NL8900138A - Strijkijzersamenstelling. - Google Patents

Description

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Strijkijzersamenstelling.H

De uitvinding heeft betrekking op een elektrische strijkijzersamenstelling waarmee een strijkijzer van de samenstelling naar keuze gebruikt kan worden om met snoer te strijken of snoerloos te strijken, de samenstelling omvattende een elektrisch strijkijzer met een huis en met elektrische contacten waarmee verhittingsmiddelen van het strijkijzer van stroom kunnen worden voorzien, een voetstuk voor het ondersteunen van het strijkijzer wanneer dit niet in gebruik is, een elektrische connector met een huis, een elektrisch aansluitsnoer en elektrische contacten, die door middel van het aansluitsnoer van stroom kunnen worden voorzien en geschikt zijn voor samenwerking met de elektrische contacten van het strijkijzer in een onderling gekoppelde stand van het strijkijzer en de connector, en vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van de connector aan het voetstuk of aan het strijkijzer, welke samenstelling zodanig is, dat, wanneer voor snoerloos strijken is gekozen, de elektrische connector bevestigd blijft aan het voetstuk, terwijl het strijkijzer daarvan verwijderd is en, wanneer voor strijken met snoer is gekozen, de connector bevestigd blijft aan het strijkijzer, terwijl het strijkijzer van het voetstuk afgenomen kan worden.

Een dergelijke strijkijzersamenstelling is bekend uit GB-A-2 179 961.

Het doel van de uitvinding is de onderlinge bevestigingen tussen strijkijzer, connector en voetstuk te verbeteren en daarmee het bedieningsgemak te verhogen.

De strijkijzersamenstelling zoals in de eerste alinea vermeld heeft hiertoe het kenmerk, dat het voetstuk een mechanische drie-standen schakelaar omvat voor de bediening van de vergrendelmiddelen om de elektrische connector te vergrendelen of aan het strijkijzer, of aan het voetstuk, of aan zowel het strijkijzer als het voetstuk.

Met de drie-standen schakelaar kan de gebruiker op eenvoudige wijze een mechanische vergrendeling tot stand brengen tussen - het strijkijzer en de connector, waarbij de connector niet vergrendeld is met het voetstuk (met snoer strijken), - het voetstuk en de connector, waarbij de connector niet vergrendeld is et het strijkijzer (snoerloos strijken), - het strijkijzer en de connector en tussen het voetstuk en de connector.

Deze laatstgenoe*de stand is bedoeld als opbergstand of transportstand van de gehele samenstelling, bijvoorbeeld voor het opbergen in een kast of transport vanaf de fabriek. Daartoe hoeft de gebruiker alleen het strijkijzer vast te pakken o· de gehele samenstelling te verplaatsen.

Een voorkeursuitvoeringsvor· van de strijkijzersamenstelling heeft het kenmerk, dat de vergrendelmiddelen worden gevormd door - een eerste vergrendelinrichting aangebracht in het voetstuk voor het vergrendelen van de connector aan het voetstuk, en - een tweede vergrendelinrichting aangebracht in de connector voor het vergrendelen van de connector aan het strijkijzer, waarbij de tweede vergrendelinrichting bedienbaar is door de eerste vergrendelinrichting en de eerste vergrendelinrichting bedienbaar is door de drie-standen schakelaar.

De twee vergrendelinrichtingen zijn als het ware in serie geschakeld met de schakelaar, zodat met betrekkelijk weinig onderdelen kan worden volstaan.

Een verdere uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat de tweede vergrendelinrichting twee in onderling tegengestelde richting verend belaste organen omvat, die ieder aan een uiteinde voorzien zijn van een vergrendelvleugel, die door respektievelijke openingen in een wand van het connectorhuis beweegbaar zijn voor samenwerking met corresponderende uitsparingen in het strijkijzerhuis.

Met de vergrendelvleugels kan de connector al dan niet aan het strijkijzer worden gekoppeld. Ook wanneer de vergrendelvleugels buiten het huis uitsteken kan het strijkijzer toch met de connector vergrendeld worden. Hiertoe zijn de vergrendelvleugels en/of een daarmee samenwerkende wand van het strijkijzerhuis voorzien van een schuine kant. Bij plaatsing van het strijkijzer tegen de connector worden de vergrendelvleugels dankzij de schuine kanten eerst naar binnen gedrukt en klikken daarna in de uitsparingen van het strijkijzerhuis.

Nog een verdere uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat de eerste vergrendelinrichting een stoterpen omvat, die tegen veerkracht in zowel door een opening in een wand van het huis van het voetstuk als door een daarmede corresponderende opening in een wand van het connectorhuis beweegbaar is voor enerzijds het vergrendelen van de connector aan het voetstuk en anderzijds voor het bedienen van de tweede vergrendelinrichting.

De schakelaar kan draaibaar of schuifbaar in het voetstuk worden aangebracht. De stoterpen is vanuit een buiten het huis van het voetstuk geschoven stand indrukbaar bij plaatsing van de strijkijzer/connector combinatie op het voetstuk. Hierbij drukt de stoterpen de schakelaar terug naar zijn juiste stand, dat wil zeggen de stand voor strijken met snoer.

Bij voorkeur zijn er tegenhoudmiddelen aanwezig tussen enerzijds de connector en het voetstuk, en anderzijds tussen de connector en het strijkijzer. Deze kunnen bijvoorbeeld gevormd worden door een nok en een corresponderende uitsparing of omgekeerd. Tezamen met de vergrendelmiddelen geeft dit een goede onderlinge bevestiging van de onderdelen van de samenstelling en een eenvoudige bediening daarvan.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een in een tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Hierin is Figuur 1 de strijkijzersamenstelling, gedeeltelijk in doorsnede,

Figuur 2 de connector van de samenstelling,

Figuur 3 een doorsnede van de samenstelling op grotere schaal volgens de lijn III-III in de stand snoerloos strijken (A),

Figuur 4 een doorsnede van de samenstelling zoals in figuur 3, links in de transportstand (B) en rechts in de stand met snoer strijken (C).

De strijkijzersamenstelling wordt gevormd door een elektrisch strijkijzer 1, een voetstuk 2 voor het ondersteunen van het strijkijzer wanneer dit niet in gebruik is, en een elektrische connector 3. Het strijkijzer omvat een huis 4 met een zoolplaat 5, die verwarmd wordt door een elektrisch verhittingselement 6, dat via elektrische contacten 7 van stroom kan worden voorzien. De connector 3 heeft een huis 8, elektrische contacten 9 en een elektrisch aansluitsnoer 10, waarvan de elektrische geleiders 11 met de contacten 9 zijn verbonden. Het huis 4 van het strijkijzer en het huis 8 van de connector zijn zodanig gevormd, dat wanneer zij tegen elkaar geplaatst worden, de electrische conctacten 7 van het strijkijzer contact maken met de elektrische contacten 9 van de connector. Het voetstuk 2 omvat een huis 12, dat zodanig gevormd is, dat de connector 3 daartegen geplaatst kan worden.

De samenstelling is voorzien van vergrendelmiddelen waarmee de delen van de samenstelling aan elkaar vergrendeld kunnen worden. Hiertoe is het voetstuk 2 voorzien van een mechanische drie-standen schakelaar 13, waarmee de vergrendelmiddelen bediend kunnen worden. In een eerste stand A is de connector 3 met het voetstuk 2 vergrendeld en niet met het strijkijzer 1 (snoerloos strijken). In een tweede stand B is de connector zowel met het strijkijzer als met het voetstuk vergrendeld (transportstand). In de derde stand C is het strijkijzer met het voetstuk vergrendeld en niet met de connector (met snoer strijken).

De vergrendelmiddelen omvatten een eerste vergrendelinrichting 14 gevormd door een stoterpen 15, die verend in het voetstuk 2 is aangebracht. De stoterpen kan door een opening 16 in een wand 17 van het huis 12 van het voetstuk gedeeltelijk naar buiten schuiven. Wanneer de connector 3 op het voetstuk geplaatst is, schuift de stoterpen 15 door een opening 18 in een wand 19 van het connectorhuis 8. De stoterpen 15 wordt bediend door de schakelaar 13. De schakelaar is draaibaar in het voetstuk 2 gelagerd. Een uiteinde 20 van de schakelaar maakt direct contact met de stoterpen 15. Door draaiing van de schakelaar glijdt het uiteinde 20 langs de stoterpen 15 waardoor de stoterpen tegen de veerkracht van de veer 21 in verschuift (Fig. 1). In twee standen (A en B) bevindt de stoterpen zich buiten het voetstuk in het connectorhuis 8. Tezamen met tegenhoudmiddelen, gevormd door een nok 22 van het voetstuk en een daarmee corresponderende uitsparing 23 in de connector, wordt een vergrendeling van de connector 3 op het voetstuk 2 verkregen.

De vergrendelmiddelen omvatten verder een tweede vergrendelinrichting 24 aangebracht in de connector 3. Deze tweede vergrendelinrichting is voorzien van twee in onderling tegengestelde richting verend belaste organen 25, die ieder aan een uiteinde een vergrendelvleugel 26 hebben. De organen 25 zijn in het connectorhuis 8 schuifbaar gelagerd en worden door een veer 27 van elkaar afgedrukt. De vergrendelinrichting heeft verder een U-vormig glijstuk 28, waarvan de uiteinden 29 van de benen glijdend samenwerken met schuine vlakken 30 van de organen 25. Het glijstuk is beweegbaar o.i.v. de stoterpen 15. De vergrendelvleugels 26 zijn ieder door een opening 31 in een wand 32 van het connectorhuis 8 beweegbaar tot buiten het connectorhuis. Wanneer het strijkijzer 1 en de connector 3 tegen elkaar geplaatst zijn, en de vergrendelvleugels 26 naar buiten geschoven worden, komen de vleugels in uitsparingen 33 in de achterwand 34 van het strijkijzerhuis 4 te liggen. Hierdoor wordt de connector met het strijkijzer vergrendeld. Tegenhoudmiddelen, gevormd door een nok 35 van de connector en een daarmee corresponderende uitsparing 36 in het strijkijzer zorgen voor een goede positionering van de connector t.o.v. het strijkijzer.

De werking van het vergrendelmechanisme is als volgt: - in stand A (Fig. 3) van de schakelaar wordt de stoterpen 15 zo ver mogelijk in het connectorhuis 8 geschoven en houdt daarbij het U-vormige glijstuk 28 tegen waardoor de organen 25 tegen de druk van de veer 27 en worden vastgehouden in de vergrendelvleugels 26 geheel binnen het connectorhuis zijn gelegen. Het strijkijzer 1 is nu van de connector 3 afneembaar. De connector blijft vergrendeld met het voetstuk 2 door middel van de stoterpen 15 en de tegenhoudmiddelen 22, 23. Dit is de snoerloze strijkstand; - wordt de schakelaar van stand A naar stand B gedraaid (Fig. 4 links), dan drukt de veer 21 de stoterpen 15 terug waardoor de organen 25 door de veer 27 van elkaar af worden gedrukt en de vergrendelvleugels 26 buiten het connectorhuis 8 komen te liggen. Ook het glijstuk 28 wordt teruggedrukt tot aanslag 37. Wanneer het strijkijzer 1 op het voetstuk 2 tegen de connector 3 wordt geplaatst, schuiven de vergrendelvleugels 26 in de uitsparingen 33 en vergrendelen zodoende het strijkijzer aan de connector. De connector blijft vergrendeld met het voetstuk, omdat de stoterpen 15 zich nog altijd in het connectorhuis bevindt. Het strijkijzer, de connector en het voetstuk zijn in deze stand met elkaar vergrendeld en derhalve is dit de transportstand; - wordt de schakelaar 13 vanuit stand B verder naar stand C gedraaid (Fig. 4 rechts), dan wordt de stoterpen 15 nog verder teruggedrukt en komt geheel binnen het voetstuk te liggen. De vergrendelvleugels 26 blijven naar buiten voor de vergrendeling van het strijkijzer. In deze stand is de connector 3 losgekoppeld van het voetstuk. Bij het afnemen van het strijkijzer blijft de connector met aansluitsnoer aan het strijkijzer vastzitten. Dit is derhalve de stand strijken met snoer.

Als het strijkijzer 1 met de connector 3 is verbonden en er met snoer wordt gestreken, en de schakelaar 13 zich in de stand A of B

bevindt (snoerloze strijkstand of transpartstand), waarbij de stoterpen 15 zich buiten het huis 12 van het voetstuk 2 bevindt, kan het strijkijzer (net connector) toch zonder Beer teruggeplaatst worden op het voetstuk. Het huis 8 van de connector drukt dan de stoterpen 15 naar binnen, waarbij de schakelaar 13 wordt teruggedrukt naar de stand C (met snoer strijken).

Het strijkijzer 1 kan ook met de connector 3 vergrendeld worden wanneer de vergrendelvleugels 26 buiten het connectorhuis 8 uitsteken, d.w.z. wanneer de schakelaar 13 in stand B of C staat. Hiertoe hebben de vergrendelvleugels 26 en/of randen 35 van de achterwand 34 van het strijkijzer een schuine kant 36 resp. 37, zodat wanneer het strijkijzer tegen de connector wordt geplaatst, de vergrendelvleugels eerst naar binnen worden gedrukt en daarna in de uitsparingen 33 klikken.

In plaats van een draaibare schakelaar 13, is het natuurlijk ook mogelijk om een schuifschakelaar toe te passen. Zo'n schakelaar kan dan één geheel vormen met de stoterpen.

Claims (10)

1. Een elektrische strijkijzersamenstelling waarmee een strijkijzer van de samenstelling naar keuze gebruikt kan worden om met snoer te strijken of snoerloos te strijken, de samenstelling omvattende een elektrisch strijkijzer met een huis en met elektrische contacten waarmee verhittingsmiddelen van het strijkijzer van stroom kunnen worden voorzien, een voetstuk voor het ondersteunen van het strijkijzer wanneer dit niet in gebruik is, een elektrische connector met een huis, een elektrisch aansluitsnoer en elektrische contacten, die door middel van het aansluitsnoer van stroom kunnen worden voorzien en geschikt zijn voor samenwerking met de elektrische contacten van het strijkijzer in een onderling gekoppelde stand van het strijkijzer en de connector, en vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van de connector aan het voetstuk of aan het strijkijzer, welke samenstelling zodanig is, dat, wanneer voor snoerloos strijken is gekozen, de elektrische connector bevestigd blijft aan het voetstuk, terwijl het strijkijzer daarvan verwijderd is en, wanneer voor strijken met snoer is gekozen, de connector bevestigd blijft aan het strijkijzer, terwijl het strijkijzer van het voetstuk afgenomen kan worden, met het kenmerk, dat het voetstuk een mechanische drie-standen schakelaar omvat voor de bediening van de vergrendelmiddelen om de elektrische connector te vergrendelen of aan het strijkijzer, of aan het voetstuk, of aan zowel het strijkijzer als het voetstuk.

2. Strijkijzersamenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vergrendelmiddelen worden gevormd door - een eerste vergrendelinrichting aangebracht in het voetstuk voor het vergrendelen van de connector aan het voetstuk, en - een tweede vergrendelinrichting aangebracht in de connector voor het vergrendelen van de connector aan het strijkijzer, waarbij de tweede vergrendelinrichting bedienbaar is door de eerste vergrendelinrichting en de eerste vergrendelinrichting bedienbaar is door de drie-standen schakelaar.

3. Strijkijzersamenstelling volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tweede vergrendelinrichting twee in onderling tegengestelde richting verend belaste organen omvat, die ieder aan een uiteinde voorzien zijn van een vergrendelvleugel, die door respektievelijke openingen in een wand van het connectorhuis beweegbaar zijn voor samenwerking met corresponderende uitsparingen in het strijkijzerhuis.

4. Strijkijzersamenstelling volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vergrendelvleugels en/of de daarmede samenwerkende wand van het strijkijzerhuis voorzien zijn van een schuine kant.

5. Strijkijzersamenstelling volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de eerste vergrendelinrichting een stoterpen omvat, die tegen veerkracht in zowel door een opening in een wand van het huis van het voetstuk als door een daarmede corresponderende opening in een wand van het connectorhuis beweegbaar is voor enerzijds het vergrendelen van de connector aan het voetstuk en anderzijds voor het bedienen van de tweede vergrendelinrichting.

6. Strijkijzersamenstelling volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de stoterpen schuifbaar in het huis van het voetstuk is aangebracht en de schakelaar draaibaar in het voetstuk is gelagerd, waarbij een uiteinde van de schakelaar de stoterpen bedient.

7. Strijkijzersamenstelling volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de schakelaar schuifbaar in het voetstuk is gelagerd en één geheel vormt met de stoterpen.

8. Strijkijzersamenstelling volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de stoterpen vanuit een buiten het huis van het voetstuk geschoven stand indrukbaar is bij plaatsing van de strijkijzer/connector combinatie op het voetstuk.

9. Strijkijzersamenstelling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat eerste tegenhoudmiddelen tussen de connector en het voetstuk aanwezig zijn.

10. Strijkijzersamenstelling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tweede tegenhoudmiddelen tussen de connector en het strijkijzer aanwezig zijn.