NL8802350A - Werkstation voor een computersysteem voorzien van een afbeeldelement, een ingavesysteem, en een audiokommunikatiesysteem, alsmede computersysteem bevattende zulke werkstations. - Google Patents

Werkstation voor een computersysteem voorzien van een afbeeldelement, een ingavesysteem, en een audiokommunikatiesysteem, alsmede computersysteem bevattende zulke werkstations. Download PDF

Info

Publication number
NL8802350A
NL8802350A NL8802350A NL8802350A NL8802350A NL 8802350 A NL8802350 A NL 8802350A NL 8802350 A NL8802350 A NL 8802350A NL 8802350 A NL8802350 A NL 8802350A NL 8802350 A NL8802350 A NL 8802350A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
workstation
user control
program
information
workstation according
Prior art date
Application number
NL8802350A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8802350A priority Critical patent/NL8802350A/nl
Priority to EP89202364A priority patent/EP0360352B1/en
Priority to DE68925089T priority patent/DE68925089T2/de
Priority to KR1019890013705A priority patent/KR0147061B1/ko
Priority to JP24899289A priority patent/JP3314928B2/ja
Publication of NL8802350A publication Critical patent/NL8802350A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F15/00Digital computers in general; Data processing equipment in general
    • G06F15/16Combinations of two or more digital computers each having at least an arithmetic unit, a program unit and a register, e.g. for a simultaneous processing of several programs
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F3/00Input arrangements for transferring data to be processed into a form capable of being handled by the computer; Output arrangements for transferring data from processing unit to output unit, e.g. interface arrangements
    • G06F3/16Sound input; Sound output
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F3/00Input arrangements for transferring data to be processed into a form capable of being handled by the computer; Output arrangements for transferring data from processing unit to output unit, e.g. interface arrangements
    • G06F3/01Input arrangements or combined input and output arrangements for interaction between user and computer
    • G06F3/048Interaction techniques based on graphical user interfaces [GUI]
    • G06F3/0487Interaction techniques based on graphical user interfaces [GUI] using specific features provided by the input device, e.g. functions controlled by the rotation of a mouse with dual sensing arrangements, or of the nature of the input device, e.g. tap gestures based on pressure sensed by a digitiser
    • G06F3/0489Interaction techniques based on graphical user interfaces [GUI] using specific features provided by the input device, e.g. functions controlled by the rotation of a mouse with dual sensing arrangements, or of the nature of the input device, e.g. tap gestures based on pressure sensed by a digitiser using dedicated keyboard keys or combinations thereof
    • G06F3/04895Guidance during keyboard input operation, e.g. prompting

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Human Computer Interaction (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Audiology, Speech & Language Pathology (AREA)
  • Computer Hardware Design (AREA)
  • Software Systems (AREA)
  • Input From Keyboards Or The Like (AREA)
  • Electrically Operated Instructional Devices (AREA)
  • Debugging And Monitoring (AREA)
  • Computer And Data Communications (AREA)

Description

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding betreft een werkstation voor een computersysteem, door hetwelk een informatieverwerkend computerprogramma uitvoerbaar is, welk werkstation is voorzien van een afbeeldelement voor het regelsgewijs afbeelden van data die binnen de uitvoering van het programma beschikbaar zijn, en van een ingavesysteem op basis van mechanische aktuering voor het ingeven van data die alsdan binnen de uitvoering van het programma werken, en van gebruikersbesturingssignalen om alsdan gebruikersbesturingsfunkties te aktiveren. Zulke werkstations zijn algemeen bekend. Het computersysteem kan lokaal deel uitmaken van het werkstation, zodat dit bijvoorbeeld een persoonlijke computer vormt. De verwerkingskapaciteit van het computersysteem is op zichzelf willekeurig; deze kan zeer groot zijn, maar ook liggen op het niveau van een wetenschappelijke calculator. Het computersysteem kan verwijderd zijn opgesteld en middels één of ander kommunikatiesysteem of -netwerk verbonden zijn met één of meer werkstations. Het afbeeldelement kan een hoeveelheid data als respektievelijke regels tekst afbeelden, bijvoorbeeld doordat uit een geheugen opgeroepen informatie middels een karaktergenerator in een leesbaar karakterformaat wordt vertaald. Het aantal regels kan één of twee zijn, maar ook georganiseerd zijn volgens een pagina van bijvoorbeeld 16, 24, 32 of meer regels. De tekst kan vergezeld gaan van, of voor een bepaalde pagina zelfs geheel vervangen worden door, grafische informatie. De technologie van het afbeeldelement kan verschillend zijn: CRT, LCD of anders; in bepaalde omstandigheden kan uitsluitend een generator voor een harde kopie als afbeeldmechanisme aanwezig zijn. De afbeelding kan bijvoorbeeld decimaal, hexadecimaal, alfanumeriek of ideografisch zijn. Het ingavesysteem kan een conventioneel of speciaal toetsenbord zijn (alfanumeriek, hexadecimaal of anders). Het signaleren van een ingedrukte toets kan gebeuren door detektie van de beweging van een toets of van een vinger van de operateur. Het systeem kan ook gebaseerd zijn op grafische input, op een zogenoemd programmatisch gevormd toetsenbord (soft keyboard), op een muis, op een joystick, en dergelijke. Bij het gebruik van het werkstation wordt een programma opgeroepen, en worden bij de uitvoering data beschikbaar gesteld. Deze data kunnen worden uitgelezen uit een geheugen, bijvoorbeeld uit een databestand. Anderszins kunnen de data door een gebruiker worden ingevoerd, dus bijvoorbeeld via het toetsenbord, zoals bij tekstkreatie of het bijwerken van een databestand.
Het werkstation kan verdere onderdelen bezitten, zoals een drukker, lokaal geheugen (bijvoorbeeld magnetische schijf of CD-ROM), lokale verwerkingskapaciteit naast de centrale computer, datakommunikatie-apparatuur voor verbinding met een externe wereld, en verdere. De uitvinding heeft echter geen betrekking op deze extra onderdelen.
Het computersysteem kan zijn toegerust voor algemene toepassingen. Het kan ook specialistisch zijn, bijvoorbeeld voor een tekstverwerkingssysteem, voor een televisiespel, voor edukatieve doeleinden, of voor het besturen van een industriële installatie. In het laatste geval kunnen onderscheidene toetsen ook op ruime afstand van elkaar geplaatst zijn, tot bijvoorbeeld enkele meters. Voorts kan het computersysteem naast het betreffende werkstation, en/of andere werkstations, ook andersoortige stations bevatten, zoals een snelle drukker, achtergrondgeheugen (back-up), sensoren, actuators, invoer/uitvoerstations en verder.
Klassieke computers werkt op basis van partijen (batches): ingave van data- en gebruikersbesturingssignalen was in tijd, en veelal ook in plaats, gescheiden van de uitvoering van het programma. Moderne computers werken veelal interaktief: het tijdsverschil tussen ingave en uitvoering, en de daaropvolgende presentatie van de resultaten is veelal niet groter dan enkele sekonden. Het werken met een dergelijke computer kenmerkt zich door een dialoog-struktuur. In veel gevallen begaat de gebruiker dan slordigheden. Het is gebruikelijk geworden om het optreden van door zulke in het verleden plaatsgevonden hebbende slordigheden opgetreden fouten aan te geven op het beeldscherm (bijvoorbeeld door een knipperend bericht) of door een acoustisch signaal zoals een bel- of piepgeluid.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Het is onder meer een doelstelling van de uitvinding om zulke fouten te anticiperen en dit aan een gebruiker te signaleren, en de bediening van het systeem voor de gebruiker te vergemakkelijken, zodat minder foute of ongewenste besturingsoperaties en/of onvolledige dataspecifikaties plaatsvinden, en anderzijds, binnen het programma onbegrijpelijke en dus onuitvoerbare gebruikersbesturingssignalen te doen leiden tot een foutmelding, respektievelijk vraag van het systeem, waarbij de effektiviteit van de ondersteunende dialoog vergroot wordt door op het mens-machine-interaktievlak een extra kommunikatiemiddel in te zetten. Volgens een eerste aspekt van de uitvinding heeft deze het kenmerk, dat het werkstation voorzien is van een detektiemechanisme om een bij genoemd ingeven optredende exceptiesituatie te detekteren, een begeleidingsmechanisme om, gevoed door het detektiemechanisme een bij de exceptiesituatie specifiek behorende, en een daarop volgbaar ingeven adstruerende hoeveelheid begeleidingsinformatie te presenteren, en een spraakkommunikatiekanaal dat gevoed wordt door het begeleidingsmechanisme om genoemde begeleidingsinformatie aan een bedieningspersoon in de vorm van spraak te presenteren.
Exceptiesituaties zijn zulke, waarin de verwachting bestaat, dat op grond van in de toekomst plaats te vinden ingaves door de gebruiker (of juist het uitblijven van zulke ingaves) een korrekte uitvoering van het programma niet plaats zal kunnen vinden, respektievelijk dat een ongewenst programma(deel) zal worden uitgevoerd. Het bovenstaande kan het geval zijn bij verkeerde gebruikersbesturingssignalen en bij onjuiste specificering van data. De begeleidingsinformatie adstrueert de nadere ingave en is dus als controlevraag geformuleerd, dan wel als aanvoegende informatie: er wordt een voorstel in geformuleerd, dan wel een opdracht of aanwijzing. Bepaalde besturingssignalen hebben een aanmerkelijk effekt op de aanwezige informatie: ze vernietigen bijvoorbeeld een databestand (delete file), laten dit uitprinten door een drukker, of besturen een -kostbare- verzending over een netwerk. In de praktijk moeten ze daarom volgens de uitvinding na aanroepen nog eens bevestigd worden door de gebruiker. De vraag daartoe kan op een beeldscherm worden gesteld, maar dit kan de daar aanwezige tekst minder overzichtelijk maken, door zogenoemde sereen pollution. De uitvinding betreft dan ook geenszins het parallelsgewijze presenteren van een reeks mogelijkheden in een menu of iets dergelijks. Voor onervaren gebruikers blijkt vaak een extra beelduitgifte onduidelijk. Het voor bijzondere gevallen adstrueren van een besturingssignaal door een spraakuitgifte werkt versnellend en ontlast de gebruiker. Volgens bovengenoemd aspekt wordt voor de effektsignalering gebruik gemaakt van een spraakuitgiftekanaal dat eventueel deel kan uitmaken van een uitgebreider audiokommunikatiesysteem. De signalering kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld: - drukken van toets ## effektueert het uitwissen- - wilt ü het bestand <naam> inderdaad uitwissen? druk dan toets ##-enzovoorts.
De adstruerende begeleidingsinformatie kan ook worden gegeven bij data. Dit kunnen ofwel zeer specifieke data betreffen, zonder welke uitvoering van een programma zinloos is. Het kunnen ook data betreffen die bij een vorige uitvoering van een programma(deel) niet of niet voldoende zijn gespecificeerd. Vóór een uit te voeren herhaling wordt dan middels spraak gemeld dat die bepaalde data (nader) moeten worden gespecificeerd. Tenslotte kunnen het data zijn die de bedieningspersoon niet heeft gespecificeerd, terwijl door een zekere wachttijd duidelijk wordt, dat de bedieningspersoon zich weliswaar bewust is van het bestaan van enige omissie, maar niet weet hoe deze omissie moet worden verholpen.
VERSCHIL· TUSSEN DATA- EN GEBRUIKERSBESTURINGSINFORMATIE
Om de uitvoering van een programma te starten, moet in het algemeen dit programma worden opgeroepen. Gewoonlijk gebeurt dit middels ingave van gebruikersbesturingsinformatie via het toetsenbord. Hetzelfde geldt bij deaktiveren van het programma, bij aanroepen of beëindigen van een subprogramma binnen een programma. Ook zijn er allerlei andere gebruikersbesturingsoperaties die via het toetsenbord kunnen worden verricht. Het verschil tussen inhoud (content) van data in het werkstation en gebruikersbesturingssignalen wordt als volgt opgevat. Gebruikersbesturingssignalen worden gekozen uit een vooraf gedefinieerde, eindige verzameling van elementen, en zij beïnvloeden de werking van een deel van het programma op zichzelf en/of ten opzichte van een ander deel voor zover dit voor een gebruiker waarneembaar is. In het algemeen aktiveren ze of deaktiveren ze de uitvoering van (een deel van) het programma. De beïnvloeding blijkt in het algemeen uit de manier waarop de data naar buiten toe beschikbaar zijn. Datasignalen kunnen a priori uit een onbegrensde verzameling van elementen worden gekozen, en beïnvloeden de uitkomst van de werking van een deel van het programma, niet echter de buiten het betreffende deel zichtbare werking zelf. Een belangrijke kategorie gebruikersbesturingssignalen heeft in beginsel de mogelijkheid om de funktie van binnen het programma beschikbare data buiten het programma te veranderen, bijvoorbeeld doordat de data buiten het programma beschikbaar komen (bijvoorbeeld voor een ander programma), worden gewist (zijn dan nooit meer beschikbaar), verzonden, afgedrukt, gekomprimeerd, afgebeeld, gecryptografeerd, in het achtergrondgeheugen opgeslagen, enzomeer. Het besturen in deze zin betreft dus niét het aanroepen van subroutines, het cyclisch aktiveren van processen in een multiprocesomgeving, microcode, jump en branch kommando's en dergelijke, omdat deze laatste processen zich geheel binnen de uitvoering van het programma afspelen en pas onder voorwaarde van een als boven gedefinieerd gebruikersbesturingssignaal naar buiten effekt kunnen hebben.
De uitvinding baseert zich onder meer op het belangrijke inzicht, dat terwijl in intermenselijke dialogen de door de deelnemers gegenereerde terugmeld- en kontrole-informatie vrijwel steeds het verleden in aanmerking nam en daarop reflekteerde (-kunt ü mij verstaan?- -ik neem aan dat U enzovoorts), en dat ook in de mens- computerdialogen de door de computer gegenereerde kontrole- en terugmeldinformatie dit steeds deed, daarentegen de volgens de uitvinding adstruerende begeleidingsinformatie juist prospekteert op een nadere, in de toekomst mogelijk plaatsvindende mechanische aktivering.
VERDERE ASPEKTEN VAN DE UITVINDING
Een met het bovenstaande verbonden probleem voor onervaren gebruikers is dat hun kennis van de programmatische funkties veelal beperkt is. Dit geldt zowel voor de bovengenoemde konsekwenties van het uitvoeren van zo een programmatische funktie na een gebruikersbesturingssignaal (verlies van informatie, maken van kosten, of anderzins) als voor het gehele scala van mogelijke funkties. Veelal is slechts een klein deel van alle mogelijkheden werkelijk bekend. Dit kan gelden voor: - de naam van de funktie - het effekt van de funktie - de naam van een bestand.
Om voor een onervaren gebruiker de struktuur der i mogelijke operaties duidelijker voor te stellen, heeft de uitvinding volgens een tweede aspekt het kenmerk, dat het werkstation voorzien is van een spraakkommunikatiekanaal om in de vorm van spraak een gebruikersbesturingssignaal voor een programmatische funktie te ontvangen, en daarop onder herkenning van het gebruikersbesturingssignaal een kwalifikatie-informatie van genoemde programmatische funktie op het afbeeldelement te tonen, vóór de aktivering van deze programmatische funktie onder ontvangst van een op genoemd gebruikersbesturingssignaal volgende van een bedieningspersoon ontvangbare aktiveringsinformatie. De kwalifikatie-informatie, bijvoorbeeld de naam van de programmatische funktie of van het bestand, wordt afgebeeld, nadat de aanroepinformatie herkend is. Zo een herkenning kan eenduidig zijn; een tweede mogelijkheid is dat de spraakherkenning niet goed werkt en dat de computer een meerduidige interpretatie maakt. Bij zo een twijfelgeval wordt dan van beide interpretaties de kwalifikatie-informatie afgebeeld of in spraak uitgegeven. Een derde mogelijkheid is dat een "verkeerde" programmatische funktie of verkeerd bestand wordt aangeroepen, terwijl de computer detekteert dat de aanroep verkeerd is. Het kan gebeuren dat de computer in een bepaalde situatie verschil kan maken tussen goede funkties/bestanden en verkeerde. Bij oproepen van een verkeerde funktie/bestand wordt daarvan de kwalifikatie-informatie afgebeeld, eventueel samen met een waarschuwingsindikatie. Bij voorkeur wordt de kwalifikatie-informatie afgebeeld tezamen met de voor effektuering nodige verdere handelingen, bijvoorbeeld toetsaktuaties.
In het geval van spraakuitgifte is volgens een verder aspekt van de uitvinding het voordelig als dat ten behoeve van ten minste twee respektievelijke effektsignaleringen telkens een respektievelijke onderscheiden spraakstem beschikbaar is.
Zo kunnen bepaalde gebruikersbesturingssignalen onmiddellijk herkend worden en eventueel onderscheiden worden van andere gebruikersbesturingssignalen, en/of extra aandacht krijgen. De respektievelijke spraakstemmen kunnen op velerlei manier van elkaar verschillen: mannelijk tegenover vrouwelijk, hoog tegenover laag, vragend tegenover bevestigend, vriendelijk tegenover kortaf.
Verdere voordelige aspekten van de uitvinding zijn gereciteerd in onderconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
De uitvinding wordt nader uitgelegd aan de hand van enkele figuren.
Figuur 1 is een blokschema van een computersysteem volgens de uitvinding; figuur 2 is een gedetailleerder blokschema van het werkstation uit figuur 1; figuren 3-6 geven enkele stroomdiagrammen van operaties binnen een computersysteem/werkstation volgens de uitvinding.
KORTE BESCHRIJVING VAN EEN VOORBEELDUITVOERING
Figuur 1 is een blokschema van een computersysteem volgens de uitvinding. Er zijn drie werkstations 22, 24, 26. Voorts zijn er centrale dataprocessor 32, achtergrondgeheugen 30, snelle drukker 28, en een invoer/uitvoerstation voor verdere apparatuur 34. Al deze stations zijn bidirektioneel aangesloten op bus 20. Blok 48 symboliseert een industrieel proces, bijvoorbeeld een chemische reaktor. Hierop zijn aangesloten sensoren 44, 46, aktuators 36, 38, en elementen 40, 42 die bidirektioneel met het industriële proces kommuniceren, bijvoorbeeld als teruggekoppeld regelelement. De elementen 36...46 zijn aangesloten op besturingselement 34 dat bijvoorbeeld geëigende DA/AD-omzetters bevat, alsmede een aanpassing naar bus 20. In veel andere gevallen wordt het computersysteem in de kantoor- of persoonlijke sfeer gebruikt en is zo een industriëel proces niet voorhanden. Eenvoudshalve wordt niet nader ingegaan op de subsystemen van figuur 1 die elk een conventionele opbouw kunnen bezitten. Dit geldt ook voor busprotokollen op bus 20.
Figuur 2 is een gedetailleerder blokschema van een werkstation (22, 24, 26) uit figuur 1, dat door de onderbroken lijn 22 funktioneel begrensd wordt. Element 52 is een aanpassingselement naar bus 20, waarop het via lijn 50 is aangesloten. Er is een interne bus 54, waarop alle te noemen lokale subsystemen zijn aangesloten. Dit zijn een lokale dataprocessor 56, bijvoorbeeld een microprocessor met bijbehorend voorgrondgeheugen, bijvoorbeeld een cache. Blok 58 is een geheugen, dat ten opzichte van geheugen 30 als voorgrondgeheugen werkt. Blok 60 geeft aan een besturingseenheid voor een afbeeldingselement 62. Dit besturingselement kan bevatten een aanpassingselement naar bus 54, een paginageheugen, adrestellers en stuurmiddelen daarvoor, een conversie naar aansturing voor element 62, en een karaktergenerator. Element 64 is een besturingselement voor toetsenbord 66. Element 68 is een besturingselement voor luidspreker 70. Element 72 is een besturings- en verwerkingselement bij microfoon 74. Tezamen vormen laatstgenoemde vier elementen een bidirektioneel werkend spraakkommunikatiekanaal. Dit kan ook unidirektioneel werkzaam zijn. In dat geval zijn dan of slechts de elementen 68/70, óf slechts de elementen 72/74 aanwezig. Zo bevat element 72 een spraakherkenner. Deze kan door een bedieningspersoon afgegeven spraakklanken herkennen en deze omzetten in karakterkodes. De karakterkodes kunnen afgegeven worden ais representerende woorden in een menselijke taal, bijvoorbeeld Engels. Ze kunnen ook al direkt worden omgezet in karakters welke op het niveau van het programma betekenis hebben. Dan kan een groep van één of meer karakters een data-element representeren, of een instruktie in een gebruikte programmeertaal (bijvoorbeeld bronkode, assemblertaal, machinekode), een signaal dat alleen als bevestiging/ontkenning werkt, een speciaal gedefinieerde kode, of een data-element (binair, hexadecimaal, ASCII of dergelijke).
De laatstgenoemde omzetting kan echter ook in de computer 56 gebeuren, of zelfs in de computer 32. Element 68 bevat een spraakuitgifte-element: hiervoor geldt het omgekeerde als voor element 72. De door het programma gegenereerde signalen worden hier in een voor een bedieningspersoon begrijpelijke spraakrepresentatie omgezet. In bepaalde gevallen kunnen naast of in plaats van spraaksignalen ook niet-spraaksignalen worden gebruikt, zoals een belklank of fluitklank. Op zichzelf zijn de elementen 68-74 bekend, ze worden hier dus kortheidshalve niet nader uitgelegd. Ook het busprotokol op bus 54 is niet relevant voor de uitvinding.
Het werkstation kan middels hardware en/of software voor bepaalde specifieke doelen zijn ingericht. Zo kan het als spelcomputer zijn ingericht, of als leercomputer voor edukatieve doeleinden.
BESCHRIJVING VAN ENKELE IMPLEMENTATIES VAN DE UITVINDING
Hierna volgen beschrijvingen van vier implementaties van het gebruik van de uitvinding. In een eerste voorbeeld is het werkstation van een spraakuitgavekanaal voorzien. Stel: een beginnend gebruiker van een bepaald rekenmachineprogramma laat bij het initialiseren daarvan na om bepaalde variabelen (voldoende nauwkeurig) te specificeren. Daardoor kan het programma niet worden uitgevoerd. Dat wordt door het operating systeem van de computer gekonstateerd waarna een mannenstem dit meldt aan de gebruiker (signalering). Als de eerste mechanische aktuering een voorlopige aktivering van een door een nadere mechanische aktuering definitief te aktiveren gebruikersbesturingsoperatie betreft (bijvoorbeeld -wis bestand uit-) dan wordt het effekt van de nog uit te voeren nadere aktueringr aan de gebruiker gemeld, bijvoorbeeld door een mannenstem met een andere klank. Het operating systeem kan totaal in het werkstation gelokaliseerd zijn, of in de centrale computer. Het is ook mogelijk dat de konstatering door een zogenoemd monitor-programma wordt gerealiseerd.
Dit signaleert dan in de voor uitvoering van het desbetreffende programma gereserveerde tijd, respektievelijk tijdschijf als in een multiprocessingomgeving wordt gewerkt, dat na het bereiken van een bepaald punt in de uitvoering, gedurende een bepaalde tijd, bijvoorbeeld 5 sekonden, geen enkele operatie heeft plaatsgevonden. Het stroomdiagram is getoond in figuur 3. In blok 100 zijn preliminaire operaties uitgevoerd, bijvoorbeeld aanroepen van het programma, en gedeeltelijke specifikatie van de variabelen, echter in dit voorbeeld nog niet van de noodzakelijke variabelen V1, V3. Derhalve verwacht het systeem nu de specifikatie van deze variabelen V1, V3. De blokken 102, 104 vormen nu een wachtlus. Als er geen toets wordt ingedrukt (102N) wordt gedetekteerd of er reeds 5 sekonden verlopen zijn na de laatste gebruikersaktie. Als dit zo is (104Y) wordt in blok 106 middels een mannenstem in spraak uitgegeven: "U heeft variabelen (V1 en V3) nog niet specificeerd". Blok 108 komt overeen met blok 102. Als een toets wordt ingedrukt wordt in blok 110 de desbetreffende informatie verwerkt. Als de specifikatie nog onvoldoende is, gaat het systeem via lijn 114 terug naar blok 102, zodat een nieuwe wachtlus wordt gestart. Onder omstandigheden wordt dan in blok 106 de tekst aangepast (bijvoorbeeld -V1- in plaats van -V1 en V3-). Als de specifikatie voldoende isr vormt indikatie 112 de uitgang van de programmamodule. Hierin wordt de eigenlijke programmatische funktie uitgevoerd. Deze kan leiden tot beëindiging van de operaties omdat een resultaat verkregen wordt en eventueel een andere programmatische module geaktiveerd op basis daarvan. Het is ook mogelijk dat na enige tijd het systeem alsnog terugkeert naar blok 102. De mechanische aktuering door een toets kan door andere akties worden vervangen, bijvoorbeeld door het specificeren van een variabele met een muis of een grafisch inputapparaat. Uitgang 115 kan eventueel na een langere wachttijd worden bereikt als er nog steeds geen toets is ingedrukt; het programma kan door de gebruiker bijvoorbeeld zelf beëindigd worden. Als de implementatie het aktiveren van een kritische funktie betrof, is de noodzakelijke eerste aktuering in blok 100 gedaan. Als in blok 102 de tweede mechanische aktuering wordt gedetekteerd, wordt de aktivering definitief. Als dit snel gaat, is geen spraakuitgifte nodig: uitgang uit blok 102Y. Als het meer dan bijvoorbeeld 5 sekonden duurt wordt in blok 106 de eerder genoemde effektsignalering in de vorm van spraak uitgegeven.
Het tweede voorbeeld is een voortzetting van het eerste.
Stel, dat de gebruiker begrijpt dat hij nog iets moet doen, maar niet weet wat. Doet hij niets, dan zal dezelfde mannenstem als eerst na een bepaalde 'time-out' vertéllen hoe de betreffende specifikaties moeten worden uitgevoerd, een vorm van aktieve hulp. Het desbetreffende stroomdiagram is getoond in figuur 4, dat een aanvulling is van het stroomdiagram als in figuur 3 getoond. Er is nu aan de uitgang van blok 108 in blok 120 detektie of de wachttijd al groter dan 10 sekonden is. Zolang dat niet zo is (N) wordt de uit blokken 108, 120 bestaande wachtlus doorlopen. Als de 10 sekonden verlopen zijn, gaat het systeem naar blok 122. Daarin wordt met behulp van de mannenstem de volgende tekst uitgegeven: "U dient de variabelen (V1 en V3) als volgt met het toetsenbord te specificeren ...". Daarna vindt in blok 124 een verdere wachtoperatie plaats, verwerking van de resultaten, en eventueel een teruglussen via lijn 114.
Als in blok 108 een ingedrukte toets wordt gesignaleerd, wordt in blok 116 gedetekteerd of de bedieningspersoon ten minste voortgang maakt met het specificeren. Als er echter een fout is opgetreden, respektievelijk een irrelevante toets is ingedrukt, gaat het systeem direkt naar blok 122. Als voortgang gemaakt is, maar de specifikatie is nog niet geheel gereed (blok 118 N) gaat het systeem via lijn 114 naar blok 102 in figuur 3. Als de specifikatie gereed is, vindt verdere uitvoering van het programma plaats doordat via de uitgang Y van blok 118 het blokje 112 wordt bereikt. In dit geval is door een andere representatie blok 110 vervallen. De eventuele uitgang van blok 112 terug naar blok 102 is niet aangegeven. De implementatie van het aktiveren van de kritische funktie is hier niet besproken.
Het derde voorbeeld is een alternatief ten opzichte van het tweede. Stel: doet de gebruiker wèl iets, namelijk een HELP toets indrukken, dan zal dezelfde informatie als hierboven worden gegeven door het systeem (passieve hulp) (maar eventueel nu in leesbare vorm op het beeldscherm, omdat de gebruiker dan door het indrukken van de HELP toets of iets dergelijks weet dat leesbare informatie gegeven zal worden).
Op zichzelf is de voorziening van deze -HELP- toets welbekend in computersystemen. Realisatie is onder meer mogelijk via een aparte funktietoets, via een korabinatie-aanslag (control+H) of op andere manier.
Het desbetreffende stroomdiagram is getoond in figuur 5 die weer een aanvulling is op figuur 3, respektievelijk figuur 4. De blokken 108, 116, 122 zijn dezelfde als in figuur 4 getoond. In blok 130 wordt gedetekteerd of dit de -HELP- toets(en) was (waren). Als dit niet zo is (N), gaat het systeem verder naar blok 116 als hierboven besproken. In het tegenovergestelde geval (Y) wordt in blok 132 gedetekteerd of het systeem zich bevindt in de passieve visuele HELP-mode. Er wordt verondersteld dat het systeem drie modes kent die bijvoorbeeld vóór de uitvoering van het programma door specifikatie van een driewaardige variabele worden ingesteld: 1. aktieve hulpmode: systeemboodschappen worden ongevraagd uitgegeven, bijvoorbeeld met behulp van spraak; 2. passieve hulpmode: systeemboodschappen worden, bijvoorbeeld na een vraag middels de -HELP- toets, uitgegeven, bijvoorbeeld met behulp van tekst op het beeldscherm; 3. geen-hulpmode: voor een ervaren gebruiker wordt geen hulp geboden. In dat geval wordt verondersteld dat bijvoorbeeld typfouten steeds zeer snel gekorrigeerd worden.
Als het systeem in de passieve hulpmode is, gaat het na blok 132 naar blok 134: er vindt een signalering op het scherm plaats die aangeeft wat de gebruiker dient te doen. Het kan ook zijn dat naast deze aanwijzende informatie, of in plaats daarvan een kwalifikatie-informatie of een effektsignalering wordt gegeven. Deze informaties geven aan: 1. de omstandigheden waaronder een desbetreffend gebruikersbesturingssignaal mag worden gegeven, 2. de effekten die de uitvoering van het betreffende gebruikerssignaal heeft, of, afhankelijk van respektievelijk verdere omstandigheden, kan hebben, 3. eventuele op het betreffende gebruikerssignaal gelijkende, andere gebruikersbesturingssignalen, 4. waarschuwingen (bijvoorbeeld wat betreft kosten, tijd, en andere) en 5. andere informatie.
Als het systeem niet in de passieve hulpmode is (132N), wordt in blok 136 gedetekteerd of het zich bijvoorbeeld in de auditieve aktieve hulpmode bevindt. Als dit niet zo is (N), gaat het naar blok 124. Als dit wel zo is, gaat het systeem naar het eerder besproken blok 122. Ook in dit geval kan kwalifikatie-informatie en/of effektsignalering door het systeem worden verschaft. Direkte overgang naar blok 124 levert dus geen hulpinformatie. Een ervaren gebruiker die per ongeluk de HELP toets aktiveert, zal door deze fout dan geen vertraging ervaren.
Een vierde voorbeeld is als blokschema in figuur 6 getoond. Stel: een gebruiker geeft spraakkommando's met betrekking tot de kompositie en verdere behandeling van een bericht dat met electronic mail verstuurd dient te worden. 'Kritieke' kommando's, bijvoorbeeld vernietiging of verzending van het bericht ten gevolge hebbend, zullen met het oog op (1) een foutieve herkenning en/of (2) een vergissing van de gebruiker, zoals herkend door het systeem ter verifikatie worden herhaald, en wel door een vrouwenstem (ter onderscheiding van eventuele signalerings- en HELP boodschappen die door een mannenstem worden uitgesproken). Ook in dit geval kan het systeem weer kwalifikatie-informatie en/of effektsignaleringsinformatie aan de gebruiker verschaffen.
In blok 200 vindt initialisatie van het systeem plaats, respektievelijk worden alle operaties uitgevoerd die het systeem in deze toestand brengen. In blok 202 geeft de gebruiker een spraakkommando. In blok 204 vinden de bewerkingen plaats om dit kommando te herkennen en het erin vervatte gebruikersbesturingssignaal eraan te ontlenen. In blok 206 wordt gedetekteerd of de herkenning éénduidig is. Als de herkenning onmogelijk is (208), respektievelijk ambigu (212) wordt dit, respektievelijk worden de beide mogelijkheden aan een gebruiker in spraak gesignaleerd (210, respektievelijk 214), en gaat het systeem naar blok 202. Met name in blok 202 kan ook een eenvoudige signalering worden gebruikt, zoals een bel of pieptoon.
Als een eenduidige herkenning plaats vond (206Y), wordt in blok 216 gedetekteerd of het gebruikersbesturingssignaal deel uitmaakt van een kritische lijst. In het positieve geval (216Y) vraagt het systeem bevestiging, middels een vrouwenstem -0 wenst dat de ... operatie wordt uitgevoerd?- Deze melding kan worden vergezeld van kwalifikatie-informatie en/of effektsignaleringsinformatie. Dit laatste kan weer worden overgeslagen als het systeem in de eerder besproken -geen-hulpmode- is. In blok 220 wordt een spraakkommando door de gebruiker ter bevestiging afgegeven. In blok 222 vindt herkenning door het systeem plaats. In blok 224 wordt gedetekteerd of deze herkenning korrekt is, dat wil zeggen identiek aan de herkenning in blok 206/216. Als dit niet zo is, vraagt het systeem in blok 226 herhaling van het kommando, en gaat het systeem weer naar blok 202. Blok 201 symboliseert dat dezelfde operaties als in blok 200 waren uitgevoerd.
Als het geen kritisch kommando betreft (blok 216N) respektievelijk als het kritische kommando 2x herkend is (blok 224Y), wordt het kommando uitgevoerd in blok 228. In blok 230 wordt de programmamodule verlaten. Het bovenstaande kan worden uitgebreid met wachtlussen, andere voorzieningen, tijdmetingen zoals bij figuren 3, 4 beschreven, maar deze zijn eenvoudshalve hier weggelaten.
In de beschreven uitvoering was het spraakkommunikatiekanaal bidirektioneel en waren zowel ingave (blokken 202, 220) als uitgave (210, 214, 218, 226) in spraak. Het is ook mogelijk dat alleen de uitgave in spraak gebeurt. In dat geval kunnen de blokken 212, 214 vervallen, terwijl de herkenning (blokken 204, 222) elementair is, en blok 208 betekent dat een onmogelijk of fout kommando is gegeven.
Ditzelfde principe kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden als in blok 202 een databestand is aangeroepen door een gebruiker. Het systeem kan dan bevestiging vragen van het toegangsverzoek tot juist dit databestand, weer in spraak.
Lijst van bijschriften: 100: start; 102: toets ingedrukt?; 104: wachttijd > 5 sekonden?; 106: spraaksignalering; 108: toets ingedrukt?; 110: verwerking; 112: exit; 116: specifikatie verbeterd?; 118: specifikatie O.K.?; 120: wachttijd > 10 sekonden?; 122 spraaksignalering 2; 130: HELP toets?; 132: visuele passieve hulpmode?; 134: auditieve aktieve hulpmode?; 134: schermsignalering; 200: start; 202: spraakkommando door gebruiker; 204: herkenning door het systeem; 206: herkenning eenduidig?; 208: herkenning onmogelijk; 210: signaleermogelijkheid (in spraak); 212: herkenning amibigu; 214: signaleer de beide mogelijkheden ( in spraak); 216: kritisch kommand?; 220: spraakbevestiging door gebruiker; 222: herkenning door het systeem; 224: herkenning goed?; 226; systeem vraagt herhaling (in spraak); 228: kommando wordt uitgevoerd; 230: exit.

Claims (23)

1. Werkstation voor een computersysteem, door hetwelk een informatieverwerkend computerprogramma uitvoerbaar is, welk werkstation is voorzien van een afbeeldelement voor het regelsgewijs afbeelden van data die binnen de uitvoering van het programma beschikbaar zijn, en van ' een ingavesysteem op basis van mechanische aktuering voor het ingeven van data die alsdan binnen de uitvoering van het programma werken, en van gebruikersbesturingssignalen om alsdan gebruikersbesturingsfunkties te aktiveren, met het kenmerk, dat het werkstation voorzien is van een detektiemechanisme om een bij genoemd ingeven optredende ' exceptiesituatie te detekteren, een begeleidingsmechanisme om, gevoed door het detektiemechanisme een bij de exceptiesituatie specifiek behorende, en een daarop volgbaar ingeven adstruerende hoeveelheid begeleidingsinformatie te presenteren, en een spraakkommunikatiekanaal dat gevoed wordt door het begeleidingsmechanisme om genoemde begeleidingsinformatie aan een bedieningspersoon in de vorm van spraak te presenteren.
2. Werkstation volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde exceptiesituatie een middels een eerste mechanische aktuering voorlopige aktivering van een specifiek gebruikersbesturingssignaal betreft, en dat de begeleidingsinformatie inhoudt een effektsignalering van een door een verdere mechanische aktuering definitieve aktivering van dat gebruikersbesturingssignaal.
3. Werkstation volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat genoemd gebruikersbesturingssignaal enige binnen de uitvoering van het programma beschikbare data beïnvloedt wat betreft hun funktie buiten de uitvoering van genoemd programma.
4. Werkstation volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat vertraagmiddelen voorzien zijn om genoemde effektsignalering met een eerste vertraging ten opzichte van een gespecificeerde, meest recente ingave via het ingavesysteem uit te geven.
5. Werkstation volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat genoemde effektsignalering een specifikatie van een door een bedieningspersoon uit te voeren handeling bevat.
6. Werkstation volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat genoemde effektsignalering door een gedetekteerde -help- situatie wordt geaktiveerd.
7. Werkstation volgens één der conclusies 2 tot en met 6, met het kenmerk, dat ten behoeve van ten minste twee respektievelijke effektsignaleringen telkens een respektievelijke onderscheiden spraakstem beschikbaar is.
8. Werkstation volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat i genoemde effektsignalering door een gedetekteerde -help- situatie bij vigering van een voorafbepaalde, selektief geaktiveerde, werkstationmode wordt vervangen door een afbeelding op het afbeeldelement.
9. Werkstation volgens één der conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat genoemde exceptiesituatie betreft een middels 1 een eerdere mechanische aktuering gedeeltelijk ingeven van een dataverzameling, en het daarna verlopen van een tweede vertraging, en dat de adstruerende begeleidingsinformatie inhoudt een ten minste gedeeltelijke specifikatie van het verdere ingeven van genoemde dataverzameling.
10. Werkstation voor een computersysteem door hetwelk een informatieverwerkend computerprogramma uitvoerbaar is, welk werkstation is voorzien van een afbeeldelement voor het regelgewijs afbeelden van data die binnen de uitvoering van het programma beschikbaar zijn, en van een ingavesysteem op basis van mechanische aktuering voor het ingeven van data die alsdan binnen de uitvoering van het programma werken, en van gebruikersbesturingssignalen om alsdan een gebruikersbesturingsfunktie te aktiveren, met het kenmerk, dat het werkstation voorzien is van een spraakkommunikatiekanaal om in de vorm van spraak een gebruikersbesturingssignaal voor een programmatische funktie te ontvangen, en daarop onder herkenning van het gebruikersbesturingssignaal een kwalifikatie-informatie van genoemde programmatische funktie op het afbeeldelement te tonen, vóór de aktivering van deze programmatische funktie onder ontvangst van een op genoemd gebruikersbesturingssignaal volgende van een bedieningspersoon ontvangbare aktiveringsinformatie.
11. Werkstation volgens één der conclusies 1 tot en met 10, met het kenmerk, dat het spraakkommunikatiekanaal bidirektioneel werkzaam is.
12. Werkstation volgens één der conclusies 1 tot en met 9, met het kenmerk, dat het spraakkommunikatiekanaal bidirektioneel werkzaam is om in de vorm van spraak een gebruikersbesturingssignaal voor een programmatische funktie te ontvangen en daarop onder herkenning van het gebruikersbesturingssignaal een kwalifikatie-informatie van genoemde programmatische funktie op het afbeeldelement te tonen, vóór de aktivering van deze programmatische funktie onder ontvangst van een op genoemd gebruikersbesturingssignaal volgende, van een bedieningspersoon ontvangbare, aktiveringsinformatie.
13. Werkstation voor een computersysteem door hetwelk een informatieverwerkend computerprogramma uitvoerbaar is, welk werkstation is voorzien van een afbeeldelement voor het regelsgewijs afbeelden van data die binnen de uitvoering van het programma beschikbaar zijn, en voorzien van een spraakkommunikatiekanaal voor het aan het werkstation presenteren van data die alsdan binnen de uitvoering van het programma werken, met het kenmerk, dat het spraakkommunikatiekanaal bidirektioneel werkzaam is om in de vorm van spraak een gebruikersbesturingssignaal voor een programmatische funktie te ontvangen, en daarop onder herkenning van het gebruikersbesturingssignaal een kwalifikatie-informatie van genoemde programmatische funktie over het spraakkommunikatiekanaal af te geven, vóór de aktivering van deze programmatische funktie onder ontvangst van een op genoemd gebruikersbesturingssignaal volgende, van een bedieningspersoon ontvangbare, aktiveringsinformatie.
14. Werkstation volgens conclusie 10, 12 of 13, met het kenmerk, dat het spraakkommunikatiekanaal voorzien is van middelen om genoemde aktiveringsinformatie in de vorm van spraak te herkennen.
15. Werkstation volgens één der conclusies 10, 12, 13 of 14, met kenmerk, dat het spraakkommunikatiekanaal geschikt is om een spraakherkenningsresultaat terug te melden naar een bedieningspersoon.
16. Werkstation volgens één der conclusies 10, 12 tot en met 15, met het kenmerk, dat een herkenningselement voor de naam van een programmafunktie aanwezig is.
17. Werkstation volgens één der conclusies 10, 12 tot en met 16, met het kenmerk, dat een associatiemechanisme aanwezig is om onder besturing van een herkende aanroepinformatie een reeks associeerbare kwalifikatie-informaties te presenteren.
18. Werkstation volgens één der conclusies 1 tot en met 16, met het kenmerk, dat het als tekstprocessor met alfanumeriek toetsenbord is ingericht.
19. Werkstation volgens één der conclusies 1 tot en met 16, met het kenmerk, dat het computersysteem in hoofdzaak is ingericht om een industrieel proces te besturen.
20. Werkstation volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het toetsenbord als toetsenbord-voor-speciaal-doel is ingericht.
21. Werkstation volgens één der conclusies 1 tot en met 17, met het kenmerk, dat het als spelcomputer voor ontspanningsdoeleinden is ingericht.
22. Werkstation volgens één der conclusies 1 tot en met 16, met het kenmerk, dat het als leercomputer voor edukatieve doeleinden is ingericht.
23. Computersysteem bevattende een netwerk van ten minste twee onderling verbonden werkstations volgens één der conclusies 1 tot en met 22.
NL8802350A 1988-09-23 1988-09-23 Werkstation voor een computersysteem voorzien van een afbeeldelement, een ingavesysteem, en een audiokommunikatiesysteem, alsmede computersysteem bevattende zulke werkstations. NL8802350A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8802350A NL8802350A (nl) 1988-09-23 1988-09-23 Werkstation voor een computersysteem voorzien van een afbeeldelement, een ingavesysteem, en een audiokommunikatiesysteem, alsmede computersysteem bevattende zulke werkstations.
EP89202364A EP0360352B1 (en) 1988-09-23 1989-09-19 Work station for a computer system comprising a display element, an input system, and an audio communicaton system, and computer system comprising such work stations
DE68925089T DE68925089T2 (de) 1988-09-23 1989-09-19 Arbeitsstation für ein Rechnersystem mit einem Abbildungselement, einem Eingabesystem und einem Audiokommunikationssystem sowie Rechnersystem mit derartigen Arbeitsstationen
KR1019890013705A KR0147061B1 (ko) 1988-09-23 1989-09-23 컴퓨터 시스템용 워크 스테이션 및 컴퓨터 시스템
JP24899289A JP3314928B2 (ja) 1988-09-23 1989-09-25 コンピユータシステム用ワークステーション及びコンピユータシステム

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8802350A NL8802350A (nl) 1988-09-23 1988-09-23 Werkstation voor een computersysteem voorzien van een afbeeldelement, een ingavesysteem, en een audiokommunikatiesysteem, alsmede computersysteem bevattende zulke werkstations.
NL8802350 1988-09-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8802350A true NL8802350A (nl) 1990-04-17

Family

ID=19852952

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802350A NL8802350A (nl) 1988-09-23 1988-09-23 Werkstation voor een computersysteem voorzien van een afbeeldelement, een ingavesysteem, en een audiokommunikatiesysteem, alsmede computersysteem bevattende zulke werkstations.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP0360352B1 (nl)
JP (1) JP3314928B2 (nl)
KR (1) KR0147061B1 (nl)
DE (1) DE68925089T2 (nl)
NL (1) NL8802350A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0582536A1 (en) * 1992-07-27 1994-02-09 International Business Machines Corporation Method of and apparatus for providing automatic response actions for preexisting user input procedures
DE19646634A1 (de) * 1996-11-12 1998-05-14 Bosch Gmbh Robert Verfahren zur Befehlseingabe mit Sprache
DE19963899A1 (de) * 1999-12-30 2001-07-05 Bsh Bosch Siemens Hausgeraete Vorrichtung und Verfahren zur Herstellung und/oder Bearbeitung von Produkten
KR102305609B1 (ko) * 2019-08-27 2021-09-28 코스맥스 주식회사 스타필로코커스속 균주 및 그의 용도

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5667470A (en) * 1979-11-07 1981-06-06 Canon Inc Voice desk-top calculator
NL8401863A (nl) * 1984-06-13 1986-01-02 Philips Nv Werkwijze voor het herkennen en uitvoeren van een besturingskommando in een interaktief systeem, en een interaktief systeem voor het uitvoeren van de werkwijze.
US4704703A (en) * 1985-07-22 1987-11-03 Airus Incorporated Dynamic input processing system

Also Published As

Publication number Publication date
JP3314928B2 (ja) 2002-08-19
KR900005316A (ko) 1990-04-14
EP0360352B1 (en) 1995-12-13
EP0360352A1 (en) 1990-03-28
KR0147061B1 (ko) 1998-09-15
DE68925089T2 (de) 1996-07-18
DE68925089D1 (de) 1996-01-25
JPH02148120A (ja) 1990-06-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5855002A (en) Artificially intelligent natural language computational interface system for interfacing a human to a data processor having human-like responses
CN105869635B (zh) 一种语音识别方法及系统
US20030139932A1 (en) Control apparatus
CN111160925A (zh) 一种问题反馈方法及电子设备
NL8802350A (nl) Werkstation voor een computersysteem voorzien van een afbeeldelement, een ingavesysteem, en een audiokommunikatiesysteem, alsmede computersysteem bevattende zulke werkstations.
US5479167A (en) Character code conversion unit
JPH0546435A (ja) 自動テスト装置および自動テスト方法
US6163822A (en) Technique for controlling and processing a section of an interactive presentation simultaneously with detecting stimulus event in manner that overrides process
CN113835929B (zh) 数据获取方法、装置、电子设备及存储介质
KR20040033011A (ko) 컴퓨터 인터페이스 시스템 및 방법
CN115691505A (zh) 智能语音设备的控制方法、装置、设备、介质及程序产品
CN111552572A (zh) 任务处理方法、可读存储介质和电子设备
KR102409281B1 (ko) 인공지능 기반의 가전기기 인터렉티브 시스템
CN114783429A (zh) 人机交互系统、服务器、交互终端、交互方法和电子设备
CN117611303A (zh) 一种交易处理方法、装置、存储介质及电子设备
JPS59184938A (ja) 通報装置
JPH04308924A (ja) コンピュータシステム
JPH0512723B2 (nl)
JPH08161096A (ja) データ処理装置
JPH07309054A (ja) 印字装置
JP2006268879A (ja) データ処理装置及び音声出力制御方法
JPH10198592A (ja) データベース試験装置
JPS5979347A (ja) 対話型cadシステム
JPH01147616A (ja) ヘルプ画面生成装置
JPH03142271A (ja) 印刷装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed