NL8900263A - Vervormbare inrichting voor het verbinden van geleidingen voor elektrische energiedistributie. - Google Patents
Vervormbare inrichting voor het verbinden van geleidingen voor elektrische energiedistributie. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8900263A NL8900263A NL8900263A NL8900263A NL8900263A NL 8900263 A NL8900263 A NL 8900263A NL 8900263 A NL8900263 A NL 8900263A NL 8900263 A NL8900263 A NL 8900263A NL 8900263 A NL8900263 A NL 8900263A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- conductors
- links
- deformable
- guides
- link
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16G—BELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
- F16G13/00—Chains
- F16G13/12—Hauling- or hoisting-chains so called ornamental chains
- F16G13/16—Hauling- or hoisting-chains so called ornamental chains with arrangements for holding electric cables, hoses, or the like
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G3/00—Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
- H02G3/02—Details
- H02G3/06—Joints for connecting lengths of protective tubing or channels, to each other or to casings, e.g. to distribution boxes; Ensuring electrical continuity in the joint
- H02G3/0608—Joints for connecting non cylindrical conduits, e.g. channels
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Details Of Indoor Wiring (AREA)
- Installation Of Bus-Bars (AREA)
- Installation Of Indoor Wiring (AREA)
- Controlling Rewinding, Feeding, Winding, Or Abnormalities Of Webs (AREA)
- Vehicle Body Suspensions (AREA)
- Air Bags (AREA)
- Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
- Insulated Conductors (AREA)
Description
N.0. 35.596 1 ^
Vervormbare inrichting voor het verbinden van geleidingen voor elektrische energiedistributie._
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting om volgens een gebogen trajekt twee uiteinden van geleidingen voor verdeling van elektrische energie en van de in de lengte in deze geleidingen geplaatste geleiders te verbinden.
5 Uit de Franse octrooiaanvrage nr. 1.243.952 van aanvraagster is een verbindingsinrichting tussen twee buisvormige geleidingen bevattende geleidende staven bekend, met een polygonale mantel van dezelfde doorsnede als de te verbinden geleidingen, gevormd door het oprollen van over elkaar glijdende spiralen van een stijve, verbuigbare metalen 10 band met S-vormige doorsnede. De mantel bevat van binnen, volgens dezelfde plaatsing als de binnenstaven van de te verbinden geleidingen, soepele en geïsoleerde kabels, die in genoemde positie worden gehouden aan de uiteinden van de mantel door middelen om de kabels op afstand te houden maar het longitudinale glijden ervan mogelijk te maken.
15 Verbindingsorganen maken het mogelijk om elk staafuiteinde en het corresponderende kabel uiteinde met de einden aan elkaar te verbinden. De mantel zelf is verbonden met de uiteinden van de geleidingen door middel van banden met hetzelfde profiel als de mantel en de geleidingen, die tevens de bij elkaar gebrachte uiteinden van deze omringen.
20 Een dergelijke inrichting vertoont verschillende bezwaren: - de soepele geïsoleerde kabels hebben een elasticiteit die nooit verwaarloosbaar is, en die toeneemt met de diameter van de kabels; - het gebruik van kabels vergt het gebruik van verbindingsorganen, 25 bestemd om enerzijds aan een kabel, anderzijds aan een geleidende staaf verbonden te worden; - in het algemeen moet het uiteinde van de kabels worden afgesne-den alvorens ze te verbinden.
Deze ongemakken brengen merendeels tijdverlies gedurende de monta-30 ge met zich mee, en hebben alle als gevolg belangrijke kosten van aankoop, montage, en onderhoud gedurende de exploitatie.
Er zijn andere inrichtingen bekend die, voorzover aan aanvraagster bekend, alle soepele kabels gebruiken die een hinderlijke elasticiteit vertonen.
35 Overigens vertonen soepele kabels over het algemeen een bestand-heid tegen kortsluiting die te wensen overlaat, en de inrichtingen met kabels worden in bepaalde landen slecht geaccepteerd.
8900265.
2
De onderhavige uitvinding heeft tot doel om de bezwaren van de bekende inrichtingen op te heffen en een inrichting van het hiervoor genoemde type voor te stellen, waaraan men een gebogen profiel kan geven zonder daarna gehinderd te worden door elastische terugtrekking, welke 5 inrichting geheel vooraf kan worden gefabriceerd, zeer gemakkelijk en zeer snel te monteren is, economisch is en goed bestand is tegen kortsluiting.
De door de uitvinding beoogde inrichting voor het volgens een gebogen trajekt verbinden van twee uiteinden van geleidingen voor verde-10 ling van elektrische energie en van de in de lengte in deze geleidingen geplaatste geleiders bevat een beschermingsomhulling en een vlies van vervormbare geleiders, die onderling geïsoleerd binnen de omhulling zijn geplaatst, waarbij de omhulling en het geleidervlies gezamenlijk vervormbaar zijn door verandering, binnen een zeker begrensd gebied van 15 krommingen, van hun profiel in een vlak ten opzichte waarvan het geleidervl ies praktisch loodrecht blijft.
Volgens de uitvinding heeft deze inrichting het kenmerk, dat binnen genoemd gebied het profiel van het geleidervlies veranderbaar is door plastische vervorming van de vervormbare geleiders.
20 De plastische vervorming heft praktisch elke elastische reactie van de geleiders op en vergemakkelijkt en vereenvoudigt de montagebe-werkingen van de inrichting.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de omhulling middelen voor begrenzing van de kromming van zijn profiel in het ge-25 noemde vlak.
Deze middelen maken het in het bijzonder mogelijk om te vermijden dat aan de vervormbare geleiders te sterke krommingen worden opgelegd, die in de geleiders spanningen opwekken welke tot de breuk van het metaal kunnen leiden bij een verdere vervorming, of de elektrische ge-30 leidbaarheid van dit metaal verminderen.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de inrichting twee eindelementen, bestemd om elk te worden verbonden met een respectief uiteinde van twee geleidingen, en een middendeel dat de beide eindelementen verbindt, en het middendeel van de omhulling bevat 35 schakels die volgens assen, welke praktisch loodrecht op het genoemde vlak staan beweegbaar aan elkaar zijn verbonden, waarbij de vervormbare geleiders achtereenvolgens de schakels doorlopen.
De struktuur in de vorm van beweegbaar met elkaar verbonden schakels van het middendeel van de omhulling maakt het aan deze mogelijk om 40 diverse gekromde profielen aan te nemen zonder elastische weerstand te 83 00 2.6 3 % 3 bieden aan de plastische vervorming van de vervormbare geleiders. Deze laatste daarentegen worden beschermd en geleid in de loop van hun opeenvolgende vervormingen door de verschillende schakels.
De struktuur in de vorm van beweegbaar met elkaar verbonden scha-5 kels geeft eveneens de mogelijkheid om naar willekeur inrichtingen te realiseren van verschillende lengten met verschillende aantallen schakels, uitgaande van identieke componenten, eindelementen en schakels.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding hebben ten minste enkele van (te schakels twee tegenoverliggende zijden, die worden 10 doorlopen door de vervormbare geleiders en waarvan de ene gedragen wordt door een mannelijk eindstuk en de andere door een complementair vrouwelijk eindstuk, waarin scharnierend het mannelijke eindstuk van een aangrenzende schakel steekt.
De schakels met in elkaar gestoken mannelijke en vrouwelijke eind-15 stukken zorgen rondom het vlies, gevormd door de geleiders voor een uitstekende mechanische bescherming van de vervormbare geleiders en een zekere vloeistofdichtheid tegen spatten, in het bijzonder van water.
Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding zijn de schakels aan elkaar vastgemaakt door ingrijping van middelen die, in ingegrepen 20 toestand, zorgen voor de beweegbare verbinding van de schakels met elkander volgens genoemde praktisch loodrechte assen.
Deze struktuur maakt een bijzonder eenvoudige, en dus economische, realisatie en samenstelling mogelijk van de schakels en van de inrichting volgens de uitvinding, terwijl ze aan de samenstelling van de 25 schakels de voor dit type van materiaal vereiste sterkte geeft.
Volgens een interessant kenmerk van de uitvinding doorloopt de neutrale vezel van elk der geleiders van het vlies nagenoeg elk der praktisch loodrechte assen.
Zodoende nemen de geleiders praktisch, ongeacht het gebogen pro-30 fiel dat aan de inrichting wordt gegeven, de gebroken of rechte lijn van constante lengte aan, achtereenvolgens de articulatieassen van de schakels samenvoegend van een uiteinde tot het andere van het middendeel van de omhulling. Zo kan men elk gewenst profiel realiseren met een gegeven mantellengte en een corresponderende lengte van de gel ei-35 ders, zonder ooit de lengte van de geleiders te hoeven aanpassen bij de montage. Ook is men ervan verzekerd dat, wanneer men de mantel vervormt om hem een gewenst profiel te geven, de geleiders niet aan schade veroorzakende trek- of compressiekrachten worden onderworpen. De montage ter plaatse van de inrichting wordt daardoor dus vereenvoudigd, 40 evenals de voorfabricage in de werkplaats, uitgaande van standaarde!e- 4900263.
4 menten.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding definieert elke schakel een individuele tunnel voor elke plastisch vervormbare geleider.
Een dergelijke struktuur begunstigt de stijfheid en de mechanische 5 weerstand van de schakels, en hun onderlinge elektrische isolatie.
Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding zijn de plastisch vervormbare geleiders massieve geleiders, met een volgens een transversaal op het vlies staande richting afgeplatte sectie.
Dergelijke geleiders kunnen op effektieve wijze gemakkelijk tal- 10 rijke opeenvolgende plastische vervormingen van hun profiel doorstaan, binnen een zeker begrensd gebied van krommingen, in een vlak ten opzichte waarvan zij praktisch loodrecht blijven. Dergelijke massieve geleiders zijn economisch, en worden gemakkelijk gemanipuleerd bij het samenstellen van de inrichting. Zij zijn bovendien uitstekend bestand 15 tegen de kortsluitstroom. Het vlies van deze geleiders, geleid en beschermd door de omhulling volgens de uitvinding, vertoont alle hiervoor genoemde kenmerken.
Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen nog blijken uit de hierna volgende beschrijving.
20 In de bijgevoegde tekening, gegeven bij wijze van niet-beperkend voorbeeld, is: - figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding, gemonteerd tussen twee geleidingen voor elektrische energieverdeling over twee wanden die onderling een uitspringende hoek 25 vormen; - figuur 2 een bovenaanzicht van de inrichting van figuur 1, op zichzelf, en ditmaal gemonteerd op een inspringende hoek; - figuur 3 een perspectivisch uiteengenomen aanzicht van een deel van de inrichting getoond in figuur 2; 30 - figuur 4 een vooraanzicht van een schakel aan de zijde van het mannelijke eindstuk, waarbij de geleiders afgesneden zijn; - figuur 5 een aanzicht van verschillende ineengestoken schakels, in doorsnede volgens het vlak V-V in figuur 4; - figuur 6 een perspectivisch uiteengenomen aanzicht van het eind- 35 element, getoond in figuur 3; - figuur 7 een bovenaanzicht van het eindelement getoond in figuur 6, waarbij het blokkeerstuk van de geleiders en de eerste koperen plaat op hun plaats zijn in de onderste helft en weggenomen zijn in de bovenste helft; 40 - figuur 8 een bovenaanzicht, met weggenomen delen, van het eind-
S9 00263 J
5 element getoond in de figuren 6 en 7; - figuur 9 een vooraanzicht, gedeeltelijk doorgesneden volgens het vlak IX-IX van figuur 7, van het einde!ement getoond in figuur 7, waarbij de eindplaten op hun plaats zijn en 5 - figuur 10 een schematisch bovenaanzicht van de installatie van een systeem van geleidingen van elektrische energieverdeling, met verschillende inrichtingen volgens de uitvinding, langs de wanden van een lokaal.
Volgens de configuratie getoond in figuur 1 dient de inrichting 1 10 volgens de uitvinding tot het verbinden van de respectieve uiteinden van twee geleidingen van elektrische energieverdeling 8 en van de geleiders 8a, die longitudinaal in deze geleidingen 8 zijn geplaatst. De geleidingen 8 strekken zich elk uit langs een respectieve verticale wand 2, 3 van een lokaal en zijn er, evenals eventueel de inrichting 1, 15 aan verbonden door middel van willekeurige bekende inrichtingen die niet zijn getekend, zoals bijvoorbeeld haken die door middel van schroeven of dergelijke aan de wanden zijn bevestigd. De wanden 2, 3 vormen met elkaar een uitspringende hoek 4 die praktisch recht is, volgens een ribbe 9 (figuur 1). In het installatievoorbeeld getoond in fi-20 guur 2 verbindt dezelfde inrichting 1 kanaliseringen die bevestigd zijn langs wanden 2a, 3a, die samen een inspringende hoek 4a vormen die praktisch recht is, volgens een ribbe 9a (figuur 2).
Op bekende wijze hebben de geleidingen 8 en de inrichting 1 een doorsnede waarvan de algemene vorm praktisch rechthoekig is.
25 De inrichting 1 bevat twee eindelementen 5, 6 die identiek en niet-vervormbaar zijn, en een middendeel 7, die alle drie elementen bevatten van plastisch isolerend materiaal, dat een omhulling vormt die een vlies van vervormbare geleiders 34 (figuur 4) omgeeft die in detail hierna zullen worden beschreven, welke onderling isolerend zijn aange-30 bracht binnen de omhulling, en bestemd zijn om elke geleider 8a van een der geleidingen 8 te verbinden met een corresponderende geleider 8a van de andere geleiding 8.
Zoals getoond in de figuren 1 en 2 zijn de eindelementen 5 en 6 gealigneerd met de aangrenzende geleiding 8 langs de wand 2 of 3 (2a of 35 3a), en het middendeel 7 is vervormbaar om volgens een gebogen trajekt de vorm van de uitspringende hoek 4 of de inspringende hoek 4a aan te nemen. Tot dit doel bevat het middendeel 7 van de inrichting 1 verschillende schakels 16 die beweegbaar met elkaar zijn verbonden volgens assen ZZ die praktisch evenwijdig zijn aan de ribben 9 of 9a. Zodoende 40 zijn de omhulling en het geleidervlies van de inrichting 1 tezamen ver- 8900263.
6 vormbaar door verandering van hun profiel in een vlak dat praktisch loodrecht staat op de ribben 9, 9a (vlak van figuur 2).
Zoals getoond in fig. 1 zijn de eindelementen 5, 6 van de inrichting 1 en de respectieve uiteinden van de geleidingen 8 met de einden 5 samengevoegd; zij zijn onderling verbonden en aan de zijde van de wanden 2, 3 bedekt met beschermingsdeksels 10, en aan de zijde tegenover de wanden 2 en 3 door beschermingsdeksels 11. Zoals getoond in figuur 2, die de inrichting 1 toont zonder de beschermingsdeksels 10, 11, en om het volgen van de inspringende hoeken zoals 4a te vergemakkelijken, 10 zijn de eindelementen 5, 6 gevormd om het middendeel 7 te verwijderen van de wanden 2a, 3a tenminste in de nabijheid van de genoemde eindelementen 5, 6. Tot dit doel vertonen de respectieve zijden 18 en 19 van de eindelementen 5 en 6, bestemd om gewend te worden naar de wanden 2a en 3a, aan de zijde van het middendeel 7 respectievelijk teruggetrokken 15 delen 20, 21 die zich verwijderen van de corresponderende wand 2a, 3a om te eindigen aan de respectieve uiteinden 22, 23 van de eindelementen, die elk de articulatieas TL met de naburige schakel 16 dragen.
In de configuratie die in detail wordt getoond in de figuren 3, 4 en 5 zijn de schakels 16, die achtereenvolgens worden doorlopen door de 20 geleiders van het vlies, elementen die langwerpig zijn in de richting van de assen TL en van de ribben 9, 9a. Hun beide tegenoverliggende zijden, die doorlopen worden door de deformeerbare geleiders 34 van het vlies worden gedragen, de ene door een mannelijk eindstuk 75 en de andere door een complementair vrouwelijk eindstuk 76 waarin scharnierend 25 het mannelijk eindstuk 75 van een aangrenzende schakel steekt. Elk mannelijk eindstuk 75 vertoont zijwanden 24, 25 die evenwijdig zijn aan het geleidervlies. Het vrouwelijke eindstuk 76 vertoont op gelijke wijze zijwanden 26, 27 die evenwijdig zijn aan de wanden 24 en 25 en naar buiten zijn geschoven ten opzichte van deze, onder vorming van respec-30 tievelijk een aanslag 64, 65 om met een zekere speling de wanden 24 en 25 van het mannelijke eindstuk 75 van een aangrenzende schakel 16 op te nemen.
Op gelijke wijze vertoont het mannelijke eindstuk 75 zijwanden 28, 29 die loodrecht staan op de zijwanden 24, 25, 26, 27, en het vrouwe-35 lijke eindstuk 76 vertoont zijwanden 30, 31, die evenwijdig lopen aan de wanden 28, 29 en naar buiten zijn geschoven met betrekking tot deze, teneinde met een geringe speling de wanden 28 en 29 van het mannelijke eindstuk 75 van de naburige schakel 16 op te nemen.
Bovendien bevat om de scharniering van de as ZZ te realiseren elke 40 zijwand 28 en 29 een schijfje 17 dat naar buiten uitsteekt volgens de 89 00263/ 7 as ZZ, en in een gat 32 van corresponderende diameter valt, dat behoort tot de naburige wand 30 of 31.
Elk schijfje 17 vertoont naar de zijde van de naburige schakel een insteekfacet 77 {figuur 3), en elke wand 30 of 31 vertoont op zijn bin-5 nenzijde een geleidingsweg 84 van het schijfje 17 naar het gat 32. Zodoende vormen de schijfjes 17 en de gaten 32 tevens middelen voor het in elkaar ingrijpen van de schakels 16. De weg 84 heeft bij voorkeur een helling die complementair is aan die van de facetten 77.
De eindelementen 5, 6 van de inrichting zijn identiek, en hebben 10 elk aan hun uiteinde 22, 23 aan de zijde van het middendeel 7 een vrouwelijk eindstuk 83, identiek aan dat (76) van de schakels 16, zoals men in detail hierna zal zien. Opdat er aan elk uiteinde van het middendeel 7 een mannelijk eindstuk is dat gewend is naar het naburige eindelement 5 of 6, bevat het middendeel bovendien een overgangsschakel 74, met 15 twee mannelijke eindstukken 75 die identiek zijn aan de mannelijke eindstukken 75 van de schakels 16. De overgangsschakel 74 kan geplaatst zijn in het midden van het middendeel 7 of op een ander punt daarvan.
Zoals getoond in figuur 4 heeft het mannelijke eindstuk 75 van een schakel vijf transversale schotten 33 die, met de beide zijwanden 28, 20 29, onderling zes tunnels begrenzen. De vier centrale tunnels ontvangen elk een der platte geleiders 34 van het vlies, bekleed met isolerend materiaal 35, dat wil zeggen vier identieke geleiders voor de drie fasen en de nulleider. De beide uiterste geleiders ontvangen elk een massieve geleider 39 die als aardgeleider dient. Deze uiterste tunnels 25 zijn gesloten door een transversaal schot 67 waar doorheen een langwerpige opening 40 is gemaakt loodrecht op de articulatieas ZZ.
De geleiders 34 zijn steeds geplaatst tegen de wand 24 van elke schakel 16, en worden tegen deze wand aangehouden door twee vanaf de tegenovergestelde wand 25 in de tunnel uitstekende ribben 36. De zij-30 wanden 24 van de schakels 16 zijn in bedrijf gewend naar de wanden 2, 3 of 2a, 3a waarop de inrichting 1 is bevestigd.
Bovendien ontvangen drie centrale tunnels elk een soepele geleider 37, bekleed met een isolerend materiaal 38, te gebruiken voor telebe-sturing of teletransmissiedoeleinden.
35 De neutrale vezel van elk der geleiders 34 loopt praktisch door elk van de articulatieassen ZZ van de naburige schakels. Tot dat doel zijn de assen ZZ verschoven naar de laterale wand 24 van elke schakel 16 of 74. Zodoende is, ongeacht de vorm die gegeven is aan het profiel van het middendeel 7 van de inrichting 1, de lengte van de geleiders 34 40 in het deel 7 altijd praktisch gelijk aan de onveranderlijke lengte van 8300265" 8 de gebroken lijn, die de scharnierassen van de schakels verbindt. De lengte van de geleiders 34 behoeft dus niet te worden aangepast aan het gekozen profiel .
Zoals bijvoorbeeld aangegeven in figuur 5 hebben de beweeglijk 5 verbonden schakels 16, 74 ten opzichte van elkaar een beperkte hoekver-draaiing rond de assen ZZ. De begrenzing wordt veroorzaakt door het stoten van de mannelijke eindstukken tegen de binnenzijden van de wanden 26 of 27 van de vrouwelijke eindstukken, en/of door het stoten van de aanslagen 64, 65 tegen het uiteinde van het vrouwelijke eindstuk van 10 de aangrenzende schakel. Dit correspondeert voor de soepele geleiders 34 met een zeker vooraf bepaald gebied van mogelijke kromtestralen.
Volgens een belangrijke bijzonderheid van de uitvinding, zijn de soepele geleiders 34 plastisch vervormbaar binnen dit gebied. Dit betekent, dat het materiaal van de geleiders 34, samen met de dimensies van 15 hun rechte doorsnede, een plastische vervorming van de geleiders 34 met zich meebrengt wanneer men de kromming van hun profiel laat veranderen binnen het gebied van de door de omhulling toegestane kromtestralen. Opgemerkt wordt dat, ondanks de onvermijdelijke elasticiteit van de geleiders 34, zelfs een zeer kleine verandering van hun kromming door 20 plastische vervorming kan plaatsvinden, wanneer men om te beginnen een grotere vervorming geeft om elastische terugtrekking op het gewenste profiel mogelijk te maken.
Om deze funkties te realiseren kiest men bij voorkeur voor de geleiders 34 een langwerpige dwarsdoorsnede evenwijdig aan de assen ZZ 25 doch met, loodrecht op de as ZZ, een voldoende dikte opdat, binnen het gebied van door de omhulling toegestane kromtestralen, de platte geleiders zich door buiging plastisch vervormen. De dikte wordt echter zo klein mogelijk gekozen met het oog op deze funktie, teneinde de krachten te verminderen die nodig zijn voor het vervormen van de geleiders 30 34 door een kracht op de eindelementen 5, 6.
De platte geleiders 34 zijn bijvoorbeeld geleiders met een doorsnede van 3 x 12 mm van half-hard aluminium 99,9¾. Het isolerende materiaal 35 om de platte geleiders is een willekeurig bekend isolerend materiaal dat bijvoorbeeld hetzij een om de geleiders gerolde isolerende 35 band, hetzij een rondom deze geëxtrudeerd isolerende materiaal, hetzij een isolerende thermokrimpende mantel kan zijn.
In dit voorbeeld is het profiel van de inrichting 1 veranderbaar door eenvoudige handkracht op de eindelementen 5 en 6.
De aardgeleiders 39 zijn eveneens plastisch vervormbaar binnen het 40 gebied van door de omhulling toegestane kromtestralen. Zij worden bij- 8900263.
9 voorbeeld gerealiseerd in elektrolytisch koper. De aardgeleiders 39 zijn dus tegelijk met de geleiders 34 plastisch vervormbaar onder invloed van de bovengenoemde handkracht.
Men heeft hierboven gezien dat de eindelementen 5 en 6 in het ge-5 geven voorbeeld identiek zijn. Dus zal in detail eenvoudigweg het element 6 worden beschreven. In de in de figuren 6, 7, 8 en 9 getoonde configuratie bevat het element 6 een lichaam met een doorsnede van algemene U-vorm waarvan de bodem 41 bestemd is om toegewend te worden naar de naburige muurwand, 2, 2a, 3 of 3a. De vleugels 42 van de U ver-10 tonen elk een aanslag 43 die een vergroting van de in tegenovergestelde richting naar de wand toegewende opening met zich meebrengt, alsmede vleugelverlengingen 44. Het binnenoppervlak van de bodem 41 vertoont drie centrale ribben 45 in T-vorm en twee laterale ribben 46 in L-vorm die de vier geleiders 34 plat tegen de bodem 41 houden.
15 Het bovengenoemde vrouwelijke eindstuk 83 van het einde!ement 6 vertoont, aan de zijde tegenover de bodem 41, een wand 47 die verbonden is met een omgeslagen rand 48, begrensd door inkepingen 49 voor de ge-isoleerde soepele geleiders 37 (zie figuren 6 en 8). De uiteinden 23 van de vleugel verlenging 44 vormen de transversale wanden met gaten 32, 20 van dit vrouwe!ijke deel 83.
Een losneembaar blokkeringsstuk 50 ligt in de opening van het einde!ement 6 tegen de omgeslagen rand 48. Het stuk 50 vertoont aan de zijde van de geleiding 8 een verdikking 51 aan de voorzijde, in het bijzonder bestemd om de soepele geïsoleerde geleiders 37 te leiden, 25 om ze op geschikte wijze te kunnen verbinden met corresponderende geleiders van de geleiding 8. Het stuk 50 vertoont aan de zijde van het middendeel 7 een verdikking 52 aan de achterzijde, in het bijzonder bestemd om de geleiders 34 op hun plaats te houden (zie figuur 8). De verdikkingen 51 en 52 zijn in bedrijf verbonden door een tussenliggend 30 blad 53, tussen twee nokken 61 die gedragen worden door de binnenzijden 42 van de vleugels, en een elektrolytische koperplaat 55. Schroeven 58 gaan door gaten 56 in de plaat 55, door gaten 54 van het blad 53 en zijn geschroefd in de blinde gaten 62 van de nokken 61 waardoor de plaat 55 op het blad 53 en het blad 53 op de nokken 61 is vastgezet.
35 Een U-vormige plaat 59, van elektrolytisch koper, zit gedeeltelijk buiten op een uiteinde 41a van de bodem 41 en de vleugels 42. De teruggebogen uiteinden van de plaat 59 gaan over de aanslagen 43 via geschikte openingen, om, in gemonteerde positie, in contact te komen met de plaat 55.
40 Voor het uiteinde 41a van de bodem 41 is de omhulling verlengd in 89 00163 10 de richting van het vrouwelijke deel 83 door een wegneembare bescher-mingskap 70. De kap 70 heeft een deel van verminderde breedte 71, dat onder de U-vormige plaat 59 glijdt in het verlengde deel van de bodem 41, en aan de zijde van het middendeel 7 een steundeel 72. De kap 70 is 5 vastgemaakt door middel van niet getekende schroeven, die in de gaten 73 ervan lopen (zie figuur 6) en geschroefd zijn in corresponderende, niet-getekende blinde gaten van het lichaam van het element 6. De kap 70 vertoont de uitsparing 21 die hierboven is beschreven onder verwijzing naar figuur 2.
10 De aardgeleiders 39 zijn verbonden met aansluitklemmen 69 (zie fi guur 6) die vastzitten op de plaat 59, bijvoorbeeld door elektrisch lassen of door middel van een klinknagelverbinding of klemverbinding.
De verbinding van de platte geïsoleerde geleiders 34 met de corresponderende geleiders 8a van de geleidingen 8, die eveneens in het 15 algemeen praktisch platte geleiders zijn, wordt tot stand gebracht op bekende en geschikte wijze die in het bijzonder afhankelijk is van de configuratie en de plaatsing van genoemde geleiders. Deze verbinding maakt geen deel uit van de onderhavige uitvinding.
Zoals aangegeven in figuur 8 hebben de platte geleiders 34 die ge-20 plaatst zijn in contact met de bodem 41 van het element 6 twee opeenvolgende bochten in tegengestelde richting, corresponderend met de uitsparing 21 van de beschermingskap 70, waarvan de neutrale vezel praktisch volgens de articulatieas TL van de eerste schakel 16 loopt met betrekking tot het vrouwelijke deel 83.
25 Zoals aangegeven in de figuren 8 en 9, en zoals in het kort hier boven beschreven met verwijzing naar figuur 1, vertoont het bescher-mingsdeksel 10, dat het aardelement 6 met de aangrijpende geleiding 8 verbindt, een transversale sectie in de vorm van een Ω, en bedekt het van buiten de bodem 41, de vleugels 42 en de aanslagen 43 van het ele-30 ment 6. Het deksel 10 is metallisch. Het is, in de getoonde gemonteerde positie, in contact met de plaat 59 en verzekert de aardingscontinul-teit tussen de inrichting 1 volgens de uitvinding en de geleiding 8, die metallisch is, en dient als aardgeleider voor de stijve delen van de voedingslijn.
35 Het beschermingsdeksel 11 vormt op gelijke wijze de tweede verbinding tussen het element 6 en de geleiding 8. Het is geplaatst tussen de vleugel verlengingen 44 van het element 6 en sluit de opening hiervan.
De deksels 10 en 11 zijn aan elk van hun longitudinale uiteinden verbonden door twee bouten 15, die door de twee deksels en hetzij door 40 het element 6 aan een der uiteinden, hetzij door de geleiding 8 aan het 89 00 263 ^ 11 andere uiteinde heen gaan. De twee bouten 15 die door het element 6 heengaan, gaan elk door een gat 57 van de plaat 55, een gat 63 van de nokken 61 en een at 60 van de plaat 59, terwijl ze door een corresponderende uitsparing 66 van het blokkeringsstuk 50 lopen.
5 Het deksel 10 vertoont nabij zijn longitudinale uiteinden, en over zijn gehele breedte, een golfprofiel 12 waarin een afdichting 80 rust, mastiek of een bekende pakking, die de bodem 41, de vleugels 42 en de aanslagen 43 bedekt.
Het deksel 11 heeft een dwarsdoorsnede in een algemene U-vorm 10 waarvan dê opening de opening van het lichaam van het element 6 afsluit, en waarvan de vleugels tweemaal praktisch 90° naar buiten zijn teruggeslagen om zich langs de binnenoppervlakken van de vleugel verlengingen 44 uit te strekken (zie figuur 9).
Het deksel 11 bevat een centrale verdikking waarin zich de verbin-15 dingsinrichtingen bevinden, en twee afgeplatte uiteinden waardoorheen de bouten 15 lopen, die voor de lasverbinding zorgen, waarbij over de gehele breedte van het deksel een golfprofiel 14 aanwezig is waarin een afdichting 81 rust. In de gemonteerde positie, getoond in de figuren 8 en 9, is het deksel 11 in contact met de plaat 55 en zorgt het eveneens 20 voor de aardingscontinuiteit tussen de inrichting 1 en de geleiding 8.
De einde!ementen 5, 6, de schakels 16 en 74, de beschermingskappen 70 en de blokken'ngsstukken 50 worden bijvoorbeeld gemaakt van met glasvezels versterkt polyamide, dat een onder druk bij verhitting ther-25 moplastisch vervormbaar materiaal is.
Figuur 10 toont het bovenaanzicht van een lokaal met drie wanden, 2, 3, 3b. Een systeem van geleidingen voor verdeling van elektrische energie 8 is bevestigd op de wanden van het lokaal. Een inrichting 1 volgens de uitvinding is geplaatst in elk der hoeken tussen de wanden, 30 en een derde inrichting 1 is geplaatst over een buizensysteem 82 dat bevestigd is op de wand 2. De geleiding 8 bestaat uit module-elementen, met een lengte van bijvoorbeeld 3 m. De inrichtingen 1 zijn, in plaats van symmetrisch te zijn geplaatst ten opzichte van de bissectrice van de hoeken tussen de wanden, verschoven om te compenseren voor de ver-35 schillen tussen de lengte van elke wand en de lengte van een geheel aantal module-elementen van geleidingen 8.
Thans zal een voorbeeld worden beschreven van het in de werkplaats samenstellen van de inrichting getoond in de figuren 1 tot en met 9. Uitgegaan wordt van een eindelement zoals 6. De geleiders 34 zijn reeds 40 aan een zijde op geschikte wijze voorgebogen om de vorm aan te nemen ββ' 00 265 12 van het teruggetrokken deel 21. Deze geleiders worden ingebracht via het vrouwelijke eindstuk 83 en tussen de ribben 45 en 46 geplaatst. Vervolgens wordt de plaat 59 geplaatst, via het vrouwelijke eindstuk 83 worden de beide voorgebogen aardgeleiders 39 ingebracht, en zij worden 5 op de aansluitklemmen 69 van de plaat 59 bevestigd. Op gelijke wijze worden via het vrouwelijke eindstuk 83 de drie soepele geïsoleerde geleiders 37 ingebracht. Daarna worden achtereenvolgens de schakels 16 op de geleiders 34, 37 en 39 geregen, en hun ingrijping wordt gerealiseerd, met het vrouwelijke eindstuk 83 voor de eerste schakel 16, met 10 de voorafgaande schakel voor de volgenden. De overgangsschakel 74 wordt op de gewenste plaats ertussen gezet.
Aan het begin heeft men geleiders 34, 37 en 39 genomen met een lengte corresponderend met het aantal schakels dat is voorzien. Als de laatste schakel tot ingrijping gebracht is met de voorafgaande buigt 15 men de geleiders 34 en 39, men neemt het einde!ement 5 en realiseert zijn ingrijping op de laatste schakel, na de geleiders 34 tussen de ribben 45 en 46 te hebben ingevoegd. Daarna worden de geleiders 39 op de aansluitklemmen 69 vastgemaakt van de plaat 59, die vooraf op zijn plaats is gebracht in het element 5. Dan kunnen de blokkeerstukken 50 20 en de platen 55 op hun plaats worden gebracht en worden bevestigd met behulp van de schroeven 58, en kunnen eveneens de beschermkappen 70 worden bevestigd. Op het geschikte moment met betrekking tot hun configuratie worden de elementen op hun plaats gebracht die het mogelijk maken om de geleiders 34 te verbinden met de corresponderende geleiders 25 8a van de geleidingen 8.
Volgens een variant worden de geleiders 39 aan elk uiteinde voorgebogen voor hun montage, want de dimensie van de opening 40 die in elke schakel is gemaakt maakt de doorgang van het uiteinde in bajonetvorm mogelijk.
30 Wanneer de inrichting na zijn samenstelling wordt rondgebogen kun nen de geleiders 39 en de soepele geleiders 37 zich betrekkelijk vrij verplaatsen in een vlak dat loodrecht staat op de articulatieassen ZZ. Daarentegen worden de geleiders 34 zeer nauw geleid over hun gehele lengte tussen de bodem 41 en de ribben 45 en 46 van elk der elementen 5 35 en 6, vervolgens tussen de beschermkap 70 en de verdikking 52 van het blokkeerstuk 50 van deze elementen, en in elke schakel tussen de wand 24 en de ribben 36.
Om ter plaatse de inrichting volgens de uitvinding te installeren wordt op de volgende wijze te werk gegaan. De rechte geleidingen 8 en 40 de inrichting 1 worden bij voorkeur vooraf voorzien van de verbindings- 8900263 13 platen 10 en 11. Wanneer men een inrichting 1 wil bevestigen aan het uiteinde van een geleiding 8 die reeds op zijn plaats is bevestigd tegen een wand, behoeft men slechts de moeren 68 van de bouten 15 los te schroeven en het deksel 11 op te tillen. De inrichting 1 wordt op zijn 5 plaats gebracht en volgens het gewenste profiel gebogen. Hij behoudt dit profiel, dat wil zeggen heeft niet de neiging om elastisch terug te keren naar een rechtlijnig profiel. Een afdichting 80 wordt geplaatst in elk der hoofdprofielen 12 van het deksel 10, de inrichting 1 wordt op zijn plaats gebracht, de verbinding van de verschillende geleiders 10 wordt tot stand gebracht, een afdichting 81 wordt geplaatst in elk der hoofdprofielen 14, het deksel 11 wordt op zijn plaats gebracht en de moeren 68 worden vastgeschroefd. Op dezelfde wijze gaat men te werk aan het andere uiteinde van de inrichting, dat vooraf voorzien is van de deksels 10 en 11.
15 Het in elkaar schuiven van de schakels verschaft de omhulling een voldoende ondoordringbaarheid voor tal van toepassingen.
Na in het gewenste profiel gebracht te zijn behoudt de inrichting dit profiel, in plaats van de neiging te hebben een rechtlijnig profiel te hernemen. Het installeren is dus bijzonder gemakkelijk.
20 Men kan inrichtingen zoals 1 realiseren van verschillende afmetin gen, door de geleiders 34 en 39 van corresponderende lengten te kiezen en telkens het aantal schakels aan te passen.
Het gebruik van platte geleiders, die economisch zijn en uitstekend bestand zijn tegen de korts!uitstroom maakt, dat de inrichting 25 volgens de uitvinding aan de meest veeleisende normen kan voldoen.
De middellijn van de inrichting 1 blijft steeds praktisch in eenzelfde vlak loodrecht op de ribben 9, 9a en op de articulatieassen ZZ van de schakels. Toch maken de fabricagetoleranties en de bij het ontwerp voorziene speling een zekere aligneringsfout van de te verbinden 30 geleidingen aanvaardbaar.
Aanvraagster heeft op deze wijze een inrichting 1 met een lengte van ongeveer 400 mm, een hoogte van ongeveer 95 mm, met een middendeel van ongeveer 200 mm lengte gerealiseerd die zeven schakels bevat waaronder een overgangsschakel 74. Een dergelijke inrichting kan een mini-35 male kromtestraal voor de neutrale vezel van de geleiders aannemen van de orde van 50 nm in een richting of in de andere, en de vorm van inspringende of uitspringende hoeken van minimaal 45° aannemen.
De uitvinding is wel te verstaan niet beperkt tot de uitvoeringsvorm die zojuist is beschreven, en in deze kunnen talrijke veranderin-40 gen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te 8900263.
14 treden.
Zo zou men de eindelementen 5 en 6 kunnen voorzien van een mannelijk eindstuk Identiek aan het mannelijke eindstuk 75 van de schakels, en een overgangsschakel 74 gebruiken met twee vrouwelijke eindstukken 5 76.
Eveneens zou men andere geleiders kunnen gebruiken, in het bijzonder geleiders met een andere dwarsdoorsnede dan die welke is beschreven, of samenstellingen van verscheidene geleiders, die mechanische en elektrische kenmerken vertonen welke compatibel zijn met de vereisten 10 van de onderhavige uitvinding.
Ook zou men andere schakelstrukturen en/of eindelementen kunnen gebruiken.
De omhulling zou in zijn middendeel kunnen bestaan uit een balg. Immers, wanneer de omhulling of elk ander element van de inrichting een 15 zeker elastisch terugtrekeffekt zou hebben, bijvoorbeeld naar de positie corresponderend met een rechtlijnig profiel, zou dit weinig hinderlijk zijn wanneer de corresponderende krachten onvoldoende zijn om de plastisch vervormbare geleiders plastisch te vervormen.
89 00 263 "
Claims (15)
1. Inrichting (1) om volgens een gebogen trajekt twee uiteinden van geleidingen (8) voor verdeling van elektrische energie en van de in de lengte in deze geleidingen geplaatste geleiders te verbinden, waar- 5 bij deze inrichting (1) een beschermingsomhulling (5, 6, 7) en een vlies van vervormbare geleiders (34) bevat, die onderling geïsoleerd binnen de omhulling zijn geplaatst, waarbij de omhulling en het gelet-dervlies (34) gezamenlijk vervormbaar zijn door verandering, binnen een zeker begrensd gebied van krommingen, van hun profiel in een vlak ten 10 opzichte waarvan het geleidervlies (34) praktisch loodrecht blijft, met het kenmerk dat, binnen genoemd gebied, het profiel van het geleidervlies (34) veranderbaar is door plastische vervorming van de vervormbare geleiders (34).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omhul- 15 ling middelen bevat voor begrenzing van de kromming van zijn profiel in het genoemde vlak.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het geleidervlies (34) verschoven is naar een vlak van de omhulling dat in het algemeen evenwijdig aan genoemd vlies loopt.
4. Inrichting volgens conclusie 1, met twee eindelementen (5, 6) bestemd om elk te worden verbonden met een respectief uiteinde van twee geleidingen (8), en een middendeel (7) dat de beide einde!ementen (5, 6. verbindt, met het kenmerk, dat het middendeel (7) van de omhulling schakels (16, 74) bevat die volgens assen (ZZ) welke praktisch lood- 25 recht op het genoemde vlak staan beweegbaar verbonden zijn, waarbij de vervormbare geleiders (34) achtereenvolgens de schakels doorlopen.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat ten minste enkele (16) van de schakels (16, 74) twee tegenoverliggende zijden hebben die worden doorlopen door de vervormbare geleiders (34) en waarvan 30 de ene gedragen wordt door een mannelijk eindstuk (75) en de andere door een complementair vrouwelijk eindstuk (76), waarin scharnierend het mannelijke eindstuk (75) van een aangrenzende schakel (16) steekt.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat hij een overgangsschakel (74) bevat met twee tegenoverliggende eindstukken die 35 identiek zijn met een van de mannelijke (75) en vrouwelijke (76) eindstukken van de andere schakels (16), en dat de einde!ementen (5, 6) praktisch identiek zijn.
7. Inrichting volgens de conclusies 4 tot en met 6, met het kenmerk, dat de schakels (16, 74) aan elkaar zijn vastgemaakt door ingrij- 40 ping van middelen (17, 32) die, in ingegrepen toestand, zorgen voor de 8900203.' beweegbare verbinding van de schakels (16, 74) metelkander volgens genoemde praktisch loodrechte assen (ZZ).
8. Inrichting volgens een der conclusies 4 tot en met 7, gekenmerkt door middelen om de hoekverdraaiing van de schakels (16, 74) ten 5 opzichte van elkaar rond de praktisch loodrechte articulatie-assen (ZZ) te begrenzen.
9. Inrichting volgens een der conclusies 4 tot en met 7, met het kenmerk, dat de neutrale vezel van elk der geleiders (34) van het vlies nagenoeg elk der praktisch loodrechte assen (ZZ) doorloopt.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de ge noemde praktisch loodrechte articulatie-assen (ZZ) verschoven zijn naar een wand (24, 26) van elke schakel (16, 74) die bestemd is om toegewend te zijn naar een wand (2, 2a, 3, 3a) waarin de inrichting (1) in de be-drijfstoestand is bevestigd.
11. Inrichting volgens een der conclusies 4 tot en met 10, met het kenmerk, dat de eindelementen (5, 6) een zijde (18, 19) vertonen die bestemd is om bevestigd te worden tegen een wand (2, 2a, 3, 3a) waaraan de inrichting (1) in de bedrijfstoestand moet zijn verbonden, en gevormd zijn om het middendeel (7) ten minste in de nabijheid van de 20 eindelementen (5, 6) van genoemde wand (2, 2a, 3a) te verwijderen.
12. Inrichting volgens een der conclusies 4 tot en met 11, met het kenmerk, dat elke schakel (16, 74) een individuele tunnel definieert voor elke plastisch vervormbare geleider (34).
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat ten 25 minste enkele van de tunnels bovendien een elektrisch geïsoleerde soepele telecommunicatiegeleider ontvangen.
14. Inrichting volgens een der conclusies 4 tot en met 13, bestemd om geleidingen (8) die aardgeleiders vormen te verbinden, met het kenmerk , dat twee metallische platen (55, 59) die elk tot een der einde!e- 30 menten (5, 6) behoren met elkaar zijn verbonden door ten minste een in de omhulling (1) aangebrachte aardgeleider (39), waarbij elke metallische plaat (55, 59) zodanig is geplaatst dat hij, in de bedrijfstoestand, elektrisch is verbonden met respectievelijk een der twee geleidingen (8) die de inrichting (1) met elkaar moet verbinden, waarbij de 35 omhulling elektrisch isolerend is.
15. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 14, met het kenmerk, dat de plastisch vervormbare geleiders (34) massieve geleiders zijn met een volgens een transversaal op het vlies staande richting afgeplatte sectie. Ö9 00 263 :
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
FR8801236 | 1988-02-03 | ||
FR888801236A FR2626723B1 (fr) | 1988-02-03 | 1988-02-03 | Dispositif deformable pour relier des conduits de distribution d'energie electrique |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8900263A true NL8900263A (nl) | 1989-09-01 |
Family
ID=9362896
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8900263A NL8900263A (nl) | 1988-02-03 | 1989-02-02 | Vervormbare inrichting voor het verbinden van geleidingen voor elektrische energiedistributie. |
Country Status (15)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4944687A (nl) |
JP (1) | JPH01289080A (nl) |
AU (1) | AU611365B2 (nl) |
BE (1) | BE1006272A5 (nl) |
DE (1) | DE3903155C2 (nl) |
DK (1) | DK48589A (nl) |
ES (1) | ES2009712A6 (nl) |
FI (1) | FI890487A (nl) |
FR (1) | FR2626723B1 (nl) |
GB (1) | GB2217526B (nl) |
IT (1) | IT1229549B (nl) |
NL (1) | NL8900263A (nl) |
NO (1) | NO890169L (nl) |
PT (1) | PT89587B (nl) |
SE (1) | SE500733C2 (nl) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2743941B1 (fr) * | 1996-01-19 | 1998-03-27 | Schneider Electric Sa | Canalisation de distribution electrique a element flexible |
DE29913063U1 (de) * | 1999-07-30 | 2000-02-17 | Igus Spritzgußteile für die Industrie GmbH, 51147 Köln | Energiezuführungskette |
US7183502B1 (en) * | 2003-07-18 | 2007-02-27 | David H. Johnston | Extendable channel unit containing a conductor |
DE202010006220U1 (de) * | 2010-04-29 | 2011-09-07 | Igus Gmbh | Endlos umlaufendes Gliederband mit Energieversorgung |
ES2385023B1 (es) * | 2012-02-29 | 2013-05-08 | Ib Connect S.L. | Sistema de conducción y organización de cableados |
JP6947067B2 (ja) * | 2018-02-06 | 2021-10-13 | トヨタ自動車株式会社 | 平型剛体配線及びこれを搭載した車両 |
DE102018124042B4 (de) | 2018-09-28 | 2023-05-17 | Maximilian Rüttiger | Energieführungskette mit Anschlusspunkt im Gelenk |
DE102019009317B4 (de) | 2019-04-03 | 2024-08-29 | Maximilian Rüttiger | Einstückiges Kabelführungsprofil |
US11777287B1 (en) | 2022-06-30 | 2023-10-03 | Cablofil, Inc. | Cable tray having cover panels |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE474990C (de) * | 1929-04-18 | Aeg | Isolierung fuer gebogene starre Leiter | |
NL254420A (nl) * | 1959-09-11 | |||
FR1279128A (fr) * | 1960-03-03 | 1961-12-15 | Ericsson Telefon Ab L M | Agencement de câble-chaîne |
DE1865337U (de) * | 1960-10-29 | 1963-01-10 | Kabelschlepp Gmbh | Anordnung zur zufuhr von verbrauchsmitteln aller art durch leitungen zu auf bahnen zu bewegenden teilen. |
BE758788A (fr) * | 1969-12-02 | 1971-04-16 | Commissariat Energie Atomique | Dispositif de protection et de guidage de fils fins |
US3819849A (en) * | 1972-05-10 | 1974-06-25 | Flexible Metal Hose Mfg Co | Electrical cable connecting device |
FR2209484A5 (nl) * | 1972-12-04 | 1974-06-28 | Gregoire A Barilleau L | |
US4096349A (en) * | 1977-04-04 | 1978-06-20 | Lightolier Incorporated | Flexible connector for track lighting systems |
DE2806093C2 (de) * | 1978-02-14 | 1982-05-27 | Hoffmeister-Leuchten GmbH & Co KG, 5880 Lüdenscheid | Verbindungsstück für Stromschienen |
US4241965A (en) * | 1979-08-08 | 1980-12-30 | Haworth Mfg., Inc. | Electrical connector for power panel system |
DE3605382A1 (de) * | 1986-02-20 | 1987-08-27 | Ernst Klein | Selbsttragender oder gefuehrter energieleitungstraeger aus gegeneinander verschwenkbaren, ganz oder teilweise aus kunststoff bestehenden gliedern |
-
1988
- 1988-02-03 FR FR888801236A patent/FR2626723B1/fr not_active Expired - Lifetime
-
1989
- 1989-01-13 NO NO89890169A patent/NO890169L/no unknown
- 1989-01-26 AU AU28830/89A patent/AU611365B2/en not_active Ceased
- 1989-01-26 IT IT8947581A patent/IT1229549B/it active
- 1989-01-30 US US07/303,894 patent/US4944687A/en not_active Expired - Lifetime
- 1989-02-01 FI FI890487A patent/FI890487A/fi not_active Application Discontinuation
- 1989-02-01 GB GB8902192A patent/GB2217526B/en not_active Expired - Lifetime
- 1989-02-01 PT PT89587A patent/PT89587B/pt active IP Right Grant
- 1989-02-01 BE BE8900100A patent/BE1006272A5/fr not_active IP Right Cessation
- 1989-02-02 ES ES8900359A patent/ES2009712A6/es not_active Expired
- 1989-02-02 DE DE3903155A patent/DE3903155C2/de not_active Expired - Fee Related
- 1989-02-02 NL NL8900263A patent/NL8900263A/nl not_active Application Discontinuation
- 1989-02-02 DK DK048589A patent/DK48589A/da not_active Application Discontinuation
- 1989-02-02 SE SE8900365A patent/SE500733C2/sv not_active Application Discontinuation
- 1989-02-03 JP JP1024102A patent/JPH01289080A/ja active Pending
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE3903155C2 (de) | 2000-06-15 |
US4944687A (en) | 1990-07-31 |
DK48589A (da) | 1989-08-04 |
GB8902192D0 (en) | 1989-03-22 |
GB2217526B (en) | 1992-07-22 |
AU611365B2 (en) | 1991-06-06 |
DK48589D0 (da) | 1989-02-02 |
NO890169L (no) | 1989-08-04 |
JPH01289080A (ja) | 1989-11-21 |
IT8947581A0 (it) | 1989-01-26 |
SE8900365L (sv) | 1989-08-04 |
DE3903155A1 (de) | 1989-08-17 |
FI890487A (fi) | 1989-08-04 |
AU2883089A (en) | 1989-08-03 |
GB2217526A (en) | 1989-10-25 |
IT1229549B (it) | 1991-09-04 |
FI890487A0 (fi) | 1989-02-01 |
ES2009712A6 (es) | 1989-10-01 |
SE8900365D0 (sv) | 1989-02-02 |
FR2626723B1 (fr) | 1990-12-14 |
NO890169D0 (no) | 1989-01-13 |
PT89587A (pt) | 1989-10-04 |
PT89587B (pt) | 1994-01-31 |
FR2626723A1 (fr) | 1989-08-04 |
SE500733C2 (sv) | 1994-08-22 |
BE1006272A5 (fr) | 1994-07-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8900263A (nl) | Vervormbare inrichting voor het verbinden van geleidingen voor elektrische energiedistributie. | |
CA1047139A (en) | Snap-type connector for battery terminal | |
US20090044455A1 (en) | Power supply apparatus for sliding door | |
CN106953218B (zh) | 具有外部虎钳式支架的电力汇流通道接头 | |
CN107017536B (zh) | 具有叉形汇流条的可调节式电力汇流通道接头 | |
EP1662628B1 (en) | A mounting fitting | |
CA2210155A1 (en) | Energy transmission chain | |
US4109768A (en) | Current collector line | |
CN100410099C (zh) | 用于接触轨的伸缩式连接器 | |
EP3767759B1 (en) | Electrical connector between a bus and a circuit breaker | |
KR20040075979A (ko) | 와이어, 케이블 등의 고정 안내를 위한 라인 안내 시스템및 지지 스트랩 | |
US7847193B2 (en) | Current conductor for an electrical device, especially bus bar conductor for an electrical medium voltage installation | |
EP2557636B1 (en) | Corona shield for high voltage connectors | |
CA1199379A (en) | Skirting board structure for the distribution of electric energy and other similar services in civil use premises | |
US4198107A (en) | Integral bus bar contact stab structure | |
CA1082272A (en) | Circuit breaker bolt-on flexible connector | |
KR102626308B1 (ko) | 각진 하우징 부품 및 각진 하우징 조립체 | |
US2727939A (en) | Bus duct | |
EP0465099A1 (en) | A cable duct for cables and conductors and outlet boxes to be connected thereto | |
EP0814551B1 (en) | Contact bar having sockets and a ganged plug-in unit having such a contact bar | |
JP2984836B1 (ja) | ケーブルラック用セパレーター装置 | |
KR20200008952A (ko) | 배터리의 버스바에 연결하기 위한 연결 부재, 배터리 | |
NL8500146A (nl) | Schakelapparatuurkast met een half-beschermend hoofdgeleiderstelsel. | |
EP4353939A1 (en) | Component of a door making an electrical connection between the shutter and the jamb of the door, and door comprising said component | |
DE3306117A1 (de) | Dehnstoss fuer stromschienen |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |