NL8802571A - Dakrandprofielsamenstel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Dakrandprofielsamenstel.

De uitvinding heeft betrekking op een dakrandprofielsamenstel volgens de aanhef der hoofdconclusie. Een dergelijk dakrandprofielsamenstel is in de praktijk bekend als het "dubbeltrim-systeem" en bijvoorbeeld beschreven in EP-A-0 132 896 ten name van aanvraagster.

Hoewel dit dubbeltrim-systeem in de praktijk gebleken is ten opzichte van de bekende systemen een aanzienlijke verbetering te zijn beoogt de uitvinding het bekende dakrandprofielsamenstel nog verder te verbeteren en wel in die zin dat het samenstel minder voorbewerkingen behoeft en met minder handelingen kan worden gemonteerd terwijl een verbeterde bescherming tegen het indringen van water wordt verkregen.

Dit doel wordt bereikt met de maatregelen zoals beschreven in het kenmerk der hoofdconclusie terwijl gunstige uitvoeringsvormen der uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies.

De uitvinding en de daarna bereikte voordelen worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin is: figuur 1 een perspectivische afbeelding van het eerste profieldeel van het dakrandprofielsamenstel volgens de uitvinding met koppelstuk; figuur 2 een zijaanzicht van dit koppelstuk; figuur 3 een bovenaanzicht van dit koppelstuk; de figuren 4 a, 4b, 4c tonen de drie stadia van het aanbrengen van respectievelijk koppelstuk en tweede profiel op het eerste profieldeel; figuur 5 is een eindaanzicht van het eerste profieldeel gecombineerd met een strook veerkrachtig samendrukbaar materiaal vóór het vastzetten van dit profieldeel; figuur 6 toont in eindaanzicht het effekt van de aanwezigheid van dit materiaal; figuur 7 toont een koppelstuk te gebruiken ter plaatse van het aan elkaar grenzen van twee tweede profieldelen; figuur 8 toont een doorsnede ter plaatse van een dergelijk tweede koppelstuk; figuur 9 toont deze doorsnede op vergrote schaal; figuur 10 toont een derde uitvoeringsvorm van het koppelstuk in combinatie met het eerste profieldeel.

In alle figuren is met het verwijzingscijfer 2 aangegeven een dakrand waarvan de voorwand is aangegeven met het verwijzingscijfer 4; het, gebruikelijke, dakbedekkings-materiaal is aangegeven met het verwijzingscijfer 6. Het profielsamenstel volgens de uitvinding bestaat, zoals op zich bekend, uit een eerste profieldeel dat in zijn geheel is aangegeven met 8 en een tweedeprofieldeel, dat in zijn geheel is aangegeven met 10. Het eerste profieldeel 8 heeft een eerste afdeklijst 12 welke via ribben 14, 16, 18 rust op het dak-bedekkingsmateriaal 6 en een met deze afdeklijst verbonden afdekrand 20 welke via de ribben 22, 24 steunt tegen de voorwand 4. Voort is er de opstaande ribbe 26 met de onder een hoek van circa 45° naar de lijst 12 gerichte eerste eindrand 28 en de dwars daarop staande tweede eindrand 30.

Het tweede profieldeel 10 bestaat uit een afdeklijst 32 met een vrijwel dwars daarop staande voorrand 34 die zich voortzet in enerzijds een vrijwel dwars op deze voorrand staande eindrand 36 en een schuin omlaag gerichte afdekrand 38. Aan het andere einde gaat de afdeklijst 32 over in een enigszins verhoogd in hoofdzaak ü-vormig deel 40 met een voorste been 42 en een tweede been 44 dat een naar het vooreinde van het profieldeel 10 gerichte grendelribbe 46 draagt.

Terwijl bij het profielsamenstel volgens de stand der techniek het bovenste profieldeel op het onderste profieldeel wordt vastgezet d.m.v. samenwerking tussen drukschroeven gaande door één der benen en inwerkend op een opstaand deel van het eerste profieldeel waartoe in het eerste profieldeel draadgaten moeten worden getapt worden volgens de uitvinding speciaal gevormde koppelstukken toegepast die in de figuren zijn aangegeven met 50. Een dergelijk koppelstuk bestaat uit een in hoofdzaak prismatisch lijfdeel 52 met daarin een boring 54 met afgeschuinde eindrand en met aan het achtereinde een verhoogde eindrand 56; het vooreinde heeft een schuin omlaag gericht deel 58 en eindigt in twee veerkrachtige tongen 60, 62 elk met een uitsparing 64 en een afgeschuinde voorrand 63,

De figuren 4a, 4b, 4c tonen hoe met behulp van dit koppelstuk het tweede profieldeel op het eerste profieldeel kan worden vastgezet en hoe bovendien dit koppelstuk het aanbrengen van het eerste profieldeel op de dakrand vergemakkelijkt. Zoals uit de figuren blijkt is de configuratie van de eerste eindrand 56 en de tweede eindrand 58 complementair aan die van het gedeelte ingesloten door de afdek-lijst 12, de opstaande ribbe 26 en de schuin omlaag gerichte eindrand 28 - dit eindranddeel past nauw in bedoelde ruimte -terwijl anderzijds de hoek tussen de onderwand van het lijf 52 van het koppelstuk en het schuin terugspringend deel 58 gelijk is aan de hoek tussen de schuin naar voren hellende ribbe 16 en het lijfdeel 12. Het resultaat is dat een koppelstuk 50 op het eerste profieldeel kan worden vastgeklikt. Deze eerste profieldelen worden in discrete lengten aan de gebruiker geleverd vergezeld van het juiste aantal koppelstukken, die door de gebruiker op de juiste onderlinge afstand moeten worden aangebracht en uiteraard zonder dat de afdeklijst 12 van het profiel op bepaalde afstanden is voorgeboord. Daardoor vervalt niet alleen een voorbewerking doch ook een uit- en inpakhandeling: de profieldelen kunnen direkt van het extrusiebedrijf, nog in de oorspronkelijke verpakking worden doorgeleverd zonder het risico van beschadiging. De koppelstukken 50 die, zoals gezegd, zijn voorzien van een voorgevormd gat 54 worden gebruikt als boormal voor het via deze opening 54 op de juiste plaats in de afdeklijst 12 boren van het bevestigingsgat 70 waardoor de bevestigingsschroef 72 gaat. Daarbij is een voordeel van de aanwezigheid van het koppelstuk dat de bij het vastschroeven uitgeoefende krachten over een veel groter oppervlak worden verdeeld dan bij de stand der techniek zodat deuken en kromtrekken worden voorkomen en de onderlinge afstand groter kan zijn dan bij de stand der techniek (dubbeltrim) wat uiteraard een voordeel is. Voorts wordt een voortreffelijke afdichting tegen indringen van water verkregen. Wanneer nu de eerste profiel-delen zijn aangebracht - uiteraard met tussen aangrenzende profieldelen de noodzakelijke speling van 3 mm teneinde thermische uitzetting mogelijk te maken - kunnen de tweede profieldelen op eenvoudige wijze worden geplaatst en op de eerste profieldelen vergrendeld op de in fig. 4b en 4c aangegeven wijzer de rand 46 van het tweede profieldeel wordt achter de rand 30 van het eerste profieldeel gehaakt en de voorrand 34 van het tweede profieldeel wordt tegen de afgeschuinde bovenranden 63 van de lippen 60,62 gedrukt; de lippen wijken uiteen en de eindrand 36 komt te liggen in de uitsparingen 34. Dan is de situatie volgens figuur 4c verkregen waarin het tweede profieldeel 10 zeker op het eerste profieldeel is vastgezet.

Hierbij moet worden opgemerkt dat dit vastzetten zodanig is dat ook bij grote temperatuurwisselingen het tweede profieldeel niet van het eerste profieldeel zal kunnen vrijkomen terwijl de tweede profieldelen toch naar wens van de eerste profieldelen kunnen worden verwijderd: met een geschikt gereedschap, bijvoorbeeld een brede schroevendraaier, worden de lippen 60, 62 zover naar achteren en uiteen gedrukt dat de rand 36 vrijkomt van de uitsparing 64 en het eerste profieldeel omhoog kan worden getrokken. Demontage door een ondeskundige, en onbevoegde, en dus ook diefstal, zijn vrijwel onmogelijk.

De op regelmatige op onderlinge afstanden op het eerste profieldeel aangebrachte koppelstukken hebben nog een ander gunstig effekt, dat men zou kunnen omschrijven als een "golfbrekereffekt". Bij de stand der techniek is het gehele bovenoppervlak van de eerste afdeklijst vrij en regenwater kan onder de invloed van de wind in een richting worden gestuwd en uiteindelijk een spleet tussen twee aangrenzende profieldelen bereiken. De aanwezigheid der koppelstukken voorkomt dit: slechtshet over het tussen twee koppelstukken gelegen oppervlak gestuwde water kan deze spleet bereiken.

Zoals de figuren tonen is tussen de ribben 14, 16 een ruimte aanwezig waarin een strook samendrukbaar afdichtingsma-teriaal,in figuur 5 aangegeven met 80, kan worden opgenomen.

Figuur 5 toont de situatie waarin het eerste profieldeel 8 nog niet op het dakbedekkingsmateriaal 6 is vastgezet en de strook 80 dus nog de dikte in onbelaste toestand heeft; figuur 6 toont de situatie waarin het eerste profieldeel is vastgeschroefd en het afdichtingsmateriaal, hier aangegeven met 80a, geheel is samengedrukt. In het voorgaande is reeds gezegd dat tussen twee aangrenzende eerste profieldelen een kleine afstand aanwezig moet zijn; als gevolg van het samendrukken en de aanwezigheid van deze afstand zal ter plaatse van de overgang tussen twee profieldelen het afdichtingsmateriaal door de kleine spleet omhoog komen zoals aangegeven met 80b en een effectieve afsluiting vormen tegen langs het dakbedekkingsmateriaal 6 in de richting van de pijl 82 toestromend water 84.

Zoals op zich bekend worden de tweede profieldelen versprongen t.o.v. de eerste profieldelen aangebracht en ook tussen de eindranden van twee aangrenzende tweede profieldelen zal een tussenruimte van circa 3 mm aanwezig moeten zijn om de thermische uitzetting op te vangen. Door deze tussenruimten zal regenwater tot op de eerste afdeklisjt kunnen doordringen.

De figuren 7, 8 en 9 tonen hoe met een gewijzigde uitvoering van het koppelstuk wordt voorkomen dat regenwater dat doordringt door de ruimte tussen twee aangrenzende bovenprofielen zich over de eerste afdeklijst kan verspreiden. Dit in deze figuren afgebeelde koppelstuk 90 heeft, evenals het koppelstuk 50, de opstaande eindrand 92 doch het lijfdeel 94 is uitgevoerd met een naar voren aflopend bovenoppervlak 96 terwijl de borglippen 98, 100, elk met een grendeluitsparing 102, liggen in het verlengde van de op gelijke hoogte doorlopende zijwanden 95 van het lijfdeel 90, zodat als het ware een g©t wordt gevormd. Het bovenvlak 96 draagt voorts een daaruit uitstekende nok 104.

In het lijfdeel kan de opening 106 voor een beves- tigingsschroef kan zijn gevormd doch deze is niet strikt noodzakelijk.

Daar waar twee bovenprofieldelen 10 op elkaar aansluiten wordt dit koppelstuk 90 geplaatst; daarbij bepaalt de nok 104 de onderlinge afstand der tweede profieldelen.

Regenwater dat door de aanwezige ruimte tussen de op elkaar aangrenzende bovenste afdeklijsten doordringt wordt via het hellend oppervlak 96 afgevoerd.

Figuur 9 toont op vergrote schaal de situatie volgens figuur 8 waarbij in deze figuur in de ruimte tussen de ribben 14 en 16 het afdichtingsmateriaal 80a is ingetekend terwijl deze figuur een dakrand toont waarvan het bovenoppervlak, en dus ook het oppervlak van het dakbedekkingsmateriaal 6 niet horizontaal verloopt (de horizontaal is aangegeven met 110) doch naar de voorwand 4 afloopt. Een dergelijke situatie komt in de praktijk veelvuldig voor en heeft tot gevolg dat regenwater zich aan een rand van het dak verzamelt. Op het dak aanwezig water, aangegeven met 112, zal naar de dakrand stromen doch kan de voorste ribbe 14 niet passeren; in de richting van de pijl 114 invallend regenwater zal wel tussen twee aangrenzende bovenprofielen kunnen doordringen doch daar het oppervlak 96 nog steeds aflopend is naar beneden wegvloeien.

Aldus wordt het doordringen van regenwater tot naar de rand van het dakbedekkingsmateriaal vergaand voorkomen.

Figuur 10 toont in zijaanzicht een uitvoeringsvorm van een koppelstuk zonder verhoogde eindrand, dat dus niet op het eerste profieldeel kan worden vastgeklemd. Het in figuur 10 afgebeelde koppelstuk 110 is aan de onderzijde voorzien van een rond de opening 112 gevormde opstaande rand 114 die past in een dienovereenkomstige, vooraf aangebrachte, boring 116 in de afdeklijst 118. Voor het aanbrengen van het koppelstuk behoeft men slechts de verdikking 114 in de boring 116 te drukken en vervolgens de bevestigingsschroef 118 aan te brengen. Ook in dit geval wordt een gelijkmatige verdeling van de krachten over de afdeklijst 114 verkregen en wordt kromtrekken daarvan voorkomen.

Claims (12)

1. Dakrandprofielsamenstel omvattende een eerste profieldeel (8) met een op het dakbedekkingsmateriaal aan te brengen afdeklijst (12), een in hoofdzaak dwars daarop staande, omlaag gerichte, vóór de buitenwand van het dak te plaatsen afdekrand (20) en een opstaande ribbe (26) en een deze ribbe (.26) omgrijpende en met het eerste profieldeel gekoppeld tweede profieldeel (10) met een boven de eerste afdeklijst (12) gelegen tweede afdeklijst (32), gekenmerkt door tenminste één tussen de eerste en tweede afdeklijst aan te brengen, koppelstuk (50) dat enerzijds met het eerste profieldeel (8) is te koppelen en waaraan anderzijds de tweede afdeklijst (10) is te vergrendelen.

2. Dakrandprofielsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het koppelstuk (50) tot het vooreinde (14) van de eerste afdeklijst (12) doorloopt terwijl de tweede afdeklijst (10) met het vooreinde (34) daarvan aan het koppelstukvooreinde is te vergrendelen.

3. Dakrandprofielsamenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat van de tweede afdeklijst (10) de voorrand (34,36) naar binnen is omgezet en ter vergrendeling past in tenminste één uitsparing (64) gevormd in een veerkrachtig deel (60, 62) van het koppelstukvooreinde (57).

4. Dakrandprofielsamenstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het koppelstukvooreinde (57) twee, V-vormig daarvan uitstekende, veerkrachtig uit te buigen lippen (60,62) draagt, elk voorzien van een grendeluitsparing (64).

5. Dakrandprofielsamenstel volgens conclusie 2-4, met het kenmerk, dat de opstaande ribbe (26) een naar buiten gerichte grendelribbe (30) draagt, samenwerkend met een daarachter grijpende en naar binnen gerichte grendelribbe (46) aan het deze ribbe (26) omsluitend gedeelte (40) van het tweede profieldeel (10).

6. Dakrandprofielsamenstel volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat de opstaande ribbe (26) een onder een scherpe hoek daarmee staande en naar het lijsteinde gerichte eindrand (28) draagt en het koppelstuk (50) aan een eerste einde is voorzien van een in de ruimte tussen deze eindrand (28) en het bovenoppervlak der afdeklijst (12) passende verhoogde eindrand (56).

7. Dakrandprofielsamenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de eerste afdeklijst (12) nabij het vooreinde is voorzien van een onder een scherpe hoek terugspringende, ribbe .(16) en het koppelstuk nabij het vooreinde en aan de onderzijde is voorzien van een in deze daarachter passende insnaprand (58).

8. Dakrandprofielsamenstel volgens conclusies 2-7 gekenmerkt door een koppelstuk (90) met een prismatisch lijfdeel (94) waarvan het bovenvlak (96) tussen de zijwanden van het achtereinde naar het vooreinde van het lijfdeel afloopt.

9. Dakrandprofielsamenstel volgens conclusie 8, met het kenmmerk, dat van deze bovenwand een in gemonteerde toestand tot aan het bovenvlak van de tweede afdeklijst reikende, de afstand tussen twee aangrenzende tweede afdeklijsten begrenzende nok (104) uitsteekt.

10. Dakrandprofielsamenstel volgens conclusie 1-9, met het kenmerk, dat het koppelstuk (50) is voorzien van een boring (54) ter opname van een, voor de bevestiging van het eerste profiel-deel dienend bevestigingselement, in het bijzonder een schroef (72).

11. Dakrandprofielsamenstel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat aan de onderzijde van het koppelstuk rond de boring een uitstekend gedeelte (114) is gevormd passend in een dienovereenkomstige uitsparing (116) in de eerste afdeklijst.

12. Dakrandprofielsamenstel volgens conclusie 1-11, gekenmerkt door nabij de voorrand van de eerste afdeklijst (12) uitstekende steunribben (14, 16) waartussen een ruimte ter opname van een strook (80) samendrukbaar afdichtingsmateriaal aanwezig is. tigingsschroef kan zijn gevormd doch deze is niet strikt noodzakelijk. Daar waar twee bovenprofieldelen 10 op elkaar aansluiten wordt dit koppelstuk 90 geplaatst; daarbij bepaalt de nok 104 de onderlinge afstand der tweede profieldelen. Regenwater dat door de aanwezige ruimte tussen de op elkaar aangrenzende bovenste afdeklijsten doordringt wordt via het hellend oppervlak 96 afgevoerd. Figuur 9 toont op vergrote schaal de situatie volgens figuur 8 waarbij in deze figuur in de ruimte tussen de ribben 14 en 16 het afdichtingsmateriaal 80a is ingetekend terwijl deze figuur een dakrand toont waarvan het bovenoppervlak, en dus ook het oppervlak van het dakbedekkingsmateriaal 6 niet horizontaal verloopt (de horizontaal is aangegeven met 110) doch naar de voorwand 4 afloopt. Een dergelijke situatie komt in de praktijk veelvuldig voor en heeft tot gevolg dat regenwater zich aan een rand van het dak verzamelt. Op het dak aanwezig water, aangegeven met 112, zal naar de dakrand stromen doch kan de Voorste ribbe 14 niet passeren; in de richting van de pijl 114 invallend regenwater zal wel tussen twee aangrenzende bovenprofielen kunnen doordringen doch daar het oppervlak 96 nog steeds aflopend is naar beneden wegvloeien. Aldus wordt het doordringen van regenwater tot naar de rand van het dakbedekkingsmateriaal vergaand voorkomen. Figuur 10 toont in zijaanzicht een uitvoeringsvorm van een koppelstuk zonder verhoogde eindrand, dat dus niet op het eerste profieldeel kan worden vastgeklemd. Het in figuur 10 afgebeelde koppelstuk 116 is aan de onderzijde voorzien van een rond de opening 118 gevormde opstaande rand 120 die past in een dienovereenkomstige, vooraf aangebrachte, boring 122 in de afdeklijst 124. Voor het aanbrengen van het koppelstuk behoeft men slechts de verdikking 120 in de boring 126 te drukken en vervolgens de bevestigingsschroef 118 aan te brengen. Ook in dit geval wordt een gelijkmatige verdeling van de krachten over de afdeklijst 114 verkregen en wordt kromtrekken daarvan voorkomen.