NL8802835A

NL8802835A - Antistatische en weefsel-verzachtende vloeibare wasmiddelcompositie.

Info

Publication number: NL8802835A
Application number: NL8802835A
Authority: NL
Original assignee: Colgate Palmolive Co
Priority date: 1987-10-27
Filing date: 1988-11-17
Publication date: 1990-06-18
Also published as: DE3836847A1; SE8803808D0; SE8803808L; BE1003814A3; CA1323275C; IT1224595B; AU616438B2; GB8824674D0; FR2622204A1; GB2211510A; AU2405888A; DK593588D0; FR2622204B1; GB2211510B; IT8848494A0; DK593588A

Description

Antistatische en weefsel-verzachtende vloeibare wasmiddelcompositie.

De uitvinding heeft betrekking op vloeibare wasmiddelcomposities met antistatische en weefsel-verzachtende eigenschappen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op zulke composities, die een niet-ionogeen ethoxylaat-wasmiddel met een nauw traject (NTE), een antistatisch makende en weefsel-verzachtende kationogene verbinding en water bevatten.

De nieuwe antistatisch makende en weefsel-verzachtende vloeibare wasmiddelcomposities volgens de uitvinding hebben een onverwacht betere waskracht tegen olieachtig vuil en/of vlekken van analoge composities, waarin echter het NTE is vervangen door ethoxylaat-wasmiddel met een breed traject (BTE). Dit onverwacht gunstige effect is in het bijzonder geprononceerd wanneer de wasmiddelcomposities worden gebruikt voor het wassen van een variëteit van met olieachtig vuil/vlekken bevuilde weefsels en wanneer het wassen wordt uitgevoerd bij betrekkelijk lage temperaturen, bijvoorbeeld 20 °C.

In de stand van de techniek is geopenbaard dat kationogene verbindingen kunnen worden opgenomen in wasmiddelcomposities, zoals vloeibare wasmiddelcomposities, om het gewassen wasgoed zacht en antistatisch te maken, hetgeen van bijzonder belang is wanneer het wasgoed wordt gedroogd in een automatische wasdroger, waarin zich dikwijls electrosta-tische ladingen op het wasgoed ophopen, hetgeen leidt tot een ongewenst samenkleven van gedroogde gewassen goederen en tot knetteren en vonken van zulke goederen, wanneer de elektrostatische ladingen worden ontladen. Ook is bekend dat kationogene verbindingen in wasmiddelcomposities negatieve effecten hebben op de waskracht. Dergelijke negatieve effecten zijn te verwachten wanneer anionogene wasmiddelen worden gebruikt, als gevolg van chemische reacties tussen de anionogene en kationogene materialen, maar ook is waargenomen dat de waskracht vermindert wanneer kationogene verbindingen in niet-ionogene wasmiddelcomposities worden opgenomen.

Met betrekking tot de composities volgens de uitvinding werd ontdekt, dat zulke schadelijke effecten van kationogene verbindingen op de waskracht niet optreden wanneer NTE's worden gebruikt in plaats van BTE's en dat de waskracht wordt verbeterd in vergelijking met soortgelijke wasmiddelcomposities op basis van BTE's. Zulke verbeterde waskracht van de NTE composities kan niet worden toegeschreven aan een betere reiniging, verkregen doordat het NTE een beter wasmiddel is dan het BTE in vloeibare wasmiddelcomposities in het algemeen, maar is veeleer afhankelijk van de combinatie van NTE en kationogene verbindingen in de verzachtende wasmiddelcomposities.

Een antistatisch makende en weefsel-verzachtende vloeibare wasmiddelcompositie volgens de uitvinding bevat een reinigende hoeveelheid van een niet-ionogeen ethoxylaat-wasmiddel met een nauw traject (NTE), een antistatisch makende en weefsel-verzachtende hoeveelheid van een antistatisch makende en weefsel-verzachtende kationogene verbinding en water, welke vloeibare wasmiddelcompositie een verbeterde waskracht heeft voor olieachtig vuil op het met oplossingen van de wasmiddelcompositie in waswater te wassen weefsel in vergelijking met soortgelijke composities, waarin de niet-ionogene wasmiddelcomponent een niet-ionogeen ethoxylaat-wasmiddel met een breed traject (BTE) is. De uitvinding heeft mede betrekking op werkwijzen voor het wassen van wasgoed in waswater in een automatische wasmachine onder toepassing van de beschreven composities of componenten daarvan.

Een onderzoek van de stand van de techniek heeft geleid tot het vinden van het Amerikaanse octrooischrift 4.564.463, dat betrekking heeft op vloeibare wasmiddelen op basis van gemengde niet-ionogene en anionogene wasmiddelen, waaronder ethoxylaten van hogere vetaleoholen en alkylbenzeensulfonaten.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.441.881 beschrijft ge-sproeidroogde deeltjesvormige wasmiddelcomposities, bevattende wat in het octrooischrift geëthoxyleerde alcoholen met een nauwe ethyleenoxyde-distributie worden genoemd. In het octrooischrift wordt vermeld dat verbeterde vuil-afschermende eigenschappen aan synthetische weefsels kunnen worden verleend door het wassen van zulke weefsels met de beschreven was-middelcompositie.

Verder is bekend dat commerciële weefsel-verzachtende en antistatische vloeibare wasmiddelen zijn bereid op basis van niet-ionogene en anionogene wasmiddelen, welke kationogene verbindingen bevatten voor verzachting van het wasgoed en verwijdering van statische ladin gen van gewassen en gedroogd wasgoed of voorkoming van ontwikkeling van zulke ladingen op dergelijk wasgoed tijdens het drogen. Voordat de onderhavige uitvinding werd gedaan zijn echter, voorzover aanvraagster bekend is, de onderhavige composities nergens in de literatuur geopenbaard of gesuggereerd en heeft niemand onderkend, dat een verbeterde waskracht zou kunnen worden verkregen van vloeibare wasmiddelcomposities, die NTE en kationogene verbindingen bevatten in plaats van de overeenkomstige BTE composities.

De NTE’s, die in de composities volgens de uitvinding worden toegepast, zijn niet-ionogene wasmiddelen, waarin het hydrofiele molecuulgedeelte een ethyleenoxydepolymeer met een betrekkelijk nauwe distributie is, hetgeen zulke wasmiddelen onderscheidt van die van soortgelijke typen, maar waarin het ethyleenoxydepolymeer een bredere distributie vertoont (BTE's). In het algemeen is het voor verbeterde waskracht van de onderhavige composities gewenst dat de ethyleenoxydeketen (inclusief eindstandig ethanol) een zodanig nauwere distributie heeft dat tenminste 80% van het niet-ionogene wasmiddel een aantal ethyleenoxyde-groepen rondom het gemiddelde aantal ethyleenoxydegroepen n in het NTE in het traject van (n-3) tot (n+3) bevat. In sommige gevallen kan het traject lopen van (n-2) tot (n+4) of van (n-4) tot (n+2). Gewoonlijk bedraagt n ongeveer 6 of 7, maar soms kan het 4 - 12 bedragen. Bij voorkeur bedraagt het ethoxygehalte in het (n-3) tot (n+3) traject of de twee andere eerder genoemde trajecten tenminste 85% en liefst tenminste 90% van het niet-ionogene wasmiddel. Normaliter zijn de lager geéthoxyleerde niet-ionogene wasmiddelen of Capillair-actieve materialen, zoals die met 1-3 ethoxygroepen per mol, beperkt tot niet meer dan 5%, en bij voorkeur is hun hoeveelheid minder dan 2% en liefst minder dan 1%, behalve wanneer n lager is dan 7, in welke gevallen zulke percentages niet van toepassing zijn op de wasmiddelen met ethoxygehalten in het n-3 traject. Wanneer n kleiner is dan 7 is het traject bij voorkeur n±2 of n-1 tot n+3.

De lage ethoxylaten zijn moeilijk geheel te verwijderen als gevolg van de bereidingsmethode, waarbij een traject van niet-ionogene wasmiddelen met verschillende ethoxygehalten wordt gevormd, maar in de NTE1s kan de distributiecurve beschouwd worden als te zijn "samengeknepen", resulterend in een meer uniform produkt. Overeenkomstige BTE's, zelfs zulke waarin n 7 of meer bedraagt, bevatten dikwijls meer dan 5% met een lager (lr-3) ethoxygehalte. Uiteraard is het ook gewenst de hoeveelheid ongeëthoxy-leerd lipofiel te beperken en de NTE's bevatten normaliter minder dan 1% en dikwijls minder dan 0,5% daarvan, terwijl BTE's dikwijls meer dan 1% lipofiel, bijvoorbeeld hogere vetalcohol, bevatten, i De niet-ionogene wasmiddelen (NTE's) volgens de uitvin ding worden katalytisch bereid door reactie van ethyleenoxyde en een geschikte lipofiel of lipofiel materiaal. Hogere alcoholen, gewoonlijk vet-alcoholen of lineaire alcoholen met 12 - 18 koolstofatomen per molecuul, die gewoonlijk bij voorkeur verzadigd zijn, zijn de gewenste reactie-componenten met ethyleenoxyde voor de vorming van de gewenste niet-ionogene wasmiddelen voor de composities volgens de uitvinding, hoewel ook oxo-alcoholen en middenfenolen, zoals nonylfenolen, bruikbaar kunnen zijn. Het hoger vetalcohol-molecuulgedeelte bevat bij voorkeur 12-16 koolstofatomen en is bij voorkeur lineair, en liefst bevat het 12 tot 14 of 15 koolstofatomen, zoals laurylalcohol, myristylalcohol en mengsels daarvan. Het gemiddelde ethoxygehalte van het NTE is gelegen in het traject van 4-10 EtO's per mol, bij voorkeur 5 - 9 en liefst 6-8, bijvoorbeeld 6,5 of 7. Andere vertegenwoordigers van de bekende klasse van niet-ionogene wasmiddelen, zoals hogere vetzuuresters van polyethoxy-ethanol (ook met een nauwe ethoxylaat-distributie) kunnen eveneens in sommige composities en voor bijzondere toepassingen bruikbaar zijn. Normaliter wordt echter een hogere vetalcohol gebruikt als de bron van het lipofiel en is het produkt een niet-ionogeen ethoxylaat-wasmiddel met een nauw traject, dat voldoet aan de eerdergenoemde NTE condities, waarbij de distributiekromme van het aantal ethoxygroepen (n) bij voorkeur de top heeft bij n.

Momenteel beschikbare NTE's worden bij voorkeur bereid door katalytische reacties, die de vorming van een nauw traject van poly-ethoxylaten, bij voorkeur met een door een maximum gaande distributiekromme van het aantal ethoxygroepen (n) en niet de meer conventionele polyethoxylaten met een breed traject in de algemener beschikbare commerciële gealkoxyleerde lipofiele wasmiddelen. Katalytisch bereide produk-ten worden gekenmerkt door een normale distributiekromme, waarin het ethy-leenoxydegehalte (abscis) is afgezet tegen het gewichtspercentage (ordinaat) , maar waarin de top van de klokvormige curve veel hoger is voor de NTE dan voor de BTE niet-ionogene wasmiddelen. Er zijn meningen dat soort gelijke produkten met soortgelijke distributiekrommen kunnen worden gemaakt door afsnijden van BTE's of andere NTE's bij de top en de bodem door verwijdering van hogere en lagere polyethoxylaten door oplosmiddel-extractie, destillatie en andere geschikte fysische processen, maar zulke wasmiddelen worden niet zo geschikt geacht als die, welke hier als geprefereerd worden genoemd, wegens de waarschijnlijke afwezigheid van hetzelfde type "n maximum". De niet-ionogene BTE wasmiddelen bevatten geringere percentages van een nauw traject van gewenste polyethoxylaten, zoals die met 4-10 ETO's, dikwijls minder dan 60% tegen meer dan 80% voor de NTE's. Zij bevatten ook dikwijls tenminste ongeveer 1% van alle gradaties van ethoxylering van 1 - 16 of 1 - 20, zelfs wanneer een gemiddeld of middelbaar ethyleenoxydegehalte van 6 of 7 mol per mol gewenst is. Anderzijds zal het NTE, dat gemiddeld 7 mol ETO per mol bevat, gewoonlijk geen hoger polymeer van ethyleenoxyde dan 14 of 15 bevatten en is de hoeveelheid polyoxyethyleen in het 4-10 traject aanmerkelijk verhoogd. Deze verhoging, het nauwere distributietraject van de polyethoxy-mole-cuulgedeelten en het "n maximum" daarvan veranderen kennelijk de eigenschappen van het NTE in gunstige zin, wanneer het in een compositie volgens de uitvinding wordt opgenomen. De reden voor dit verschil is momenteel niet duidelijk.

Onder de geprefereerde niet-ionogene NTE wasmiddelen, (r) die volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt, is Tergitol' Nonionic Surfactant 24-L-60N met de formule RO (C^CE^O) ^H, waarin R een mengsel is van en lineaire alcoholen en n een gemiddelde waarde heeft van ongeveer 7,0. Dit produkt heeft een troebelingspunt van 60°C voor een 1%'s waterige oplossing en is een ethoxy laat met een nauw traject.

Zijn eigenschappen zijn beschreven in een produkt-informatie-bulletin van de fabrikant, Union Carbide Corporation en is gedateerd april 1987. Andere Tergitol Nonionic Surfactants, die ook, tenminste ten dele, met het 24-L-60N kunnen worden toegepast, zijn 24-L-.45N, 24-L-75N en 26-L-60N, waarin de getallen 45, 75 en 60 de troebelingspunten in °C aangeven.

In plaats daarvan kunnen ook analoge produkten van Shell Chemical Company worden gebruikt, aangeduid als Shell 23-7P en Shell 23-7Z, hoewel de resultaten niet zo goed worden geacht als van de geprefereerde produkten.

Als de antistatisch makende en weefsel-verzachtende kationogene verbinding voor de onderhavige vloeibare wasmiddelcomposities kan elke geschikte verbinding worden gebruikt, zoals een imidazolinium-zout of een kwaternair ammoniumzout. Beide typen van weefselverzachters zijn beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.000.077. Van de twee typen van verzachtingsmiddelen verdienen de kwaternaire ammoniumzouten de voorkeur en daarvan hebben de kwaternaire ammoniumhalogeniden, zoals de kwaternaire ammoniumchloriden, de bijzondere voorkeur.

Het weefsel-verzachtende kwaternaire ammoniumzout is bij voorkeur een verbinding met de formule +

X' 1 2 waarin R en R C^-C^, bij voorkeur en liefst alkyl voorstellen, R3 een C^q-C^q, kij voorkeur ci2~ci8 en liefst Ci6-Ci8 is» bijvoorbeeld tallowalkyl, R^ Cj~C20 a^yl voorstelt en X een zoutvormend anion is, bij voorkeur chloor, broom of methylsulfaat en in het bijzon- 1 2 der chloor. In dergelijke kwaternaire zouten stellen R en R bij voor- 3 4 keur dezelfde lage alkylgroep voor, bijvoorbeeld methyl, en zijn R en R bij voorkeur dezelfde hogere alkylgroep of is de één hoog alkyl en de andere methyl. De meest geprefereerde weefselverzachters zijn trimethyl-tallowalkylammoniumchloride en dimethyl-ditallowalkylammoniumchloride.

Ook geschikte kwaternaire ammoniumhalogeniden zijn zulke, waarin de één of meer hoge alkylgroepen gehydrogeneerd tallowalkyl, cocoalkyl, stearyl, cetyl, myristyl en/of lauryl (dat soms geëthoxyleerd kan zijn) zijn en waarin de lage alkylgroepen methyl en/of ethyl zijn. Ook kunnen in plaats van halogeen en methylsulfaat soms andere anionen worden gebruikt.

De één of meer fluorescerende heldermakende verbindingen van de onderhavige composities zijn zulke, die substantief zijn voor het gewassen wasgoed en dienen ter omzetting van onzichtbare straling, zoals ultraviolette straling, in zichtbaar licht, waarbij zij wasgoed-oppervlakken, waarop zij zijn afgezet, wit lijken te maken. Dergelijke fluorescerende heldermakers vormen in de wasmiddeltechniek een bekende klasse van materialen en behoeven daarom niet omstandig te worden beschreven. Voldoende is te vermelden dat zij normaliter van het stilbeen-type zijn en meer specifiek van het stilbeensulfonzuur of -sulfonzuurzout-type zijn. Een voorbeeld van zulke in de composities volgens de uitvinding te gebruiken heldermaker is het door Mobay Chemical Corp. vervaardigde en onder de merknaam Phorwite BBH766 pure in de handel gebrachte pro-dukt, dat 4'4-bis(4-anilino-6-[bis(2-hydroxyethyl) amino]-s-triazin-2-yl-amino-2,2-stilbeen-disulfonzuur is. Hoewel de genoemde fluorescerende heldermaker in de onderhavige composities zeer doelmatig werkt, wordt gerekend dat ook andere typen van substantieve heldermakende middelen in plaats daarvan kunnen worden gebruikt, zoals de genoemde in voorbeeld I, zonder verlies van de onverwacht gunstige verbetering in waskracht van de onderhavige composities.

In voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige vloeibare wasmiddelcompositie wordt ook een anionogeen wasmiddel opgenomen ter verbetering van de substantiviteit van de fluorescerende heldermaker en tevens om de eigen waskracht toe te voegen aan die van de compositie ‘ (anionogene wasmiddelen zijn bijzonder doelmatig voor verwijdering van deeltjesvormig vuil van weefsels). Het anionogene wasmiddel is bij voorkeur van het sulfaat- of sulfonaattype en is normaliter in de vorm van een in water oplosbaar zout, zoals een alkalimetaalzout, bijvoorbeeld natrium-zout. Dergelijke wasmiddelen zijn omstandig in de literatuur beschreven, waaronder Schwartz en Perry, Surface Active Agents (Their Chemistry and Technology), en de diverse jaarlijkse edities van John W. McCutcheon's Detergents and Emulsifiers. Hoewel hogere vetalcoholsulfaten en diverse andere sulfaten en sulfonaten kunnen worden toegepast, verdient het de voorkeur dat het wasmiddel een hoger alkylbenzeensulfonaat is, bijvoorbeeld met een alkylgroep met 12 - 18 koolstofatomen. Het heeft de bijzondere voorkeur dat de alkylgroep lineair is en 12 - 16 koolstofatomen bevat, bijvoorbeeld dodecyl of lauryl, en dat het kation natrium is» Ook kunnen di-gesulfoneerde anionogene wasmiddelzouten in de composities volgens de uitvinding worden toegepast.

Om de fluorescerende heldermakers te helpen oplossen en de vloeibare wasmiddelcompositie te bufferen tót een gewenste pH kan in de vloeibare wasmiddelcompositie een laag alkanolamine aanwezig zijn, dat 1-3 koolstofatomen in de één of meer lager alkanolgroepen bevat.

Bij voorkeur is het alkanolamine een trialkanolamine, in het bijzonder triethanolamine.

In de composities volgens de uitvinding is normaliter een hydrotrope verbinding aanwezig, zoals een benzeensulfonaat of een laag alkylbenzeensulfonaat, waarin de lage alkylgroep 1-3 koolstof- atomen bevat, om behulpzaam te zijn om sommige componenten van de composities, die anders uit het waterige medium zouden kunnen bezinken, in oplossing te houden. Bij voorkeur is een dergelijke hydrotrope verbinding aanwezig als een alkalimetaalzout, gewoonlijk als natriumzout, en is de ' hydrotrope verbinding een benzeensulfonaat, een xyleensulfonaat of een cumeensulfonaat.

Eveneens ter bevordering van de oplosbaarheid van de diverse componenten van de wasmiddelcompositie is gewoonlijk een polair organisch hulpoplosmiddel aanwezig, bij voorkeur een lage alkanol, zoals ethanol of isopropanol, waarvan ethanol (normaliter gedenatureerd) de meeste voorkeur verdient.

Het te gebruiken water kan leidingwater, gedestilleerd water of gedeloniseerd water zijn, of behandeld water, zoals ketel-voedingswater, afkomstig uit het ketelvoedingssysteem van de fabriek. Normaliter is het gewenst dat dergelijk water een betrekkelijk geringe hardheid bezit en normaliter zal het een hardheid hebben van minder dan 100 dpm als CaCO^, bij voorkeur minder dan 50 dpm, en liefst heeft het een hardheid van ongeveer nul.

In de composities volgens de uitvinding kunnen diverse hulpstoffen worden opgenomen, waarvan parfum en kleunniddel de meest gebruikelijke zijn. Het parfum zal normaliter lipofiel zijn, maar zal door de capillair-actieve componenten en oplosmiddelcomponenten van de compositie gemakkelijk in oplossing worden gebracht. Het kleurmiddel kan een in water dispergeerbaar fijnverdeeld pigment zijn, maar gewoonlijk wordt bij voorkeur een in water oplosbare kleurstof of een mengsel van geschikte oplosbare kleurstoffen toegepast, hoewel ook mengsels van kleurstoffen en pigmenten mogelijk zijn. Een andere component van de composities volgens de uitvinding, dat als een hulpstof kan worden beschouwd, is een zuur-reagerend middel, dat gebruikt kan worden om de pH van het vloeibare wasmiddel te verlagen in die gevallen, waarin het triethanolamine en andere aanwezige alkalische materialen de pH tot boven een beoogd traject hebben verhoogd. Onder de geschikte zuur-reagerende middelen, die gebruikt kunnen worden, heeft citroenzuur, dat een buffer kan vormen met triethanolamine en andere alkalische materialen in de compositie, de meeste voorkeur.

De hoeveelheden van de diverse componenten in de vloeiba- re wasmiddelcomposities volgens de uitvinding zullen normaliter binnen bepaalde trajecten worden gehouden om een produkt met de gewenste eigenschappen te verkrijgen, dat een verbeterde waskracht vertoont tegen olie-actige vlekken, die op een variëteit van weefsels zijn afgezet, en dat tevens een aanvaardbaar uiterlijk en aanvaardbare fysische eigenschappen bezit. De overwegende component van de compositie is water en de hoeveelheid daarvan is normaliter voldoende voor het oplossen (tezamen met eventueel aanwezig hulp-oplosmiddel en hydrotroop) van het NTE, de kationo-gene verbinding en andere componenten van de compositie. Het watergehal-te is gelegen tussen 30 en 70%, bij voorkeur tussen 40 en 60%, in het bijzonder tussen 50 en 60% en bedraagt liefst 53,5% of ongeveer 55%.

De hoeveelheid NTE dient een voldoende wasvermogen aan de compositie te verlenen en is gewoonlijk gelegen tussen 10 en 35%, bij voorkeur tussen 15 en 30%, in het bijzonder tussen 18 en 25% en bedraagt liefst ongeveer 21%. De kationogene verbinding wordt toegepast in een hoeveelheid, die de compositie antistatisch-makende en weefsel-verzachtende eigenschappen verleent en is gewoonlijk gelegen tussen 2 en 15%, bij voorkeur tussen 3 en 10%, in het bijzonder tussen 4 en 8% en bedraagt liefst ongeveer 6%.

Wanneer een fluorescerende heldermaker aanwezig is, zal de hoeveelheid daarvan gelegen zijn tussen 0,1 en 2% en bij voorkeur tussen 0,1 - 1%, en bedraagt liefst ongeveer 0,4%. Het anionögene wasmiddel is aanwezig in een hoeveelheid tussen 2 en 15% en bij voorkeur tussen 3 en 10%, en bedraagt liefst ongeveer 6%. De molverhouding van de kationogene verzachter tot anionogeen wasmiddel is bij voorkeur gelegen tussen 0,9 : 1 en 1 : 1,1 en bedraagt bijvoorbeeld 1 : 1. De hoeveelheid van het als oplosbaarmakend middel voor de fluorescerende heldermaker gebruikte alkanolamine is gelegen tussen 0,3 en 3% en bij voorkeur tussen 1 en 2% en bedraagt liefst ongeveer 1,5%. De hoeveelheid hydrotroop is gelegen tussen 2 en 10% en bij voorkeur tussen 3 en 7%, en bedraagt liefst ongeveer 5%. Wanneer een hulpoplosmiddel aanwezig is, is de hoeveelheid daarvan gelegen tussen 3 en 15% en bij voorkeur 4 en 10% en bedraagt liefst ongeveer 6%. Een eventuele rest kan bestaan uit hulpstoffen, normaliter in een hoeveelheid tussen 0,1 en 5%. Zulke hulpstoffen zijn meestal parfum in een hoeveelheid van 0,2 - 2%, bij voorkeur van 0,3 - 1% en liefst van ongeveer 0,4%, en kleurmiddel in een hoeveelheid van 0,05-1%, bij voorkeur van 0,1 - 0,5% en liefst van ongeveer 0,2%. Dergelijke hoeveelheden zijn echter enigermate afhankelijk van het geurniveau van de produktcomponenten en hun kleur. Citroenzuur of andere zuur-reagerende of neutraliserende middelen kunnen worden beschouwd als een andere hulpstof, maar de hoeveelheid die daarvan wordt toegepast zal normaliter > niet meer zijn dan nodig voor regeling van de pH van de vloeibare was-middelcompositie binnen een gewenst traject. Een dergelijke hoeveelheid zal gewoonlijk gelegen zijn tussen 0,05 en 0,5%.

De vloeibare wasmiddelcomposities volgens de uitvinding hebben normaliter een helder uiterlijk, maar kunnen met opzet troebel, i opaak of parelachtig worden gemaakt. De pH van het produkt is normaliter gelegen tussen 7 en 8 en bedraagt idealiter ongeveer 7,5, en de viscositeit is normaliter gelegen tussen 75 en 125 centipoise bij 25°C, en bedraagt bij voorkeur ongeveer 100 centipoise.

De bereiding van de composities volgens de uitvinding is betrekkelijk eenvoudig omdat geen kritische behandelingen nodig zijn, behalve dat gezorgd moet worden dat de fluorescerende heldermaker wordt opgelost, gewoonlijk in alcoholisch hulpoplosmiddel. Gewoonlijk wordt de vereiste hoeveelheid water of ongeveer 80% of méér daarvan in een meng-vat of -tank gepompt, waarna de diverse componenten van de compositie achtereenvolgens in het waterige medium worden gemengd, gevolgd door toevoeging van een eventuele resthoeveelheid water. Soms kan het hulpoplosmiddel eerst worden toegevoegd en in andere gevallen kan het worden bewaard voor latere toevoeging met de resthoeveelheid water bij of nabij het einde van het mengproces. In andere gevallen kunnen bepaalde componenten, zoals de heldermaker, eerst in het hulpoplosmiddel worden opgelost of soms in een gedeelte van het waterige medium, dat de hydrotroop bevat. Hoewel dergelijke technieken een snellere bereiding van het vloeibare wasmiddel in een gewenste vorm en met een gewenst uiterlijk kunnen bevorderen, kan het beoogde produkt gewoonlijk worden verkregen zonder dergelijke procesvariaties (behalve het oplossen van de heldermaker).

Nadat de bijmenging van alle componenten is voltooid wordt de eventuele resthoeveelheid water toegevoegd, eveneens onder roeren, en kan de pH worden aangepast. Na regeling van de pH en controle van de viscositeit om zeker te zijn dat deze aan de specificaties voldoet, kan het produkt direct worden verpakt of eerst worden gefiltreerd en dan worden verpakt.

Het gebruik van de composities volgens de uitvinding is voor de gebruiker eenvoudig en bevredigend, daar de gebruiker weinig an- ders te doen heeft dan de gewenste hoeveelheid van het vloeibare wasmiddel af te meten en toe te voegen aan het waswater in een automatische wasmachine. Dergelijke machines kunnen 60 - 70 1 water bevatten, gewoonlijk ongeveer 67 1, en per was wordt ongeveer 1/2 kom vloeibaar wasmiddel gebruikt, hetgeen overeenkomt met ongeveer 120 g wasmiddel. De samenstelling van de compositie kan echter zodanig worden gewijzigd dat 1/4 kom of 60 g voldoende is voor doelmatig wassen. Het wasgoed (gewoonlijk ongeveer 3 kg) wordt aan het waswater toegevoegd en de machine wordt ingeschakeld. Het waswater zal normaliter een hardheid bezitten van niet meer dan 300 dpm als CaCO^ en de watertemperatuur zal normaliter gelegen zijn tussen 10 en 90°C. Volgens de Amerikaanse praktijk zal de temperatuur van het waswater zelden of nooit het kookpunt benaderen, hoewel het wasproces volgens de uitvinding bij zulke hogere temperaturen kan worden uitgevoerd. Bij voorkeur is de hardheid van het water niet hoger dan 200 dpm en een hardheid tussen 100 en 200 dpm wordt normaal geacht. Uiteraard kan ook waswater met een geringere hardheid worden gebruikt. Binnen het eerdergenoemde ruime temperatuurtrajeet heeft het traject van 10 -50°C de voorkeur; voor de meest verbeterde waskracht vergeleken met die van soortgelijke BTE composities geldt het traject van 10 - 25°c, bijvoorbeeld ongeveer 20 of 21°C.

Normaliter duurt de wascyclus 5 - 30 minuten met een spoeleyelus van 1-5 minuten, terwijl soms een aantal, gewoonlijk 2 of 3 spoelcycli kan worden toegepast. De duur van het drogen is gewoonlijk 10 - 60 minuten, meestal 20 - 40 minuten, en het drogen geschiedt gewoonlijk bij "normale" droogtemperaturen voor automatische wasgoeddrogers, en niet bij de "hoge" instellingen. Uiteraard wordt het wassen en. drogen bepaald door de aard van het wasgoed, het vuil en/of de vlekken daarop en de eigenschappen van de gebruikte was- en droogapparatuur. Gewoonlijk worden automatische wasmachines met bovenlading gebruikt, maar ook machines met zij lading zijn aanvaardbaar. De wasgoedlading bedraagt gewoonlijk 2-4 kg, bijvoorbeeld ongeveer 3 kg.

Voor het wasproces verdient het de hoogste voorkeur dat de beschreven vloeibare wasmiddelcompositie in de wasmachine wordt toegevoegd, maar het is ook mogelijk de diverse componenten daarvan op zichzelf of in mengsels in de wasmachine toe te voegen, waarbij dan in wezen · dezelfde waswatercompositie wordt verkregen. Het resulterende waswater zal een reinigende hoeveelheid NTE en een weefsel-verzachtende en antista-tisch makende hoeveelheid kationogene verbinding bevatten. Dergelijke hoe- veelheden bedragen 0,01 - 0,2%, bij voorkeur 0,02 - 0,1 en in het bijzonder 0,03 - 0,6%, bijvoorbeeld ongeveer 0,04% voor het NTE en 0,001 -0,1%, bij voorkeur 0,002 - 0,05%, in het bijzonder 0,005 - 0,02% en bijvoorbeeld 0,01% voor de kationogene verbinding. De concentratie van ; de fluorescerende heldermaker bedraagt 0,0001 - 0,01%, bij voorkeur 0,0002-0,005%, bijvoorbeeld 0,001%. De concentratie van het anionogene wasmiddel bedraagt 0,001 - 0,1%, bij voorkeur 0,005 - 0,02%, bijvoorbeeld ongeveer 0,01%. Concentraties van andere componenten van de vloeibare wasmiddelcompositie (behalve water) in het waswater en de trajecten daarvan in percentages van het waswater kunnen worden verkregen door vermenigvuldiging van de als voorbeelden genoemde concentraties voor de vloeibare wasmiddelcompositie met 0,0018 voor de ideale lading in het waswater, en trajecten voor zulke concentraties kunnen worden berekend door verme-· nigvuldiging van de compositieconcentraties met 0,0010 (voor de ondergrens) en 0,0030 (voor de bovengrens). Aldus verdient het bijzondere voorkeur de vloeibare wasmiddelcompositie toe te passen in een concentratie in het waswater van ongeveer 0,18%, maar deze concentratie kan, afhankelijk van de aard van het wasgoed, gelegen zijn binnen het traject van 0,10 - 0,30% of binnen een nauwer voorkeurstraject van 0,15 - 0,25%.

De uitvinding wordt aan de hand van de volgende voorbeelden nader toegelicht. Tenzij anders vermeld hebben alle delen en percentages in de voorbeelden en in deze beschrijving betrekking op het gewicht.

Voorbeeld I

Component j% x NRE Tergitol Nonionic Surfactant 24-L-60N 21,0

Monotallowalkyltrimethylammoniumchloride 6,0

Natrium lineair dodecylbenzeensulfonaat 6,0

Natriumxyleensulfonaat 5,0

Ethanol 6,0

Triethanolamine 1,5 söi Fluorescerende heldermaker (Phorwite BBH766, pure) 0,4

Parfum 0,4

Kleurmiddel 0,2

Citroenzuur (voor regeling van de pH) q.s.

(ööf Water (gedeïoniseerd) 53,5 100,0

Voetnoot bij tabel

Een niet-ionogeen ethoxylaat-wasmiddel met een nauw traject, dat een condensatieprodukt is van een vetalcohol met 12-14 koolstofatomen en gemiddeld 7 mol ethyleenoxyde per mol, met meer dan 90% 4-10 ethoxylaatgroepen per mol

Stilbeen-type fluorescerende heldermaker (elke van zulke helderma-kers kan worden gebruikt, bij voorkeur van de stilbeensulfonaat-of stilbeensulfonzuur-typen, zoals andere Phorwites en Tinopals, bijvoorbeeld Phorwite HRS, Phorwite BHC of Tinopal 5BM of mengsels daarvan)

XXX

Het vermelde percentage geldt voor composities, waarin geen citroenzuur was opgenomen. Indien citroenzuur wordt gebruikt wordt het percentage water overeenkomstig verlaagd.

Een vloeibaar wasmiddel van de hierboven beschreven samenstelling wordt bereid door menging van alle componenten met het water in de volgende volgorde: triethanolamine, heldermaker, ethanol, hydrotroop (SXS) , NTE, natriumdodecylbenzeensulfonaat, kwatemair ammo-niumchloride, citroenzuur (indien nodig om de pH op 7,5 te brengen) en parfum. Desgewenst kan de fluorescerende heldermaker worden opgelost in waterige ethanol en kunnen de andere genoemde componenten worden gemengd met de helft van de vereiste hoeveelheid water, waarbij de rest van het water het laatst wordt toegevoegd. Het resulterende produkt is een heldere vloeistof. Desgewenst kan ook een kleurmiddel worden opgenomen, zoals ongeveer 0,5% C.I. Acid Blue 80 (waarbij het percentage water overeenkomstig wordt verminderd). De viscositeit van het vloeibare wasmiddel is ongeveer 100 centipoise bij 25°C. De verkregen vloeibare wasmiddel-compositie is gedurende tenminste 6 maanden stabiel bij kamertemperatuur zonder enige laagvorming of bezinking van componenten, en het produkt blijft gedurende tenminste die periode helder en doelmatig als weefsel-verzachtende en antistatisch makende wasmiddelcompositie met een verbeterde waskracht (in vergelijking met analoge BTE composities).

Het vloeibare wasmiddel volgens de uitvinding wordt beproefd in vergelijking met een vrijwel identieke controlecompositie, waarin alleen Tergitol Nonionic Surfactant 24-L-60N is vervangen door Neodol 25-7. De beproeving geschiedt als volgt.

Een Maytag automatische wasmachine wordt vóór het begin van de proef grondig gespoeld en vervolgens gevuld met 64,3 1 leidingwa- ter. De hardheid van het water wordt op een waarde van 150 dpm (als CaCO^) gebracht door toevoeging van calciumchloride en magnesiumsulfaat of andere geschikte in water oplosbare calcium- en/of magnesiumzouten.

Het roeren wordt begonnen en 1/2 kom (120 g) van de te beproeven vloei- > bare wasmiddelcompositie wordt aan het waswater toegevoegd, gevolgd door 13 stellen (drie stuks in elk stel) bevuilde proefdoekjes, die voor de vervuiling oorspronkelijk wit waren. Deze doekjes hebben de afmetingen 7,6 x 8,9 cm en bestonden uit een variëteit van weefsels, die voor de vervaardiging van kleding en andere te wassen artikelen worden gebruikt, > waaronder enkel-gebreide polyester, dubbel-gebreide polyester, polyester/ katoenmengsel, acetaat en nylon. Op de doekjes waren met behulp van een Benz Soiler verschillende olieachtige vlekken aangebracht, zoals slasaus, vloeibare make-up, roet in olie en dergelijke, zodat dertien vlek/weefsél-combinaties resulteerden, elk in drievoud. De wascyclus wordt ingesteld op 10 minuten en de spoelcyclus op 2 minuten. Na voltooiing van het wassen en spoelen worden de doekjes verwijderd en gedroogd gedurende 30 minuten (of totdat zij droog zijn) in een Maytag droogautomaat, ingesteld voor "normaal" drogen. Van de doekjes worden vervolgens de reflectie-coëfficiënten met behulp van een reflectometer (Gardner XL20) bepaald.

Voor elk van de dertien stellen proefdoekjes wordt de gemiddelde reflectometer-aflezing (Rd) berekend en deze gemiddelden worden opgeteld tot een totale Rd, die een aanwijzing vormt voor de mate van verwijdering van het olieachtige vuil/vlekken door de wasmiddelcompositie, die beproefd wordt. Hoe groter de Rd, des te witter is het proefdoekje na het wassen.

De Rd voor het vloeibare wasmiddel met de hierboven vermelde samenstelling blijkt 781 te zijn, terwijl voor de controlecompo-sitie op basis van Neodol 25-7 704 bedraagt. Dit verschil, 77 eenheden, is zeer significant en de verschillen in vlekverwijdering zijn met het blote oog waarneembaar. Bij herhaling van de proef, maar nu met waswater van 38°C in plaats van 21°C, bedraagt de totale Rd voor de compositie volgens de uitvinding 841 en die voor de controlecompositie 789, welk verschil eveneens significant is en een waarneembaar verschil in vlekverwijdering oplevert. Bij herhaling van deze proef met een nieuw stel vuile proefdoekjes bedroeg bij wassen bij 2l°C de totale Rd 800 voor de compositie volgens de uitvinding en 738 voor de controlecompositie, welke waar den consistent zijn met de eerdervermelde. Ook werd in een dergelijke "herhalingsproef" een wasmiddelcompositie beproefd, die in plaats van Tergitol Nonionic Surfactant 24-L-60N een getopt 23-6,5 niet-ionogeen wasmiddel bevatte. Dit niet-ionogene wasmiddel is een condensatieprodukt van 1 mol vetalcohol met 12 - 13 koolstofatomen met 6,5 mol ethyleenoxyde, waaruit de vetalcohol en lage alkoxylaten (met 1-3 ethoxygroepen) door destillatie zijn verwijderd. De totale Rd voor de wasmiddelcompositie, die dit niet-ionogene wasmiddel in plaats van het 24-L-60N of het 25-7 bevatte, bedroeg 753, welke waarde hoger is dan die voor de controle-compositie, maar aanmerkelijk lager dan die voor de compositie volgens de uitvinding. Dit resultaat toont dat hoewel verwijdering van vrije hogere vetalcohol en lager ethoxylaat met 1-3 ethoxygroepen uit het niet-ionogene wasmiddel nuttig is voor verbetering van de waskracht van de composities, het wenselijker is de ethoxylaat-distributiecurve te "knijpen" of een maximum te doen vormen door "verwijdering" van hogere en lagere ethoxylaten buiten het 4-10 ethoxytraject (voor niet-ionogene wasmiddelen met gemiddeld 6-8 ethoxygroepen per mol), en dat zulke "verwijdering" bij voorkeur een resultaat is van de katalytische bereidingswijze .

Bij verdere vergelijkingen van de compositie volgens de uitvinding met de controlecompositie op basis van BTE niet-ionogeen wasmiddel waren de totale Rd waarden bij 21°C 750 en 725 en bij 38°C 795 en 747 voor respectievelijk de compositie volgens de uitvinding en de controlecompositie. Ook werden handelsprodukten, die verkocht worden als vloeibaar BOLD en vloeibaar TIDE, beproefd, waarbij bleek dat de compositie volgens de uitvinding een betere waskracht vertoonde dan beide handelsprodukten bij zowel 2l°C als 38°C, hoewel het vloeibare TIDE bij 21°C bijna evengoed was.

Voorbeeld II

' Ter vergelijking met de eerste in voorbeeld I vermelde proef, waarin Tergitol Nonionic Surfactant 24-L-60N werd beproefd tegen Neodol 25-7, werden in een beproeving van een vloeibare wasmiddelcompositie met NTE versus een compositie met BTE als de niet-ionogene wasmiddelcom-ponent daarvan ook andere Tergitol Nonionic Surfactants in dezelfde wasmiddelcompositie beproefd. Deze andere Surfactants waren geïdentificeerd als 24-L-35N, 24-L-45N en 24-L-5ÖN. De Rd waarden bij wastemperaturen van 21°C en 38°C waren respectievelijk 706 en 688, 743 en 745 en 746 en 743, tegen 781 en 841, en 704 en 789 voor de respectievelijk 24-L-60N en 25-7 bevattende composities. Andere terzelfdertijd met vloeibaar BOLD uitgevoerde proeven leverden Rd waarden van respectievelijk 654 en 747. Aldus leverden alle bij 21°C uitgevoerde wasproeven met NTE composities hogere Rd waarden dan de BTE compositie en het handelsprodukt. De resultaten met de 35N, 45N en 50N NTE's waren echter niet zo goed als die van het 60N NTE en zullen evenmin zo goed zijn als die van een 75n NTE. Het schijnt dat zulke verschillen in waskracht het gevolg zijn van verschillen in ethoxylaat-distributie en/of verschillen in troebelingspunten van de NTE1s.

De ethoxylaat-distributie van de diverse NTE's zijn vermeld in een Tergitol Surfactants Technical Service Bulletin, getiteld Ethoxylate Distribution of Tergitol 24-L Nonionic Surfactants by Gas Chromatography, uitgegeven door de Ethylene Oxide Derivatives Division van Union Carbide Corporation. In tabel A zijn de ethoxylaat-distributies (door gaschromatografie) van de bovengenoemde twee geprefereerde NTE's en van vergelijkbare BTE's vermeld.

TABEL· A Gew.% RO(CH2CH20)nH

Tergitol 24-L-60N Tergitol 24-L-60 Tergitol 24-L-75N Tergitol 24-L-75 n 0 - 0,6 1,3 0,3 0,9 1 0,2 0,9 0,0 0,6 2 0,4 1t8 0,2 1,2 3 1,1 3 T1 0,4 2,0 4 2,7 5,4 1,2 3,6 5 6,6 7,0 3,1 5,3 6 13,1 9,0 7,6 6,8 7 19,5 10,3 14,3 8,6 8 21,5 11,1 20,3 10,6 9 16,3 11,2 20,6 10,9 10 9,5 10,0 15,5 10,5 11 4,1 8,0 8,8 9,4 12 1,3 6,3 3,9 7,6 13 0,4 4,3 0,9 5,5 14 1,8 2,2 * Totaal 97 ;3 91,5 97,1 85,6

Opmerking bij tabel A

x 100% winning van het monster wordt niet bereikt doordat hogere ethoxy-laten in de gaschromatografie-kolom achterblijven.

Voorbeeld III . Component NTE (Tergitol Nonionic Surfactant 24-L-60N) 21,0

Natrium lineair dodecyibenzeensulfonaat 3,7

Natriumxyleensulfonaat 5,0 x Kwaternair ammoniumchloride mengsel No. 87064 5,0 I Ethanol 6,0

Triethanolamine 1,5 xx Fluorescerende heldermaker 0,4

Parfum 0,4

Kleurmiddel 0,2

Citroenzuur (voor regeling van de pH) q.s.

Water (hardheid =0) 56,8 x Akzo Chemie mengsel No. 87064 van twee kwaternaire di-(hoger alkyl)-dimethylammoniumchloriden en één geëthoxyleerd (hoger alkyl)-trimethyl-ammoniumchloride.

xx Stilbeen-type fluorescerende heldermaker zoals die van voorbeeld I.

Ten behoeve van identificatie en vergelijkingen wordt deze compositie verder aangeduid als compositie III(a).

Compositie III(b) is gelijk aan compositie III(a), behalve dat 6% natrium lineair dodecyibenzeensulfonaat aanwezig is in plaats van 3,7% en dat 6% van het kwaternaire ammoniumhalogenidemengsel aanwezig is in plaats van 5%, zodat het percentage water 53,5% bedraagt. Compositie III(c) is gelijk aan compositie III(a), behalve dat 3,8% natrium lineair dodecyibenzeensulfonaat aanwezig is in plaats van 3,7% en dat 6% monotallowalkylmonoöctyl-dimethylammoniumchloride aanwezig is in plaats van 5% van het kwaternaire ammoniumhalogenidemengsel, zodat het percentage water 55,7% bedraagt. Controleproeven, waarin Neodol 25-7 werd toegepast in plaats van Tergitol Nonionic Surfactant24-ii-60N worden in tabel B als zodanig aangeduid.

In tabel B zijn de Rd waarden vermeld, verkregen voor de proeven met de compositie volgens de uitvinding en met de controlecomposi- ties na wasproeven bij 21°C en 38°C.

TABEL B

Compositie Rd (21°C) 24-L-60N 25-7 (controles) III(a) 785 737 III(b) 750 725 III (c) 765 704

Rd (38°C) III(a) 831 771 III(b) 794 748 III (c) 805 710

Uit tabel B blijkt dat de Rd waarden voor de composities volgens de uitvinding aanmerkelijk hoger zijn dan die voor de controle-composities. Verder werden ook vloeibaar BOLD en vloeibaar TIDE beproefd.

De Rd waarden voor vloeibaar BOLD waren 674 en 712 bij respectievelijk 21ec en 38°C, en de overeenkomstige Rd waarden voor vloeibaar TIDE waren 746 en 758.

Uit deze gegevens blijkt dat de composities volgens de uitvinding een betere waskracht bezitten dan de controle-composities (NTE's zijn beter dan BTE's). De composities volgens de uitvinding zijn eveneens gemiddeld beter dan de beproefde handelsprodukten.

Voorbeeld IV

Er werd een verdere reeks proeven uitgevoerd met onderstaande compositie iv(a), enige varianten daarvan en controlecomposities, die BTE in plaats van NTE bevatten.

Compositie IV(a)

Component %_ } NTE (Tergitol Nonionic Surfactant 24-L-60N) 21,0

Natrium lineair dodecylbenzeensulfonaat 6,0

Natrium-xyleensulfonaat 5,0

Trimethylmonotallowalkylammoniumchloride 6,0

Ethanol 6,0

Triethanolamine 1,5 h Fluorescerende heldermaker 0,4

Parfum 0,4

Kleurmiddel 0,2

Component %_ (Vervolg)

Citroenzuur (voor regeling van de pH) q.s.

Water (hardheid = 0) 53,5 100,0 x Stilbeen-type heldermaker zoals die van voorbeeld I.

Deze wasmiddelcompositie IV(a) wordt bereid en beproefd zoals beschreven in voorbeeld I. Compositie IV(b) is gelijk aan compositie iv(a), behalve dat het percentage natrium lineair dodecylbenzeensulfo-naat is verminderd tot 4,4% en dat het kwatemaire ammoniumchloride is vervangen door Akzo Chemie WA104 (mengsel van twee (hoger alkyl) (laag alkyl) ammoniumchloriden). Compositie IV(c) is gelijk aan compositie IV(a), behalve dat het percentage natrium lineair dodecylbenzeensulfonaat is . verlaagd tot 3,6% en dat als kwaternair ammoniumchloride dimethyIdital-lowalkylammoniumchloride aanwezig is. Compositie IV(d) is gelijk aan compositie IV(a), behalve dat de concentratie van het natrium lineair dodecylbenzeensulfonaat is verlaagd tot 3,9% en dat als kwaternair ammoniumchloride dimethylmonotallowalkyl-monoöctylammoniumchloride aanwezig is. Compositie IV(e) is gelijk aan compositie IV(a), behalve dat geen kwaternair ammoniumchloride aanwezig is. Compositie IV(e) is dus in feite een tweede controlecorapositie welke, zoals uit de resultaten te zien valt, toont dat een verbetering in waskracht van de composities volgens de uitvinding niet slechts te danken is aan het feit dat het NTE een beter wasmiddel is dan het BTE in vloeibare wasmiddelcomposities, maar dat de aanwezigheid van de weefsel-verzachtende en antistatisch makende kationogene verbinding in zulke composities noodzakelijk is om de verbeterde waskracht te verkrijgen.

De voor de composities IV(a)-IV(e) verkregen Rd waarden zijn vermeld in tabel C.

TABEL C

Compositie Rd (2l°C) 24-L-60N 25-7 (controles) IV(a) 780 725 IV(b) 790 707 IV (c) 776 709- IV(d) · 736 671 IV(e) 787 792

Rd (38°C) IV (a) 850 815 IV (b) 855 802 IV(c) 845 787 IV (d) 803 763 IV(e) 841 831

Uit tabel C blijkt dat hoewel de composities volgens de uitvinding verschillende kwaternaire ammoniumhalogeniden bevatten, toch door de produkten volgens de uitvinding een verbeterde waskracht wordt getoond in vergelijking met controlecomposities, waarin het NTE van de compositie volgens de uitvinding was vervangen door een BTE van een vergelijkbare vetalcohol en gemiddelde polyethoxylaatcomponenten. Verder blijkt dat wanneer het kwaternaire ammoniumhalogenide uit de composities wordt weggelaten, er vrijwel geen verschil in waskracht is tussen de NTE en BTE composities. De beste waskrachtverbetering kan worden verkregen wanneer de percentages kationogene verbinding en anionogeen wasmiddel gelijk zijn of ongeveer gelijk zijn en de hoeveelheden daarvan niet zijn gelegen buiten het traject van 1 : 2 tot 2:1. Bij voorkeur bedraagt de molverhouding van kationogene verbinding tot anionogeen wasmiddel ongeveer 1:1.

Voorbeeld V

In een reeks proeven met NTE's met verschillende troebe-lingspunten (die kunnen overeenkomen met de hoogten van de ethoxylaat-distributiekrommen), waarbij de waskracht werd gemeten van weefsel-ver-zachtende antistatisch makende vloeibare wasraiddelcomposities, die de NTE's als de niet-ionogene wasmiddelcomponenten bevatten, in vergelijking met een BTE-bevattende compositie, werd een compositie V(a) bereid teza- men met varianten van deze compositie en een controlecompositie. Compositie V(a) is gelijk aan compositie IV(a) van voorbeeld IV en de controlecompositie is dezelfde als in dat voorbeeld, eveneens met Neodol 25-7 in plaats van Tergitol Nonionic Surfactant 24-L-60N. Compositie V(b) i is gelijk aan compositie V(a), behalve dat het 24-L-60N is vervangen door 24-L-75N, en compositie V(c) en gelijk aan compositie V(a), behalve dat het vervangende wasmiddel hier Tergitol Nonionic Surfactant 24-L-50N is.

De proefresultaten zijn vermeld in tabel D.

TABEL D

Compositie Rd (21°C)

ΝΤΕ BTE

V(a) 735 669 V(b) 717 V(c) 700 "

Rd (38°C) V(a) 777 718 V (b) 809 " V(c) 718

De in tabel D gerapporteerde proeven worden herhaald met de in tabel E vermelde resultaten.

TABEL E

Compositie Rd (21°C)

NTE BTE

V(a) 739 677 V(b) 745 V(c) 697

Rd (38°C) V(a} 771 745 V(b) 806 V(c) 691

Uit deze resultaten blijkt dat de opname van een NTE in de wasmiddelcompositie de waskracht van de compositie in vergelijking met overeenkomstige BTE composities verbetert wanneer proef doekjes, die met olieachtig vuil zijn gevlekt, in koud water (21°C) worden gewassen. De NTE's 24-L-60N en 24-L-75N versterken de waskracht van de compositie meer dan het BTE, wanneer proefdoekjes bij een hogere temperatuur (38°C) worden gewassen.

Voorbeeld VI

In de voorgaande voorbeelden werden in de composities het NTE en het kwaternaire ammoniumhalogenide gevarieerd. Behalve deze modificaties kan ook het anionogéne wasmiddel worden vervangen door andere sulfonaten en/of sulfaten, zoals natriumlaurylsulfaat en natriumtallow-alkylsulfaat of natrium-gehydrogeneerd tallowalkylsulaat/ en kan het hydrotroop worden vervangen door natriumbenzeensulfonaat of natrium-cumeensulfonaat. In plaats van ethanol kunnen ook mengsels van ethanol en lage polyolen, zoals glycerol en ethyleenglycol, worden gebruikt.

Verder kunnen ook andere stilbeen-type fluorescerende heldermakers worden toegepast en in plaats van triethanolamine kunnen mengsels van triethanolamine en andere alkanolaminen, zoals isopropanolamine en diethanolamine worden gebruikt. In plaats van citroenzuur kunnen andere zwakke zuren worden toegepast, waaronder glyconzuur. Uiteraard kunnen de kleurstoffen en parfums door andere worden vervangen, zonder dat de gewenste resultaten worden beïnvloed. Verder kunnen ook de hoeveelheden van de diverse componenten van de composities worden gewijzigd, bijvoorbeeld met ±10% en ±25%, zonder dat buiten de gespecificeerde trajecten wordt gegaan.

De aldus gewijzigde composities zullen de gewenste eigenschappen van de composities volgens de uitvinding bezitten en zullen een verbeterde waskracht vertonen in vergelijking met identieke composities, die een BTE in plaats van het gewenste NTE bevatten. Bovendien kunnen analoge resultaten worden verkregen, die overeenkomen met die van de voorgaande voorbeelden, wanneer de componenten van de wasmiddelcomposities individueel aan het waswater worden toegevoegd.

Claims

1. Antistatisch makende vloeibare wasmiddelcompositie, bevattende een reinigende hoeveelheid van een niet-ionogeen ethoxylaat-wasmiddel met een nauw traject (NTE), een antistatisch makende en weef-sel-verzachtende hoeveelheid van een kationogene verbinding, en water, 'welke vloeibare wasmiddelcompositie een verbeterde waskracht vertoont voor olieachtig vuil op met waterige waswateroplossingen van de wasmiddelcompositie te wassen weefsels in vergelijking met analoge composities, waarin de niet-ionogene wasmiddelcomponent een niet-ionogeen ethoxy laat -wasmiddel met een breed traject (BTE) is.

2. Compositie volgens conclusie 1, waarin het NTE een con-densatieprodukt is van een vetalcohol met 12 - 16 koolstofatomen en ethy-leenoxyde, welk ethyleenoxyde aanwezig is in polyethoxyethanolgroepen met gemiddeld 4-10 ethoxygroepen per mol, waarbij tenminste 80% van het NTE bestaat uit vetalcohol-ethoxylaten met ethoxygehalten van 4-10 ethoxygroepen per mol, en waarin de antistatisch makende kationogene verbinding een kwatemair amraoniumzout is en de hoeveelheden NTE, kwa-ternair ammoniumzout en water respectievelijk 10 - 35%, 2 - 15% en 30 -70% bedragen.

3. Compositie volgens conclusie 2, bevattende 15 - 30% van een NTE, dat het condensatieprodukt is van een vetalcohol met 12 - 15 koolstofatomen en gemiddeld 5-9 mol ethyleenoxyde per mol vetalcohol in polyethoxy-ethanolgroepen, waarbij tenminste 85% van het NTE bestaat uit vetalcohol-ethoxylaten met 4-10 ethyleenoxydegroepen per mol, 3 - 10% van een weefsel-verzachtend en antistatisch makend kwaternair ammoniumzout met de formule

+ X' 1 2 3 4 waarin R en R laag alkyl, R hoog alkyl en R laag, middel of hoog alkyl, en X chloor, broom of methylsulfaat voorstellen, een heldermakende hoeveelheid tussen 0,1 en 2% van een fluorescerende heldermakende verbin- ding, een de substantiviteit van de fluorescerende heldermaker verhogende hoeveelheid tussen 2 en 15% van een anionogeen sulfaat- en/of sulfonaat-wasmiddel, een de fluorescerende heldermaker oplossende en de vloeibare wasmiddelcompositie bufferende hoeveelheid tussen 0,3 en 3% van een laag alkanolamine, een hydrotrope hoeveelheid tussen 2 en 10% van een hydrotrope verbinding, 3 - 15% van een polair organisch hulpoplosmiddel voor de niet-waterige componenten van de vloeibare wasmiddelcompositie, dat de oplosbaarheid van zulke componenten in de compositie bevordert en de doorzichtigheid van de compositie bevordert, 40 - 60% water en verder eventueel één of meer hulpstoffen.

4. Compositie volgens conclusie 3, bevattende 18 - 25% van een NTE, dat een condensatieprodukt is van een vetalcohol met 12 - 14 koolstofatomen en gemiddeld 6-8 mol ethyleenoxyde per mol vetalcohol in polyethoxyethanolgroepen, waarbij tenminste 90% van het NTE bestaat uit hogere vetalcohol-ethoxylaten met 4 - 10 ethyleenoxydegroepen per mol, 4-8% van een antistatisch makend kwaternair ammoniumchloride met de formule

+ Cl" 12 3 4 waarin R en R Cj“C2 ^^yl, R Ci2-Cl8 &-^γ1 en R ^1^2 a^yl of Ci2~ Ci0 alkyl voorstellen, 0,1 - 1% van een fluorescerende heldermakende lo verbinding van het stilbeen-type, 3 - 10% van een (hoog alkyl) benzeen-sulfonaat-wasmiddel, 1-2% triethanolamine, 3 - 7% van een hydrotroop, gekozen uit alkalimetaal-benzeensulfonaat, alkalimetaal-xyleensulfonaat en alkalimetaal-cumeensulfonaat, 4 - 10% ethanol, 5 - 60% water en de rest, 0,1 - 5% van één of meer hulpstoffen.

5. Compositie volgens conclusie 4, -waarin het antistatisch makende kwaternaire ammoniumchloride monotallowalkyl-trimethylammonium-chloride is, de fluorescerende heldermaker een stilbeen-disulfonzuur, een stilbeen-disulfonaat of een mengsel daarvan is, het (hoog alkyl) ben-zeensulfonaat-wasmiddel alkalimetaal-dodecylbenzeensulfonaat is, de hydrotroop natriumxyleensulfonaat is en de hulpstoffen parfum en kleurmiddel bevatten.

6. Compositie volgens conclusie 5, in wezen bestaande uit ongeveer 21% NTE, ongeveer 6% monotallowalkyltrimethylammoniumchloride, ongeveer 6% natrium lineair dodecylbenzeensulfonaat, ongeveer 6% ethanol, ongeveer 5% natriumxyleensulfonaat, ongeveer 1,5% triethanolamine, 5 ongeveer 0,4% van één of meer fluorescerende heldermakers, ongeveer 0,4% parfum, ongeveer 0,2% van één of meer kleurmiddelen en ongeveer 53,5% water, welke vloeibare wasmiddelcompositie helder van uiterlijk, stabiel bij opslag is en een pH bezit van 7 - 8 en een viscositeit van 75 -125 centipoise bij 25°C.

) 7. Compositie volgens conclusie 6, bestaande uit 21% NTE, 6% monotallowalkyl-trimethylammoniumchloride, 6% natrium lineair dodecylbenzeensulfonaat, 6% ethanol, 5% natriumxyleensulfonaat, 1,5% triethanolamine, 0,4% van één of meer fluorescerende heldermakers, 0,4% parfum, 0,2% van één of meer kleurmiddelen en 53,5% water, welke compositie een pH van ongeveer 7,5 en een viscositeit van ongeveer 100 centipoise bij 25°C vertoont.

8. Werkwijze voor het wassen van wasgoedweefseis, die bevuild zijn met een olieachtig vuil, door wassen van het wasgoed in waswater in een automatische wasmachine, welk waswater een reinigende hoeveelheid NTE en een weefsel-verzachtende en antistatisch makende hoeveelheid van een kationogene verbinding bevat, door welk wassen het wasgoed zacht en antistatisch wordt gemaakt en het olieachtige vuil aanmerkelijk beter van het wasgoed wordt verwijderd dan door wassen van zulk wasgoed met waswater dat identiek is met uitzondering van vervanging van het NTE door BTE.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarin het NTE een conden-satieprodukt is van een vetalcohol met 12-16 koolstofatomen en ethy-leenoxyde, welk ethyleenoxyde aanwezig is in polyethoxyethanolgroepen met gemiddeld 4-10 ethoxygroepen per mol, waarbij tenminste 80% van het NTE bestaat uit vetalcohol-ethoxylaten met ethoxygehalten van 4-10 ethoxygroepen per mol, de antistatisch makende verbinding een kwaternair ammoniumzout is en de concentratie van het NTE en het kwaternaire ammo-niumzout in het waswater respectievelijk 0,01 - 0,2% en 0,001 - 0,1% bedragen, het waswater een hardheid bezit van niet meer dan 300 dpm als CaC03 en watertemperatuur gelegen is tussen 10 en 90°C.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarin het NTE een conden- satieprodukt is van een verzadigde vetalcohol met 12-15 koolstofatomen en gemiddeld 6-8 mol ethyleenoxyde per mol vetalcohol in polyethoxy-ethanolgroepen, waarbij tenminste 85% van het NTE bestaat uit vetalco-holethoxylaten met ethoxygehalten van 4-10 ethyleenoxydegroepen per mol, het antistatisch makende kwaternaire ammoniumzout voldoet aan de formule

X" 12 3 4 waarin R en R laag alkyl, R hoog alkyl, R hoog, laag of middel alkyl en X chloor, broom of methylsulfaat voorstellen, het waswater 0,02 - 0,1% van het NTE, 0,002 - 0,05% van het antistatisch makende kwaternaire ammoniumzout, een heldermakende hoeveelheid tussen 0,0001 en 0,01% van een fluorescerende heldermakende verbinding en een de substantiviteit van de fluorescerende heldermaker verhogende hoeveelheid tussen 0,001 en 0,1% van een anionogeen sulfaat- en/of sulfonaat-wasmiddel bevat en het waswater een temperatuur tussen 10 en 50°C heeft.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarin het NTE een con- densatieprodukt is van een verzadigde vetalcohol met 12-14 koolstofatomen en gemiddeld 6-8 mol ethyleenoxyde per mol vetalcohol in polyêthoxy-ethanolgroepen, waarbij tenminste 90% van het NTE bestaat uit vetalcohol-ethoxylaten met 4-10 ethyleenoxydegroepen per mol, het antistatisch makende kwaternaire ammoniumzout voldoet aan de formule

+ Cl" 12 3 waarin R en R alkyl met 1-2 koolstofatomen elk, R alkyl met 12 - 4 18 koolstofatomen en R alkyl met 1-2 koolstofatomen of alkyl met 12 -18 koolstofatomen voorstellen, het waswater 0,03 - 0,06% van het NTE, 0,005 - 0,02% van het antistatisch makende kwaternaire ammoniumchloride, 0,0002 - 0,005% van een fluorescerende heldermakende verbinding van het stilbeen-type en 0,005 - 0,02% van een (hoger alkyl) benzeensulfonaat-wasmiddel bevat, het waswater een hardheid heeft van 100 - 200 dpm als CaC03 en de temperatuur van het waswater tussen 10 en 25°C is gelegen .

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarin het kwaternaire ammoniumchloride monotallowalkyl-trimethylammoniumchloride is en het waswater ongeveer 0,04% van het NTE, ongeveer 0,01% monotallow-alkyl-trimethylammoniumchloride, ongeveer 0,01% natrium lineair dode-cylbenzeensulfonaat en ongeveer 0,001% fluorescerende heldermaker bevat.