NL8802756A - Inrichting voor het bedrukken van voorwerpen, waarbij is voorzien in middelen en een werkwijze voor het in register brengen van de afbeeldingen van verschillende drukplaten. - Google Patents

Description

Inrichting voor het bedrukken van voorwerpen, waarbij is voorzien in middelen en een werkwijze voor het in register brengen van de afbeeldingen van verschillende drukplaten.

De uitvinding heeft allereerst betrekking op een inrichting voor het bedrukken van voorwerpen, omvattende een drukcilinder met een daarop aangebracht rubber-doek en een aantal rondom de drukcilinder opgestelde plaatcilinders, op elk waarvan een drukplaat kan worden aangebracht zoals door middel van een klembus die op de plaatcilinder wordt geschoven en met bij elke plaatcilinder een inktwerk voor het, tijdens het bedrijf van de inrichting, op de drukplaten aanbrengen van inkt en het overbrengen van de inkt op het rubberdoek, waarbij is voorzien in middelen om de afbeeldingen van de verschillende drukplaten met elkaar in register te brengen.

Bij bekende inrichtingen van dit type werd tot voor kort in veel gevallen gebruik gemaakt van druk-cilinders, die waren voorzien van middelen om de drukplaat daarop te spannen. Hiertoe wordt dan een drukplaat bijvoorbeeld voorzien van openingen, waarin pennen komen te vallen, die enerzijds vast op de drukcilinder zijn aangebracht en anderzijds op een onderdeel, dat ten opzichte van de drukcilinder in omtreksrichting verplaatsbaar is, om op die manier de drukplaat vast op de plaatcilinder te kunnen zetten. Dit brengt met zich mee, dat elke drukplaat op zijn plaats in de inrichting moet worden vastgezet, waardoor de inrichting als zodanig een aanmerkelijke tijd buiten bedrijf zal zijn, bij verwisseling van de bedrukking.

In verband daarmee wordt tegenwoordig steeds meer overgegaan tot het toepassen van klembussen, waarop van tevoren de drukplaat kan worden vastgezet. De klembus kan dan op de plaatcilinder worden geschoven doordat via kleine openingen in de plaatcilinder perslucht naar buiten toe kan worden gevoerd, waardoor de klembus over de plaatcilinder kan glijden en na het opheffen van de druk zich vastklemt op de plaatcilinder.

Hoewel hierbij de klembus ongeveer in de juiste stand op de plaatcilinder kan worden vastgezet, blijkt het in de praktijk toch noodzakelijk naderhand de drukplaten met elkaar in register te brengen, zodanig dat de verschillende afbeeldingen nauwkeurig samenvallen. Daartoe zijn de plaatcilinders in omtreksrichting iets verstelbaar, met behulp van stelschroeven of dergelijke.

Het nauwkeurig samenvallen van de afbeeldingen kan echter slechts worden gecontroleerd door het uitvoeren van een aantal bedrukkingen, het eventueel verstellen van één of meer plaatcilinders en het daarna weer controleren door het opnieuw bedrukken van een aantal voorwerpen.

Het is duidelijk dat dit veel tijd en materiaal vereist.

De uitvinding beoogt nu dit bezwaar op te heffen en voorziet er daartoe in, dat de plaatcilinders en de klembussen zijn voorzien van in elkaar grijpende middelen zodat de klembussen bij het op de plaatcilinders schuiven alle dezelfde stand innemen en dat alle drukplaten op een zelfde plaats zijn voorzien van een merkteken, zodanig dat elke drukplaat in dezelfde stand op een klembus kan worden bevestigd.

In de praktijk is gebleken, dat op deze wijze kan worden bereikt, dat de drukplaten zich direkt alle in de juiste stand bevinden, na het op de drukcilinders schuiven van de klembussen. De insheiwerkzaamheden op de inrichting zelf en het bedrukken van voorwerpen ter controle worden daardoor overbodig. De stilstandtijden van de inrichting kunnen daardoor aanmerkelijk worden bekort en de inrichting kan sneller worden overgeschakeld op het aanbrengen van een andere bedrukking, waardoor de inrichting economischer kan werken.

In het bijzonder kunnen de in elkaar grijpende middelen worden verkregen doordat elke plaatcilinder is voorzien van een naar buiten toe gerichte pen en de klembus van een, naar een zijrand van de klembus toe open, om de pen passende sleuf, zodanig dat bij het op de plaatcilinder schuiven van de klembus de pen in de sleuf komt te vallen en de klembus een vaste stand ten opzichte van de plaatcilinder inneemt.

Op deze wijze is het onmogelijk, dat de klembus in een verkeerde stand op de plaatcilinder wordt geschoven, daar in een niet juiste stand de klembus buiten de plaatcilinder uit zal steken.

De uitvinding heeft verder ook betrekking op de werkwijze voor het op een klembus aanbrengen van een drukplaat onder het op de bekende wijze gebruikmaken van dubbelzijdig kleefband. De werkwijze volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat de drukplaat op een bepaalde plaats wordt voorzien van een merkteken, dat ter plaatse van het merkteken de beschermfolie van de op de drukplaat aangebrachte kleefband over een smalle, evenwijdig aan de hartlijn van de klembus lopende, strook wordt verwijderd, de klembus in een bepaalde vaste stand op een geringe afstand onder de drukplaat wordt opgesteld, zodanig dat het merkteken zich op een vaste plaats boven de klembus bevindt, waarna de smalle, van beschermfolie ontdane, strook kleefband tegen de klembus wordt aangedrukt en daar ter plaatse een vaste verbinding wordt verkregen tussen de drukplaat en de klembus, waarna de beschermfolie van het verdere deel van de kleefband wordt verwijderd en de drukplaat geheel tegen de klembus wordt aangedrukt.

Deze werkwijze kan geheel buiten de bedrukkings-inrichting worden uitgevoerd. Na het stilzetten van de bedrukkingsinrichting kunnen dus snel de op de plaatcilinder s aanwezige klembussen worden verwijderd en andere klembussen daarop aangebracht, zodat binnen korte tijd de inrichting gereed is voor het aanbrengen van andere bedrukkingen op de betreffende voorwerpen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een toestel voor toepassing van de hiervoor beschreven werkwijze, welk toestel daardoor is gekenmerkt, dat het een horizontaal opgestelde plaatcilinder omvat, van welke plaatcilinder de vorm overeenkomt met die van de op de bedrukkingsinrichting aanwezige plaatcilinders, op welke plaatcilinder een klembus kan worden aangebracht, waarvan dan het hoogste punt zich bevindt onder een door een spleet in twee delen verdeelde oplegplaat voor een drukplaat, terwijl de plaatcilinder en de klembus zijn voorzien van de in elkaar grijpende middelen zodanig dat elke klembus steeds een zelfde stand op de plaatcilinder zal innemen, welk toestel middelen omvat om het op de drukplaat aangebrachte merkteken exact op een bepaalde plaats ten opzichte van de oplegplaat te brengen.

Wanneer het merkteken zich op de juiste plaats ten opzichte van de oplegplaat bevindt, zal de drukplaat zich in de juiste stand ten opzichte van de klembus bevinden en kan de smalle, van beschermfolie ontdane, strook kleefband tegen de klembus worden aangedrukt, zodat de drukplaat de juiste stand op de klembus in zal nemen. De klembus wordt dan met de plaatcilinder onder de oplegplaat vandaan geschoven en het nog niet met de klembus verbonden deel van de drukplaat van de oplegplaat af. Dan kan de drukplaat in zijn geheel op de klembus worden vastgezet, na verwijdering van de beschermfolie van het resterende deel van de kleefband.

De in elkaar grijpende middelen van plaatcilinder en klembus zullen uiteraard overeenkomen met de middelen zoals deze op de inrichting worden toegepast, dus in het bijzonder kunnen bestaan uit een pen en een sleuf. Dit behoeft geen nadere toelichting.

De middelen voor het waarnemen van het merkteken en het exact op een bepaalde plaats ten opzichte van de oplegplaat brengen daarvan kunnen worden gevormd door een loep, die op enige afstand boven de oplegplaat vast is opgesteld ten opzichte daarvan.

Het zal duidelijk zijn, dat de drukplaat, gezien in de richting van de hartlijn van de plaatcilinder, steeds een zelfde stand in moet nemen, zodanig dat de langsranden van een drukplaat zuiver haaks op de hartlijn van de plaatcilinder lopen.

Dit kan worden bereikt, doordat elke drukplaat is voorzien van een looplijst, die evenwijdig loopt met het op de drukplaat aangebrachte beeld, terwijl in het midden van elk drukbeeld op de looplijst een merkstreep is aangebracht.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig, 1 schematisch een aanzicht toont van een inrichting voor het bedrukken van voorwerpen; fig. 2 een perspectivisch aanzicht toont van een klembus, toegepast bij de inrichting van fig. 1; fig. 3 een perspectivisch aanzicht toont van een toestel gebruikt voor het op de juiste wijze aanbrengen van een drukplaat op een klembus; fig. 4 een perspectivisch aanzicht toont overeenkomstig fig. 3, maar met de onderdelen in een andere stand; en fig. 5 het beeld toont, dat wordt gezien door de loep van de inrichting van fig. 3.

De in fig. 1 weergegeven inrichting omvat een machineframe 1, bestaande uit een, op de grond te plaatsen, voet 2 en een in hoofdzaak vertikaal lopende plaat 3. Op de voet 2 bevindt zich verder een samenstel 4, dat dient voor het toevoeren van voorwerpen 5, zoals bijvoorbeeld bekers uit kunststof, aan pennen 6, die over de omtrek verdeeld zijn aangebracht op een schijf 7, zodanig dat de voorwerpen op elkaar volgend kunnen worden bedrukt. Na het bedrukken wordt een voorwerp 5 weer van een pen 6 verwijderd en afgevoerd. Dit samenstel voor toe- en afvoeren van voorwerpen maakt geen deel uit van de uitvinding en is op zichzelf bekend, zodat het niet nader zal worden beschreven.

Het bedrukken van de voorwerpen vindt plaats doordat zij in aanraking worden gebracht met een, op de centrale drukcilinder 8 aangebracht, rubberdoek 9, dat samenwerkt met een aantal plaatcilinders 10, elk voor een verschillende kleur.

Voor de toevoer van inkt aan een plaatcilinder 10 is bij elke plaatcilinder een inktwerk 11 aangebracht, dat een aantal niet nader aangeduide rollen omvat, en een inktbak en de verdere daarvoor benodigde onderdelen.

In fig. 1 zijn enkele inktwerken aangegeven in de werkzame stand en enkele in de niet-werkzame stand, waarbij zij bijvoorbeeld kunnen worden gereinigd.

Het aandrijven van de verschillende delen van de inrichting vindt op niet nader weergegeven wijze plaats door middel van een motor 12, die wordt ondersteund door het machineframe 1. Dit machineframe draagt eveneens een bedieningsinrichting 13 voor de besturing van de diverse delen.

Elke drukcilinder 10 is aangebracht op een vrijdragende as 14, die wordt ondersteund door de vertikaal lopende plaat 3 van het machineframe 1. De drukcilinders 10 zijn ten opzichte van de as 14 instelbaar, zodanig dat zij alle een bepaalde stand ten opzichte van de drukcilinder 8 in kunnen nemen en naderhand niet meer versteld behoeven te worden.

Op elke plaatcilinder 10 kan een klembus 15 worden aangebracht, zoals deze in het bijzonder is weergegeven in fig. 2. Zoals reeds hierboven opgemerkt, kan daartoe in de omtrek van een plaatcilinder een aantal, niet aangegeven, openingen zijn aangebracht, waaraan perslucht kan worden toegevoerd door een gemeenschappelijk toevoerkanaal, dat wordt aangesloten op een persluchtbron. Na het schuiven van de klembus 15 op de plaatcilinder 10 wordt de druk van de perslucht opgeheven en klemt de klembus 15 zich vast op de plaatcilinder 10.

Om er voor te zorgen dat de klembus 15 de juiste stand inneemt ten opzichte van een plaatcilinder 10 is in de klembus 15 een sleuf 16 aangebracht, die open is naar de ene eindrand 17 van de klembus. Elke plaatcilinder is voorzien van een pen 18, die bij het schuiven van de klembus 15 in de sleuf 16 van de klembus komt te vallen.

Op de buitenomtrek 19 van een klembus 15 wordt een drukplaat 20 aangebracht, die is voorzien van een beeld 21, van langslijsten 22 en van een merkstreep 23, die zich in het midden van een drukbeeld zal bevinden.

De fig. 3 en 4 tonen een toestel, dat wordt gebruikt om een drukplaat 20 steeds in een zelfde stand aan te brengen op een klembus 15, dat wil zeggen dat de merkstreep 23 zich steeds op dezelfde plaats ten opzichte van de sleuf 16 van de klembus 15 zal bevinden.

Het in de fig. 3 en 4 weergegeven toestel omvat een frame 24, dat een oplegplaat 25 bezit, die door een spleet 26 in twee delen is verdeeld. Verder bezit het frame 24 een plaat 27, waaraan een vrijdragende as 28 is bevestigd, waarop een plaatcilinder 29 kan worden geschoven, waarvan de vorm overeenkomt met die van de plaatcilinder 10. De plaatcilinder 29 is dus eveneens voorzien van een pen 18 en de as 28 en de plaatcilinder 29 zijn zodanig uitgevoerd, dat de plaatcilinder niet verdraaibaar is ten opzichte van de as 28 maar slechts in axiale richting verschuifbaar. In de geheel op de as 28 geschoven stand van de plaatcilinder 29, zoals weergegeven in fig. 3, ligt de plaatcilinder 29 aan tegen een aanslag, zodat hij een vaste stand inneemt ten opzichte van de oplegplaat 25. Een klembus 15, die op de plaatcilinder 29 wordt geschoven, zodanig dat de pen 18 van de plaatcilinder komt te vallen in de sleuf 16 van de klembus 15, zal dus eveneens een vaste stand innemen ten opzichte van de oplegplaat 25.

Wanneer de klembus 15 in een vaste stand is gebracht ten opzichte van de oplegplaat 25 wordt op deze oplegplaat een drukplaat 20 gelegd, die op de onderzijde is voorzien van dubbelzijdig kleefband 30. Ter plaatse van de spleet 26 is de beschermfolie 31 verwijderd, zodat ter plaatse van de spleet de kleeflaag 32 bloot ligt.

De looplijst 22 van de drukplaat 20 wordt aangelegd tegen de aanslaglijst 33, die zich op de oplegplaat 25 bevindt.

Nu wordt door middel van de loep 34 de merkstreep 23 exact op de gewenste plaat aangebracht, waartoe bijvoorbeeld in de loep de draad 35 kan zijn aangebracht. Nu wordt het zich boven de spleet 26 bevindende deel van de drukplaat 20 tegen de klembus 15 aangedrukt en kan de plaatcilinder 29, tezamen met de klembus 15 over de as 28 worden verschoven, naar de stand als weergegeven in fig. 4. Hierna kan de beschermfolie 31 van de verdere delen van de kleefband 30 worden verwijderd, zoals dit links in fig. 4 is aangegeven, en kan de drukplaat 20 in zijn geheel op de klembus 15 worden vastgezet. Vervolgens kan de klembus 15, op de bovenbeschreven wijze, worden verwijderd van de plaatcilinder 29 en kan op de plaatcilinder 29 een volgende klembus 15 worden aangebracht om daarop een drukplaat 20 vast te zetten.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting en een toestel volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven, en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht, zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Claims (6)

1. Inrichting voor het bedrukken van voorwerpen, omvattende een drukcilinder (8) met daarop aangebracht rubberdoek (9) en een aantal rondom de drukcilinder opgestelde plaatcilinders (10) , op elk waarvan een drukplaat (20) kan worden aangebracht zoals door middel van een klembus (15) die op de plaatcilinder (10) wordt geschoven en met bij elke plaatcilinder (10) een inktwerk (11) voor het, tijdens het bedrijf van de inrichting, op de drukplaten (20) aan brengen van inkt en het overbrengen van de inkt op het rubberdoek (9), waarbij is voorzien in middelen om de afbeeldingen van de verschillende drukplaten (20) met elkaar in register te brengen, met het kenmerk, dat de plaatcilinders (10,29) en de klembussen (15) zijn voorzien van in elkaar grijpende middelen (16,18) zodat de klembussen (15) bij het op de plaatcilinders (10,29) schuiven, alle dezelfde stand innemen en dat alle drukplaten (20) op een zelfde plaats zijn voorzien van een merkteken (23) , zodanig dat elke drukplaat (20) in dezelfde stand op een klembus (15) kan worden bevestigd.

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat dë in elkaar grijpende middelen van plaatcilinders (10,29) en klembus (15) worden verkregen doordat elke plaatcilinder (10,29) is voorzien van een naar buiten toe gerichte pen (18) en de klembus (15) van een, naar een zijrand (17) van de klembus toe open, om de pen (18) passende sleuf (16), zodanig dat bij het op de plaatcilinder (10,29) schuiven van de klembus (15) de pen (18) in de sleuf (16) komt te vallen en de klembus (15) een vaste stand ten opzichte van de plaatcilinder (10,29) inneemt.

3. Werkwijze voor het op een klembus (15) aanbrengen van een drukplaat (20) onder het gebruikmaken van dubbelzijdig kleefband (30),met het kenmerk, dat de drukplaat (15) op een bepaalde plaats wordt voorzien van een merkteken (23), dat ter plaatse van het merkteken (23) de beschermfolie (31) van de op de drukplaat (20) aangebrachte kleefband (30) over een smalle, evenwijdig aan de hartlijn van de klembus (15) lopende, strook wordt verwijderd, de klembus (15) in een bepaalde vaste stand op een geringe afstand onder de drukplaat (20) wordt opgesteld, zodanig dat het merkteken (23) zich op een vaste plaats boven de klembus (15) bevindt, waarna de s smalle, van beschermfolie (31) ontdane, strook kleefband (30) tegen de klembus (15) wordt aangedrukt en daar ter plaatse een vaste verbinding wordt verkregen tussen de drukplaat (20) en de klembus (15), waarna de beschermfolie (31) van het verdere deel van de kleefband (30) wordt verwijderd en de drukplaat (20) geheel tegen de klembus (15) wordt aangedrukt.

4. Toestel voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat het toestel een horizontaal opgestelde plaatcilinder (29) omvat, van welke plaatcilinder (29) de vorm overeenkomt met die van de op de bedrukkingsinrichting aanwezige plaatcilinderj (10), op welke plaatcilinder (29) een klembus (15) kan worden aangebracht waarvan dan het hoogste punt zich bevindt onder een door een spleet (26) in twee delen verdeelde oplegplaat (25) voor een drukplaat (20), terwijl de plaatcilinder (29) en de klembus (15) zijn voorzien van de in elkaar grijpende middelen (16,18) zodanig dat elke klembus (15) steeds een zelfde stand op de plaatcilinder (29) zal innemen, waarbij verder middelen (34) aanwezig zijn om het op de drukplaat (20) aangebrachte merkteken (23) exact op een bepaalde plaats ten opzichte van de oplegplaat (23) te brengen.

5. Toestel volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de middelen voor het waarnemen van het merkteken (23) en het exact op een bepaalde plaats ten opzichte van de oplegplaat (25) brengen daarvan worden gevormd door een loep (34), die op enige afstand boven de oplegplaat (25) vast is opgesteld ten opzichte daarvan.

6. Drukplaat voor toepassing bij de werkwijze en het toestel volgens de conclusies 3-5,met het kenmerk, dat de drukplaat (20) is voorzien van een looplijst (22), die evenwijdig loopt met het op de drukplaat (20) aangebrachte beeld (21), terwijl in het midden van elk drukbeeld (21) op de looplijst (22) een merkstreep (23) is aangebracht.