NL8900831A - Schakelkast met een raamvormig gestel en zwaairamen. - Google Patents

Description

« NO 35721 1 i

Schakelkast met een raamvormig gestel en zwaaframen

De uitvinding heeft betrekking op een schakelkast met een raamvor-mig gestel uit horizontale en vertikale raambenen en een zwaaibaar om een vertikale draaiingsas aan het raamgestel gelegerd zwenkraam voor het opnemen van dragers van module dragers, montagerails en dergelij-5 ke.

Bij de bekende schakelkasten van dit type hebben de doorbrekingen en boringen in de raambenen van het raamgestel een andere steek dan de boringen in de raambenen van het zwaairaam. Dit heeft ook invloed op de hoogte van het zwaai raam, zodat de draailegers van het zwaai raam niet 10 meer direkt met het raamgestel van de schakelkast kunnen worden verbonden. Bij hoge schakelkasten en zwaairamen is het ook moeilijk de draai-ingsas van het zwaairaam nauwkeurig vertikaal te houden.

Het is een doel van de uitvinding om voor een schakelkast van het hierboven genoemde type een draai!eger te verschaffen, dat in alle drie 15 de coördinatenrichtingen op eenvoudige wijze kan worden ingesteld en vastgezet en zodoende een duidelijke vertikale afstelling van de draai-ingsas van het zwaai raam toelaat.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat althans een draaileger, bij voorkeur het bovenste draaileger, van het zwaai raam een 20 montagehoek heeft met een vertikaal en een horizontaal gericht been, doordat het vertikale been van de montagehoek in trapsgewijs verlopende plaatsen vertikaal verstelbaar en vastzetbaar is op het horizontale raambeen van de er naar toe gekeerde zijwand, dat het horizontale been van de montagehoek in het inwendige van de kastruimte steekt, dat aan 25 het horizontale been van de montagehoek via langwerpige gaten een legerplaat loodrecht op de zijwand verstelbaar en in de ingestelde stand vastzetbaar is, dat in de legerplaats een excenterbout van een excen-terschijf draaibaar is gelagerd, die in een evenwijdig aan de zijwand verlopend geleidingsopneemdeel van het horizontale been van de montage-30 hoek draaibaar is, echter evenwijdig aan de zijwand verstelbaar is geleid, en dat het zwaairaam draaibaar aan de legerplaat is gelegerd.

De legerplaat, die als opneemdeel dient van de zwaaipen van het zwaairaam, kan via de excenterschijf evenwijdig aan de zijwand van de schakelkast worden versteld. De langwerpige gaten in het horizontale 35 been van de montagehoek laten een verstelling van de legerplaat loodrecht op deze zijwand toe en tenslotte kan de montagehoek en daarmede de legerplaat aan het raamgestel in vertikale trappen worden verplaatst. Deze trappen zijn aangepast aan de afwijkingen van de steken 89008317 't 2 van de boringen en/of doorbrekingen in de raambenen van het zwenkraam en raamgestel van de schakelkast.

Voor de verstelbare bevestiging van de montagehoek aan het raam-been van het raamgestel is volgens een uitvoeringsvorm daarin voorzien, 5 dat de raambenen met een gelijkmatige steek zijn voorzien van vierkante of rechthoekige doorbrekingen en daartussen met dezelfde steek van boringen, doordat in een doorbreking een inhaakmoer is geplaatst, doordat het vertikale been van de montagehoek is voorzien van drie vertikale langwerpige gaten, doordat een bevestigingsplaat met twee vasthoudbou-10 ten en een daartussen gelegen boring voor het bevestigen van de montagehoek aan het horizontale raambeen is toegepast, doordat de vasthoud-bouten door de beide buitenste langwerpige gaten van het vertikale been van de montage heen in naburige boringen van het horizontale raambeen kunnen worden geleid, doordat de bevestigingsschroef door de boring van 15 de bevestigingsplaat en het middelste langwerpige gat van het vertikale been van de montagehoek heen in de in de doorbreking geplaatste inhaakmoer kan worden geschroefd en doordat de naar elkaar toe gekeerde zijden van de bevestigingsplaat en van het vertikale been van de montagehoek zijn voorzien van op elkaar afgestemde horizontale vertandingen 20 uit driehoekige groeven en ruggen. Daardoor wordt de montagehoek niet draaibaar bevestigd aan het raambeen met slechts één enkele bevestigingsschroef.

De verbinding tussen de legerplaat en het horizontale been van de montagehoek wordt vergemakkelijkt doordat het horizontale been van de 25 montagehoek in het gebied van de langwerpige gaten in de bovenkant een daarin vervaardigde groef heeft voor het sluitend opnemen van moeren voor schroeven, die de legerplaat verbinden met het horizontale been van de montagehoek. De moeren kunnen bij het tot stand brengen van de schroefverbindingen niet draaibaar in de groef liggen en worden door 30 het horizontale been van de montagehoek gedragen.

De excenterschijf met de excenterpen is volgens een uitvoeringsvorm zodanig ondersteund in het gebied van het draai leger, dat de excenterschijf tussen de legerplaat en het horizontale been van de montagehoek is geplaatst en is geleid in het geleidingsopneemdeel dat in de 35 onderkant van het horizontale been van de montagehoek is aangebracht, en dat de excenterbout draaibaar is gelegerd in een legerboring van de legerplaat.

Het aanbrengen van de montagehoek aan het raamgestel van de schakelkast wordt volgens een uitvoeringsvorm vergemakkelijkt doordat het 40 vertikale been van de montagehoek voorbij een zijkant van het horizon- 890083 1 Γ $ 3 tale been Is verlengd en doordat de langwerpige gaten alsmede de groeven en ruggen van de vertanding zijn aangebracht in het voorbij het horizontale been van de montagehoek verlengde deel van het vertikale been.

5 De stand van de legerplaat aan de montagehoek wordt vastgezet en geborgd doordat de legerplaat met tenminste twee schroeven niet draaibaar is bevestigd aan het horizontale been van de montagehoek.

Het richten van de legerplaat met behulp van de excenterschijf met de excenterbout wordt vergemakkelijkt doordat de excenterbout aan de 10 onderkant van de legerplaat toegankelijk is en in zijn kopvlak een op-neemdeel heeft voor een gereedschap, zoals een kruissleuf of zeskant-schroevendraaier. Dit richten vindt plaats voor het vasttrekken van de schroeven, die de legerplaat verbinden met het horizontale been van de montagehoek. Daarmee wordt tegelijkertijd de instelling van de leger-15 plaat loodrecht op de zijwand van de schakelkast uitgevoerd en wordt deze instelling vastgezet.

Het op elkaar afstemmen van raambeen, montagehoek en bevestigings-plaat vindt volgens een uitvoeringsvorm zodanig plaats dat de doorbrekingen en boringen in het raambeen van het raamgestel en de vasthoud-20 bout in de bevestigingsplaat een afstand tot elkaar hebben die overeenkomt met een gemeenschappelijke steek, doordat de boringen in het raambeen ten opzichte van de doorbrekingen ten opzichte van elkaar over een halve steek zijn verplaatst, doordat de boring in de bevestigingsplaat telkens op de afstand van een halve steek staat van de vasthoudbout en 25 doordat de langwerpige gaten in het vertikale been van de montagehoek telkens op een afstand van een halve steek van elkaar staan.

De uitvinding zal aan de hand van een in de tekening getoond uit-voeringsvoorbeeld verder worden toegelicht.

Fig. 1 toont in uiteengetrokken stand de delen van het draailager 30 om een zwaaibaar raam in drie richtingen verstelbaar draaibaar te legeren aan het raamgestel van de schakelkast.

Fig. 2 toont in perspectief een deel waaruit de legering van de excenterschijf met de excenterbout valt te zien.

Fig. 3 toont in perspectief het draai!eger in gemonteerde toe-35 stand.

Fig. 4 toont In perspectief de onderkant van het draailager.

In fig. 1 is van het raamgestel van de schakelkast slechts het bovenste horizontale raambeen 10 van een zijwand getoond. Deze zijwand is gekeerd naar de scharnierzijde van het zwaai raam dat om de vertikal e 40 draaiingsas 41 zwaaibaar is gelagerd. Althans het bovenste draailager 89 00 831 ,'» ί 4 van het zwaai raam is samengesteld uit de delen van fig. 1 opdat de draaiingsas 41 van het zwaai raam in de richtingen van alle drie de coördinaten kan worden versteld en vastgezet.

Het draailager omvat de montagehoek 20, die in verschillende ver-5 tikale standen aan het raambeen 10 kan worden aangebracht, teneinde een aanpassing aan de steken in het raamgestel en in het zwaai raam te verkrijgen. Het raambeen 10 heeft in zijn zijbenen reeksen van doorbrekingen 11 en boringen 19 op gelijk steekafstanden, waarbij de boringen 19 over een halve steek zijn verplaatst ten opzichte van de doorbrekingen 10 11. De doorbrekingen 11 zijn vierkant of rechthoekig uitgevoerd. In een doorbreking 11 wordt de inhaakmoer 12 gehangen. De montagehoek 20 wordt met het vertikaal gerichte been 22 verbonden met het raambeen 10. Daartoe heeft dit vertikale been 22 de drie vertikaal gerichte langwerpige gaten 25, 26 en 27, die op de afstand van een halve steek van elkaar 15 zijn aangebracht. Voor de bevestiging wordt de bevestigingsplaat 33 gebruikt, die twee bevestigingspennen 34 en 35 heeft, die op de afstand van een steek vanaf de bevestigingsplaat 33 uitsteken en kunnen worden gevoerd in de twee buitenste langwerpige gaten 25 en 27 van het vertikale been 22 van de montagehoek 20. Na het passeren van de langwerpige 20 gaten 25 en 27 komen de houdpennen 34 en 35 in de twee boringen 19 van het raambeen 10, die zich bevinden nabij de doorbreking 11, waarin de moer 12 is ingehaakt. In de boring 36 van de bevestigingsplaat 33 wordt, onder tussenvoeging van de onderlegschijf 38, de bevestigings-schroef 37 geplaatst, die door het middelste langwerpige gat 26 van het 25 vertikale been 22 van de montagehoek 20 wordt gevoerd en wordt geschroefd in de ingehangen moer 12.

De naar elkaar toegekeerde zijden van het vertikale been 22 van de montagehoek 20 en van de bevestigingsplaat 33 hebben vertandingen 39, die worden gevormd door horizontaal verlopende driehoekige groeven 23 30 en ruggen 24 en een trapsgewijze verplaatsing van de vertikale stand van de montagehoek 20 ten opzichte van het raambeen 10 toelaten. Bij het aantrekken van de bevestigingsgroef 37 wordt de vertikale stand van de montagehoek 20 vastgezet.

Het horizontaal gerichte been 21 van de montagehoek 20 steekt uit 35 in de binnenruimte van de kast en staat loodrecht op de zijwand van de schakelkast waaraan het raambeen 10 is toegevoegd. In het bovenvlak van het horizontale been 20 is een groef 28 aangebracht waarin de twee langwerpige gaten 29 en 30 zijn gevormd, die met hun langsafmetingen loodrecht staan op het raambeen 10 en de bijbehorende zijwand van de 40 schakelkast. Met de schroeven 18 en de moeren 32 wordt de legerplaat 13

83 00 83 IJ

5 vastgeschroefd aan het horizontale been 21 van de montagehoek 20. De boringen 17 in de legerplaat 13 nemen de schroeven 18 op. De moeren 32 kunnen niet draaibaar worden gelegd in de groef 28 teneinde het tot stand brengen van de schroefverbindingen te vereenvoudigen. De moeren 5 32 liggen opgesloten in de groef 28. De schroeven 18 worden aangetrokken teneinde de legerplaat 13 in de loodrecht op het raambeen 10 en de bijbehorende zijwand van de schakelkast gerichte stand te arreteren. Voordien wordt echter met behulp van de excenterschijf 16 en de exeen-terpen 15 nog het richten van de legerplaat 13 en daarmede van de 10 draaiingsas 41 uitgevoerd evenwijdig aan het raambeen 10 en de zijwand van de schakelkast.

Zoals de fig. 1 en 2 tonen wordt de excenterschijf 16 met de ex-centerpen 15 geplaatst tussen de legerplaat 13 en het horizontale been 21 van de montagehoek 20. De excenterpen 15 is in de boring 14 van de 15 legerplaat 13 draaibaar gelagerd. De excenterschijf 16 is draaibaar in het geleidingsopneemdeel 31, echter evenwijdig aan het vertikale been 22 van de montagehoek 20 verstelbaar geleid. Zoals het aanzicht van fig. 4 toont is de excenterpen 15 vanaf de onderkant van de legerplaat 13 toegankelijk en heeft in zijn kopvlak een opneemdeel voor een ge- 20 reedschap 40, zoals een kruissleuf of zeskantschroevendraaier, teneinde de excenterschijf 16 gemakkelijk te kunnen draaien. Door aantrekken van de schroeven 18 wordt de met de excenterschijf 16 uitgevoerde instelling van de legerplaat 13 gearreteerd.

Zoals fig. 3 toont is het vertikale been 22 van de montagehoek 20 25 voorbij de zijkant van het horizontale been 21 verlengd. In het overstaande deel van het vertikale been 22 zijn de langwerpige gaten 25, 26 en 27 aangebracht en de groeven 23 en ruggen 24 van de vertanding 39.

De met streeppuntlijn aangeduide standen van de montagehoek 20 tonen de twee verstelmogelijkheden - vertikaal en loodrecht op de zijwand - ten 30 opzichte van de legerplaat 13.

89008317

Claims (8)

1. Schakelkast met een raamgestel uit horizontale en vertikale raambenen en een zwaaibaar om een vertikale draaiingsas aan het raamgestel gelegerd zwenkraam voor het opnemen van module dragers, montage- 5 rails en dergelijke, met het kenmerk, dat ten minst een draailager, bij voorkeur het bovenste draailager, van het zwenkraam een montagehoek (20) heeft met een vertikaal en een horizontaal gericht been (22, 21), dat het vertikale been (22) van de montagehoek (20) in trapsgewijs verplaatsbare standen vertikaal verstelbaar en vastzetbaar is aan het ho-10 rizontale raambeen (10) van de er naar toe gekeerde zijwand, dat het horizontale been (21) van de montagehoek (20) in het inwendige van de kast steekt, dat aan het horizontale been (21) van de montagehoek (20) een legerplaat (13) via langwerpige gaten (29, 30) loodrecht ten opzichte van de 15 zijwand verstelbaar en in de ingestelde stand vastzetbaar is, dat in de legerplaat (13) een excenterpen (15) van een excenterschijf (16) draaibaar is gelagerd, die draaibaar echter evenwijdig aan de zijwand verstelbaar is geleid in een evenwijdig aan de zijwand verlopend geleidingsopneemdeel (31) van het horizontale been (21) van de montage-20 hoek (20), en dat het zwenkraam draaibaar (41) aan de legerplaat (13) is gelagerd.

2. Schakelkast volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de raambenen (10) op gelijkmatige steekafstanden zijn voorzien van vierkant of rechthoekige doorbrekingen (11) en van daar tussen met dezelfde steek 25 aangebrachte boringen (19), dat in een doorbreking (11) een inhaakmoer (12) is geplaatst, dat het vertikale been (22) van de montagehoek (20) is voorzien van drie vertikale langwerpige gaten (25, 26, 27), dat een bevestigingsplaat (33) met twee vasthoudpennen (34, 35) en een 30 daar tussen gelegen boring (36) wordt gebruikt voor het bevestigen van de montagehoek (20) op het horizontale raambeen (10), dat de vasthoudpennen (34, 35) geleidbaar zijn door de twee buitenste langwerpige gaten (25, 27) van het vertikale been (22) van de montagehoek (20) heen, 35 dat de bevestigingsschroef (33) door de boring (36) van de bevestigingsplaat (33) en het middelste langwerpige gat (26) van het vertikale been (22) van de montagehoek (20) heen kan worden geschroef in de in de doorbreking (11) geplaatste moer (12), en dat de naar elkaar toegekeerde zijden van de bevestigingsplaat (33) een 40 van het vertikale been (22) van de montagehoek (20) zijn voorzien van S9 00 83 1 .1 7 op elkaar afgestemde horizontale vertandingen (39) met driehoekige groeven (23) en ruggen (24).

3. Schakelkast volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het horizontale been (21) van de montagehoek (20) in het gebied van de 5 langwerpige gaten (29, 30) een in de bovenkant gevormde groef (28) heeft voor het sluitend opnemen van moeren (32) voor schroeven (18), die de legerplaat (13) verbinden met het horizontale been (21) van de montagehoek (20).

4. Schakelkast volgens een der conclusies 1 tot 3, met het ken- 10 merk, dat de excenterschijf (16) is aangebracht tussen de legerplaat (13) en het horizontale been (21) van de montagehoek (20) en is geleid in het in de onderkant van het horizontale been (21) van de montagehoek (20) aangebrachte geleidingsopneemdeel (31), en dat de excenterpen (15) draaibaar is gelegerd in een legerboring (14) 15 van de legerplaat (13).

5. Schakelkast volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat het vertikale been (22) van de montagehoek (20) voorbij een zijkant van het horizontale been (21) is verlengd en dat de langwerpige gaten (25, 26, 27) alsmede de groeven (23) en ruggen 20 (24) van de vertanding (39) in het voorbij het horizontale been (21) van de montagehoek (20) verlengde deel van het vertikale been (22) zijn aangebracht.

6. Schakelkast volgens een der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de legerplaat (13) met ten minste twee schroeven (18) niet 25 draaibaar is bevestigd aan het horizontale been (21) van de montagehoek (20).

7. Schakelkast volgens een der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de excenterpen (15) aan de onderkant van de legerplaat (13) toegankelijk is en in zijn kopvlak een opneemgedeelte voor een gereed- 30 schap heeft, zoals een kruisgroefschroevendraaier of zeskantschroeven-draaier.

8. Schakelkast volgens een der conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de doorbrekingen (11) en boringen (19) in het raambeen (10) van het raamgestel en de vasthoudpennen (34, 35) in de bevestigings- 35 plaat (33) een afstand tot elkaar hebben die overeenkomt met een gemeenschappelijke steek, dat de boringen (19) in het raambeen (10) ten opzichte van de doorbrekingen (21) zijn veplaatst ten opzichte van elkaar over een halve steek, 40 dat de boring (36) in de bevestigingsplaat (33) telkens staat op een 83 00 83 1 7 r ► 8 afstand van een halve steek ten opzichte van de vasthoudpennen (34, 35) en dat de langwerpige gaten (25, 26, 27) in het vertikale been (22) van de montagehoek (20) telkens op de afstand van een halve steek van elkaar 5 staan. +++++++++++++ 89008317