NL8802573A - Meerinrichting. - Google Patents

Description

Meerinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een meerinrichting, in het bijzonder voor het meren van een schip waarbij vertikale verplaatsing mogelijk is, zoals in een getijhaven of een water met wisselend waterpeil of tijdens het laden en lossen van een schip.

Tot nu toe moeten voorzorgen worden genomen om de gebruikelijke meerkabels onder dergelijke omstandigheden met regelmatige tussenpozen bij te stellen teneinde ongewenste verplaatsing van het schip, of, zoals het geval kan zijn, knappen van een of meer meerkabels te voorkomen. Dit vergt voortdurende aandacht of in plaats daarvan een tamelijk ingewikkeld mechanisme om een dergelijke voortdurende bijstelling te bereiken. In beide gevallen gaat dat gepaard met aanzienlijke kosten voor ofwel mankracht of mechanisme.

De uitvinding heeft ten doel een meerinrichting te verschaffen waardoor het bijstellen van meerkabels wordt vermeden en die het in feite mogelijk maakt van het gebruik van meerkabels desgewenst geheel af te zien.

De onderhavige uitvinding verschaft een meerinrichting, voorzien van een uitzetbaar gedeelte, hierna aangeduid als meerarm, dat is bevestigd aan een schip of op de kade of een andere meergelegenheid, dat in staat is samen te werken met vaste organen op de ander, waarbij de uitzetbare arm, indien uitgezet en samenwerkend met genoemd vast orgaan, de veranderingen van het waterpeil en/of verandering van de positie van het schip op het water, zoals tengevolge van laden of lossen, tre allen tijde volgt terwijl het kontakt met genoemd vast orgaan gehandhaafd blijft.

In wezen kan de meerinrichting, indien deze aan boord van een schip is, vrij in vertikale richting bewegen, waarbij hij glijdt langs het vaste orgaan dat op de kade of andere meergelegenheid is aangebracht. In plaats daarvan wordt, als de^meerinrichting op de kade of een andere meergelegenheid geplaatst is, deze instelbaar opgesteld op zodanige wijze dat hij, als zijn juiste positie eenmaal is vastgezet, hij elke verandering van het waterpeil volgt en derhalve blijft samenwerken met het vaste orgaan aan boord van het schip, laatstgenoemd orgaan dient lang genoeg te zijn om het voor de meerinrichting mogelijk te maken langs het vaste orgaan te glijden in vertikale richting tijdens het laden en lossen van het schip.

Het vaste orgaan kan bestaan uit een uitsparing/ zoals verschaft kan worden door een U-balk of I-balk, of kan bestaan uit een stang. De samenwerking daarvan met de meerinrichting wordt hieronder nader besproken.

De meerinrichting/ die voorzien is van een uitzet-baar gedeelte, kan worden uitgezet door middel van een scharnier of, bij voorkeur, telescopisch. Ofschoon de meerinrichting met de hand bediend kan worden, verdient het de voorkeur dat hij hydraulisch bedient wordt, ofschoon mechanische of pneumatische bediening evenzeer mogelijk zijn.

Als het vaste orgaan een U-balk of I-balk is, dient de meerarm goed te passen in de uitsparing van de balk waarbij de samenwerking semi-permanent wordt gemaakt. Dit kan worden bereikt door de meerarm te voorzien van uiteen te brengen gescheiden verlengstukken aan het einde van de meerarm dat naar het vaste orgaan gekeerd is. Genoemde verlengstukken zijn voldoende gescheiden om voorbij de voorkant van de balk te kunnen uitstrekken, indien een I-balk wordt gebruikt met zijn kopse kant gekeerd naar de meerinrichting, en moeten in staat zijn te passen in de uitsparing van de balk als ze weer naar elkaar toe worden gebracht. In plaats daarvan worden, bij gebruik van een U-balk, de verlengstukken bijeen gehouden tot ze in de uitsparing van de U-balk zijn gestoken, en worden dan zijdelings verplaatst tot ze passen achter de naar binnen gerichte uiteinden van de U-balk. Als het vaste orgaan uit een stang bestaat, dient de meerarm in staat te zijn de verlengstukken voldoende uiteen te brengen om een gedeelte van de verlengstukken tot voorbij de stang te brengen alvorens de verlengstukken weer bijeen te brengen, waardoor ze om de stang grijpen.

Behalve dat het mogelijk wordt gemaakt dat het schip iedere hoogteverandering kan volgen, ongeacht of die wordt veroorzaakt door een wijziging van het waterpeil of door laden of lossen, houdt de meerinrichting het schip ook op zijn plaats in de lengterichting langs ëen kade, waar- door in principe de noodzaak van meerkabels wordt vermeden, ofschoon laatstgenoemden desgewenst gebruikt kunnen worden. Behalve dat een tamelijk nauwkeurige plaatsing van het schip langs de kade wordt verschaft, maakt de meer inrichting volgens de uitvinding het ook mogelijk meer schepen af te meren langs een bepaald stuk kade, daar slechts weinig vrijie ruimte tussen opeenvolgende schepen nodig is om de hierboven uiteengezette redenen, in het bijzonder daar de schepen nagenoeg geen verplaatsing vertonen in de lengterichting langs de kade.

De meerarm wordt bij voorkeur voorzien van tenminste een wiel of roller aan de kop van het naar de uitsparing toegekeerde einde waardoor ongehinderde beweging, opwaarts en neerwaarts, langs de balk of stang mogelijk wordt bij elke verandering in vertikale richting van de positie van het schip ten opzichte van de meergelegenheid. De wielen of rollen vergemakkelijken vertikale verplaatsing door vermindering van de wrijving tussen de meerarm en het vaste orgaan

Als de meerarm op de kade bevestigd is, verdient het de voorkeur, dat hij opwaarts en neerwaarts kan bewegen met iedere verandering van het waterpeil, bijvoorbeeld door vastzetten op een verikale rail waarbij hij langs genoemde rail kan glijden om hem in de juiste positie te kunnen vastzetten. In dit verband kan de neerarm direkt, of indirekt, bij voorbeeld via een tussengeplaatste drager, op een vlot zijn bevestigd of een ander geschikt drijvend lichaam.

De meerinrichting volgens de uitvinding is, indien hij op een schip geplaatst is, bij voorkeur geplaatst in een afgesloten ruimte van het schip, bij voorkeur midscheeps, en op zodanige wijze van hij vanaf een commandopost, zoals vanaf de brug, kan worden bediend.

De uitvinding wordt hieronder nader beschreven aan de hand van de bijgaande tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt weergegeven, zonder dat de uitvinding daartoe beperkt is.

In de tekeningen toont:

Fig.l een schip voorzien van een meerinrichting volgens de uitvinding, afgemeerd langs een kade,

Fig.2 een meerinrichting volgens de uitvinding in samenwerking met een vast orgaan, en

Fig.3 een andere meerinrichting volgens de uitvinding in samenwerking met een vast orgaan.

In Fig.l is een schip 1 afgemeerd aan een kade 2 door middel van een meerinrichting 3, die zich langs een vertikale stalen balk 4 kan verplaatsen bij wijziging van de vertikale positie van schip 1 ten opzichte van kade 2.

In Fig.2 grijpt een meerinrichting 3 om vertikale stalen balk 4, welke laatste aan de kade 2 bevestigd is. Meerinrichting 3 wordt bediend door een hydraulische eenheid 5 aan boord van schip 1.

In Fig.3 wordt een variant weergegeven van de meerinrichting 3, waarbij deze door middel van een scharnier 6 bevestigd is aan schip 1, terwijl hij aangrijpt om een vertikale stalen balk 4, die op zijn beurt aan kade 2 bevestigd is.

Het zal duidelijk zijn dat het eveneens mogelijk is de spiegelbeeld opstelling van de meerinrichting toe te passen, dat wil zeggen dat de meerinrichting op de kade is opgesteld en samenwerkt met een vertikale stalen balk die aan het schip bevestigd is. Tevens is het natuurlijk moge- . lijk de meerinrichting op andere wijze uit te voeren, vooropgesteld dat deze voldoet aan de uitvindingsgedachte, namelijk dat hij aangrijpt op of in een vast orgaan. Het uitzetten en terugtrekken van de meerinrichting kan met de hand geschieden, maar om praktische redenen verdient het de voorkeur dat zulks mechanisch, hydraulisch of pneumatisch geschiedt. Het is ook mogelijk het uiteinde van het uigezet-te deel van de meerinrichting te voorzien van een of meer wielen of rollers teneinde de wrijving met het vaste orgaan zoveel mogelijk te beperken.

Claims (7)

1. Meerinrichting voor het toelaten van vertikale verplaatsing van een schip ten opzichte van de kade, met het kenmerk, dat deze voorzien is van een uitzetbare meerarm (3), die in het schip (1) of op de kade (2) of andere meergelegenheid geplaatst is, en in staat is in uitgezette positie samen te werken met een vast orgaan aan het oontradéel, waarbij genoemde meerarm elke verandering van de positie van het schip volgt onder handhaving van de samenwerking van het vaste orgaan, als het in uitgezette positie is.

2. Meerinrichting volgens conclusie :l,met het kenmerk , dat de uitzetbare meerarm (3) scharnierend bevestigd is.

3. Meerinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk , dat de uitzetbare meerarm (3) bediend wordt door een mechanische, hydraulische of pneumatische eenheid.

4. Meeriinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de meerarm (3) voorzien is van scheidbare, gedeelde verlengstukken, die in staat zijn uiteen te worden bewogen en weer naar elkaar toe, en geschikt zijn om het vaste orgaan glijdbaar te omvatten.

5. Meerinrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk , dat de verlengstukken /voorzienv;zij.n wan tenminste een roller of wiel aan de kop van het einde van het verlengstuk, dat naar het vaste orgaan (4) gekeerd is.

6. Meerinrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk , dat de verlengstukken voorzien zijn van een roller of wiel aan de bovenkant van de kop en van twee rollen of wielen ter weerszijde van de kop van elk verlengstuk.

7. Meerinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de meerarm (3) voorzien is van een niet-congnuente kop, die draaibaar is om de lengteas van de arm.