NL8901811A - Inrichting voor het scheiden en transporteren van afvalsmateriaal. - Google Patents

Description

Inrichting voor het scheiden en transporteren van afvals-materiaal.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het scheiden en transporteren van materiaal van een verontreinigd medium, bijvoorbeeld afvalswater, bestaande uit een rooster, dat gemonteerd is in een dragerconstructie en is opgebouwd uit een rij vaste en verstelbare staven waarbij elk van de vaste en elk van de verstelbare staven met elkaar verenigd zijn tot elk een eenheid en gerangschikt in het rooster.

Uit de Zweedse octrooiaanvrage 8502582-3 is een inrichting bekend, bestaande uit een rooster met vaste en verstelbare staven, waarvan de randen, gekeerd tegen de richting van de stroom van het water de vorm van traptreden hebben. De verstelbare staven zijn met elkaar verenigd tot ten minste een eenheid,die beïnvloed wordt door een aandrijfmechanisme, dat de verstelbare staven een gesloten lusbaan geeft, hoofdzakelijk in het vlak van de staven, waarvan de component van de omhooggaande beweging iets groter is dan de traphoogte van de vaste staven. De vaste en/of verstelbare staven zijn ten minste gedeeltelijk voorzien van zaagtanden op hun van de traptreevormige zijde afgekeerde rand. In de Zweedse octrooiaanvrage 8204127-8 wordt de eenheid van verstelbare staven beïnvloed door een mechanisme, bestaande uit armen, die een excenterschijf dragen. Het is tevens bekend om het materiaal te transporteren met behulp van zogenaamde leggers of planken via twee identieke organen, die met behulp van een excenter of krukas in roterende beweging worden gebracht en materiaal transporteren van de ene plank naar de ander, zoals bijvoorbeeld in dorsmachines, gebruikt bij het graanoogsten of in andere industrieën en plaatsen, waar dergelijke techniek vereist is. In alle genoemde gevallen vindt het materiaaltransport plaats via een roterende excenter of krukas, daarbij in afhankelijkheid van de diameter en vorm van de as.

Het doel van de uitvinding is nu het verschaffen van een inrichting die onafhankelijk is van korte transportinomenten, zoals de bekende techniek geeft, en door middel van een zuigersysteem of tandstangmethode genoemd moment enkele malen groter te maken tussen de verschillende leggers of planken en de inrichting op deze wijze te vereenvoudigen en een goedkoper produkt te verkrijgen.

Daartoe verschaft de uitvinding een inrichting zoals omschreven in de aanhef, met het kenmerk, dat het rooster uitgerust is met al dan niet drie planken, van welke één geplaatst is aan de bodem van de inrichting juist onder het oppervlak van het medium en de twee andere planken zijn aangebracht aan de bovenzijde van de inrichting, waarbij de plank gemonteerd is in het oppervlak van het medium, dat de randen van de staven,gekeerd tegen de stroomrichting van het medium, golfvormig zijn, dat de eenheid van verstelbare staven is ingericht om omhoog en omlaag te worden gedreven door een zuiger, opgehangen in een loopwagen uitgerust met een wiel en bevestigd in een hangbaan, gemonteerd in de draagconstructie waarbij de juiste beweging wordt tot stand gebracht door een wiel, dat is uitgevoerd om een stop omlaag te drukken en is gemonteerd in vier tweebaansbesturingen, geplaatst bij de draagconstructie, en dat elke besturing is uitgevoerd om twee banen te geven, waarbij één baan gebruikt wordt voor stijgen, waarbij materiaal opgelicht wordt van de ene plank naar de ander, en de andere baan wordt gebruikt voor dalen, waarbij de plank wordt ingetrokken in de eenheid van verstelbare staven, en in neerwaartse stand genoemde eenheid van verstelbare staven uitsteekt in transportpositie. Doelmatig kan daarbij de zuiger hydraulisch of pneumatisch worden aangedreven.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening, waarin: fig. 1 de inrichting toont van opzij, fig. 2 de opstelling van de inrichting tijdens een werkoperatie, bijvoorbeeld een kanaal, en fig. 3 de geschikte geleiding.

De fig. 1 en 2 tonen de inrichting, gemonteerd in een dragerconstruetie 1, welke, op haar beurt, geplaatst is in een werklokatie, bijvoorbeeld in een kanaal 2, in fig. 2. In de dragerconstructie 1 is een rooster 5 aangebracht, dat is opgebouwd uit een rij van vaste staven 3 en verstelbare staven 4, bestaande uit plat ijzer. De staven 3 en 4 hebben dezelfde vorm met golfvormige randen gekeerd tegen de richting van de stroom van het water.

De staven 3 resp. 4 zijn elk met elkaar verbonden tot een eenheid. Het rooster 5 is voorzien van al dan niet drie leggers of planken 6, 7, 8 waarbij de plank 6 is geplaatst aan de bodem van de inrichting juist onder het eigenlijke i oppervlak van het water, terwijl de planken 7 en 8 geplaatst zijn aan de bovenzijde van de inrichting met de plank 7 gemonteerd in het oppervlak van het water, dat wil zeggen, dat er geen planken zijn aangebracht in het grootste deel van het stroomgebied. De stroom van het water doet vaste verontreinigingen een massa vormen, die achterblijft op de staven zonder het gebruik van traptreden of zaagtanden, welke kunnen leiden tot negatieve invloed, aangezien materiaal verhinderd wordt in zijn zeefwerking. De verstelbare staveneenheid 4 wordt pneumatisch of hydraulisch omhoog en omlaag gedreven door een zuiger 81, die opgehangen is in een loopwagen 9, welke is bevestigd in een hangbaan 10, gemonteerd in de dragerconstructie 1. De werkoperatie kan worden bestuurd door een tandwielkast of besturing 11, door middel waarvan genoemde loopwagen 9 automatisch twee banen geeft. De eerste baan wordt gebruikt voor stijgen, waarbij materiaal opgelicht wordt van de ene plank naar de andere. De tweede baan wordt gebruikt voor het dalen, waarbij de plank wordt ingetrokken in de eenheid van verstelbare staven 4 en in neerwaartse positie genoemde eenheid 4 zich uitstrekt in transportpositie. De transporterende eenheid van verstelbare staven 4 is opgehangen in vier tweebaanstandwielkasten of besturingen 11 en 12 door middel van een wiel 13, terwijl de zuiger 8', opgehangen in de hangbaan 10, is voorzien van een verbinding, die de positie meet van de sporen ten opzichte van het midden van de as in de ophanging van de zuiger 81, of indien de zuiger 8', zoals boven beschreven, opgehangen is in een loopwagen 9. Wanneer de transporterende eenheid van verstelbare staven 4 zich bevindt in een verhoogde of verlaagde stand, is er een belaste stop 14 aangebracht, die omlaag gedrukt wordt door een wiel 15 en terugkeert naar zijn normale stand, nadat het wiel 15 is gepasseerd, waardoor de kans wordt geëlimineerd, dat de eenheid de verkeerde baan kan nemen bij het transport, zoals getoond in fig. 3.

Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding niet beperkt is tot de in het bovenstaande beschreven uitvoering, maar kan worden gevarieerd binnen het kader van de uitvinding.

Claims (2)

1. Inrichting voor het scheiden en transporteren van materiaal van een verontreinigd medium, bijvoorbeeld afvalswater, bestaande uit een rooster, dat gemonteerd is in een dragerconstructie en is opgebouwd uit een rij vaste en verstelbare staven waarbij elk van de vaste en elk van de verstelbare staven met elkaar verenigd zijn tot elk een eenheid en gerangschikt in het rooster, met het kenmerk, dat het rooster (5) uitgerust is met al dan niet drie planken (6,7,8), van welke één (6) geplaatst is aan de bodem van de inrichting juist onder het oppervlak van het medium en de twee andere planken (7,8) zijn aangebracht aan de bovenzijde van de inrichting, waarbij de plank (7) gemonteerd is in het oppervlak van het medium, dat de randen van de staven (3,4) gekeerd tegen de stroomrichting van het medium, golfvormig zijn, dat de eenheid van verstelbare staven (4) is ingericht om omhoog en omlaag te worden gedreven door een zuiger (81), opgehangen in een loopwagen (9) uitgerust met een wiel (13) en bevestigd in een hangbaan (10), gemonteerd in de draagconstructie (1), waarbij de juiste beweging wordt tot stand gebracht door een wiel (15), dat is uitgevoerd om een stop (14) omlaag te drukken en is gemonteerd in vier tweebaansbesturingen (11,12), geplaatst bij de draagconstructie (1), en dat elke besturing (11 en 12) is uitgevoerd om twee banen te geven, waarbij één baan gebruikt wordt voor stijgen, waarbij materiaal opgelicht wordt van de ene plank naar de ander, en de andere baan wordt gebruikt voor dalen, waarbij de plank wordt ingetrokken in de eenheid van verstelbare staven (4), en in neerwaartse stand genoemde eenheid van verstelbare staven (4) uitsteekt in transport-positie.

2. Inrichting volgens conclusie (1), m e t het kenmerk, dat genoemde zuiger (8') hydraulisch of pneumatisch wordt aangedreven.