NL8802591A - Polyestersamenstellingen. - Google Patents
Polyestersamenstellingen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8802591A NL8802591A NL8802591A NL8802591A NL8802591A NL 8802591 A NL8802591 A NL 8802591A NL 8802591 A NL8802591 A NL 8802591A NL 8802591 A NL8802591 A NL 8802591A NL 8802591 A NL8802591 A NL 8802591A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- component
- polyester
- modified
- groups
- acid
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C08—ORGANIC MACROMOLECULAR COMPOUNDS; THEIR PREPARATION OR CHEMICAL WORKING-UP; COMPOSITIONS BASED THEREON
- C08L—COMPOSITIONS OF MACROMOLECULAR COMPOUNDS
- C08L67/00—Compositions of polyesters obtained by reactions forming a carboxylic ester link in the main chain; Compositions of derivatives of such polymers
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Medicinal Chemistry (AREA)
- Polymers & Plastics (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Compositions Of Macromolecular Compounds (AREA)
Description
POLYESTERSAMENSTELLINGEN
» • 'De onderhavige uitvinding heeft betrekking op polyester-samenstelLingen die zijn samengesteld uit: a) ten minste 50 gew.% polyester, b) een ondergeschikte hoeveelheid van een thermoplastisch polymeer, met een elasticiteitsmodulus van minder dan 350 N/mm^, dat gemodificeerd is met reactieve groepen of daarin omzetbare groepen, c) een ondergeschikte hoeveelheid van een ander soort polymeer.
Alhoewel polyesters vele goede eigenschappen bezitten, schieten ze in sommige opzichten tekort. Zo laat met name de kerfslag-vastheid te wensen over. Er zijn vele en velerlei pogingen gedaan om de kerfs lagvastheid te verbeteren door polyesters te mengen met diverse andere polymeren.
Zo zijn in NL-A-76.05494 (komt overeen met US-A-4172859) uit meer dan één fase bestaande samenstellingen beschreven die ten minste 60 gew.% polyester en ten hoogste 40 gew.% van een thermoplastisch polymeer bevatten. Dat thermoplastische polymeer moet plaatsen bevatten die aan de matrix hechten, met andere woorden het moet reactieve groepen bevatten. Bovendien dient de elasticiteitsmodulus kleiner dan 350 N/mm^ te zijn, en dat thermoplastische polymeer wordt daarom aangeduid als zachte fase. Volgens NL-A-76.05494 beantwoorden de als zachte fase bruikbare polymeren aan een algemene formule die zo veel omvattend is dat daaronder talloos vele polymeren zijn begrepen. Uit dat bijna oneindig aantal mogelijkheden blijkt dat de molecuulstruc-tuur niet van wezenlijk belang is. Wel is enerzijds de reactiviteit ten opzichte van het matrixpolymeer essentieel en is anderzijds de elasticiteitsmodulus van wezenlijk belang om de kerfslagvastheid van de desbetreffende polyestersamenstellingen te kunnen verbeteren. Zo is gebleken dat ook met reactieve groepen bevattende homopolymeren, bij voorbeeld etheenpolymeren, meer in het bijzonder etheenpolymeren met zeer lage dichtheid, die aan de genoemde criteria voldoen, overeenkomstige resultaten kunnen worden verkregen. Het thermoplastische polymeer dat voor de verbetering van de kerfslagvastheid van polyesters wordt gebruikt is bij voorkeur een elastomeer.
Het thermoplastische polymeer dient reactieve groepen te bevatten. Het kan ook groepen bevatten die in reactieve groepen kunnen worden omgezet. Reactieve groepen of daarin omzetbare groepen bevattende polymeren kan men verkrijgen door copolymerisatie van één of meer monomeren zoals alkenen, alkadiene e.d. bijvoorbeeld etheen, pro-peen, buteen, isobuteen, butadieen, isopreen e.d. met één of meer monomeren die één of meer reactieve groepen bevatten bijvoorbeeld één of meer zuurgroepen (of daarin omzetbare groepen) zoals bijvoorbeeld acrylzuur, methacrylzuur, male'Tnezuuranhydride enz. Ook kunnen reactieve groepen bevattende monomeren op niet-reactieve polymeren worden geënt, en dergelijk entpolymeren genieten in het algemeen de voorkeur. Hoewel de samenstellingen volgens NL-A-76.05494 een grotere kerfsLag-vastheid bezitten dan de polyesters zelf, is er desalniettemin een grote behoefte aan polyestersamenstellingen met verder verbeterde kerfslagvastheden.
Uit EP-A-125.739 zijn polyestersamenstellingen bekend, die behalve een gemodificeerd thermoplastisch polymeer, dat volgens die aanvrage beperkt is tot een bepaald type gemodificeerde elastomeren, een ondergeschikte hoeveelheid van ten hoogste 15 gew.% van een ander soort polymeer als een de kerfslagvastheid verder verbeterende component bevatten. Volgens deze octrooiaanvrage is die derde component een polyurethaan.
Gevonden is nu dat polyestersamenstellingen die bestaan uit: a) ten minste 50 gew.% polyester, b) een ondergeschikte hoeveelheid van een thermoplastisch.polymeer met een elasticiteitsmodulus van minder dan 350 N/m^, dat geheel of gedeeltelijk is gemodificeerd met reactieve of daarin omzetbare groepen, c) een ondergeschikte hoeveelheid van een fenoxyhars goede kerfslagvastheden bezitten.
De hoeveelheden fenoxyhars die nodig zijn voor een aanmerkelijke verbetering van de kerfs lagvastheden zijn gering en met name zijn ze aanmerkelijk kleiner dan de hoeveelheden polyurethaan die volgens EP-A-125.739 voor een dergelijke verbetering nodig zijn.
De polyestersamenstellingen volgens de onderhavige uitvinding bevatten bij voorkeur: a) ten minste 50 gew.% polyester, b) 5-49,5 gew.% thermoplastisch polymeer, met een elasticiteitsmodu-lus van minder dan 350 N/mrn^, dat geheel of gedeeltelijk is gemodificeerd met reactieve of daarin omzetbare groepen, c) 0,5-10 gew.% fenoxyhars, waarbij a) + b) + c) = 100%.
De onderhavige samenstellingen kunnen daarnaast gebruikelijke andere bestanddelen bevatten, zoals stabiliseermiddelen, glij—, smeer en/of losmiddelen, kleurstoffen, pigmenten, vulstoffen enz.
Met meer voorkeur bestaan de polyestersamenstellingen volgens de onderhavige uitvinding uit: a) 70-94,5 gew.% polyester, b) 5-25 gew.% gemodificeerd elastomeer en c) 0,5-5 gew.% fenoxyhars.
Onder polyester wordt in het kader van de onderhavige uitvinding mede de gewoonlijk als polycarbonaten aangeduide groep polyesters van diolen of difenolen en koolzuur verstaan. De polycarbonaten zijn algemeen bekend en op grote schaal in de handel.
De hier met polyester aangeduide groep verbindingen omvat behalve de zojuist genoemde polycarbonaten, die polyesters van koolzuur zijn, ook polyesters die van andere zuren met name van organische zuren zijn afgeleid.
De polyesters zijn sinds lang bekende polycondensaten, die meestal zijn opgebouwd uit ten minste één aromatisch dicarbonzuur met 8-14 koolstofatomen en uit ten minste één diol met de algemene formule H0(CH2)n0H/ waarin n een waarde heeft van 2-10. De polyesters die in de samenstellingen volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt, zijn niet beperkt tot de hiervoor genoemde meest gebruikelijke polyesters. Zo zijn er ook polyesters waarin het aromatische dicarbonzuur geheel of ten dele is vervangen door een of meer alifatische of cycloalifa-tische dicarbonzuren respectievelijk polyesters waarin het diol geheel of ten dele is vervangen door één of meer tweewaardige fenolen. Verder zijn er polyesters bekend die polycondensaten zijn van hydroxyzuren zoals p-hydroxybenzoëzuur, 6-hydroxy-2-naftoëzuur e.d. Er zijn ook polyesters met verminderde brandbaarheid en/of ontvlambaarheid bekend, doordat ,er in het dicarbonzuur en/of de diol één of meer halogeenato-men, in het bijzonder broomatomen zijn gesubstitueerd. Ook andere modificaties zijn mogelijk. De in deze aanvrage gebruikte uitdrukking 'polyester" omvat derhalve zowel bekende polycarbonaten als bekende polyesters. De uitdrukking "polyester" omvat mede mengsels van polyesters en/of polycarbonaten. Hengsels kunnen zowel zijn samengesteld uit verschillende polyesters en/of polycarbonaten, als uit polyesters of polycarbonaten uit dezelfde bouwstenen met verschillende molecuulgewichten. Alle denkbare combinaties worden door de uitdrukking 'polyester* omvat. De molecuulgewichten van de in de onderhavige samenstellingen opgenomen polyesters kunnen binnen ruime grenzen uiteenlopen. In het algemeen zal de intrinsieke viskositeit, die een maat is voor het molecuulgewicht, een waarde bezitten van ongeveer 0,4 tot 4,0 dl/g,
Bij voorkeur zijn de polyesters in de onderhavige samenstellingen polyalkyleentereftalaten, meer in het bijzonder polyethy-leentereftalaat of polybutyleentereftalaat. Dergelijke polyalkyleen-tereftalaten kunnen ondergeschikte hoeveelheden andere dicarbonzuren en/of dihydroxyverbindingen bevatten, die in het algemeen 20 mol % niet te boven gaan. Voorbeelden van andere dicarbonzuren zijn: ftaal-zuur, isoftaalzuur, naftaleen-2,6-dicarbonzuur, 4,4'-difenyldicarbon-zuur, barnsteenzuur, adipinezuur, sebacinezuur, azelainezuur, cyclo-hexaandiazijnzuur. Andere dihydroxyverbindingen kunnen alifatische diolen met 3-12 koolstofatomen of cycloalifatische diolen met 6—21 koolstofatomen of difenolen zijn, zoals: propaandiol-1,3, 2-ethyl-propaandiol-1,3, neopentylglycol, hexaandiol-1,5, hexaandiol-1,6, cyclohexaandimethanol-1,4, 3-methylpentaandiol-2,4, 2-methylpentaan-diol-2,4, 2,2-diethylpropaandiol-1,3, hexaandiol-2,5, 1,4-di-(beta-hydroxy-ethoxy)-benzeen, 2,2-bis-(4-hydroxycyclohexyl)- propaan, 2,4-dihydroxy-1,1,3,3-telramethyleencyclobutaan, 2,2-bis- (3-beta-hydroxyethoxyfenyD-propaan, 2,2-bi s- (4-hydroxy-propoxyfenyD-propaan, hydrochinon, 4,4'-bifenol, bisfenol-A, tetramethylbisfenol-A enz. Onder polyesters worden mede polyarylaten verstaan, in het bijzonder uit bisfenol-A en andere bisfenlen en iso-ftaalzuur of tereftaalzuur.
De polyalkyleentereftalaten kunnen door inbouw van kleine hoeveelheden 3- of 4-waardige alkanolen, c.q. 3- of 4-waardige carbon-zuren vertakt zijn. Voorbeelden van dergelijke verbindingen zijn: tri-mesitinezuur, 1,2,4-benzeentricarbonzuur, trimethylolethaan en -propaan en pentaerythritol. In het algemeen zal niet meer dan 1 mol % van dergelijke verbindingen zijn ingepolymeriseerd. Het bovenstaande geldt ook voor polyesters van andere dicarbonzuren en/of diolen.
De component b) van de onderhavige samenstellingen is een thermoplastisch polymeer, dat bij voorkeur een elastomeer is. Voor de onderhavige samenstellingen geldt - hetgeen hiervoor al met betrekking tot NL-A-76.05494 is opgemerkt - dat de molecuulstructuur van component b) niet wezenlijk van belang is. Wel is vereist dat de component b) reactieve groepen bevat en dat de elasticiteitsmodulus kleiner is dan 350 N/mm^. De reactieve groepen van component b) moeten kunnen reageren met de OH-groepen van de fenoxyhars.
De reactieve groepen behoeven niet in elk polymeermolecuul aanwezig te zijn. Bij enten van een monomeer met één of meer reactieve groepen of daarin omzetbare op een niet reactief polymeer verkrijgt men in het algemeen een statistische verdeling van het geënte monomeer waarbij er ook nog niet-gemodificeerde poiymeermoleculen aanwezig zijn. Gebleken is dat de component b) zowel wanneer deze uit door copolymerisatie als door enten gemodificeerde polymeer bestaat in vele gevallen ook voor een deel uit niet-gemodificeerd polymeer kan bestaan, dat behalve uit bij copolymeriseren of enten niet-gemodificeerd polymeer ook uit afzonderlijk toegevoegd niet-gemodificeerd polymeer kan bestaan. De hoeveelheid niet-gemodificeerd polymeer die in component b) toelaatbaar is hangt van een aantal factoren af en kan daardoor nogal uiteenlopen, al zal het duidelijk zijn dat die hoeveelheid niet onbeperkt kan zijn.
Voor bepaalde toepassingen kan bijvoorbeeld de kerfs lagvastheid van een samenstelling volgens de uitvinding met uitsluitend gemodificeerde component b) de gewenste kerfslagvastheid aanmerkelijk overtreffen en dan kan toevoeging van een niet-gemodificeerd thermoplastisch polymeer, waardoor in het algemeen de kerfslagvastheid minder wordt, aanvaardbaar zijn. Ook de hoeveelheid reactieve groepen bevattende verbinding waarmee gecopolymeriseerd of geënt is, is mede bepalend-voor de hoeveelheid niet-gemodificeerd polymeer die in de samenstellingen volgens de uitvinding aanwezig kan zijn. Het kan zelfs economischer zijn om een polymeer te modificeren met relatief veel reactieve groepen en dan die bij wijze van spreken te verdunnen met niet-gemodificeerd polymeer tot een gemiddelde dat overeenkomt met het gewenste gehalte aan reactieve groepen.
Het zal duidelijk zijn dat deze en andere voor de hand liggende varianten binnen het kader van de uitvinding vallen.
De elasticiteitsmodulus van de polyestercomponent (component a>) is groter dan die van component b) en zal in het algemeen ten minste 5x zo groot en meestal ten minste 10x zo groot zijn. In het laatsgenoemde geval zal meestal de elasticiteitsmodulus van component b) aanmerkelijk kleiner dan 350 N/mm^ zijn.
Reactieve groepen of daarin omzetbare groepen kunnen op bekende wijze door copolymeriseren met of door enten van een dergelijke groepen bevattend monomeer in component b) worden aangebracht.
Er zijn talloze copolymeren bekend die reactieve groepen bevatten, zoals bijvoorbeeld acrylzuurcopolymeren, maleinezuuranhydride-copolymeren, copolymeren die glycidylmethacrylaat-, acrylamide- en/of hydroxyethylmethacrylaateenheden e.d. bevatten. Dergelijke copolymeren en de bereiding daarvan zijn uit de stand van de techniek algemeen bekend. De component b) kan echter ook, en dat geniet meestal de voorkeur, een thermoplastisch polymeer met daarop geënte reactieve groepen zijn. In het algemeen worden om dergelijke gemodificeerde polymeren te verkrijgen vinylmonomeren die één of meer reactieve groepen bevatten met behulp van radicaalvormers op.de polymeerbasis geënt. DergeLijke entwerkwijzen zijn algemeen bekend. Behalve de overbekende ent(co)polymeren met zuurgroepen of zuuranhydridegroepen, bij voorbeeld maleinezuuranhydridegroepen kan men als component b) bij-voorbeeld ook gemodificeerde polymeren gebruiken waarbij door het enten van glycidylmethacrylaat epoxygroepen zijn ingevoerd. Ook zuurchloride groepen kunnen aanwezig zijn. In aanwezigheid van een radicaalvormer kan een te enten monomeer gaan polymeriseren, zodat ook polymeren daarvan kunnen worden geënt. Evenzeer is het mogelijk om op anderewijze polymeren te enten. Bijvoorbeeld kan men een copolymeer * van een reactieve groepen bevattend monomeer, zoals bijvoorbeeld een copolymeer van styreen en maleinezuuranhydride door enten kunnen hechten aan het basispolymeer en dit zodoende te modificeren. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding hiertoe niet is beperkt.
Zoals hiervoor uiteengezet is component b) een thermoplastisch polymeer dat geheel of gedeeltelijk gemodificeer is met reactieve of daarin omzetbare groepen, maar voor het overige is de molecuulstructuur niet van wezenlijk belang. Elke grootmoleculige verbinding die aan de genoemde criteria voldoet kan als component b) worden gebruikt. Component b) is bij voorkeur een (zo nodig gemodificeerd) elastomeer. Dat elastomeer kan bijvoorbeeld gekozen zijn uit de groepen van de algemeen bekende etheen-propeen-copolymeren, etheen-propeen-dieen-terpolymeren, polyisobuteenrubbers, polyisoprenen en polybutadiënen. De reactieve groepen kunnen bijvoorbeeld carboxyl-, carbonzuuranhydride-, sulfonzuur-, zuurchloride- of epoxygroepen zijn. Met de meeste voorkeur zijn de reactieve groepen carboxyl- of carbon-zuuranhydridegroepen.
De hiervoor genoemde als component b) te gebruiken polymeren zijn algemeen bekend, zodat een verdere beschrijving daarvan achterwege kan blijven. De reactieve groepen zijn bij voorkeur aangebracht door enten van verbindingen met ten minste twee carboxylgroepen of daarin omzetbare groepen, zoals bijvoorbeeld: male'inezuur, fumaarzuur, itaconzuur, citraconzuur, mesaconzuur, de anhydriden van male'inezuur, itaconzuur en citraconzuur, monoalkylesters van de genoemde zuren, waarbij de alkylgroep bij voorkeur 1 of 2 koolstofatomen bevat, bicyclo-(2,2,1)-hept-5-een-2,3-dicarbonzuuranhydride op een thermo-platisch polymeer van bij voorkeur één of meer alkenen en/of alka-diënen.
In het algemeen is het gewenst dat 0,.5-10 gew.% en bij voorkeur 1-5 gew.% van één of meer reactieve groepen bevattende verbindingen op de polymeerbasis is geënt. Dergelijke gemodificeerde polymeren zijn op zichzelf bekend, zodat een verdere bespreking daarvan in dit kader achterwege kan blijven. Uitvoeringsvormen van een dergelijke modificatie zijn genoemd in EP-A-125.739, alhoewel die vanzelfsprekend daartoe niet beperkt zijn.
•De als component c) in de onderhavige samenstellingen aanwezige fenoxyharsen zijn algemeen bekende amorfe, grootmoleculige polymeren die zijn afgeleid van difenolen en epichloorhydrine. Dergelijke polymeren worden ook polyhydroxyethers genoemd. Fenoxyharsen zijn samenvattend beschreven in een overzichtsartikel van W.F. Hale in Encyclopedia of Polymer Science and Engineering, 1e druk, deel 10, blz. 111-122. De uitdrukking 'fenoxyhars* in deze beschrijving omvat alle polymeren die volgens genoemd overzichtsartikel worden omvat. Fenoxyharsen worden op industriële schaal geproduceerd en zijn op ruime schaal in de handel.
De meest gebruikelijke fenoxyhars is afgeleid van 2,2-bis-(4-hydroxyfenyl)-propaan, (bisfenol-A) en epichloorhydrine en een dergelijke hars wordt bij voorkeur als component c) in de onderhavige samenstellingen toegepast.
Het is verrassend dat geringe hoeveelheden fenoxyhars de kerfs lagvastheid van bekende samenstellingen van een polyester en een gemodificeerd thermoplastisch polymeer aanmerkelijk kunnen verbeteren. Uit US-A-3.962.174 zijn namelijk samenstellingen bekend van polybutyleentereftalaat- of polypropyleentereftalaatpolymeren met een versterkende vulstof en geringe hoeveelheden van 0,1 tot ongeveer 8 gew.% van een van bisfenol A afgeleide fenoxyhars met een mole-cuulgewicht van 15.000 tot 75.000, die evenwel geen gemodificeerd thermoplastisch polymeer bevatten. Uit de tabellen I en II van US-A-3.962.174 blijkt dat de kerfslagvastheid door de fenoxyhars niet of nauwelijks wordt beïnvloed. In tegenstelling daarmee blijken fenoxyharsen de kerfslagvastheid van gemodificeerde elastomeren bevattende polyestersamenstellingen wel aanmerkelijk te verbeteren.
De samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding kunnen worden bereid door mengen van de componenten a), b) en c) en eventuele additieven, zoals bijvoorbeeld stabiliseermiddelen, glij-, smeer-en/of losmiddelen, kleurstoffen, pigmenten, vulstoffen e.d. op enigerlei daarvoor bekende wijze en in elke gewenste volgorde van het mengen van de componenten. Het spreekt welhaast vanzelf dat alle bestanddelen ook in één keer met elkaar gemengd kunnen worden. De componenten kunnen eerst als poeder worden gemengd en dan bij verhoogde temperaturen van ongeveer -1 50**C tot 300nc gekneed worden in daarvoor gebruikelijke inrichtingen, zoals Banbury-mengers, extruders en dergelijke, maar ze kunnen ook rechtstreeks in dergelijke kneders gevoerd worden en daarin worden gemengd. Bij voorkeur mengt men eerst de componenten b) en c), bij voorkeur bij verhoogde temperaturen van ten minste 100oC en met meer voorkeur ten minste 150«C. De mengtemperaturen dienen bijvoorkeur niet hoger dan ongeveer 230nc te worden gekozen. In het algemeen worden de resultaten bij mengen boven ongeveer 230nc wat minder gunstig. Vervolgens mengt men de zo verkregen samenstelling van de componenten b) en c) met de polyester en eventuele overige bestanddelen. De componenten b) en c) zijn reactief ten opzichte van elkaar. Verondersteld wordt dat de reactie tussen de componenten b) en c) een gunstige invloed op de kerfslagvastheid heeft, alhoewel aanvraagster nadrukkelijk wil stellen dat zij door een dergelijke verklaring niet wenst te zijn gebonden. Wanneer de reactie tussen de componenten b) en c) bevorderlijk zou zijn voor de verbetering van de kerfslagvastheid, dan is het waarschijnlijk dat een dergelijke reactie beter verloopt en verder kan voortschrijden wanneer eerst de componenten b) en c) met elkaar worden gemengd, waarbij het reactiemengsel van deze componenten niet verdund is door andere bestanddelen. VermoedeLijk is het in verband daarmee ook gunstig om het mengen van de componenten b) en c) bij verhoogde temperaturen uit te voeren. Voor het verkrijgen van de kerfslagvaste samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding is een dergelijke gang van zaken echter niet noodzakelijk, al geniet die duidelijk de voorkeur.
De gewichtsverhouding van de componenten b) en c) is weliswaar niet erg kritisch, maar het is wel gewenst dat de gewichtsverhouding b) : c) ten minste 4 bedraagt. De beste resultaten worden verkregen met gewichtsverhouding b) : c) tussen 4 : 1 en 40 : 1, en met de meeste voorkeur is de gewichtsverhouding ongeveer 10:1 tot 20 : 1. Binnen de genoemde grenzen worden de meest geschikte verhoudingen mede bepaald door de hoeveelheid reactieve groepen in component b).
De uitvinding wordt verder verduidelijkt door de volgende voorbeelden zonder daardoor te worden beperkt. Delen en percentages zijn gewichtsdelen resp. gewichtspercentages.
Voorbeeld 1
In een Brabender Plasticorder werden een met maleine-zuuranhydride gemodificeerd etheen-propeen-dieen terpolymeer 5 minuten bij 225ac door kneden met 100 omwentelingen per minuut gemengd met polyethyleentereftalaat en met een fenoxyhars.
Het polyethyleentereftalaat was Arnite A04-900, een door AKZO in de handel gebracht produkt.
Het gemodificeerde etheen-propeen-dieenterpolymeer was Keltan 378, een door DSM in de handel gebracht polymeer met 65 gew.% ingepo-lymeriseerd etheen en 4 gew.% ingepolymeriseerd ethylideennorborneen en de rest ingepolymeriseerd propeen, dat gemodificeerd was door daarop 0,7 gew.% maleinezuuranhydride te enten.
De fenoxyhars was een door Union Carbide onder de handelsnaam Phenoxy PKHH in de handel gebrachte van bisfenol-A en epichloorhydrine afgeleide fenoxyhars.
De mengverhouding was 80 gew.% polyethyleentereftalaat, 18 gew.% gemodificeerd etheen-propeen-dieenterpolymeer, 2 gew.% fenoxyhars.
De kerfslagvastheid gemeten bij 23bC volgens ISO 180 was 30 kJ/m^.
Op dezelfde wijze werd een mengsel bereid van 80 gew.% van hetzelfde polyethyleentereftalaat en 20 gew.% van hetzelfde gemodificeerde etheen-propeen-dieen-terpolymeer. De kerfslagvastheid daarvan bedroeg slechts 6 kJ/ιιβ.
Voorbeelden 2-14
In een Brabender Plasticorder werden door 5 minuten kneden bij 180«# met 100 omwentelingen per minuut samenstellingen bereid van het in voorbeeld 1 gebruikte met 0,7 gew.% maleinezuuranhydride gemo-dificeerde etheen-propeen-dieenterpolymeer met de in voorbeeld 1 gebruikte fenoxyhars Phenoxy PKHH.
, De samenstelling van 95 gew.% gemodificeerd polymeer met 5 gew.% fenoxyhars wordt hierna aangeduid als A1, die van 90 gew.% gemodificeerd polymeer met 10 gew.% fenoxyhars als A2 en die van 80 gew.% gemodificeerd polymeer met 20 gew.% fenoxyhars als A3.
Er werden op dezelfde wijze 3 samenstellingen bereid met hetzelfde etheen-propeen-dieenterpolymeer dat nu echter gemodificeerd was door enten van 2,0 gew.% male'inezuuranhydride. Deze samenstellingen worden aangeduid als A4 (95 : 5), A5 (90 : 10) en A6 (80 : 20).
De hiervoor beschreven samenstellingen werden vervolgens in een Brabender Plasticorder 5 minuten 100 omwentelingen per minuut gekneed met polyethyleentereftalaat bij 270»# b) met polybutyleen-tereftalaat bij 250«#. Samenstelling A5 werd op dezelfde wijze bij 250«# met polycarbonaat gekneed. 4
Het polyethyleentereftalaat was het produkt dat door AKZO onder de handelsnaam Arnite A 04-900 in de handel wordt gebracht; het polybutyleentereftalaat was het produkt dat door AKZO onder de handelsnaam Arnite T 02-600 in de handel wordt gebracht en het polycarbonaat was het produkt dat door Enichem onder de handelsnaam Sinvet 221 in de handel wordt gebracht.
De mengverhoudingen polyester tot de met A1 t/m A6 aangeduide samenstellingen en de kerfs lagvastheden van de verkregen samenstellingen zijn in de onderstaande tabel vermeld.
Bij de samenstelling met polycarbonaat werd de kerfs lagvastheid gemeten aan een proefstaafje met een scherpe kerf met een straal van 0,001 inch (0,0254 mm). Van een overeenkomstige samenstelling van 80 gew. dln. polycarbonaat en 20 gew. dln. met 2,0 gew. dln. male’inezuuranhydride gemodificeerd etheen-propeen-dieenter-polymeer bedroeg de aan een proefstaafje met scherpe kerf gemeten kerfslagvastheid slechts 2 kJ/n£.
De kerfslagvastheden zijn gemeten volgens ISO 180 bij 23hc en uitgedruikt in kJ/m^.
TABEL
1) polyethyleentereftalaat (Arnite A 04-900) 2) polybutyleentereftalaat (Arnite T 02-600) 3) polycarbonaat (Sinvet 221) * gemeten aan een scherpe kerf met een straal van 0,001 inch (0,0254 mm).
Voorbeeld 15
Op overeenkomstige wijze als in de voorgaande voorbeelden werden 30 delen met 2 gew.% malelnezuuranhydride gemodificeerd Keltan 378, 60 delen niet-gemodificeerd Keltan 378 en 10 delen Phenoxy PKHH in een Brabender Plasticorder bij 180»C gedurende 5 minuten met 100 omwentelingen per minuut gekneed. 20 delen van de zo verkregen samenstelling werden vervolgens bij 25QnC gedurende 5 minuten met 100 ♦ omwentelingen per minuut gekneed met 80 delen polybutyleentereftalaat (Arnite T 02-600). De van dat mengsel op gebruikelijke wijze gemeten kerfslagvastheid was 24,0 KJ/n£.
Claims (9)
1. Polyestersamenstelling die bestaat uit: a) ten minste 50 gew.% polyester, b) een ondergeschikte hoeveelheid van een thermoplastisch polymeer, met een elasticiteitsmodulus van minder dan 350 N/mrn^, dat gemodi- . -ficeerd is met reactieve groepen of daarin omzetbare groepen, c) een ondergeschikte hoeveelheid van een ander soort polymeer, met het kenmerk, dat de component c) een fenoxyhars is.
2. Polyestersamenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ze bestaat uit: a) ten minste 50 gew.% polyester, b) 5-49,5 gew.% thermoplastisch polymeer, met een elasticiteitsmodulus van minder dan 350 N/mm^, dat is gemodificeerd met reactieve of daarin omzetbare groepen, c) 0,5-10 gew.% fenoxyhars waarbij a) + b) + c) = 100%.
3. Polyestersamenstelling volgens één der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de samenstelling bestaat uit: a) 70-94,5 gew.% polyester, b) 5-25 gew.% van een gemodificeerd elastomeer en c) 0,5-5 gew.% fenoxyhars, waarbij a) + b) + c) = 100 gew.%.
4. Polyestersamenstelling volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de gewichtsverhouding van component b) tot component c) van 4 : 1 tot 40 : 1 bedraagt.
5. Polyestersamenstelling volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de gewichtsverhouding van component b) tot component c) van 10 : 1 tot 20 : 1 bedraagt.
6. Polyestersamenstelling zoals beschreven in de beschrijving en de voorbeelden.
7. Werkwijze ter bereiding van een polyestersamenstelling met verbeterde kerfslagvastheid volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat men component b> en component c) bij ten minste 100«C met elkaar mengt en de daarbij verkregen samenstelling mengt met component a) en eventuele andere bestanddelen.
8. Werkwijze volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat men component b) en component c) bij tenminste 150aC met elkaar mengt.
9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat men component b) en component c) bij ten hoogste 23QHC met elkaar mengt.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8802591A NL8802591A (nl) | 1988-10-21 | 1988-10-21 | Polyestersamenstellingen. |
EP89202620A EP0372593A1 (en) | 1988-10-21 | 1989-10-17 | Polyester compositions |
JP27364889A JPH02169660A (ja) | 1988-10-21 | 1989-10-20 | ポリエステル組成物 |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8802591A NL8802591A (nl) | 1988-10-21 | 1988-10-21 | Polyestersamenstellingen. |
NL8802591 | 1988-10-21 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8802591A true NL8802591A (nl) | 1990-05-16 |
Family
ID=19853093
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8802591A NL8802591A (nl) | 1988-10-21 | 1988-10-21 | Polyestersamenstellingen. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0372593A1 (nl) |
JP (1) | JPH02169660A (nl) |
NL (1) | NL8802591A (nl) |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3962174A (en) * | 1974-08-12 | 1976-06-08 | Celanese Corporation | Polyalkylene terephthalate polymer molding resins |
JPS58219256A (ja) * | 1982-06-15 | 1983-12-20 | Dainippon Ink & Chem Inc | 熱可塑性樹脂組成物 |
CA1244171A (en) * | 1984-01-10 | 1988-11-01 | Akitoshi Sugio | Polyphenylene ether resin composition |
-
1988
- 1988-10-21 NL NL8802591A patent/NL8802591A/nl not_active Application Discontinuation
-
1989
- 1989-10-17 EP EP89202620A patent/EP0372593A1/en not_active Ceased
- 1989-10-20 JP JP27364889A patent/JPH02169660A/ja active Pending
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0372593A1 (en) | 1990-06-13 |
JPH02169660A (ja) | 1990-06-29 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0518703B1 (en) | Sulfonated polyester resin compositions | |
US4914152A (en) | Polyester resin composition | |
US4219628A (en) | Molding composition from polyester blends | |
US4346195A (en) | Polyethylene terephthalate blends | |
WO1993019127A1 (en) | High impact polyester/ethylene copolymer blends | |
EP0388231B1 (en) | Thermoplastic resin composition and process for producing the same | |
KR20010108304A (ko) | 폴리프로필렌, 폴리에스테르 및 그래프트 개질된폴리올레핀 탄성체를 함유하는 블렌드 | |
EP0273151A2 (en) | Low temperature impact resistant polycarbonate/poly (cyclohexane-dimethylene terephthalate)/core-shell acrylate copolymer compositions | |
EP0042724B1 (en) | Polyethylene terephthalate blends | |
US4526923A (en) | Polyethylene terephthalate blends | |
JPH0333744B2 (nl) | ||
US6025420A (en) | Compositions for tough and easy melt processible polycarbonate/polyolefin blend resin | |
USH1601H (en) | Compatibilized polyketone polymer blend | |
NL8802591A (nl) | Polyestersamenstellingen. | |
EP0483917B1 (en) | Polymer composition | |
JPH01236266A (ja) | 熱可塑性ポリエステル樹脂組成物 | |
JPS6129979B2 (nl) | ||
CA2169042A1 (en) | Process for producing flame retardant thermoplastic polyester resin composition | |
US5314946A (en) | Polyolefin resin compositions, methods of making such compositions, and molded articles formed thereof | |
JP2730233B2 (ja) | 熱可塑性樹脂組成物 | |
JP3458566B2 (ja) | ポリカーボネート樹脂組成物及び摺動部材 | |
JP3035319B2 (ja) | ポリエステル樹脂組成物 | |
JPH0517633A (ja) | ポリプロピレン系樹脂組成物 | |
JPS60262847A (ja) | 耐衝撃性樹脂組成物 | |
JPH01315465A (ja) | ポリエーテルイミド含有樹脂組成物 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |