NL8802362A - Vergaar-rolbaalpers. - Google Patents

Description

N.0. 35322 ^.....

* ^ Vergaar-rolbaalpers.

De uitvinding heeft betrekking op een vergaarpers voor het vervaardigen van rolbalen uit halmachtige materialen, die een voorste over 5 rollen geleidend stel riemen bezit, dat is aangebracht in een voorhuis en een achterste over rollen geleidend stel riemen, dat is aangebracht in een achterhuis dat in een lospositie openklapbaar is, waarbij twee tegengesteld bewegende riemdelen een wikkelkamer begrenzen en zijn doorgeleid tussen twee op afstand boven een invoerspleet op onderling gerin-10 ge afstand aan een draagdeel aangebrachte tussenrollen, die zodanig bewegend zijn gelagerd aan één van de huisdelen, dat de tussenrollen bij toenemende baaldiameter tegen de kracht van een riemspaninrichting in naar boven uitwijken.

Een vergaarpers van deze soort is bijvoorbeeld bekend uit het 15 EP-A-0125719. Deze vergaarpers omvat een voorste stel riemen en een achterste stel riemen, die zodanig zijn geleid over rollen met een vaste draaias en gedeeltelijk over beweegbaar aangebrachte rollen, dat enerzijds twee tegengesteld bewegende riemdelen de wikkelkamer begrenzen en anderzijds een voldoende voorraad aan lengte voor de riemen aanwezig is, 20 die bij toenemende baaldiameter en overeenkomstige toename van het volume van de wikkelkamer wordt getrokken in het gebied van de de wikkelkamer begrenzende riemdelen. Hiertoe zijn de tegengesteld bewegende riemdelen geleid door twee tussenrollen, die via een aan het voorhuis aangebracht parallel stangenstelsel nagenoeg rechtlijnig naar boven uit-25 wijken. Verder zijn bovendien drie beweegbaar aangebrachte spanrollen aangebracht voor het opnemen van de noodzakelijke overmatige riemleng-ten. Voor het bereiken van de vereiste persdichtheid van de baal is het noodzakelijk dat de riemen en de draagdelen van de bewegende rollen onder een voldoende voorspanning worden gehouden en slechts bij vooraf-30 bepaalde spanning bij toeneming van de baaldiameter meegeven, waarvoor vier hydraulische cilindereenheden zijn aangebracht.

Bij de bekende inrichtingen zijn de middelen voor het besturen van de uitzetting van de wikkelkamer en voor het instellen van de baal-dichtheid zeer kostbaar. Verder kleeft aan de inrichtingen het nadeel, 35 dat de riemen onderhevig zijn aan wisselende buigingen, die een hoge slijtage van het riemmateriaal veroorzaken en voor slijtage vatbare alsmede met weinig trek belastbare verbindingselementen vereisen.

In het geval van bijvoorbeeld het· genoemde EP-PS wisselt de buigrichting gedurende een bandomloop twee maal.

40 Uit het DE-PS-2443838 is een zeer eenvoudige constructie van een . 8802362 2 rolbaalpers bekend van het zogenaamde "vaste kamer-principe", waarmede de hiervoor genoemde nadelen worden vermeden, maar die met betrekking tot een verdere verhoging van de baaldichtheid, zoals dit bij toepassing van de balen voor handelsdoeleinden gewenst is en onder bepaalde voor-5 waarden voor het oogstmateriaal zoals bijvoorbeeld zeer droog stro, met de thans bekende middelen aan grenzen is gebonden.

De uitvinding heeft tot doel een rolbaalpers van de in de inleiding genoemde soort zodanig verder te ontwikkelen, dat de hiervoor genoemde nadelen worden vermeden en de rolbaalpers gebruik maakt van de construc-10 tieve voordelen van het vaste kamer-principe.

Voor het bereiken van dit doel wordt volgens de uitvinding voorgesteld om de van de wikkelkamer afgekeerde riemdelen van beide riem-stellen door rollen te leiden tot over een beweegbaar aangebrachte, binnen de door één riemstel omsloten ruimte gelegen spanrol, van welke rol-15 len de draaiassen vast op de huisdelen zijn aangebracht.

De uitvoering van de rolbaalpers volgens de uitvinding omvat daardoor slechts het voor een hoge verdichting noodzakelijke,door de tussen-rollen gevormde paar drukrollen en een verdere spanrol,die de noodzakelijke overmatige riemlengte zonder wisselende buiging van de riem op-20 slaan en naar behoefte vrijgeven.De besturing vindt op een eenvoudige wijze plaats alleen door éen enkele spaninrichting,die in het geval van een hydraulische cilindereenheid ook tegelijkertijd kan worden gebruikt voor het openklappen van het achterhuis.In de driehoevormige initieele wikkelruimte met een constant volume wordt het materiaal eerst losjes 25 ontwikkeld, terwijl dan het materiaal bij meegevende wikkelkamer continu strak om deze kern wordt gewikkeld, die daarbij van buiten af naar binnen toe wordt verdicht. Er ontstaat een rolbaal met zeer kleine . stervormig gevouwen kern, die is omgeven door zeer verdichte lagen. Ook het kerngebied van deze rolbaal kan gemakkelijk worden losgemaakt.

30 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn het draag- gedeelte en de spanrol aangebracht op een gemeenschappelijke zwaaias. De totale besturing van de expansie van de wikkelkamer kan daardoor vanuit één punt via een spanmiddel plaatsvinden.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding bestaat het draagdeel 35 uit twee op afstand naast elkaar liggende, zich vanaf de zwaaias naar voren uitstrekkende draagarmen, die aan het vrije einde via een zwaaiend bewegende bevestiging de beide tussenrollen dragen, terwijl de spanrol op afstand onder de zwaaias via een paar hefboomarmen met het paar draagarmen is verbonden. Door deze constructie blijven beide tussen-40 rollen steeds tegen de baal liggen, waardoor enerzijds de de baal •8802362 3 aandrijvende riemen op betrouwbare wijze langs de gehele omtrek daarvan , tegen de baal aanliggen en anderzijds door de tussenrollen een plaatse lijk hogere verdichtingsdruk op de baal kan worden uitgeoefend.

Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt bereikt als de span-5 rol om een coaxiaal met de zwaaias gelegen as zodanig zwaaiend beweegbaar op het draagdeel is aangebracht, dat de spanrol bij het baalvorm-proces een door een aanslag begrensde positie inneemt, terwijl de spanrol bij het openklappen van het achterhuis in de lospositie door middel van veermiddelen in tegengestelde richting verzwaait voor het opspannen 10 van vrijkomende riemlengte van het achterste stel riemen. Op deze wijze neemt de spanrol ook bij het openklappen van het achterhuis de overmatige riemlengten op betrouwbare wijze op en verhindert deze een "slaan" of een "overspringen" van de riemen, zodat de riemaandrijving gedurende het losproces van de baal niet moet worden onderbroken.

15 Volgens de uitvinding bevinden de tussenrollen zich in een uit gangspositie ongeveer ter hoogte van het middelpunt van een van zich in de wikkelkamer bevindende baal met maximale diameter. Het grotere begin-volume van de wikkelkamer maakt een geringere lengtevoorraad van de riemen mogelijk. Bovendien kan het toegevoerde losse materiaal zich in het 20 begin in de aanvankelijk vrije ruimte verdelen en wordt dit eerst dan van buiten af naar binnen toe verdicht, zodat geen te harde kern ontstaat, die slecht kan worden losgemaakt.

Met betrekking tot verdere uitvoeringsvormen wordt verwezen naar de overige volgconclusies.

25 Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is weergegeven in de tekeningen.

Fig. 1 geeft een lengtedoorsnede weer door een rolbaalpers volgens de uitvinding voor het begin van de baalvervaardiging.

Fig. 2 geeft een aanzicht volgens fig. 1 weer, waarbij een toestand 30 bij de vervaardiging van een baal met maximale diameter is weergegeven.

Fig. 3 geeft een aanzcht volgens fig. 1 weer met in losse positie opengeklapt achterhuis.

De rolbaalpers bezit een tweedelig de persruimte vormend huis, bestaande uit een voorhuis 1, dat rust op een chassis 2 en vast daarmee is 35 verbonden en een achterhuis 3, dat om een zwaaias 4 openklapbaar is in een lospositie 5. Het voorhuis 1 bezit twee voorste zijwanddelen 6, die door dwarsverbindingen met elkaar zijn verbonden. Het achterhuis 3 bezit twee achterste zijwanddelen 7. Deze liggen met een voorrand 8 in gesloten positie tegen de voorste zijwanddelen 6. Aan het voorhuis 1 40 grijpt een trekorgaan 9 aan voor het verbinden met een niet weergegeven -8802362 4 sleepvoertuig, waarmede de rolbaalpers in de door de pijl 10 aangegeven richting over het veld wordt getrokken.

In de de persruimte vormende huizen 1,3 wordt een wikkelkamer 11, waarvan de diameter bij de vervaardiging van een baal kan worden ver-5 groot, aan de onderzijde begrensd door een transportbodem 12, aan de bovenzijde door een voorste stel riemen 13 alsmede een achterste stel riemen 14. De transportbodem 12 en de stellen riemen 13,14 bestaan uit één of meer naast elkaar geplaatste eindloze riemen, die in een gemeenschappelijke omlooprichting 15 worden aangedreven. Deze kunnen echter ook als 10 transportkettingen zijn uitgevoerd. Aan de voorste onderste plaats van het de persruimte vormend huis is een invoerspleet 16 vrijgelaten. Voor en onder deze spleet is een vergaartrommel 17 gelagerd.

Het voorste stel riemen 13 omspant in een in fig. 1 zichtbare uitgangspositie 18, dat wil zeggen voor het begin van het baalvormproces 15 een parallellogram. Een van de wikkelkamer 11 afgekeerd riemgedeelte 19 loopt over voorste ombuigrollen 20,21, waarvan de draaiassen vast in de voorste zijwanddelen 6 liggen, een bovenste ombuigrol 22, waarvan de draaias zich vast in de achterste zijwanddelen 7 bevindt alsmede een voorste tussenrol 23. Een de wikkelkamer 11 direct begrenzend riem-20 gedeelte 24 loopt in de richting van de pijl 25 en strekt zich uit vanaf de voorste ombuigrol 22 naar de tussenrol 23.

Het achterste stel riemen 14 vormt in de eveneens in fig. 1 zichtbare uitgangspositie 18 daarvan een gelijkbenige driehoek. Een de wikkelkamer 11 direct begrenzende achterste riemgedeelte %6 beweegt zich 25 tegengesteld aan het voorste riemgedeelte 24 en strekt zich uit tussen een eerste ombuigrol 27, waarvan de draaias vast in de achterste zijwanddelen 7 ligt en een achterste tussenrol 28. Een van de wikkelkamer 11 afgekeerd riemgedeelte 29 loopt eerst vanaf de achterste tussenrol 28 naar boven toe naar een bovenste ombuigrol 30, waarvan de draaias 30 coaxiaal met de zwaaias 4 van het achterste huis 3 vast in de voorste zijwanddelen 6 is gelagerd. Vanaf deze as leidt het riemgedeelte 29 over een hierna nog nader beschreven spanrol 31 naar de onderste ombuigrol 27, waarvan de draaias vast in de achterste zijwanddelen 7 is gelagerd. Verder strekken zich tussen de achterste zijwanddelen 7 nog twee onder-35 steuningsrollen 32, 33 uit, die verhinderen, dat het de baal omspannende riemgedeelte 26 en het afgekeerde riemgedeelte 29 met elkaar in aanraking staan, zoals in fig. 2 kan worden gezien.

De tussenrollen 23,28 bevinden zich in de uitgangspositie 18 ongeveer op de halve diameter van een in fig. 2 getekende baal 34 met 40 maximale diameter. Daartussen leiden deze rollen de beide tegengesteld «8602362 5 lopende riemdelen 24,26. Beide tussenrollen 23,28 zijn draaibaar in een bevestiging 35 gelagerd, die op de wijze van een slingerkop zwaaiend beweegbaar om een as 36 aan het vrije einde van het draagdeel 37 is gelagerd. Het draagdeel 37 bestaat uit zich van achteren naar voren uit-5 strekkende draagarmen 38, die telkens direct aan de binnenzijde van de beide achterste zijwanddelen 7 zijn aangebracht. De draagarmen 38 zijn via een dwarsbuis 39 draaivast met elkaar verbonden, welke dwarsbuis om een zwaaias 40 zwaaibaar in de achterste zijwanddelen 7 is gelagerd en zich aan beide einden daardoorheen naar buiten toe uitstrekt. Een arm 41 10 is direct buiten elk zijwandgedeelte 7 aan elk uiteinde van de dwarsbuis 39 bevestigd en verbonden met een hydraulische cilinder 42, welke hydraulische cilinders elk zijn gelagerd op een bout 43 van de achterste zijwanddelen 7.

Op de dwarsbuis 39 is in de onmiddellijke nabijheid van elk binnen-15 ste achterste zijwandgedeelte 7 coaxiaal met de zwaaias 40 een hefboom-arm 44 zwaaibaar aangebracht, die op afstand onder de zwaaias 40 de spanrol 31 draagt. Elke hefboomarm 44 heeft een aanslag 45, die, zoals in fig. 2 kan worden gezien, gedurende het baalvormproces ten gevolge van de riemspanning aanligt tegen de draagarm 38, zodat het draagdeel 37 20 en de hefboomarm 44 voor de spanrol 31 zich alsof zij stijf met elkaar zijn verbonden bewegen. Een trekveer 46 grijpt aan één einde aan de hefboomarm 44 en aan het andere einde aan een aan de dwarsbuis 39 gelaste plaat 47. De veerkracht is kleiner dan de riemspankracht gedurende het baalvormproces. Ten gevolge van eventuele riemelasticiteiten kan de 25 aanslag 45 in de uitgangspositie 18 iets zijn verwijderd van de draagarm 38.

Voor het begin van het baalvormproces nemen alle elementen de uitgangspositie 18 volgens fig. 1 in.

De weergegeven vergaar-rolbaalpersen worden door een sleepvoertuig 30 over het veld over een zwad van halmachtig materiaal getrokken, dat wordt opgenomen door de in de pijlrichting 50 draaiende vergaartrommel 17 en door de invoerspleet 16 wordt geleid in de wikkelkamer 11.

De transportbodem 12 transporteert het zwad totaan het naar boven lopend riemgedeelte 26, waardoor het materiaal over een baan naar boven 35 wordt meegenomen en door de in de pijlrichting 25 transporterend riemgedeelte 24 naar voren wordt geworpen, daarbij ten gevolge van het relatief grote beginvolume van de wikkelkamer 11 gelijkmatig over de breedte daarvan wordt verdeeld en begint te worden opgewikkeld tot een rol. Bij toevoer van materiaal neemt de grootte van de rolbaal 34 toe, totdat de-40 ze tenslotte zijn in fig. 2 weergegeven maximale diameter bereikt.

o 8802362 ( 6

Gedurende het wikkelproces liggen de tussenrollen 23, 28 onafgebroken op de baalomtrek, oefenen deze een door de hydraulische cilinder 42 voorafbepaalde, naar onder gerichte verdichtingsdruk uit, terwijl ze bij toenemende baalgrootte naar boven uitwijken.

5 De as 36 van de bevestiging 35 van de tussenrollen 23, 28 wordt daarbij over een naar achteren gekromde baan 48 naar boven bewogen en geeft de door het riemgedeelte 24 gedurende het baalvormproces naar binnen getrokken riemlengte onder voorspanning mee. De spanrol 31 beweegt zich gemeenschappelijk met het draaggedeelte 37 vanuit de in fig. 1 10 weergegeven positie 51 langs de baan 49 naar de in fig. 2 weergegeven positie. De aanslagen 45 liggen voortdurend aan tegen het draaggedeelte 37, zodat de spanrol 31 en de tussenrol 28 op een constante afstand van elkaar staan en de voor het riemgedeelte 26 benodigde riemlengte bij toename van de baaldiameter betrouwbaar en gelijkmatig onder vooraf-15 bepaalde spanning meegeven.

De in fig. 2 weergegeven rolbaal 34 wordt door het inleiden van een streng van bindgaren uit een niet weergegeven bindinrichting meerdere malen omsnoerd en daarop aansluitend door het openklappen van het achterhuis 3 in de in fig. 3 weergegeven lospositie 5 naar buiten gewor-20 pen. Tegelijkertijd met het openklappen van het achterhuis 3 wordt de ombuigrol 22 om de zwaaias 4 verzwaaid waarbij deze daardoor de door de tussenrol 23 gedurende het openklappen nagetrokken riemlengte vrijgeeft. In de lospositie 5 van het achterhuis 3 wordt de door de uitgeworpen rolbaal vrijgegeven riemlengte van het riemgedeelte 26 door de spanrol 25 31 gespannen, welke rol zich gedurende het uitwerpen ten gevolge van de kracht van de trekveer 46 tegen de wijzers van het uurwerk in in de in fig. 3 weergegeven positie daarvan wordt bewogen. Na het sluiten van het achterhuis 3 gaan alle elementen automatisch terug naar hun uitgangspositie Aolgens fig. 1, waarna een nieuwe baalvormcyclus kan beginnen.

.8802362

Claims (13)

6

1. Vergaarpers voor het vervaardigen van rolbalen uit halmachtige materialen, welke een voorste over rollen (20,21) geleid stel riemen 5 (13) bezit, dat in een voorhuis (1) is aangebracht en een achterste over rollen (27,30) geleid stel riemen (14), dat is aangebracht in een in een lospositie (5) openklapbaar achterhuis (3), waarbij twee tegengesteld bewegende riemdelen (24,26) een wikkelkamer (11) begrenzen en zijn doorgevoerd tussen twee op afstand over een invoerspleet (16) op een onder-10 ling geringe afstand van elkaar aan een draagdeel (37) aangebrachte tus-senrollen (23,28), die zodanig beweegbaar zijn gelagerd aan één van de huisdelen, dat de tussenrollen (23,28) bij toenemende baaldiameter tegen de kracht van een riemspaninrichting (37 tot 43) in naar boven uitwijken, met het kenmerk, dat de van de wikkelkamer (11) afgekeerde riem-15 delen (19,29) van beide stellen riemen (13,14) zijn geleid tot over een beweegbaar aangebrachte, binnen de door één stel riemen omsloten ruimte gelegen spanrol (31) door rollen (20 tot 22, 27,30,32,33) waarvan de draaiassen vast zijn aangebracht op de huisdelen (1,3).

2. Vergaarpers volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spanrol 20 (31) gemeenschappelijk met het draagdeel (37) verzwaaibaar is.

3. Vergaarpers volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het draagdeel (37) en de spanrol (31) zijn aangebracht op een gemeenschappelijke zwaaias (40).

4. Vergaarpers volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de zwaaias 25 (40) is gelagerd op het achterhuis (3).

5. Vergaarpers volgens een der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de spanrol (31) aangrijpt aan de top van een gelijkbenige door het achterste stel riemen (14) in een uitgangspositie (18) gevormde driehoek, waarvan de basis het de wikkelkamer (11) begrenzende riemgedeelte 30 (26) is.

6. Vergaarpers volgens een der conclusies 1 t/m 5, met het kenmerk, dat het draagdeel (37) bestaat uit twee op afstand naast elkaar liggende, zich vanaf de zwaaias (40) naar voren uitstrekkende draagarm (38), die aan het vrije einde daarvan via een zwaaiend beweegbare bevestiging 35 (35) de beide tussenrollen (23,28) dragen, terwijl de spanrol (31) op afstand onder de zwaaias (40) via een paar hefboomarmen (44) is verbonden met het paar draagarmen (38).

7. Vergaarpers volgens een der conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat de spanrol (31) zodanig zwaaiend beweegbaar om een coaxiaal met de 40 zwaaias (40) gelegen as op het draagdeel (37) is aangebracht, dat de .8802362 spanrol (31) bij het baalvormproces een door de aanslag (45) begrensde r positie (51) inneemt en zich gemeenschappelijk met het draagdeel (37) beweegt, terwijl de spanrol (31) bij het openklappen van het achterhuis (3) in de lospositie (5) door middel van veermiddelen (46) in tegen-5 gestelde richting verzwaait voor het opspannen van vrijkomende riem-lengten van het achterste stel riemen (14).

8. Vergaarpers volgens een der conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk, dat de tussenrol (23) van het voorste stel riemen (13) zich langs een in de door de riem daarvan omsloten ruimte naar binnen gekromde baan (48) 10 beweegt.

9. Vergaarpers volgens een der conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat de tussenrollen (23,28) zich in de uitgangspositie (18) ongeveer ter hoogte van het middelpunt van een zich in de wikkelkamer (11) bevindende baal (34) met maximale diameter bevinden.

10. Vergaarpers volgens conclusie 1 of een der conclusies 4 t/m 9, met het kenmerk, dat elke tussenrol (23,28) zwaaibaar is gelagerd aan een draagdeel, waarbij beide draagdelen door een koppelstang met elkaar zijn verbonden en één draagdeel met de spanrol (31) is verbonden.

11. Vergaarpers volgens een der conclusies 1 t/m 10, met het 20 kenmerk, dat de bovenste ombuigrol (22) van het voorste stel riemen (13) wordt gedragen door het achterhuis (3).

12. Vergaarpers volgens een der conclusies 1 t/m 11, met het kenmerk, dat het de spanrol (31) bezittend stel riemen (14) riemen met een grotere lengteafmeting bezit.

13. Vergaarpers volgens een der conclusies 1 t/m 12, met het ken merk, dat de wikkelkamer (11) in het onderste deel tussen de vergaar-trommel (17) en de onderste ombuigrol (27) van het achterhuis (3) is begrensd door transportrollen, een stel riemen (12) of andere eindloze transportorganen. .8802362