NL8821045A - Slijpinrichting voor spiraalvormig gegroefd gereedschap. - Google Patents

Description

Slijpinrichting voor spiraalvormig gegroefd gereedschap.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de gereedschapswerk-tuigindustrie, en meer in het bijzonder op een slijpinrichting voor spiraalvormig gegroefd gereedschap.

Bekend is de slijpinrichting voor spiraalvormig gegroefd gereedschap, model Spibomat v-103 van de Nederlandse firma Gefra, genoemd in de publicatie "Automatic and Semi-Automatic Grinders", van L.G.Dibgner, E.E. Tsofin uit het blad Machinostroeniye, 1978, Moskou, bladzijde 254-259.

Een bijzonder kenmerk van deze slijpinrichting is dat het gegroefd gereedschap, dat bestaat uit een eigenlijke groef en een keerzijde, door twee slijpwielen wordt geslepen die elk zijn aangebracht op hun eigen slijpassamenstel. Eén van de wielen (groefwiel) is bedoeld voor het slijpen van de eigenlijke groef en de andere (keerzijde wiel) voor het slijpen van de keerzijde.

De bekende slijpinrichting omvat een bed met een rechtlijnige leibaan, een bewerkingskop met een aandrijving voor zijn beweging in langsrichting die in het bed is aangebracht, en een draaitafel die is aangebracht op de rechtlijnige leibaan met een voorziening voor een heen- en weer gaande beweging. Vervolgens omvat de bekende slijpinrichting de basis van de draaitafel die is aangebracht op het bed met een voorziening voor het rond een as draaien die is bevestigd in het bed, een beugel die is bevestigd op de draaitafel en die een rechtlijnige leibaan draagt, een spilsamenstel dat is aangebracht op de rechtlijnige leibaan van de beugel met een voorziening voor het over de genoemde leibaan bewegen, en voor het dragen van het groefwiel op zijn as, en een systeem van hefbomen dat de kinematische koppeling verzekert van het groefspilsamenstel met de bewerkingskop.

Het systeem van hefbomen bestaat uit een hefboom die is bevestigd aan het lichaam van de bewerkingskop, verschillende tussengelegen hefbomen en een schroefaandrijving.

De tussengelegen hefbomen bevatten verschillen gaten die het mogelijk maken dat de verhouding van de hefboomarmen kan worden veranderd voor het variëren van de snelheidsverhouding van de kinematische koppeling.

Het samenstel van het bevestigde keerzijde wiel is bevestigd op zijn eigen leibanen zodat de wielas evenwijdig staat opgesteld ten opzichte van de as van het te bewerken gereedschap. Het spilsamenstel van het bevestigde keerzijde wiel heeft geen kinematische koppeling met de bewerkingskop en neemt dien ten gevolge geen deel aan het vormen van de ziel van de spiraalvormige groef.

In gevallen waar er een noodzaak bestaat voor het maken van een niet cilindrische ziel van het gereedschap met een vooraf ingestelde verhouding van de begin en uiteindelijke diameters (voorloop van de ziel), kan het slijpwiel in radiale richting uitlopen.

Om deze uitloop in radiale richting mogelijk te maken, heeft de rechtlijnige leibaan van het groefwiel de vorm van twee cilindrische kolommen die op een beugel zijn bevestigd met de assen van de kolommen dwars op de basis van de draaitafel waarop de beugel is bevestigd, en de kinematische koppeling van het spilsamenstel van het groefwiel met de bewerkingskop verzekert de dwarsbeweging van het spilsamenstel met het slijpwiel over de geleidingskolommen, welke beweging proportioneel is met de dwarsbeweging in langsrichting van de bewegingskop, dat is in de richting die loodrecht staat op de basis van de draaitafel. De gewenste voorloop van de ziel wordt bereikt door het veranderen van de snelheids-verhouding van de kinematische koppeling. Echter de radiale uitloop van het slijpwiel slaagt er niet in om nauwkeurigheid en constantheid van belangrijke parameters van de spiraalvormige groeven zoals de breedte en de hoogte van de rug te handhaven bij de hierboven genoemde wijziging van de parameters van de ziel, doordat de breedte van de rug vanaf de punt van het gereedschap naar zijn schacht proportioneel toeneemt met de voorloop van de ziel die ongeveer /\ f « 0,5-0,8 mm per 100 mm lengte van de rug bedraagt.

Daarnaast is de nauwkeurigheid van het uitlopen van het wiel eveneens onnauwkeurig omdat de genoemde kinematische koppeling verschillende hefbomen omvat en omdat de kinematische koppeling wordt ingesteld door het veranderen van de verhouding van de lengte van de armen van de hefbomen met behulp van de gaten. Dit vergroot de bewerkings-onnauwkeurigheid nog meer.

Bovendien verhindert het afzonderlijk bewerken van de eigenlijke groef en van zijn keerzijde door twee wielen die op twee plaatsen zijn aangebracht in de slijpkoppen en door een ingewikkeld kinematisch ontwerp van de slijpinrichting het opnieuw instellen hiervan, dat een groot tijdverlies met zich meebrengt en dat de efficiëntie van de slijpinrichting vermindert, hetgeen bij kleine partijen en partijgewijze produktie alleen maar erger is.

Het hoofddoel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een gereedschapswerktuig voor het slijpen van spiraalvormig gegroefd gereedschap met een zodanig ontwerp van de rechtlijnige leibanen van het spilsamenstel en een zodanige kinematische koppeling van het genoemde spilsamenstel met de bewerkingskop, dat de radiale uitloop van het slijpwiel wordt uitgebannen wanneer de niet cilindrische ziel van een spiraalvormig gegroefd gereedschap wordt gevormd en, dient ten gevolge, dat een rug kan worden vervaardigd met een zeer nauwkeurige breedte en hoogte, waarbij zowel de eigenlijke groef als zijn keerzijde kunnen worden bewerkt door één enkel wiel dat, op zijn beurt, het eenvoudig en snel opnieuw instellen van de slijpinrichting mogelijk maakt waardoor de produktiviteit daarvan wordt vergroot.

Dit doel wordt bereikt door het verschaffen van een slijpinrichting omvattende een bed, dat een rechtlijnige leibaan draagt, een bewerkingskop met een aandrijving die is ondergebracht in het bed, en een draaitafel die heen en weer beweegbaar is aangebracht op de rechtlijnige leibaan, waarbij de basis van de genoemde draaitafel op het bed is aangebracht met een voorziening voor het rond de as draaien van de naafbus die is bevestigd op het bed, een beugel die is bevestigd op de draaitafel en die een rechtlijnige leibaan draagt waarop een voorziening is aangebracht om daar overheen een spilsamenstel te bewegen waarvan de as een slijpwiel draagt, en een systeem van hefbomen die de kinematische koppeling verzekert van het spilsamenstel met de bewerkingskop waarbij, volgens de uitvinding, het spilsamenstel geschikt is om de rechtlijnige leibaan die is bevestigd op de beugel rond te draaien zodat zijn as loodrecht staat op de rotatieas van de as en evenwijdig loopt met de basis van de draaitafel, terwijl het systeem van hefbomen een uit twee armen bestaande hefboom omvat die via een as onbeweeglijk is bevestigd aan de draaitafel, waarbij één arm van de genoemde hefboom is verbonden met de bewerkingskop terwijl de andere arm samenwerkt met een tandwieloverbrenging die een heugel omvat die evenwijdig aan de rechtlijnige leibaan van de beugel aan het spilsamenstel is bevestigd.

Een dergelijk ontwerp van de slijpinrichting heeft het mogelijk gemaakt om af te rekenen met de radiale uitloop van het slijpdeel wanneer de niet cilindrische ziel van de spiraalvormige groef van het gereedschap wordt bewerkt, en staat het toe dat het spilsamenstel met het slijpwiel dat is bevestigd op zijn as nauwkeurig en proportioneel ten opzicht van de dwarsbeweging in langsrichting van de bewerkingskop kan worden bewogen in de richting die loodrecht staat op de rotatieas van de as van het samenstel en evenwijdig aan de basis van de draaitafel.

Deze beweging verandert de diameter van de ziel van het gereedschap vanaf de waarde d aan het begin van het bewerken tot de waarde d^ > d aan zijn einde ten gevolge van het bewegende contactpunt tussen het slijpwiel en de ziel. Dit verzekert nauwkeurige en constante afmetingen van andere diametrale parameters van het gereedschap waaronder de breedte en de hoogte van de rug.

Aldus is de nauwkeurigheid van de bewerking verbeterd en, bovendien, is het mogelijk geworden om het totale profiel van de spiraalvormige groef met één geprofileerd slijpwiel te bewerken die de kinematica van de slijpinrichting aanzienlijk vereenvoudigd en het eenvoudig opnieuw instellen mogelijk maakt.

Dit vergroot op zijn beurt de efficiëntie van de slijpinrichting en maakt zijn gebruik mogelijk bij het partijgewijs produceren en het produceren van kleine partijen van snijgereedschappen.

Het is doelmatig als de rechtlijnige geleiding van de beugel die het speelsamenstel draagt is voorzien van een cilindrische stang die is bevestigd in de beugel, een aan de genoemde beugel bevestigd lager, en een naafbus die op het lager is bevestigd met een voorziening voor het in axiale richting bewegen langs de as van de stang en voor het rond de genoemde as draaien en voor het dragen van het spilsamenstel, waarbij de as van de genoemde naafbus loodrecht staat op de rotatieas van de spil in het spilsamenstel.

Dit ontwerp van de leibaan verzekert een rechtlijnige dwarsbewe-ging van het spilsamenstel langs de as van de stang tijdens het vormen van de niet cilindrische ziel die wordt bewerkt, en het draaien van het spilsamenstel rond de as van de stang voor het aanzetten van het slijpwiel. Dit vereenvoudigt het ontwerp en de kinematica van de slijpinrichting.

Uit het oogpunt van ontwerp verdient het de voorkeur dat de beugel twee paren van in axiale richting beweegbare deuvels heeft met een daartussen met behulp van druklagers aangebracht spilsamenstel, en dat de stang een axiale uitsparing heeft die een plaat onderbrengt die rust op één paar deuvels en voorzien is van een haak en een andere haak die daar onbeweeglijk aan is bevestigd, een schroefmechanisme heeft voor het inzetten van de beweging van het spilsamenstel dat samenwerkt met het andere paar deuvels, en een terugstelveer heeft waarvan de uiteinden zijn bevestigd aan beide haken.

Een dergelijke oplossing maakt het mogelijk om de beweging van het spilsamenstel over de leibaan tijdens het vormen van de niet cilindrische ziel te combineren met zijn draaien rond de leibaan terwijl het slijpwiel wordt aangezet voor het in dikterichting snijden.

Het is voordelig wanneer de uit twee armen bestaande hefboom verbonden is met de bewerkingskop met behulp van een pen die is bevestigd op de basis van de bewerkingskop, waarbij een geleidingsblok is aangebracht met een voorziening voor het draaien rond de as van de pen, en waarbij een O-vormige kop is aangebracht op de hefboomsarm die is bevestigd aan de bewerkingskop, en het is voordelig dat het midden van de bolvormige kop op de as ligt waar omheen de draaitafel draait.

Dit verzekert het contact van het geleidingsblok met de hefboom in een punt op de generatrice van zijn bolvormige kop, omdat dit punt constant op de rotatieas van de draaitafel staat waardoor het mogelijk is dat de vooraf ingestelde beweging van het spilsamenstel constant wordt gehouden wanneer de draaitafel draait tijdens het opnieuw instellen van de slijpinrichting, waardoor de insteltijd wordt verminderd.

De as van de pen waarop het geleidingsblok is gemonteerd kan zodanig zijn vervaardigd dat deze gaat door het midden van de bolvormige kop van de hefboom en evenwijdig loopt aan de basis van de draaitafel.

Hier zal, wanneer het geleidingsblok rondom de as van de pen draait, deze beweging niet worden overgebracht naar de hefboom, waardoor het instellen van de slijpinrichting aanzienlijk wordt vereenvoudigd.

Voor het ontwerp is het handig dat de tandwieloverbrenging een tussengelegen tandheugel bevat die contact maakt met de hefboomsarm waarbij een tandwiel ineen grijpt met de genoemde heugel en is bevestigd op een as die een ander tandwiel draagt dat ineen grijpt met het tandwielheugel dat is bevestigd op het spilsamenstel.

Aldus wordt de niet cilindrische ziel van het gereedschap gevormd door de beweging die wordt overgebracht van de hefboom die met de bewerkingskop is gekoppeld aan het spilsamenstel.

Het is handig dat de tandwielheugel die is bevestigd aan het spilsamenstel cirkelvormige tanden heeft waarvan de omtreksmiddelpunten liggen op de as van de geleidingsnaafbus die het spilsamenstel draagt.

Dit maakt het mogelijk dat het spilsamenstel binnen brede grenzen kan worden verdraaid op de geleidingsstang tijdens het aanzetten van het slijpwiel.

Voor het verbreden van de technologische mogelijkheden van de slijpinrichting is het handig dat het tandwiel dat ineen grijpt met de tussengelegen heugel met een voorziening om vrij te roteren is aangebracht op de as.

In dit geval wordt het gereedschap bewerkt met een cilindrische ziel omdat er geen kinematishe koppeling bestaat tussen de bewerkingskop en het spilsamenstel zodat geen beweging wordt overgebracht vanaf de bewerkingskop naar het spilsamenstel.

Voor het bewerken van een gereedschap met een niet cilindrische ziel kan het tandwiel worden bevestigd aan de as met behulp van een frictie koppeling.

In het hierna volgende zal de uitvinding in detail worden beschreven aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de begeleidende tekeningen, waarin: figuur 1 de beschreven slijpinrichting voor spiraalvormig gegroefd gereedschap toont volgens de uitvinding in bovenaanzicht; figuur 2 een doorsnede is genomen langs de lijn II-II die gaat door de as van de bewerkingskop en de rotatieas van de spil van het spilsamenstel, in figuur 1; figuur 3 een doorsnede is genomen volgens lijn III-III in figuur 2 die gaat door de as van de leibaan van het spilsamenstel; figuur 4 een doorsnede is langs de lijn IV-IV in figuur 2 die gaat door de as van de pen voor het geleidingsblok en de as van de bolvormige kop van de hefboom; figuur 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in figuur 2 die gaat door de as van de tussengelegen tandwielheugel; figuur 6 een doorsnede is genomen langs de lijn VI-VI in figuur 3 die gaat door de as van de as met de tandwielen; figuur 7 schematisch de beweging toont van het slijpwiel in relatie met het te bewerken gereedschap tijdens het vervaardigen van een niet cilindrishe ziel.

De beschreven slijpinrichting voor spiraalvormige gegroefd gereedschap omvat een bed 1 (figuur 1) met een rechtlijnige leibaan 2 die daarop is bevestigd, een bewerkingskop 3 die heen- en weer beweegbaar is geplaatst op de leibaan 2 met een aandrijving 4 in langsrichting en dwarsrichting (figuur 2) die is ondergebracht in het bed 1, en een aandrijving 5 voor het roteren van een spil 6 waarin de vormling 7 voor het te bewerken snijgereedschap is aangebracht. De bewerkingskop 3 draagt een ondersteunend prisma 8.

Een draaitafel 9 die met zijn basis is aangebracht op het bed 1 kan rond de as 0-0 van de naafbus 10 roteren die is bevestigd in het bed 1.

Op de draaitafel 9 is een beugel 11 gemonteerd die een andere rechtlijnige leibaan 12 draagt waarop een spilsamenstel 13 (figuur 1) is aangebracht met een voorziening voor het over de genoemde leibaan bewegen en het daaromheen roteren, waarbij de spil 14 van het genoemde spilsamenstel 13 sen slijpwiel 15 draagt met een gevormd profiel die de gelijktijdige bewerking verzekert van de eigenlijke groef van het gereedschap en van zijn keerzijde.

De bewerkingskop 3 is via een systeem van hefbomen kinematisch gekoppeld met het spilsamenstel 13·

Volgens de uitvinding, is de rechtlijnige leibaan 12 bevestigd aan de beugel 11 zodat de as (^-(^ daarvan (figuur 3) loodrecht staat op de rotatieas 02-02 (figuur 2) van de spil 14 en evenwijdig aan de basis van de draaitafel 9, en het systeem van hefbomen omvat een uit twee armen bestaande hefboom 17 die is aangebracht op de draaitafel 9 via een onbeweeglijk bevestigde as 16, waarbij één arm van de genoemde hefboom is bevestigd aan de bewerkingskop 3 terwijl de andere arm samenwerkt met een tandwieloverbrenging waarvan de laatste schakel wordt gevormd door een heugel 18 die evenwijdig aan de as 0^-0^ van de leibaan 12 is bevestigd aan het spilsamenstel 13· De rechtlijnige leibaan 12 omvat een cilindrische stang 19 (figuur 3) die is bevestigd op de beugel 11 met een ring 20, een lager 21 dat is aangebracht op de stang 19 en een naafbus 22 die is aangebracht op het lager 21 met de voorziening voor een beweging in axiale richting langs de as 0^-0^ van de leibaan 12 die samenvalt met de as van de stang 19 en de as van de naafbus 22 die in het hiernavolgende zal worden aangeduid als de as 0^-0^ van de stang 19 en as 0^-0^ van de naafbus 22.

De naafbus 22 draagt het spilsamenstel 13 en de as 0^-0^ staat loodrecht op de rotatieas 02-02 van de spil 14.

In de geleidingsnaafbussen 23 en 24 in de beugel 11 met een voorziening voor beweging in axiale richting zijn twee paren deuvels 25 en 26 aangebracht waarbij het spilsamenstel 13 tussen de deuvels is gemonteerd met behulp van druklagers 27 en 28.

De stang 19 heeft een axiale uitsparing die een plaat 29 onderbrengt die rust op de deuvels 25 en die een haak 30 draagt die daarin is aangebracht met behulp van een instelschroef 31» die een haak 32 draagt die onbeweeglijk is bevestigd in de stang 19. die een schroefmechanisme 33 draagt voor het inleiden van beweging van het spilsamenstel 13 dat samenwerkt met de deuvel 26, en die een terugstelveer 34 draagt waarvan de uiteinden zijn bevestigd aan de haken 30 en 32.

De uit twee armen bestaande hefboom 17 is gekoppeld aan de bewerkingskop 3 via de pen 35 (figuur 4) die is bevestigd op de basis van de bewerkingskop 3» via het geleidingsblok 36 dat is aangebracht met een voorziening voor het draaien rond de as Ο3-Ο3 van de pen 35» en de bolvormige kop 37 die is aangebracht op de arm van de hefboom 17 die is gekoppeld met de bewerkingskop 3» waarbij het midden van de bolvormige kop 37 zich bevindt op de as 0-0 van de naafbus 10 waar omheen de draaitafel draait, en waarbij de as 0^-0^ van de pen 35 door het midden Q-L van de bol vormige kop 37 gaat en evenwijdig loopt aan de basis van de draaitafel 9·

De tandwieloverbrenging van de kinematische koppeling tussen de bewerkingskop 3 en het spilsamenstel 13 omvat een tussengelegen tandwielheugel 38 (figuur 5) die via een tegenhouder 39 in contact staat met de arm van de hefboom 17, welke tegenhouder 39 is bevestigd op de arm van de hefboom 17 en de sleuf van de heugel 38 binnenkomt. De heugel 38 wordt belast door een veer 40 die is ondergebracht in zijn axiale uitsparing en via het andere einde is bevestigd aan de beugel 11 met behulp van een deuvel 4l. Het tandwiel 42 dat ineen grijpt met de heugel 38 kan vrij roteren rond de as 43- Dezelfde as 43 draagt een opsteek-tandwiel 45 (figuur 6) dat ineen grijpt met de tandwielheugel 18. De tandwielheugel 18 heeft cirkelvormige tanden met een afrondingsstraal R, en het midden Q2 van de afronding van de tanden ligt op de as 0^-0-l van de naafbus 22.

De as 43 is aangebracht in de uitsparing van de beugel 11 die in staat is om vrij te roteren in de naafbussen 46 en 47·

Het tandwiel 42 kan worden bevestigd op de as 43 met behulp van een wrijvingskoppeling omvattende een moer 48 en een ring 49·

De beschreven slijpinrichting voor een spiraalvormige groef functioneert als volgt: de gereedschapsvormling 7 wordt aangebracht en geklemd op de spil 6 van de bewerkingskop 3 met het vrije einde van de vormling geplaatst op het ondersteunende prisma 8 van de bewerkingskop 3*

De spiraalvormige groef en zijn keerzijde worden bewerkt en de rug in de vormling 7 wordt tegelijkertijd gevormd door één enkel slijpwiel 15.

De schroeflijnvormige beweging van de vormling 7 wordt verzekerd door een volgens coördinaten geprogrammeerde rotatie van de aandrijvingen 4 en 5·

Het slijpwiel 15 wordt met de hand ingesteld op de vereiste hoek ten opzichte van de spil 6 van de bewerkingskop, door de draaitafel 9 rond de as 0-0 van de naafbus 10 te draaien.

De slijpdiepte is ingesteld en de uitloop van het wiel 15 vindt plaats bij het vervolmaken van het slijpen door het spilsamenstel 13 op de leibaan 12 te draaien met een in diepterichting snijdend mechanisme (niet getoond in de tekening).

De ingestelde verandering van de diameter van de ziel van de groef wordt met de hand ingesteld door het geleidingsblok 36 met de hand te draaien rond de as Ο3-Ο3 van de pen 35·

De aanzetbeweging van het spilsamenstel 13 langs de as 0^-0^ van de stang 19 naar een ingestelde afstand voor de aanvang van het slijpen wordt gericht door de beweegbare deuvels 26 die, op hun beurt, inwerken op het spilsamenstel 13 via het druklager 28. De moer 48 is niet vastgedraaid en het tandwiel 42 is niet door de ring 49 op de as 43 bevestigd hetgeen het mogelijk maakt dat het spilsamenstel 13 vrij beweegt langs de as 0^-0^ van de stang 19 waardoor de as 43 door de heugel 18 en het tandwiel 45 in de naafbussen 46 en 47 draait. Voor zover de as 43 vrij draait in het gat in het tandwiel 42, wordt geen beweging overgebracht naar de uit twee armen bestaande hefboom 17. Door het uitoefenen van de invloed van de veer 40 via de tussengelegen heugel 38 en de tegenhouder 39 heeft deze hefboom 7 de neiging om te draaien op de as 16 en blijft door zijn bolvormige kop 37 tegen het geleidingsblok 36 gedrukt.

De beweging van de bewerkingskop 3 tezamen met het geleidingsblok 36 wordt niet overgebracht naar het spilsamenstel 13 doch draait slechts de uit twee armen bestaande hefboom 17 op de as 16 hetgeen tot gevolg heeft dat de heugel 38 wordt opgeheven waardoor de veer 40 wordt uitgerekt en het tandwiel 42 dat vrij is gemonteerd op de as 43 draait.

Als het snijgereedschap dat wordt bewerkt geen voorloop heeft van zijn ziel, blijft het tandwiel 42 niet vast zodat er geen kinematische koppeling is tussen de aanzetbeweging van de arbeidskop 3 en de dwarsbeweging van het spilsamenstel 13 langs de as 0^-0^ van de stang 19.

Als het snijgereedschap dat wordt geslepen een niet cilindrische ziel dient te hebben, dient het tandwiel 42 vast te worden gezet op de as 43 door de moer 48 en de ring 49. Dan wordt de beweging van de bewerkingskop 3 over de leibaan 2 die wordt veroorzaakt door de aandrijving 4 via het geleidingsblok 36, dat onder een zekere hoek is ingesteld, en door een bolvormige kop 37 overgebracht naar de uit twee armen bestaande hefboom 17 waardoor deze rond de as 16 wordt gedraaid. De arm van de hefboom 17 met de tegenhouder 39 komt omhoog, en neemt de heugel 38 met zich mee en rekt de veer 40 uit. De heugel 38 draait het tandwiel 42 en de as 43 met het tandwiel 45 dat hierop is bevestigd met behulp van de sleutel 44, waarbij het tandwiel 45 terwijl dit over de heugel 18 rolt het spilsamenstel 13 beweegt op het lager 21 van de as 0-l“0]_ van de stang 19 over een afstand "a" (figuur 1).

Tengevolge van het feit dat de as 0^-0^ van de stang 19 loodrecht staat op de rotatieas Ο2-Ο2 van de spil 14 en evenwijdig loopt ten opzichte van de basis van de draaitafel 9* verandert de dwarsbeweging van het spilsamenstel 13 over de afstand "a" langs de as van de stang 19 tijdens het met het slijpwiel 15 slijpen van de spiraal vormige groeven in de vormling 7 de diameter van de ziel vanaf de waarde d aan het begin van het bewerken tot de waarde d^ > d aan zijn einde. Dit wordt verduidelijkt met behulp van het diagram in figuur 7· In de aanvangspositie bevindt het slijpwiel 15 met een diameter D die is geplaatst onder een hoek "e" (figuur 1) ten opzichte van de as van de gereeds chaps vormling 7 zich op een afstand k = d/2 van de as van de vormling waardoor de diameter d van de ziel ontstaat tijdens het slijpen. Het contactpunt "b" tussen het slijpwiel 15 en de ziel van de vormling 7 ligt op de rechte lijn AC die het midden A van het slijpwiel 15 verbindt met het midden C van de vormling 7 · De lengte van deze rechte lijn AC = (D + d)/2 in de gegeven stand van het wiel 15 ten opzichte van de vormling 7 zal minimaal zijn.

Als het spilsamenstel 13 en het slijpwiel 15 langs de as 0-0 van de stang 19 bewegen, neemt het midden A van het slijpwiel 15 een nieuwe stand A^ in terwijl het punt b naar de stand van punt b^ beweegt. In zoverre dit de afstand vergroot tussen het midden A van het wiel 15 en het midden C van de vormling 7 (AC^ > AC) terwijl de diameter D van het wiel 15 onveranderd blijft, dan verandert de diameter d van de ziel in de formule AC = (D + d)/2 en, als het wiel 15 over een afstand "a" beweegt, dan bereikt de diameter van de ziel aan het einde van het bewerken van de groef de maximale waarde d^. Wanneer het spilsamenstel 13 langs de as 0-0 van de stang 19 beweegt verplaatst dit de beweegbare deuvels 25 in de naafbus 23 en deze deuvels verschuiven de plaat 22 samen met de instelschroef 31 en de daarin aangebrachte beweegbare haak 30. Ten gevolge van het feit dat de vaste haak 32 is bevestigd in de uitsparing van de stang 19, wordt de terugstelveer 3^ uitgerekt, waardoor energie wordt verzameld om het spilsamenstel 13 terug te brengen naar de aanvangsstand. De kracht van de veer 3^ kan worden ingesteld door het verplaatsen van de haak 30 met behulp van de schroef 31.

Door de terugkeerslag van de bewerkingskop 3 wordt de uit twee armen bestaande hefboom 17 door het geleidingsblok 36 op de as 16 gedraaid, en zijn arm met de tegenhouder 39 gaat naar beneden waarbij deze de heugel 38 met zich meebrengt, terwijl het spilsamenstel terug wordt bewogen door de veer 3^ totdat het lager 28 steun vindt op de beweegbare deuvels 26.

Tijdens het instellen van de slijpinrichting, wanneer de draaitafel 9 rond de as 0-0 van de naafbus 10 draait, blijft de waarde "a" van de beweging van de spilsamenstel 13 onveranderlijk doordat het contactpunt van de bolvormige kop 37 van de uit twee armen bestaande hefboom 17 met het geleidingsblok 36 op de as 0-0 van de naafbus ligt, of, hetgeen hetzelfde is, op de draaias van de draaitafel 9.

Het draaien van het geleidingsblok 36 tijdens de instelbewegingen rond de as Ο3-Ο3 van de pen 35 veranderd eveneens niet de waarde van "a" omdat de hefboom 17 stil blijft staan omdat de as Ο3-Ο3 van de pen 35 (het draaien van het geleidingsblok 36) door het midden gaat van de bolvormige kop 37·

Aldus is het instellen van de voorloopwaarde van de ziel in het gereedschap dat wordt bewerkt aanzienlijk vereenvoudigd en beperkt tot het draaien van het geleidingsblok 36 over een ingestelde hoek β zonder enige nieuwe berekeningen.

Het gebruik van de beschreven technische oplossing leidt tot een aanzienlijke vereenvoudiging van het ontwerp en de kinematiek van de slijpinrichting, met een vermindering van de insteltijd en een grotere bewerkingsnauwkeurigheid doordat de breedte van de rug en de diameter van de keerzijde onveranderlijk worden gehouden bij veranderingen van de diameter van de ziel van het snijgereedschap dat wordt bewerkt.

De uitvinding kan het meest succesvol worden toegepast voor het bewerken van spiraalvormige groeven van puntige hoge precisie snij-gereedschappen, in het bijzonder in het geval van stuk voor stuk, kleine partijen en partijgewijze produktie, terwijl de voordelen ook worden behouden bij het produceren op grote schaal.

Claims (9)

1. Slijpinrichting voor een spiraalvormig gegroefd gereedschap omvattende een bed dat een rechtlijnige leibaan draagt, een bewerkings-kop met een aandrijving die zich bevindt in het bed, en een draaitafel die heen- en weer beweegbaar is aangebracht op de rechtlijnige leibaan waarbij de basis van de genoemde draaitafel is bevestigd op het bed met een voorziening voor het draaien rond de as (0-0) van de naaf bus die is vastgezet in het bed, een beugel die is bevestigd op de draaitafel en die een rechtlijnige leibaan draagt waarin een spilsamenstel beweegbaar is aangebracht waarvan de spil een slijpwiel draagt, en een systeem van hefbomen dat een kinematische koppeling verzekert van het spilsamenstel met de bewerkingskop, met het kenmerk, dat het spilsamenstel (13) draaibaar rond de rechtlijnige leibaan (12) die is bevestigd op de beugel (11) is aangebracht zodat zijn as (0^-0-^) loodrecht staat op de rotatieas (Ο2-Ο2) van de spil 14 en evenwijdig aan de basis van de draaitafel (9), waarbij het systeem van hefbomen een uit twee armen bestaande hefboom (17) omvat die is aangebracht op de draaitafel (9) niet behulp van de as (16) en daarmee onbeweeglijk is verbonden, waarbij één arm van deze hefboom (17) is gekoppeld met de bewerkingskop (3) terwijl de tweede arm samenwerkt met een tandwieloverbrenging omvattende een heugel (18) die evenwijdig aan de as (0^-0^) van de rechtlijnige leibaan (12) van de beugel (11) is bevestigd aan het spilsamenstel (13).

2. Slijpinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rechtlijnige leibaan (12) van de beugel (11) die het spilsamenstel (13) draagt is voorzien van een cilindrische stang (19) die is bevestigd op de beugel (11), een lager (21), en een naaf bus (22) die is aangebracht op het lager (21) met een voorziening voor een beweging in axiale richting langs de as (0_0^) van de rechtlijnige leibaan (12) en voor het rond deze as (0^-0^) draaien en die het spilsamenstel (13) draagt, waarbij de as van de naafbus (22) loodrecht staat op de rotatieas (O2-O2) van de spil (14) van het spilsamenstel (13)·

3· Slijpinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in de beugel (11) twee paar deuvels (25 en 26) zijn aangebracht met een voorziening voor een beweging in axiale richting waarbij het spilsamenstel (13) tussen de deuvels is gemonteerd met behulp van druklagers (27 en 28), en dat de stang (19) een axiale uitsparing heeft die een plaat (29) herbergt die rust op één paar van de deuvels (25) waarbij de stang (19) een haak (30), een andere onbeweeglijk bevestigde haak (32), een schroefmechanisme (33) voor de instelbeweging van het spilsamenstel (13) dat samenwerkt met het andere paar deuvels (26) en een terugstelveer (34) waarvan de einden zijn bevestigd aan de haken (30 en 32) draagt.

4. Slijpinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uit twee armen bestaande hefboom (17) verbonden is met de bewerkingskop (3) met behulp van een pen (35) die is bevestigd op de basis van de bewerkingskop (3) via een geleidingsblok (36) dat draaibaar rond de as (Ο3-Ο3) van de pen (35) is aangebracht en door een bolvormige kop (37) die is aangebracht op de arm van de hefboom (17) die is verbonden met de bewerkingskop (3) waarbij het midden van de bolvormige kop (37) op de as (0-0) ligt van de naafbus (10) waar omheen de draaitafel (9) draait.

5. Slijpinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de as (Ο3-Ο3) van de pen (35) waarmee het geleidingsblok (36) wordt gemonteerd gaat door het midden van de bolvormige kop (37) en evenwijdig loopt aan de basis van de draaitafel (9).

6. Slijpinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tandwieloverbrenging is voorzien van een tussengelegen tandwielheugel (38) die contact maakt met de arm van de hefboom (17). en een tandwiel (42) dat ineen grijpt met de genoemde heugel (38) en is aangebracht op de as (43) die het andere tandwiel (45) draagt dat ineen grijpt met de tandwielheugel (18) die is bevestigd op het spilsamenstel (13).

7· Slijpinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tandwielheugel (18) die is bevestigd op het spilsamenstel (13) cirkelvormige tanden heeft waarvan de omtreksmiddens Q2 liggen op de as (0^-0^) van de naafbus (22) die het spilsamenstel (13) draagt.

8. Slijpinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het tandwiel (42) dat ineen grijpt met de tussengelegen heugel (38) gemonteerd is op de as (43) met een voorziening voor het vrij daarom roteren.

9. Slijpinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het tandwiel (42) met behulp van een wrijvingskoppeling (48, 49) is bevestigd op de as (43).