NL8801880A - Warmteuitwisselinrichting. - Google Patents

Description

r

-1- 27630/CV/tL

Korte Aanduiding: Warmteuitwisselinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een warmteuitwisselinrichting voorzien van hoge temperatuurverbrandingskamer voor het verbranden 5 van gas daarin en buiten deze verbrandingskamer opgestelde energie-terugwinkamers.

Bij bekende inrichting van het energieregeneratietype is het bekend om verontreinigde rook of geuren in een verbrandingskamer te brengen om deze op een zodanig voldoend hoge temperatuur te verbranden,dat nagenoeg 10 al dat in de atmosfeer wordt vrijgegeven bestaat uit kooldioxide en water.

Verder is het bekend ,dat bij de doorgang van dergelijke gassen in een verbrandingskamer zij op de eerste plaats kunnen worden gevoerd door aardewerkbedden op hun weg naar de verbrandingskamer,welke aardewerkbed-15 den voorverhit zijn,zodat zij op hun beurt de inkomende gassen kunnen voorverwarmen,zodat verbranding wordt gewaarborgd zodra de binnenkomende gassen in de verbrandingskamer stromen.Soms kunnen .dergelijke gassen,in-dien zij vluchtige organische verbindingen bevatten vanzelf ontsteken terwijl zij nog in de nabijheid zijn van het aardewerk in de aardewerk-20 kamers. In het algemeen vindt echter dehoofd verbranding plaats in de verbrandingskamer. Periodiek wordt de stroming van de gassen omgekeerd, zodanig dat de gassen vanuit de verbrandingskamer naar buiten door de aardewerkkamer bewegen,ten einde het aardewerk weer op te warmen indien de verbrandingsproducten op hun weg naar de atmosfeer naar buiten bewe-25 gen. In het algemeen wordt bij deze verbrandingsprocessen de stroming door de terugwinkamers, die zijn voorzien van aardewerk,afgewisseld, zodanig dat afwisselend het aardewerk de binnenkomende gassen,welke de ongewenste vluchtige organische samenstellingen bevatten,worden voorverwarmd of het aardewerk zelf wordt verwarmd door uitstromende gassen, 30 welke vanuit de verbrandingskamer naar de atmosfeer bewe-gen.Deze afwisseling vindt op een regelmatige basis plaats.

Een voorbeeld van een dergelijk systeem is geopenbaard in het Amerikaanse octrooi 3.895.918, waarbij wordt aangenomen,dat de volledige openbaring van dit octrooi hierin is opgenomen.

35 Verder is het bekend om de wand van de verbrandingskamer,welke de verbrandingskamer scheidt van de de elementen vasthoudende terugwinkamers, .8801880

•V

-2- 27630/CVm te vervaardigen in een gekromde of bij voorkeur cirkelvormige vormgeving zodanig dat de stapel elementen in iedere terugwinkamer zijn gewicht of zwaartekracht uitoeft tegen de convexe zijde van een opgebouwde blokkenwand,zodanig dat het aantal blokken,dat de wand 5 omvat/in voldoende samendrukking blijven zodat zij het gewicht van de stapel stenen in de terugwinkamer kunnen weerstaan. Dergelijke kenmerken zijn geopenbaard in de op 16 juli 1986 ingediende samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage 874.876 waarvan de volledige inhoud wordt geacht hierin door deze referentie te zijn opgenomen.

10 De huidige uitvinding is nu gericht op een verbetering in een warm- teuitwisselinrichting, meer in het bijzonder in een verbrandingsinrich-ting voor gasvormige dampen of dergelijke en vooral in het bijzonder van de boven beschreven types,maar waarin er is voorzien in de mogelijkheid om de verbrandingskamer groter en groter te maken,zelfs onbeperkt in 15 cirkelvormige afmeting en waarin in feite er de mogelijkheid is geschapen om de verbrandingskamer langgestrekt te maken,zelfs zijwanden bezittend, die van lineaire vormgeving zijn, waarin de verbrandingskamer een rechthoekige vorm kan aannemen,of een algemeen ovale vorm met zijwanden met in hoofdzaak afgeplatte of lineaire gedeelten, waarbij dergelijke zij-20 wanden nog steeds gedeelten hebben,die zijn voorzien van deelsegmenten f die voldoende gekromd gebogen zijn om de gewichtskrachten veroorzaakt door de aardewerkbedden van de temperatuur-terugwinkamers te weerstaan, en binnenwaarts samenklappen van de verbrandingskamer of kamers van de energieterugwinkamer scheidende wanden te voorkomen, ditalles zonder te 25 vereisen,dat deze scheidingswanden onnodig dik zullen zijn.

Dienovereenkomstig is het een eerste oogmerk van de onderhavige uitvinding een nieuwe verbrandingsinrichting te verkrijgen,welke in staat is om een constructieafmeting voor de verbrandingskamer toe te staan,die nagenoeg onbeperkt in zijn afmeting of vormgeving is.

30 Het is een verder oogmerk van deze uitvinding een warmteuitwissel- inrichting van boven aangeduide soort te’ verkrijgen,waarin de verbrandingskamer van energieterugwinkamers scheidende wandgedeeltenrede lijk dun kunnen zijn en vervaardigd uit vuurvaste blokken,zelfs met een dikte van een enkel vuurvast blok,zonder samenklapping van het blok onder de krach-35 ten van de tegenhoudende elementen in de terugwinkamers.

.8801880 * * -3- 27630/CV/tt

Het is een verder oogmerk van deze uitvinding bovenstaande oogmerken te realiseren,waarin het gebruik van een gebogen vormgeving voor scheidingswanden tussen de verbrandings- en terugwinkamers dient voor het minimaal maken van de dikte van dergelijke wanden.

5 Het is nog een ander oogmerk van de uitvinding de bovenstaande oogmerken te realiseren,waarin dergelijke wandgedeelten zijn vervaardigd van in hoofdzaak poreuse of geperforeerde opbouwblokken.

Andere oogmerken en voordelen van de huidige uitvinding zullen duidelijk worden uit de hierna volgende beschrijving van enige in de 10 bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvormen van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont in schematisch perspectivisch aanzicht,gedeeltelijk weggebroken, een verbrandingsinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een schematisch dwarsdoorsnedeaanzicht ,gezien van boven, 15 van ongeveer de helft van de in fig.1 afgebeelde verbrandingskamer met gedeeltenvan de daaraan aangrenzende energieterugwinkamersslechts gedeeltelijk weergegeven.

Fig. 3 toont op grotere schaal schematisch een doorsnede in het bovenaanzicht van de verankering tussen naburige gebogen of gekromde 20 scheidingswandgedeelten,als detail III aangeduid in fig.2.

Fig. 4 toont een perspectivisch deelaanzicht van een wandgedeelte voor scheiding van de hoge temperatuurverbrandingskamers van de energieterugwinkamers in overeenstemming met de uitvinding.

Fig.5 is een schematische weergave van een andere vormgeving voor 25 een hoge temperatuur verbrandingskamer ^waar er twee in hoofdzaak lineaire benen voor de kamer zijn, verbonden door twee gekromde einden ten einde een in hoofdzaak ovaat gevormde verbrandingskamer met een aantal daaromheen opgestelde energieterugwinkamers te verschaffen.

Nu meer gedetailleerd naar de tekeningen verwijzend wordt eerst 30 verwezen naar fig.1,waarin een verbrandingsinrichting 10 is weergegeven, welke is voorzien van een hoge temperatuur verbrandingskamer n en een aantal daaromheen opgestelde en daarvan door een wand 13 gescheiden energie terugwinkamers 12. De weergegeven kamer is diametraal niet op schaal (maar kleiner) weergegeven ten opzichte van de radiale afmetingen van de 35 kamer 12,maar geeft een juiste weergave van hun relatieve standen.Zoals weergegeven in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.2 heeft de wand 13 „8801880 ►

V

-4- 27630/CV/t L

convexe zijden of vlakken 5 en concavezijde of vlakken 16. Het in de kamers 12 aangebrachte aardewerk 17 oefent gewicht of zwaartekrachten uit op de convexe vlakken 15 van de wandgedeelten 14/welke de afzonderlijke blokken 18 (zie fig.4) onder druk houden. De blokken 18 zijn 5 voorzien van perforaties voor doorgang van gassen daardoorheen vanaf de concave vlakken 16 naar de convexe vlakken 15 en omgekeerd,zoals hieronder zal worden uitgezet. Daarbij zijn de blokken 18 in hoofdzaak vervaardigd uit vuurvast materiaal en gelegd in horizontale rijen,waarbij iedere rij een aantal blokken omvat, terwijl naburige rijen ten op-10 zichte van elkaar in versprongen verhouding zijn,zoals de einden van de blokken in fig.4 aangeven.

In de verbrandingskamer 11 zijn een aantal branders 22 opgesteld, welke zich door de bodem van de verbrandingskamer heen omhoog uitstrekken evenals door verschillende zijwandgedeelten van de wand 13,zoals 15 afgebeeld in fig.1 en 2. Dergelijke branders maken het mogelijk te bewerkstelligen,dat de verbranding binnen de verbrandingskamers plaatsvindt bij temperaturen tot aan 2000 0 F of meer,afhankelijk van de bestanddelen van de gassen.

In het algemeen treden de vanaf een geschikte fabriek, installatie 20 of dergelijke afkomstige gassen de inlaat 23 binnen en vandaar in de toroidale inla.atverdeelleiding 24 via welke de gassen verticale leidingen 19 kunnen binnentreden en vervolgens bepaalde kamers van de reeds voor-verhitte energieterugwinkamers 12 om daarbij over de daarin opgestapelde voorverwarmde stenen te stromen, één en ander zodanig,dat indien derge-25 lijke gassen de verbrandingskamer binnentreden door te bewegen door de poreuse wandgedeeltei 14 daarvan zij gemakkelijk in deze verbrandingskamer 11 zullen worden verbrand, waarop de gassen dan naar buiten bewegen door andere poreuse wandgedeeltei 14,langs andere in bepaalde terug-wingkamers 12 opgestelde aardewerkbedden om het aardewerk in deze 30 kamers te verhitten bij hun weg naar een afvoerleiding 27 vanwaar het gas met behulp van een aangedreven ventilator 28 of dergelijke kan worden afgevoerd naar de atmosfeer,bij voorkeur in de vorm van koolstofdioxide en vocht.

Zoals uit de figuren duidelijk zal zijn kunnen verschillende klep-35 opstellingen 30 worden gebruikt om de stroming van gassen hetzij naar binnen door de terugwinkamers op hun weg naar verbrandingskamer 11 of „8801880 ê -5- 27630/CV/tl naar buiten vanuit de verbrandingskamer 11 door terugwinkamers 12 al naar wens te regelen,waarbij in een bepaalde inrichting 10 steeds op een bepaald tijdstip sommige van de terugwinkamers 12 gassen naar binnen door zullen laten en andere gassen naar buiten door zullen Laten,zoals ook 5 duidelijk zal zijn uit de hierboven beschreven bekende stand van de techniek.

In het bijzonder uit fig.2 zal het nu duidelijk zijn,dat de wandge-deelten 14 zijn vervaardigd uit blokken (zie ook fig.4),welke blokken, zoals weergegeven,bij voorkeur zijn voorzien van perforaties 20 welke 10 verlopen vanaf een binnenste of concave wand naar een buitenste of convexe wand over de gehele breedte van het blok,terwijl de blokken van de veer en groefvariëteit zijn,zoals weergegeven,zodanig dat naburige blokken in een gemeenschappelijke rij in geneste verhouding ten opzichte van elkaar zijn,zoals is afgebeeld ,terwijl de wandgedeelten 14 ieder 15 algemeen slechts een enkel blok in dikte zijn.

Verder zal het duidelijk zijn,dat de wandgedeelten eindigen bij de einden van hun gekromde vormgevingen in een verankeringsmechanisme voor het opnemen van de door het daartegen geplaatste aardewerk aangebrachte drukkrachten.

20 Het betrekking hiertoe wordt nog verwezen naar fig.3,waarin een mogelijk type verankeringsmechanisme 29 is weergegeven,dat is voorzien van vuurvast bedekkingsmateriaal 33,dat is opgesteld tegen een strookvor-mig vuurvast materiaal 34,dat op zijn beurt is uitgerust met een aantal stalen ankers 35,weLke ondersteuning verschaffen,en met een geschikte 25 constructieve steun 36,die is opgesteld tussen naburige eindblokken 37, 38 van naburig gebogen wandgedeeite 14 van naburige terugwinkamers 12.

Het zal verder duidelijk zijn,dat ieder geschikt verankeringsmechanisme of constructie kan worden gebruikt,welke de bij de einden van de gebogen of gekromde wandgedeelten14 optredende krachten kan opnemen.

30 Geschikte steunorganen,zoals bijvoorbeeld steunorganen 36 kunnen op zichzelf voldoende zijn,indien met voldoende constructieve integriteit vervaardigd,zodanig dat de radiaal naar binnen werkende kracht veroorzaakt door de einden van de wandgedeeite14 dergelijke constructie vorm-gevingen 36 niet naar binnen zullen drijven. Geschikte tegenhoudmiddelen 35 van ieder type om de constructieve organen 36 te verhinderen radiaal naar» binnen te bewegen kunnen bijvoorbeeld zijn aangebracht,dit alles binnen .8801880

«I

♦ -6- 27630/CV/tl de geest en beschermingsomvang van de uitvinding.

Uit fig.2 zal het verder duidelijk zijn,dat wandgedeelten 14 ieder zijn uitgevoerd met een kromtestraal R1,welke voldoende kleiner is dan de kromtestraal R2 van de wand 13 van de kamer 11 om de noodzakelijke 5 gebogen vormgevingen te verkrijgen voor de wandgedeelten 14 zodanig dat deze daarop door het gewicht van de aardewerkelementen tegen de convexe vlakken daarvan aangebrachte krachten kunnen weerstaan.

Uit fig.5 zal het verder duidelijk zijn,dat de hoge temperatuur verbrandingskamer 5 een paar in hoofdzaak lineaire wanden 51 en 52 kan 10 bezitten,waarbij de terugwinkamers 53 zijn voorzien van gekromde poreuse wandgedeelten54 tegen de convexe zijden 55 waarvan niet nader weergegeven aardewerk is opgesteld.

De in fig.5 weergegeven opstelling staat de constructie toe van een verbrandingswarmteuitwisselinrichting van praktisch iedere vorm of 15 afmeting doordat de essentiële vormgeving van zijwanden 51 van de ver-brandingsinrichting al naar wens gebogen of vlak kunnen zijn,maar toch afzonderlijke ondersecties of wandgedeelten 54 voldoende gekromd gebogen kunnen zijn opdat zij dun kunnen worden uitgevoerd. ,(biivoorbeeld met de dikte van een enkel vuurvast blok) maar ten gevolge van de kromming van 20 dergelijke wandgedeelten toch kunnen worden vervaardigd om de met de zwaartekracht of het gewicht samenhangende krachten van een stapel tegen het convexe gedeelte daarvan geplaatst aardewerk te weerstaan.

Gezien het bovenstaande zal het duidelijk zijn,dat een verbetering er in bestaat dat de kromtestraal R3 van een dergelijk wandgedeelte min-25 der is dan de kromtestraal van de kamerwand 51 en dat de kromtestraal van de kamerwand iedere gewenste grootte kan worden gegeven,zelfs oneindig kan worden uitgevoerd,zoals is weergegeven,in welk geval de wand nagenoeg lineair zal zijn,maar dat dan nog steeds de kromtestraal van het scheidingswandgedeelte voldoende zal zijn opdat de krachten uitgeoefend door 30 de warmte vasthoudende elementen ,die aanliggen tegen de convexe zijde van dergelijke wandgedeelten,werkzaam zullen zijn om de gekromde wandgedeelten onder druk te houden.In overeenstemming daarmede zullen bepaalde verankeringsorganen,zoals bijvoorbeeld die weergegeven in fig.3 of een equivalent daarvan,zijn aangebracht.

35 Bij voorkeur zijn de blokken 18,waaruit de wandgedeelten 14 zijn opgebouwd, poreus in die zin,dat zij daardoorheen verlopende perforaties .8601880

-7- 27630/CV/tL

hebben,welke perforaties tot ongeveer 30%- 40% van het volume van ieder genoemd blok bedragen.

Zoals vervaardigd/en in overeenstemming met de uitvinding,zal de inrichting zodanig werken,dat verontreinigde dampen of geuren de in-5 richting kunnen binnentreden door de verdeelstukachtige inlaatring 24.

De kleppen 30 voeren dergelijke dampen of dergelijke bevattende gassen in de kamers 12 waarbij zij over het aardewerk bewegen om vervolgens in de verbrandingskamer te stromen. De aardewerkbedden 12 blijven daarbij op temperaturen,die zeer dicht bij de verbrandingstemperatuur zijn ge-10 legen. Oxidatie wordt voltooid in de verbrandingskamer 11 door middel van een gas ( of olie) brander,welke een vooraf bepaalde verbrandingstemperatuur handhaaft.

De gassen kunnen vluchtige organische bestanddelen bevatten,welke reeds automatisch tot ontsteking komen,terwijl zij zich in de aarde-15 werkbedden bevinden,en indien dit gebeurt zal dit verder de behoefte aan hulpbrandstof toegevoerd via de branders 22 verminderen. In sommige gevallen kunnen de de leiding 23 binnentredende gassen genoeg vluchtige organische bestanddelen bevatten dat de vrijgegeven energie kan voorzien in alle warmte welke voor de werking van de inrichting wordt vereist, 20 waarop de brander automatisch kan overschakelen op de waakvlam. Nadat de verbranding in de kamer 11 is bewerkstelligd worden de gereinigde gassen uit de kamer 11 aangezogen door de aardewerkbedden,die op dat tijdstip deel uitmaken van de "uitlaat" baan,waarbij warmte wordt overgedragen aan en geabsorbeerd door het aardewerk,dat zich in de desbe-25 treffende bedden bevindt.

Het zal duidelijk zijn,dat de situatie van tijd tot tijd wordt omgekeerd,zodat een bepaald aardewerkbed afwisselend warmte opneemt van uitgaande gassen of inkomende gassen voorverwarmt, afhankelijk van de instellingen van de klep 30.

30 In overeenstemming met de huidige uitvinding kunnen gassen worden behandeld van sproei cabines,bijvoorbeeld bij een uitlaatvolume van 150.000 SCFM; landbouwverdelgingsmiddelen kunnen worden verwerkt met hoge energieterugwinwaarden, grote gebieden oplosmiddelen voor het bedekken en lamineren kunnen worden verwerkt met een hoog percentage 35 van thermische energieterugwinning; afvoeren van bedekkingen van papier en film kunnen worden verwerkt met hoge energieterugwinwaarden; kool- .8801880 ft -8- 27630/CV/tl waterstoffen en keramisch ovenemissies kunnen worden verwerkt met hoge thermische energieterugwinwaarden; en emissies van verschillende chemische vervaardigingsprocessen kunnen worden verwerkt, ook weer met hoge thermische terugwinwaarden evenals vele andere behandelingsmogelijkheden in 5 overeenstemming met de huidige uitvinding.

In overeenstemming met de huidige uitvinding kunnen andere combinaties van kenmerken worden toegepast,evenals vele andere gebruiken en inrichtingen van apparatuur welke allen de concepten van de huidige uitvinding,zoals gedefinieerd in de bijgaande conclusies, benutten.

10 * 8801880

Claims (13)

1. Warmteuitwisselinrichting voorzien van een hoge temperatuurverbran-dingskamer voor het daarin verbranden van gassen,een aantal buiten en aangrenzend met de verbrandingskamer opgestelde energieterugwinkamers, die ieder een stapel warmte vasthoudende elementen bevatten,middeLen 5 voor het afleveren van gassen aan en vanuit de verbrandingskamer via althans enige van genoemde terugwinkamers,waarbij de verbrandingskamer is voorzien van een wand althans gedeeltelijk voorzien van een aantal met de terugwinkamers gemeenschappelijke wandgedeelten,welke de verbrandingskamer van desbetreffende terugwinkamers scheiden,waarbij de 10 gemeenschappelijke wandgedeelten voldoende doorlatend zijn om doorgang van gassen daardoorheen tussen de verbrandingskamer en bijbehorende terugwinkamers mogelijk te maken en zijn vervaardigd uit een aantal vuurvaste blokken,terwijl de gemeenschappelijke wandgedeelten zijn voorzien van steunende wandmiddelen welke een stapel daartegen rustende 15 warmte vasthoudende elementen ondersteunen,waarbij de wandgedeelten van algemeen gekromde vormgeving zijn met convexe zijden,die zijn gelegen tegenover de warmte vasthoudende elementen in de terugwinkamers en convexe zijden,die zijn gericht naar de verbrandingskamer ,met het 20 kenmerk,dat de kromtestraal van althans enige van de gekromd uitgevoerde wandgedeelten kleiner is dan de kromtestraal van de kamerwand en voorzien van middelen waardoor krachten uitgeoefend door de warmte vasthoudende elementen tegen genoemde convexe zijden van de wandgedeelten werken om de gekromde wandgedeelten onder druk te houden,en voorzien van 25 middelen,welke einden van genoemde gekromde wandgedeelten verankeren tegen naar binnen samenklappen ten gevolge van de genoemde krachten.

2. De inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat de wandgedeelten zijn voorzien van perforaties bezittende blokken.

3. De inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de wand-30 gedeelten zijn vervaardigd uit een aantal rijen blokken ,waarbij iedere rij is samengesteld uit een aantal blokken.

4. De inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de blokken zijn voorzien van veer en groefgedeelten aan tegenoverliggende einden daarvan terwijl naburige blokken in een gegeven rij eind 35 aan eind zijn genest in veer en groefverhouding tot elkaar. .8801880 -10- 27630/CV/tl

5. De inrichting volgens een der voorgaande conclusies waarin de blokkenrijen althans in hoofdzaak horizontaal zijn.

6. De inrichting volgens een der voorgaande conclusiess,met het kenmerk,dat blokken in aangrenzende rijen ten opzichte van elkaar 5 versprongen staan opgesteld.

7. De inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het ken-merk,dat ieder wandgedeelte een nagenoeg gelijkmatige dikte heeft en in hoofdzaak vanaf een concave zijde naar een convexe zijde slechts wordt gevormd door de dikte van een enkel blok.

8. De inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het ken merk,dat de perforaties verlopen door de desbetreffende samenhangende blokken.

9. De inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de perforaties doorgangen vormen,die ongeveer 30% tot 40% 15 van het volume van ieder blok in beslag nemen.

10. De inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de perforaties verlopen door de desbetreffende blokken,waarin genoemde wandgedeelten zijn vervaardigd uit een aantal blokkenrijen, met iedere rij samengesteld uit een aantal blokken,waarbij de blokken 20 veergedeelten en groefgedeelten aan tegenoverliggende einden bezitten, terwijl naburige blokken in een gegeven rij eind op eind zijn genest in veer en groefverhouding tot elkaar en genoemde rijen algemeen horizontaal zijn,terwijl naburige rijen van blokken in versprongen verhouding tot elkaar zijn en ieder wandgedeelte nagenoeg gelijkmatige dikte 25 heeft en in hoofdzaak vanaf concave zijde naar convexe zijde gevormd wordt door de dikte van een enkel blok.

11. De inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de wand van de hoge temperatuurverbrandingskamer van algemeen cirkelvormige vormgeving is.

12. De inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het ken merk,dat de wand van de hoge temperatuurverbrandingskamer tenminste een in hoofdzaak lineair been omvat voorzien van tenminste een gekromd wandgedeelte daarin.

13. Warmteuitwisselinrichting voorzien van een verbrandingskamer en 35 althans een aangrenzende kamer,waarbij de aangrenzende kamer een stapel gewicht voortbrengende elementen daarin omvat,middelen voor het afleve- .8801880 -11- 27630/CVZtl % ren van gas aan en vanuit de verbrandingskamer via genoemde aangrenzende kamer ,met genoemde verbrandingskamer een wand bezittend voorzien van althans gedeeltelijk een gemeenschappelijk wandgedeelte met genoemde aangrenzende kamer welke genoemde verbrandingskamers scheidt van de 5 aangrenzende kamer waarbij genoemd gemeenschappelijk wandgedeelte voldoende poreus is om doorgang toe te staan van gassen daardoorheen en is vervaardigd uit een aantal vuurvaste blokken/met genoemd gemeenschappelijk wandgedeelte steunwandorgaan omvattend dat genoemde gewicht producerende elementen althans gedeeltelijk daartegen afsteunt,met genoemd 10 wandgedeelte van algemeen gekromde vormgeving zijnde met een convexe zijde gericht naar genoemde elementen in genoemde aangrenzende kamer en een concave zijde gericht naar de verbrandingskamer,met het kenmerk, dat de kromtestraal van het gekromd gevormde wandgedeelte minder is dan de kromtestraal van de kamerwand en middelen omvattend waardoor krachten 15 uitgeoefend door de elementen tegen genoemde convexe zijde van genoemd wandgedeelte werken om genoemd gekromd wandgedeelte onder druk te houden, en middelen,die einden van genoemd gekromd wandgedeelte tegen naar binnen klappen onder invloed van genoemde krachten verankeren. 20 „8801880