NL8900820A - Apparaat voor het aangeven van de schoenmaat. - Google Patents

Description

Apparaat voor het aangeven van de schoenmaat

De uitvinding heeft betrekking op een apparaat voor het aangeven van de schoenmaat van een persoon, voorzien van tenminste een voetsteunvlak, aftastmiddelen voor het aftasten van een op het voetsteunvlak geplaatste voet, een elektronische verwerkingseenheid voor het verwerken van de door de aftastmiddelen geleverde meetsignalen en een weergeefinrichting voor het weergeven van de verwerkte meetsignalen.

Dergelijke apparaten zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend en bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 7900596. Hoewel met de bekende apparaten betrekkelijk nauwkeurig de lengte van de voet kan worden gemeten, zodat de verwerkingseenheid via de weergeefinrichting een maat van een passende schoen naar keuze in de Franse of Engelse steek kan weergeven, doet zich in de praktijk het probleem voor, dat schoenen van een zelfde schoenmaat, die van verschillende fabrikanten afkomstig zijn, verschillende lengten hebben. Hierdoor zal de consument bij schoenen van de ene fabrikant bijvoorbeeld schoenmaat 43 en bij schoenen van een andere fabrikant schoenmaat 44 nodig hebben, hetgeen nogal verwarrend is. Bovendien blijft voor de winkelier het probleem bestaan de juiste passende schoenen te adviseren.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij deze problemen op doeltreffende wijze zijn ondervangen.

Hiertoe wordt het apparaat volgens de uitvinding gekenmerkt door een schoenmeetinrichting voor het meten van de binnenmaat van een schoen, waarbij de verwerkingseenheid de meetsignalen van de schoenmeetinrichting verwerkt en de gemeten binnenmaat vergelijkt met de gemeten voetlengte, waarbij de verwerkingseenheid via de weergeefinrichting de gemeten binnenmaat weergeeft en tevens het al dan niet voor de gemeten voet passend zijn van de gemeten schoen signaleert.

Op deze wijze wordt een apparaat verkregen, waarmee zowel de voet als de binnenmaat van de schoen kan worden gemeten, zodat via de weergeefinrichting objectieve informatie wordt gegeven omtrent het al dan niet passend zijn van de gemeten schoen. Hierdoor zijn de winkelier en de consument niet langer afhankelijk van de door de fabrikant aangegeven schoenmaten.

Bij voorkeur is de verwerkingseenheid zodanig uitgevoerd, dat de verwerkingseenheid bij het signaleren van het al dan niet passend zijn van de gemeten schoen een toegift bij de gemeten voetlengte optelt. Het rekening houden met deze toegift is van groot belang bij het aanmeten van passende schoenen, aangezien hierdoor de voeten de vrijheid voor de loopbeweging en doorvering in de schoenen behouden. In geval van jeugdschoenen moet daarbij tevens nog rekening worden gehouden met de groei.

Bij voorkeur is een instelorgaan voor het instellen van een schoentype aangebracht, waarbij de verwerkingseenheid de grootte van de toegift bepaalt in afhankelijkheid van de gemeten voetlengte en het ingestelde schoentype. Door middel van het instelorgaan kan bijvoorbeeld worden gekozen voor jeugd-, dames- of herenschoenen en/of verschillende leestypen.

Volgens een bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm is de schoenmeetinrichting voorzien van een langwerpig huis, dat in een te meten schoen verplaatsbaar is, waarbij het huis aan het ene uiteinde een voeler en aan het andere uiteinde een meetwiel draagt, welk meetwiel bij verplaatsing van het huis in de te meten schoen roteert, waarbij een in het huis aangebrachte pulsgever een met de verplaatsing evenredig pulssignaal aan de verwerkingseenheid afgeeft.

Op deze wijze wordt een robuust apparaat verkregen, voor het gebruik waarvan geen speciale deskundigheid vereist is, welk apparaat bovendien tegen relatief lage kosten kan worden vervaardigd.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de schoenmeetinrichting een tweede langwerpig huis, dat althans ongeveer haaks verloopt op en een geheel vormt met het eerste langwerpig huis, waarbij het tweede huis aanmerkelijk langer is dan het eerste huis en waarbij het tweede huis aan het ene uiteinde een voeler draagt en aan het andere uiteinde met het, het meetwiel dragende uiteinde van het eerste huis is verenigd. Hierdoor is het mogelijk met één schoenmeetinrichting schoenen van elke afmeting te meten. Het niet voor het meten van de schoen gebruikte huis kan dan met voordeel als handgreep voor het bedienen van de schoenmeetinrichting worden benut.

De uitvinding verschaft ten slotte tevens een schoenmeetinrichting, bestemd voor toepassing bij een apparaat volgens de uitvinding.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van het apparaat volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een apparaat volgens de uitvinding, dat met twee voetsteun-vlakken is uitgerust.

Fig. 2 is een schematisch gedeeltelijk opengebroken zijaanzicht van een schoenmeetinrichting voor toepassing bij het apparaat volgens fig. 1.

Fig. 3 toont de schoenmeetinrichting volgens fig. 2, zoals deze in een te meten schoen is geplaatst.

In fig. 1 is een perspectivisch aanzicht weergegeven van een apparaat 1 voor het aangeven van de schoenmaat voor een persoon. Het weergegeven apparaat 1 is voorzien van twee voetsteunvlakken 2, waarvan de lange en korte zijden zijn begrensd door meetvensters 3 resp. 4. Achter deze meetvensters 34 bevinden zich aftastmiddelen 5 voor het aftasten van een op elk voetsteunvlak 2 geplaatste voet, teneinde van de voeten de lengte en de breedte te meten. De aftastmiddelen 5 kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een infra- rode lichtbron en een daar tegenover liggende opnemer, die achter de meetvensters 3 resp. 4 zijn opgesteld en synchroon langs de te meten voet verplaatsbaar zijn.

De door de aftastmiddelen 5 geleverde meetsignalen worden toegevoerd aan een niet nader weergegeven elektronische verwerkingseenheid, die in het apparaat 1 is ondergebracht en is voorzien van een microprocessor met bijbehorende gebruikelijke onderdelen. De verwerkingseenheid bestuurt een weergeefinrichting 6 met weergeefvensters 7, 8 voor de lengte en breedte van de linkervoet en weergeef- vensters 9, 10 voor de lengte en breedte van de rechtervoet.

Het apparaat 1 is voorts uitgerust met een schoenmeetinrichting 11, welke in fig. 2 sterk schematisch is aangeduid. De schoenmeetinrichting 11 is voorzien van een eerste en een tweede langwerpig huis 12 resp. 13, waarbij het huis 13 aanmerkelijk langer is dan het huis 12. De beide huizen 12, 13 dragen op hun vrije uiteinden een voeler 14, die een microschakelaar 15 bedient. Aan de andere uiteinden zijn de althans nagenog haaks op elkaar staande huizen 12, 13 met elkaar verenigd, waarbij een draaibaar meetwiel 16 is aangebracht. In het huis 13 is een incrementele pulsgever 17 gemonteerd, die een van de draairichting van het meetwiel 16 afhankelijk pulssignaal opwekt, dat evenredig is met de rotatie van het meetwiel 16. Dit pulssignaal wordt tezamen met een door een van de beide schakelaars 15 opgewekt signaal via een kabel 18 aan de verwerkingseenheid van het apparaat 1 geleverd. Het pulssignaal wordt in de verwerkingseenheid bijvoorbeeld vastgelegd met behulp van een op/af-teller.

Het beschreven apparaat 1 wordt in de praktijk als volgt gebruikt voor het aangeven van de schoenmaat.

De betrokken persoon gaat met de voeten op de beide voetsteunvlakken 2 staan. Door het indrukken van een startknop 19 wordt de meting gestart en gaan de aftast-middelen 5 achter de meetvensters 3, 4 de voeten aftasten.

Uit de van de aftastmiddelen 5 ontvangen meetsignalen kan de verwerkingseenheid de lengte en breedte van de op de voetsteunvlakken 2 geplaatste voeten afleiden. Via de weergeef-vensters 7-10 worden de lengte en breedte van de beide voeten weergegeven. Daarbij kan met behulp van een keuze-knop 20 worden gekozen voor het maatstelsel, waarin de lengte en breedte wordt weergegeven, bijvoorbeeld de zogenaamde Franse of Engelse steek of het Mondopoint-stelsel. Bij voorkeur wordt gekozen voor het SI-stelsel, zodat de lengte en breedte in millimeters worden aangegeven.

Vervolgens wordt de schoenmeetinrichting 11 afhankelijk van de maat schoen met het huis 12 of het huis 13 in de te meten schoen geplaatst. In fig. 3 is dit voor het huis 13 schematisch weergegeven. De schoenmeetinrichting 11 wordt dan zover mogelïjk naar voren in de schoen 21 geschoven, totdat de voeler 14 op het teengedeelte stuit.

Dan kan de schoenmeetinrichting 11 naar het hakgedeelte van de schoen worden bewogen, waarbij het meetwiel 16 goed op de binnenzool 22 moet worden gedrukt. Zodra de voeler 14 loskomt van het teengedeelte wordt dit aan de verwerkings-eenheid gesignaleerd en kan de verwerkingseenheid uit het pulssignaal van de pulsgever 17 en de bekende lengte van het huis 12 of 13 de binnenmaat van de schoen 21 berekenen. Daarbij maakt de verwerkingseenheid gebruik van in een geheugen vastgelegde correctiefactoren voor resp. de schakelweg van de microschakelaars 15 en de afwijking van de lengte van het huis 12 resp. 13 ten opzichte van de gekromd verlopende binnenzool 22. Deze laatste correctie kan afhankelijk van de gemeten binnenmaat worden uitgevoerd, dat wil zeggen afhankelijk van het gedeelte van de binnenzool, dat niet door het meetwiel 16 is afgetast. Ten slotte wordt nog een correctiefactor toegepast voor de hiel- correctie van de schoen.

De op deze wijze vastgestelde binnenmaat van de schoen 21 wordt door de verwerkingseenheid met de weergeef-inrichting 6 op een weergeefvenster 23 zichtbaar gemaakt. Voorts vergelijkt de verwerkingseenheid de gemeten binnenmaat met de gemeten voetlengte en geeft via een weergeefvenster 24 van de weergeefinrichting 6 aan of de gemeten schoen 21 al dan niet passend is voor de gemeten voet. Voor het signaleren of de gemeten schoen 21 al dan niet passend is voor de gemeten voet houdt de verwerkingseenheid rekening met een toegift, waarbij de grootte van de toegift varieert in afhankelijkheid van een via keuzeknoppen 25 en 26 gekozen instelling. Met behulp van de knop 25 kan worden gekozen voor jeugd-, heren- of damesschoenen. Voor jeugdschoenen geldt de grootste toegift, voor damesschoenen de kleinste toegift. De toegift is nodig voor het waarborgen van de benodigde bewegingsvrijheid van de voeten in de schoenen voor de loopbeweging, de doorvering en, voor jeugdschoenen, de groei. Met behulp van de keuzeknop 26 kan voor verschillende, op zichzelf bekende leesttypen worden gekozen.

Doordat met behulp van de weergeefinrichting op de verschillende weergeefvensters 7-10 de lengte van de voet en de binnenmaat van de scheien in millimeter kan worden weergegeven, kan voor de winkelier en/of de consument duidelijk worden aangegeven of de gekozen schoen de juiste is. Hierdoor is men niet meer afhankelijk van de maataanduiding van de schoenfabrikant.

Uiteraard kan het beschreven apparaat ook worden gebruikt om te controleren of de door de betrokken persoon gebruikte schoenen nog wel passend zijn. Dit is bij kinderen in de groei van groot belang voor het voorkomen van voetklachten op latere leeftijd.

De uitvinding is niet beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader der uitvinding op verschillende manieren kan worden gevarieerd.

Claims (9)

1. Apparaat voor het aangeven van de schoenmaat van een persoon, voorzien van tenminste een voetsteunvlak, aftastmiddelen voor het aftasten van een op het voetsteunvlak geplaatste voet, een elektronische verwerkingseenheid voor het verwerken van de door de aftastmiddelen geleverde meetsignalen en een weergeefinrichting voor het weergeven van de verwerkte meetsignalen, gekenmerkt door een schoenmeetinrichting voor het meten van de binnenmaat van een schoen, waarbij de verwerkingseenheid de meetsignalen van de schoenmeetinrichting verwerkt en de gemeten binnenmaat vergelijkt met de gemeten voetlengte, waarbij de verwerkingseenheid via de weergeefinrichting de gemeten binnenmaat weergeeft en tevens het al dan niet voor de gemeten voet passend zijn van de gemeten schoen signaleert.

2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verwerkingseenheid bij het signaleren van het al dan niet passend zijn van de gemeten schoen een toegift bij de gemeten voetlengte optelt.

3. Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een instelorgaan voor het instellen van een schoentype is aangebracht, waarbij de verwerkingseenheid de grootte van de toegift bepaalt in afhankelijkheid van de gemeten voetlengte en het ingestelde schoentype.

4. Apparaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schoenmeetinrichting is voorzien van een langwerpig huis, dat in een te meten schoen verplaatsbaar is, waarbij het huis aan het ene uiteinde een voeler en aan het andere uiteinde een meetwiel draagt, welk meetwiel bij verplaatsing van het huis in de te meten schoen roteert, waarbij een in het huis aangebrachte pulsgever een met de verplaatsing evenredig pulssignaal aan de verwerkingseenheid afgeeft.

5. Apparaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de pulsgever een van de bewegingsrichting afhankelijk pulssignaal opwekt, dat met behulp van een op/afteller wordt verwerkt.

6. Apparaat volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de verwerkingseenheid de gemeten binnenmaat corrigeert met een van de gemeten binnenmaat afhankelijke correctiefactor voor het niet met het meetwiel afgetaste deel van de binnenzool van de schoen, i

7. Apparaat volgens één der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de voeler een microschakelaar is, waarbij de verwerkingseenheid een correctiefactor op de gemeten binnenmaat toepast voor de schakelweg van de microschakelaar.

8. Apparaat voglens één der conclusies 4-7, met het kenmerk, dat de schoenmeetinrichting een tweede langwerpig huis omvat, die althans ongeveer haaks verloopt op en een geheel vormt met het eerste langwerpig huis, waarbij het tweede huis aanmerkelijk langer is dan het eerste huis en waarbij het tweede huis aan het ene uiteinde een voeler draagt en aan het andere uiteinde met het, het meetwiel dragende uiteinde van het eerste huis is verenigd.

9. Schóenmeetinrichting bestemd voor toepassing bij een apparaat volgens één der voorgaande conclusies.