NL8802876A - Inrichting voor het zetten van de rand van een plaat. - Google Patents

Description

Inrichting voor het zetten van de rand van een plaat.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het zetten van de rand van een plaat, welke inrichting een zetrol omvat gevormd door een cilindrische rol waaruit een segment is verwijderd, in welk segment een te vervormen plaatrand kan worden gedrukt, een ondersteuning voor de zetrol waardoor de zetrol over een deel van zijn omtrek wordt ondersteund, een zetkern waar de om te zetten plaatrand tegenaan wordt gedrukt door middel van de zetrol, middelen voor het naar de zetkern toe drukken van de zetrol en een gestel dat dient voor het ondersteunen van de zetkern enerzijds en van de middelen voor het naar de zetkern toe brengen en geleiden van de zetrol anderzijds.

Een dergelijke inrichting is bekend uit US-A-4.002.049. Bij deze bekende inrichting wordt gebruikt gemaakt van een pers, waarbij aan het onderste vaste deel van de pers de zetkern is bevestigd en aan het bovenste deel de zetrol. Nu worden bij het zetten de rand van een plaat, in een richting dwars op de bewegingsrichting van de zetrol, krachten uitgeoefend, die op de een of andere wijze door de zich in vertikale richting uitstrekkende delen van de pers zullen moeten worden opgenomen. Dit zal geen problemen opleveren wanneer een voldoend zware pers ter beschikking staat, zodat de dwarskracht zonder vervorming kan worden opgenomen dan wel de pers zodanig is uitgevoerd, dat de vervorming over de gehele lengte van de te zetten plaat gelijk zal zijn. Een dergelijke pers zal echter relatief kostbaar zijn en dus in het algemeen niet voor dit doel worden aangeschaft.

De uitvinding beoogt daarom een inrichting te verschaffen, die eenvoudig van opbouw is en waarbij de in het gestel optredende vervormingen over de gehele lengte van een te zetten plaat gelijk zullen zijn waardoor een nauwkeurig zetten van de rand van een plaat kan worden uitgevoerd.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat het gestel in hoofdzaak U-vormig is uitgevoerd en de tegenover elkaar liggende einddelen van de poten van het a U-vormig gestel dienen voor respectievelijk het ondersteunen van de zetkern en van de middelen voor het naar de zet-kern toe bewegen van de zetrol en de zetrol wordt ondersteund door een draagarm die scharnierend dan wel glijdend met het lijf van het U-vormig gestel is verbonden, waarbij de ondersteuning van de arm door het lijf van het gestel plaatsvindt in de nabijheid van het verlengde van dat vlak van de zetkern waartegen een te zetten plaat aanligt bij het begin van het zetten, terwijl het gestel, de draagarm en de middelen voor ) het naar de zetkern toe bewegen van de draagarm zich uitstrekken over de gehele lengte van de te zetten plaatrand.

Op deze wijze wordt een zeer stabiele constructie verkregen, waarbij een eventuele vervorming van het U-vormige frame zich gelijkmatig over de gehele lengte van de te zet-i ten plaatrand uitstrekt, zodat de plaatrand over zijn gehele lengte nauwkeurig dezelfde dwarsdoorsnede zal bezitten.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zal het, op afstand van de ondersteuning liggende, einde van de draagarm in zijn ene oppervlak zijn voorzien van een holte voor het ondersteunen van de zetrol en in het er tegenover liggende oppervlak van een holte voor het scharnierend daarin opnemen van het einde van ten minste één hefboom waarvan het andere einde scharnierend is verbonden met het ene einde van een tweede hefboom waarvan het andere einde scharnierend wordt ondersteund door de poot van het U-vormig gestel, zodanig dat de beide hefbomen een knie-gewricht vormen, waarbij op ten minste één der hefbomen een bedieningsmechanisme aangrijpt.

Daarbij kan er in worden voorzien, dat de draagarm en de hefbomen van het kniehefboomstelsel zodanig door het gestel worden ondersteund, dat de in het vlak van de draagarm lopende componenten van de krachten, die enerzijds door de zetrol en anderzijds door het kniehefboomstelsel op het einde van de draagarm worden uitgeoefend, tegengesteld zijn gericht. Dit draagt bij aan een gunstige dimensionering van de draagarm en van het gestel.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat het gestel is opgebouwd uit in hoofdzaak U-vormige lamellen, die zijn voorzien van dwars op het vlak van de lamellen staande gaten, waar doorheen onderling evenwijdig lopende staven kunnen worden geschoven voor het bij elkaar houden van de lamellen.

De lamellen kunnen op eenvoudige wijze worden verkregen door uitstansen of door een geschikte bewerking en een aantal lamellen kan worden samengevoegd voor het verkrijgen van de gewenste lengte van het gestel. Hierdoor wordt bereikt, dat na het zetten van twee plaatranden, die de nog te zetten rand, eventueel onder haakse hoeken, snijden, ook deze laatste rand kan worden gezet, daar het gestel kan worden aangepast op de afstand tussen de twee eerst omgezette randen en dus op de lengte van de nog te zetten rand.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zal een aantal, zoals in het bijzonder nagenoeg de helft van het totale aantal, lamellen tot een vast pakket met elkaar zijn gekoppeld door ten minste één der staven en zullen de andere lamellen ten opzichte van het pakket verschuifbaar zijn door middel van twee in eikaars verlengde lopende, in lengterichting ten opzichte van elkaar verschuifbare maar roterend met elkaar gekoppelde schroefstangen, die zich uitstrekken door schroefdraad aangebracht in gaten in de lamellen, waarbij de lengte van de ene schroefstang ten minste gelijk is aan de totale dikte van alle lamellen.

Wanneer dus de ene schroefstang zich door alle lamellen heen uitstrekt bezit het gestel zijn maximale lengte. Wanneer het gestel korter moet worden gemaakt, wordt de genoemde schroefstang uit een aantal lamellen gedraaid, terwijl gelijktijdig de in het verlengde ervan liggende schroefstang in de lamellen wordt gedraaid. Wanneer nu de gewenste dikte van het pakket is verkregen, kunnen de schroefstangen iets uit elkaar worden getrokken, zodat twee afzonderlijke, op een geringe afstand van elkaar liggende, lamellenpakketten ontstaan. De dikte van het te gebruiken lamellenpakket kan dus in principe elk veelvoud bedragen van de dikte van één enkele lamel.

Uiteraard bestaat de mogelijkheid ook de draagarm en de hefbomen van het kniehefboomstelsel uit lamellen samen te stellen.

Op deze wijze kan de lengte van een inrichting zoveel mogelijk worden aangepast op de lengte waaraan in een bedrijf behoefte bestaat.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 een eindaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding, in de richting van de zetlijn; en fig. 2 een zijaanzicht toont van de inrichting van fig. 1.

De in de tekening weergegeven inrichting omvat het in hoofdzaak U-vormig gestel 1 samengesteld uit lamellen 2. Een lamel 2 bestaat uit het lijf 3 en de poten 4 en 5. De poot 4 loopt uit in de zetkern 6, waar tegenover de zetrol 7 ligt, die bestaat uit een cilindrisch deel waaruit een segment 8 is verwijderd. Tussen de zetkern 6 en de zetrol 7 kan een te zetten plaat 9 worden gebracht, waarvan dan de rand 10 kan worden omgezet, door het naar de zetkern 6 toe drukken van de zetrol 7.

De zetrol 7 wordt ondersteund door de draagarm 11, die daartoe in een oppervlak 12 ervan is voorzien van een holte 13, terwijl het er tegenover liggende oppervlak 14 is voorzien van een holte 15 voor het scharnierend daarin opnemen van het ene einde 16 van een hefboom 17, waarvan het andere einde 18 scharnierend is verbonden met het einde 19 van een hefboom 20, waarvan het andere einde 21 scharnierend wordt ondersteund door een holte 22 in de poten 5 van de lamellen 2. De draagarm 11 is scharnierend opgenomen in een holte 23 in het gestel 1.

De hefbomen 17 en 20 vormen een kniehefboomsamenstel, dat kan worden bediend door drukmediumcilinders 24, bijvoorbeeld één aan elk einde van het gestel. Met behulp van drukmediumcilinders 24 kan bijvoorbeeld het scharnierpunt tussen de hefbomen 17 en 20 worden geplaatst in de richting van de pijl P in fig. 1, waardoor de draaiarm 11 zal worden verzwenkt, zodanig dat de zetrol 7 naar de zetkern 6 toe wordt gebracht en de rand 10 van de plaat 9 zal worden omgezet.

De lamellen 2 zijn voorzien van gaten 25, 26 en 27. Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 2 strekken zich door de gaten 25 en 26 staven 28 resp. 29 uit. Nagenoeg de helft van het aantal lamellen is opgesloten tussen verdikkingen 30 op de staven 28 en 29, zodat deze lamellen één pakket 31 vormen.

Van de andere, nog vrije lamellen 2 kan een gewenst aantal aan het pakket 31 worden toegevoegd. In fig. 2 is dit één lamel, terwijl de resterende lamellen tezamen een pakket 32 vormen. Daartoe is in het gat 27 van elke lamel schroefdraad 33 aangebracht. De spoed van deze schroefdraad is bij voorkeur gelijk aan de dikte van een lamel. Door de schroefdraad 33 heen loopt een eerste schroefstang 34, waarvan de lengte ten minste gelijk is aan de totale dikte van alle lamellen. In het verlengde van de schroefstang 34 loopt de schroefstang 35 terwijl de schroefstangen 34 en 35 met elkaar zijn gekoppeld door middel van een zeskant 36, dat is verbonden met één der schroefstangen en steekt in een passende holte in de andere schroefstang. De schroefstangen 34 en 35 kunnen dus ter plaatse van het zeskant 36 iets uit elkaar worden geschoven, maar zullen tezamen met elkaar worden verdraaid, zoals door middel van een kruk 37, die is verbonden met de schroefstang 35.

Voor het uit elkaar of naar elkaar toe schuiven van de schroefstangen 34 en 35 is op de schroefstang 35 een moer 38 aangebracht, die is voorzien van zijdelings uitstekende pennen 39. De pennen 39 werken op niet nader getoonde wijze samen met een hefboom 40, waarvan het ene einde 41 scharnierend is ondersteund door middel van de staaf 28.

In de in fig. 2 weergegeven stand strekt zich de schroefstang 34 uit door het lamellenpakket 31, liggend tussen de twee verdikkingen 30 op de staven 28 en 29 en door één verdere lamel 2, terwijl de schroefstang 35 zich uitstrekt door het resterende deel van de lamellen voor het vormen van het pakket 32. Met behulp van de hefboom 40 zijn de pakketten 31 en 32 iets uit elkaar getrokken, zodat de inrichting gebruikt kan worden voor het omzetten van de rand van een plaat, waarvan twee haaks daarop staande randen reeds van een omgezet deel zijn voorzien.

Ter bescherming van het oppervlak van de plaat 9 tegen beschadiging door de zetrol 7, kan tussen de zetrol 7 en de plaat 9 een niet weergegeven beschermingsplaat zijn aangebracht, die slechts een geringe dikte behoeft te bezitten.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Claims (7)

1. Inrichting voor het zetten van de rand (10) van een plaat (9), welke inrichting een zetrol (7) omvat gevormd door een cilindrische rol waaruit een segment (8) is verwijderd, in welk segment (8) een te vervormen plaatrand kan worden gedrukt, een ondersteuning (11) voor de zetrol waardoor de zetrol over een deel van zijn omtrek wordt ondersteund, een zetkern (6) waar de om te zetten plaatrand (9,10) tegen aan wordt gedrukt door middel van de zetrol (17), middelen voor het naar de zetkern (6) toe drukken van i de zetrol (7) en een gestel (1) dat dient voor het ondersteunen van de zetkern (6) enerzijds en van de middelen (11-24) voor het naar de zetkern (6) toe brengen en geleiden van de zetrol (7) anderzijds, met het kenmerk, dat het gestel (1) in hoofdzaak U-vormig is uitgevoerd en de tegenover elkaar liggende einddelen van de poten (4,5) van het U-vormige gestel (1) dienen voor respectievelijk het ondersteunen van de zetkern (6) en van de middelen(11-24) voor het naar de zetkern (6) toe bewegen van de zetrol (7) en de zetrol (7) wordt ondersteund door een draagarm (11) die scharnierend dan wel glijdend met het lijf (3) van het U-vormige gestel (1) is verbonden, waarbij de ondersteuning (23) van de draagarm (11) door het lijf (3) van het gestel (1) plaatsvindt in de nabijheid van het verlengde van dat vlak van de zetkern (6) waartegen een te zetten plaat (9) aanligt bij het begin van het zetten, terwijl het gestel (1), de draagarm (11) en de middelen voor het naar de zetkern (6) tóe bewegen van de draagarm (11) zich uitstrekken over de gehele lengte van de te zetten plaatrand (10).

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat het, op afstand van de ondersteuning (23) liggende, einde van de draagarm (11) in zijn ene oppervlak (12) is voorzien van een holte (13) voor het ondersteunen van de zetrol (7) en in het er tegenover liggende oppervlak (14) van een holte (15) voor het scharnierend daarin opnemen van het einde (16) van ten minste één hefboom (17) waarvan het andere einde (18) scharnierend is verbonden met het einde (19) van een tweede hefboom (20) waarvan het andere einde (21) scharnierend wordt ondersteund door de poot (5) van het U-vormig gestel (1), zodanig dat de beide hefbomen (17,20) een kniegewricht vormen, waarbij op ten minste éën der hefbomen (17,20) een bedieningsmechanisme (24) aangrijpt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de draagarm (11) en de hefbomen (17,20) van het kniehefboomstelsel zodanig door het gestel (1) worden ondersteund, dat de in het vlak van de draagarm (11) lopende componenten van de krachten, die enerzijds door de zetrol (7) en anderzijds door het kniehefboomstelsel (17,20) op het einde van de draagarm (11) worden uitgeoefend, tegengesteld zijn gericht.

4. Inrichting volgens éën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel (1) is opgebouwd uit in hoofdzaak U-vormige lamellen (2), die zijn voorzien van dwars op het vlak van de lamellen staande gaten (25,26,27) waar doorheen onderling evenwijdig lopende staven (28,29,34,35) kunnen worden geschoven voor het bij elkaar houden van de lamellen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat een aantal, zoals in het bijzonder nagenoeg de helft van het totale aantal, lamellen (2) tot een vast pakket (31) met elkaar zijn gekoppeld door ten minste één der staven (28,29) en dat de andere lamellen ten opzichte van het pakket (31) verschuifbaar zijn door middel van twee in eikaars verlengde lopende, in lengterichting ten opzichte van elkaar verschuifbare maar roterend met elkaar gekoppelde schroefstangen (34,35), die zich uitstrekken door schroefdraad (33) aangebracht in gaten (27) in de lamellen (2), waarbij de lengte van de ene schroefstang (34) ten minste gelijk is aan de totale dikte van alle lamellen (2).

6. Inrichting volgens één der conclusies 4 of 5, met het kenmerk, dat ook de draagarm (11) en de hefbomen (17,20) van het kniehefboomstelsel uit lamellen zijn samengesteld.

7. Inrichting als beschreven en/of toegelicht aan de hand van de tekening.