NL8801528A - Inrichting voor het beladen van een pallet. - Google Patents

Description

Inrichting voor het beladen van een pallet

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het laag voor laag plaatsen van althans bij benadering rechthoekige artikelen op een pallet, zodanig dat een gelaagde stapel artikelen op de pallet wordt verkregen, waarbij het patroon waarin de artikelen in elke laag zijn gerangschikt zodanig is, dat elk artikel in elke laag tenminste gedeeltelijk wordt overlapt door twee artikelen uit een aangrenzende laag, welke inrichting is voorzien van een basisdeel waarop een pallet kan worden geplaatst, een beweegbaar platform dat met behulp van horizontale geleidingselementen kan worden bewogen tussen een positie boven de pallet en een positie zijdelings van de pallet, middelen voor het met behulp van verticale geleidingselementen instellen van de afstand in hoogterichting tussen de onderzijde van het platform en de bovenzijde van de pallet, respectievelijk de daarop aanwezige bovenste laag van artikelen, middelen voor het zijdelings afbakenen van een laag van artikelen op het platform in de positie boven de pallet, middelen voor het plaatsen van een laag van artikelen in een voorafbepaald patroon op het platform, een stuureenheid die de bovengenoemde middelen zodanig bestuurd dat na het plaatsen van een pallet op het genoemde basisdeel een laag van artikelen in een voorafbepaald patroon wordt geplaatst op het genoemde platform, welke laag, nadat de afstand in hoogterichting tussen de pallet en het platform is ingesteld, door middel van het platform wordt bewogen tot boven de pallet en daar in positie wordt gehouden door de genoemde zijdelingse afbakeningsraiddelen, waarna het platform van de positie boven de pallet wordt wegbewogen, zodat de geformeerde laag op de pallet respectievelijk op de daarop aanwezige bovenste laag valt.

Een dergelijke inrichting is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift US 4.439.084. In deze bekende inrichting, die in het bijzonder bestemd is voor het stapelen van gebundelde kranten op een pallet, wordt gebruik gemaakt van een beweegbaar platform dat alleen in horizontale richting kan worden bewogen tussen een positie boven de pallet en een positie zijdelings van de pallet. Het platform bevindt zich op een vaste hoogte. Het genoemde basisdeel is door middel van de verticale geleidingselementen in verticale richting beweegbaar, waardoor de verticale afstand tussen de pallet, die zich tijdens bedrijf op het basisdeel bevindt, en het beweegbare platform zodanig kan worden ingesteld dat elke op het platform gevormde laag slechts over een geringe hoogte valt op de onderliggende laag, respectievelijk op de pallet. De maximaal instelbare verticale afstand tussen het basisdeel het platform correspondeert met de maximale laadhoogte op de pallet.

Alhoewel elke gevormde laag op het platform door de genoemde zijdelingse afbakeningsmiddelen nauwkeurig in de gewenste vorm wordt gebracht voordat de gevormde laag, door het wegbewegen van het platform, wordt gedeponeerd op de tot dan toe bovenste laag op de pallet, dan wel op de pallet zelf, is het onvermijdelijk dat er na het deponeren van een nieuwe laag weer ruimte onstaat tussen de bundels in een laag. De oorzaak daarvan is dat de bundels niet nauwkeurig rechthoekig zijn, maar slechts bij benadering rechthoekig. Voorbeelden van bij benadering rechthoekige artikelen zijn, zoals reeds gezegd, bundels kranten of tijdschriften, maar ook zakken met loskorrelige inhoud, zoals zakken zand, cement, zout, enz.

Enerzijds vanwege het feit dat deze artikelen binnen een laag op zichzelf niet volledig rechthoekig zijn en daardoor bij afwezigheid van de zijdelingse afbakeningsmiddelen de neiging zullen hebben om zijdelings enigszins weg te zakken, anderzijds vanwege het feit dat de onderliggende laag van artikelen geen egaal oppervlak vormt, ontstaat na plaatsing toch vaak een ongelijkmatig gerangschikte laag van artikelen.

Het zal duidelijk zijn, dat deze onregelmatigheid toeneemt of althans kan toenemen met het stijgen van een aantal lagen op de pallet. Dat houdt het reëele gevaar in dat, als de beladen pallet van het basisdeel wordt verwijderd bijvoorbeeld met behulp van een transporteur, een vorkheftruck of dergelijke, de bundels in de bovenste laag of lagen zullen gaan glijden en van de pallet vallen.

Alhoewel het feit, dat de artikelen in elke laag zodanig gerangschikt moeten worden dat elk artikel in elke laag tenminste gedeeltelijk wordt overlapt door twee artikelen uit een aangrenzende laag, bijdraagt aan het stabiliseren van de op de pallet gestapelde artikelen is dit nog niet genoeg om een voldoende stabiliteit in de stapel te garanderen, zeker indien men er naar streeft om een toenemend aantal lagen op een pallet te plaatsen.

Een poging om de boven gesignaleerde nadelen althans gedeeltelijk te elimineren is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift US 4.271.755. In de daarin beschreven inrichting wordt, nadat een nieuwe laag van artikelen op de pallet is geplaatst, het beweegbare platform opnieuw bewogen naar de positie boven de pallet en vervolgens wordt de afstand tussen de pallet en het platform tot nul gereduceerd, met als resultaat dat de nieuw aangebrachte laag van artikelen tegen de onderzijde van het platform wordt gedrukt waardoor deze bovenste laag wordt geëffend. Als resultaat daarvan ontstaat een relatief vlakke ondergrond voor de eventuele volgende laag van artikelen.

Een soortgelijke oplossing is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.439.084. In de daarin beschreven inrichting wordt gebruik gemaakt van een afzonderlijk aandrukelement dat, nadat een nieuwe laag van artikelen op de pallet is gepositioneerd, neerwaarts wordt bewogen om deze nieuwe laag gelijkmatig aan te drukken. Daarna wordt het aandrukelement weer naar een hogere positie gebracht waardoor het beweegbare platform ruimte krijgt om een nieuwe laag artikelen op de pallet te deponeren.

De oplossingen beschreven in de genoemde Amerikaanse octrooi-schriften 4.271.755 en 4.536.119 leiden weliswaar tot enige verbetering van de stabiliteit van de stapel artikelen op de pallet, maar deze verbetering is niet zodanig dat bijvoorbeeld het aantal lagen, dat op een pallet kan worden gestapeld, hierdoor aanzienlijk kan worden vergroot. Met andere woorden, er bestaat nog steeds behoefte aan middelen waarmee de stabiliteit van een stapel in lagen gerangschikte artikelen van slechts bij benadering rechthoekige vorm op een pallet zodanig kan worden vergroot, dat het aantal lagen artikelen kan toenemen zonder dat er gevaar bestaat dat tijdens verder transport van de pallet artikelen van de pallet zullen afvallen.

In verband daarmee verschaft de uitvinding nu een inrichting van in de aanhef genoemde soort, die wordt gekenmerkt, doordat middelen aanwezig zijn waarmee na het deponeren van een nieuwe laag op de pallet de op dat moment één na bovenste laag vierzijdig in de gewenste vorm wordt geduwd.

De uitvinding zal in het volgende nader worden verklaard aan de hand van de bijgaande figuren.

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht in perspectief van een inrichting voor het beladen van een pallet volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont in een aantal schematische tekeningen het functioneren van de in verband met de uitvinding van belang zijnde onderdelen, van de inrichting uit figuur 1 tijdens bedrijf.

Figuur 3 toont in een aantal schematische tekeningen het functioneren van een variant van de inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont in een aantal schematische tekeningen het functioneren van een andere variant van de inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een inrichting voor het beladen van een pallet volgens de uitvinding. De inrichting, die in zijn algemeenheid is aangeduid met 10, omvat een basisdeel 12 waarop een pallet 14 kan worden geplaatst. Verder is de inrichting voorzien van twee verticale geleidingskolommen 16 en 18 bestemd voor het verticaal geleiden van een horizontaal frame 20. Dit frame 20 is via zijarmen 22 en 24 bevestigd aan glijblokken 26 en 28, die kunnen glijden langs de verticale geleidingskolommen 16 en 18. Het frame 20 is zodanig uitgevoerd dat op dit frame een horizontaal platform 30 kan worden bewogen tussen een positie waarin het platform zich bevindt boven de pallet 14, welke positie in figuur 1 is getoond en een positie aan de andere zijde van het frame 20. Het platform 30 is bijvoorbeeld voorzien van een aantal wieltjes, waarvan er in de figuur één zichtbaar is, aangeduidt met 32, door middel waarvan het platform 30 op het frame 20 heen en weer kan rijden. Het frame 20 is verder voorzien van vier aandrukplaten 34, 36, 38 en 40 die door middel van bijvoorbeeld pneumatische cilinders heen en weer kunnen worden bewogen. De pneumatische aandrijfcilinder behorend bij de drukplaat 34 is in figuur 1 aangeduidt met 42 en is via een klamp 44 bevestigd aan het frame 20. De pneumatische cilinders behorend bij de aandrukplaten 36 en 38 zijn in de figuur niet zichtbaar. De aandrukplaat 40 kan worden bewogen door middel van de pneumatische aandrijfeenheid 46, die via de klamp 48 verbonden is met een hulpframe 50. Dit hulpframe 50 is draaibaar bevestigd aan de klampen 52 en 54 die op hun beurt weer bevestigd zijn aan het frame 20.

Verder is de inrichting voorzien van de nodige aandrijfmiddelen voor het doen bewegen van het platform 30, het frame 20, het hulpframe 50, en een stuureenheid waarmee al deze bewegingen worden gecoördineerd. Deze aandrijfmiddelen zijn, evenals de stuureenheid niet in de figuren weergegeven. Voor constructionele details wordt verwezen naar de literatuur, bijvoorbeeld naar de eerder genoemde Amerikaanse octrooi-schriften en de daarin genoemde referenties.

De palletizeerinrichting 10 werkt samen met een transporteur 11 die in figuur 1 slechts zeer schematisch is getoond en die bestemd is voor het aanvoeren van een gevormde laag van artikelen, zoals gebundelde kranten, met zand, grind, cement, zout of dergelijke gevulde zakken.

Het functioneren van de inrichting uit figuur 1 zal in het volgende worden verklaard aan de hand van de schematische tekeningetjes in de figuren 2A t/m 2H. in deze figuren 2A t/m 2H zijn alleen getoond de transporteur 11, het basisdeel 12, de pallet 14, het beweegbare platform 30, de aandrukplaat 36 met de aandrijf eenheid 37 (die in figuur 1 niet zichtbaar was) en de aandrukplaat 40 die kan worden bewogen met behulp van de aandrijfeenheid 46 en in zijn geheel kan scharnieren met béhulp van het hulpframe 50. De overige delen van de inrichting uit figuur 1 zijn weggelaten om de aandacht direct te kunnen richten op het functioneren van de wel in de figuren 2A t/m 2H getoonde delen.

In figuur 2A is een beginsituatie getoond, waarin er van uitgegaan is, dat er op de pallet 14 al drie lagen artikelen zijn gepositioneerd. De in hoofdzaak rechthoekige artikelen in deze drie lagen zijn zodanig gerangschikt dat elk artikelen in elke laag teminste wordt overlapd door twee artikelen uit een aangrenzende laag. Het formeren van lagen met artikelen in geschikte patronen is op zichzelf bekend en wordt bijvoorbeeld beschreven in de al genoemde Amerikaanse octrooischriften 4.439.084 en 4.271.755. Een nadere detaillering van de wijze waarop de artikelen in elke laag zijn gerangschikt wordt derhalve overbodig geacht.

Elke laag van artikelen, wordt, nadat de artikelen op de juiste wijze zijn geplaatst en gerangschikt, in zijn geheel als laag via de transporteurinrichting 11 toegevoerd aan het platform 30. Zoals in figuur 2A is getoond bevindt het platform 30 zich op de hoogte van het toevoervlak van de transporteurinrichting 11, het hulpframe 50 is tezamen met de aandrukplaat 40 en de aandrijfeenheid 46 omhoog geklapt. Met behulp van in de figuren niet getoonde middelen wordt de vierde laag van artikelen vanaf de transporteurinrichting 11 op het platform 3Q geschoven, zodat de situatie van figuur 2B wordt bereikt.

Nadat de situatie van figuur 2B is bereikt worden aandrijfmiddelen in werking gesteld waarmee de glijblokken 26 en 28 langs de geleidings-kolommen 16 en 18 omhoog worden bewogen, zodat het frame 20 met het platform 30 waarop de vierde laag van artikelen zich bevindt, alsmede de diverse aandrukplaten omhoog bewogen worden totdat een situatie is bereikt waarin de onderzijde van het platform 30 zich bevindt boven de derde laag van artikelen die zich reeds op de pallet 14 bevindt. Deze situatie is geïllustreerd in figuur 2C.

Nadat het platform 30 op de juiste hoogte is gebracht en de toestand van figuur 2C is bereikt, wordt een ander niet getoond aandrijfmechanisme in werking gesteld, waarmee het platform 30 over het gestel 20 wordt bewogen tot een positie boven de pallet 14. Heeft platform 30 deze positie bereikt dan wordt vervolgens via daartoe geschikte aandrijfmiddelen het hulpframe 50 naar beneden gedraaid, zodat uiteindelijk de situatie van figuur 2D wordt bereikt. Opgemerkt wordt dat in de omhooggeklapte toestand van het hulpframe 50 onder de drukplaat 40 natuurlijk voldoende ruimte aanwezig moet zijn om het platform 30 met daarop de vierde laag van artikelen te laten passeren.

In de situatie van figuur 2D is het mogelijk om met behulp van de vier aandrukplaten die zich aan de vier zijden van de vierde laag van artikelen bevinden de artikelen zonodig in de gewenste vorm te drukken. Een dergelijke operatie staat in de Engelse taal bekend onder de naam "squaring". Deze operatie behoeft in het kader van de uitvinding niet te worden toegepast, maar kan als optie in de bedrijfswijze van de inrichting worden ingevoegd. Is de uitwendige vorm van de laag op deze wijze eventueel gecorrigeerd dan worden vervolgens de aandrijfmiddelen voor het platform 30 weer in werking gesteld en wordt het platform 30 onder de vierde laag uitgetrokken. Daarbij doet in het bijzonder de aandrukplaat 40 dienst als tegenhoudend element. Doordat het platform 30 wordt weggetrokken onder de vierde laag zullen de artikelen van deze vierde laag op de daaronder liggende derde laag van artikelen vallen met als resultaat de situatie die geïllustreerd is in figuur 2E.

Vervolgens worden de aandrijfmiddelen voor het in verticale richting bewegen van het frame 20 in werking gesteld en wordt het gehele frame over een korte afstand omlaag bewogen totdat de diverse aandrukplaten zich juist zijdelings van de vierde laag bevinden. Daarna wordt, door het in werking stellen van de diverse pneumatische aandrijf-middelen, zoals 37 en 46, de vierde laag nogmaals in de juiste vorm gedrukt, hetgeen is geïllustreerd in figuur 2F. Nadat de vierde laag in vorm is gedrukt worden de aandrukplaten weer terugbewogen naar de nulstand en worden de aandrijfmiddelen voor de verticale beweging van het frame 20 weer in werking gesteld, waardoor het frame 20 verder omlaag wordt bewogen over een zodanige afstand dat de vier aandrukplaten zich nu aan de zijkanten van de derde laag bevinden. Vervolgens worden de diverse pneumatische aandrijfmiddelen zoals 37 en 46 weer in werking gesteld en wordt de derde laag in de juiste vorm gedrukt door de diverse aandrukplaten zoals 36 en 40. Deze operatie, die geïllustreerd is in figuur 2G vormt de kern van de uitvinding. Öp de derde laag bevindt zich nu de vierde laag die een gewicht vormt waarmee wordt voorkomen dat de artikelen in de derde laag zullen gaan schuiven. Tussen het neerzetten van de derde laag en het vervolgens plaatsen van de vierde laag is het niet denkbeeldig dat er in de derde laag enige beweging is ontstaan en dat de derde laag niet meer zijn ideale vorm heeft. Met andere woorden het is mogelijk dat zeker artikelen die zich aan de rand van de derde laag bevinden enigszins schuin staan of het contact met de aangrenzende artikelen min of meer hebben verloren. Na het plaatsen van de vierde laag echter zullen de artikelen in de derde laag door het gewicht van de daarop rustende artikelen uit de vierde laag worden gefixeerd. Door nu in deze toestand de derde laag opnieuw in vorm te brengen (te "sguaren") wordt bereikt dat deze derde laag zijn gewenste vorm krijgt, welke vorm door het gewicht van de daarop rustende vierde laag tevens wordt gefixeerd. Aangezien alle onderliggende lagen eveneens aan op dezelfde wijze zijn gefixeerd wordt een zeer stabiele stapel artikelen op de pallet 14 verkregen.

Na het uitvoeren van deze vormoperatie in figuur 2G worden de pneumatische aandrijfmechanismen 37, 46 enz weer in rust gebracht waardoor de diverse aandrukplaten zoals 36 en 40 vrijkomen van de stapel. Daarna worden de aandrijfmiddelen voor het frame 20 weer in werking gesteld en wordt het frame 20 terugbewogen naar de uitgangspositie waarin de bovenzijde van het platform 30 zich bevindt op gelijke hoogte met de bovenzijde van de transporteur 11. Op deze transporteur 11 staat inmiddels een vijfde laag gereed om op zijn beurt op de stapel op de pallet 14 te worden geplaatst.

Op de werking van de inrichting uit figuur 1, in het bovenstaande beschreven aan de hand van de figuren 2A t/m 2H zijn een aantal varianten mogelijk. In het bovenstaande is er van uitgegaan dat allereerst de nieuw neergezette bovenste laag in vorm wordt gebracht (de stap die geïllustreerd is in figuur 2F) en dat vervolgens de een na bovenste laag in vorm wordt gedrukt (de stap 2G). Het is echter ook mogelijk om het gehele frame 20 zodanig te verplaatsen dat eerst de een na bovenste laag in vorm wordt gedrukt en vervolgens door het weer omhoog bewegen van het frame 20 over één laagdikte de bovenste laag in vorm te drukken. De in figuur 2 geïllustreerde volgorde verdient echter de voorkeur aangezien daarbij het frame in de stappen 2F t/m 2H slechts in één bewegingsrichting bewogen behoeft te worden en bovendien de afstand waarover het frame en het totaal moet bewegen, het kortst is. Dit komt de snelheid waarmee de inrichting als totaal kan functioneren ten goede.

In een variant van de inrichting worden aandrukplaten gebruikt die een zodanige hoogte hébben dat daarmee twee lagen artikelen tegelijkertijd in vorm gedrukt kunnen worden. De werking van een dergelijke uitvoeringsvorm van de inrichting is in principe gelijk aan de werking geïllustreerd aan de hand van de figuren 2A t/m 2H, met uitzondering van de stappen die geïllustreerd zijn in de figuren 2D t/m 2G. Om dit te verklaren wordt verwezen naar de figuren 3A t/m 3C waarin deze stappen afzonderlijk voor deze variant van de inrichting zijn geïllustreerd. In de figuren 3A t/m 3C zijn dezelfde referentienummers gebruikt als in de voorgaande figuren voor die delen die ongewijzigd zijn gebleven. Alleen de aandrukplaten met hun bijbehorende pneumatische aandrukinrichtingen zijn voorzien van andere referentiecijfers. In de figuren 3A t/m 3C zijn de daarin zichtbare aandrukplaten aangeduidt met 60 respectievelijk 62 en de bijbehorende pneumatische aandrijfinrichtingen met 64 respectievelijk 66. Het draaibare hulpframe is aangeduid met 61.

Verondersteld is in figuur 3A dat eerste stappen, vergelijkbaar met de stappen geïllustreerd 2A t/m 2C al uitgevoerd zijn en dat het platform 30 met daarop de vierde laag van artikelen zich nu bevindt boven de pallet 14. Ook het hulpframe 61 is al naar beneden gedraaid zodat de aandrukplaat 62 gereed is voor bedrijf. Door het wegtrekken van het platform 30 onder de vierde laag, waarbij de plaat 62 dienst doet als tegenhoudt element wordt de vierde laag gedeponeerd op de daaronder liggende derde laag en wordt de situatie van figuur 3B bereikt. Vanuit deze situatie wordt vervolgens het frame 20 zo ver omlaag bewogen dat de platen 60 en 62 (en de beide in deze figuur niet zichtbare platen) zodanig gepositioneerd dat zowel de derde als de vierde laag gelijktijdig aangedrukt kunnen worden. Zoals blijkt uit de figuur zijn de verticale afmetingen van de platen 60 en 62 zodanig gekozen dat inderdaad beide lagen tegelijkertijd aangedrukt kunnen worden. Het feitelijk aandrukken is geïllustreerd in figuur 3C. Door het in werking stellen van de pneumatische aandrijfmechanismen 64, 66 enz. worden de diverse aandrukplaten met een vooringestelde kracht tegen de zijkanten van de derde en van de vierde laag gedrukt waardoor beide lagen tegelijkertijd in vorm worden gebracht. Zodra het vormgeven van beide lagen is beëindigd en de aandrukplaten weer zijn teruggetrokken tot in de uitgangspositie, wordt het frame 20 neerwaarts bewogen totdat de bovenzijde van het platform 30 weer gelijk ligt met de bovenzijde van de transporteur 11. De inrichting is dan gereed voor het ontvangen van een volgende laag van artikelen.

In het bovenstaande is uitgegaan van een inrichting waarin de pallet 14 onbeweeglijk is opgesteld en het platform 30 met een te plaatsen laag ten opzichte van de pallet omhoog en omlaag wordt bewogen. Het is echter ook mogelijk een inrichting voor het beladen van een pallet zodanig uit te voeren dat het platform 30 alleen in horizontale richting beweegt en dat het basisdeel 12 door middel van de verticale geleidingselementen op een zodanige positie wordt gebracht dat het platform 30 met daarop een volgende te laden laag juist boven de pallet respectievelijk boven de daarop aanwezige bovenste laag kan worden gepositioneerd. Dit is kort geïllustreerd in figuur 4.

In figuur 4 is een uitvoeringsvorm van een palletizeerinrichting getoond omvattende een platform 130 dat in horizontale richting kan worden bewogen met behulp van daartoe geschikte geleidingselementen van en naar de transporteur 111, respectievelijk naar en van een positie boven de pallet. Verder is een palletdrager 132 aanwezig die via verticale geleidingselementen, geschematiseerd door middel van het element 134, in verticale richting kan worden bewogen. Zoals in figuur 4A is geïllustreerd bevindt zich op deze palletdrager 132 een pallet 136 met daarop een stapel van drie lagen artikelen. Op het platform 130 is inmiddels vanaf de transporteur 111 een vierde laag geladen en deze vierde laag moet nu op de pallet worden gedeponeerd. In figuur 4A is daartoe allereerst de palletdrager 132 op een zodanige hoogte gebracht dat de bovenzijde van de bovenste laag artikelen zich bevindt op korte afstand onder de onderzijde van het platform 130. Vervolgens wordt het platform 130 via geschikte aandrijfmiddelen naar rechts bewogen in de figuren zodat de situatie van figuur 4B wordt bereikt.

Zoals in de figuren is getoond is ook deze inrichting voorzien van aandrukplaten waarvan er in de figuren twee zichtbaar zijn, te weten de platen 140 en 142 met de bijbehorende pneumatische aandrijfeenheden 144 en 146. De plaat 142 met de pneumatische aandrijfeenheid 146 kunnen weer scharnieren door middel van een hulpframe 148 op dezelfde wijze als in de voorgaande figuren is geïllustreerd.

In de situatie van figuur 4B is het hulpframe 148 reeds neerwaarts gescharnierd en doet de plaat 142 weer dienst als tegenhoudelement wanneer het platform 130 onder de vierde laag uitgetrokken wordt, zodra het platform 130 onder de vierde laag uitgetrokken is ontstaat de situatie van figuur 4C. Vervolgens wordt het aandrijfmechanisme voor het omhoog brengen van de palletdrager 132 in werking gesteld en wordt de palletdrager 132 zover omhoog bewogen dat de situatie van figuur 4D wordt bereikt. In deze situatie worden de diverse pneumatische aandrijfmiddelen 144, 146, enz. in werking gesteld, waardoor met behulp van de vier aandrukplaten 140, 142 (en de beide in de figuren niet zichtbare aandrukplaten) de vierde laag in vorm wordt gebracht. Daarna wordt de palletdrager 132 nog verder opwaarts bewogen en wordt met behulp van de aandrukplaten ook de derde laag in vorm gebracht. Deze laatste stap is geïllustreerd in figuur 4D.

In deze uitvoeringsvorm maakt het weinig verschil of eerst de vierde laag en vervolgens de derde laag, dan wel eerst de derde laag en vervolgens de vierde laag in de juiste vorm wordt gebracht, omdat in beide gevallen de palletdrager eenzelfde bewegingsweg moet afleggen eerst over een zekere afstand omhoog en vervolgens weer omlaag naar een positie gereed voor ontvangst van een volgende laag artikelen. Eventueel is het in deze uitvoeringsvorm mogelijk om driemaal aan te drukken, te weten eerste de bovenste laag, vervolgens de daaronder liggende laag, en vervolgens weer de bovenste laag, omdat ook in dat geval de palletdrager toch dezelfde bewegingsweg moet afleggen. Alleen moet in dat geval één keer meer gestopt worden, namelijk voor het uit voeren van de derde aandrukbehandeling.

Er wordt op gewezen dat inrichtingen waarin de palletdrager op en neer kan worden bewogen al beschreven zijn in de eerdergenoemde Amerikaanse octrooischriften. In deze octrooischriften is echter geen sprake van aandrukplaten van het type als geïllustreerd in de bijgaande figuren 4A t/m 4D.

Claims (8)

1. Inrichting voor het laag voor laag plaatsen van althans bij benadering rechthoekige artikelen op een pallet, zodanig dat een gelaagde stapel artikelen op de pallet wordt verkregen, waarbij het patroon waarin de artikelen in elke laag zijn gerangschikt zodanig is, dat elk artikel in elke laag tenminste gedeeltelijk wordt overlapt door twee artikelen uit een aangrenzende laag, welke inrichting is voorzien van een basisdeel waarop een pallet kan worden geplaatst, een beweegbaar platform dat met behulp van horizontale geleidingselementen kan worden bewogen tussen een positie boven de pallet en een positie zijdelings van de pallet, middelen voor het met behulp van verticale geleidingselementen instellen van de afstand in hoogterichting tussen de onderzijde van het platform en de bovenzijde van de pallet, respectievelijk de daarop aanwezige bovenste laag van artikelen, middelen voor het zijdelings afbakenen van een laag van artikelen op het platform in de positie boven de pallet, middelen voor het plaatsen van een laag van artikelen in een voorafbepaald patroon op het platform, een stuureenheid die de bovengenoemde middelen zodanig bestuurd dat na het plaatsen van een pallet op het genoemde basisdeel een laag van artikelen in een voorafbepaald patroon wordt geplaatst op het genoemde platform, welke laag, nadat de afstand in hoogterichting tussen de pallet en het platform is ingesteld, door middel van het platform wordt bewogen tot boven de pallet en daar in positie wordt gehouden door de genoemde zijdelingse afbakeningsmiddelen, waarna het platform van de positie boven de pallet wordt wegbewogen, zodat de geformeerde laag op de pallet respectievelijk op de daarop aanwezige bovenste laag valt, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn waarmee na het deponeren van een nieuwe laag op de pallet de op dat moment één na bovenste laag vierzijdig in de gewenste vorm wordt geduwd,

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor of na het vierzijdig in vorm drukken van de één na bovenste laag vervolgens ook de op dat moment bovenste laag vierzijdig in vorm wordt gedrukt.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het vierzijdig in vorm drukken van de één na bovenste laag zich zover in hoogterichting uitstrekken dat tegelijkertijd ook de bovenste laag vierzijdig in vorm kan worden gedrukt.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het vierzijdig in vorm drukken van de één na bovenste laag tevens de functie vervullen van de middelen voor het zijdelings afbakenen van een laag van artikelen op het platform in de positie boven de pallet.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van een frame waarop de horizontale geleidingselementen zijn gemonteerd en waarover het beweegbare platform in horizontale richting kan bewegen tussen de beide genoemde posities, terwijl het frame met behulp van de verticale geleidingselementen in verticale richting kan bewegen voor het instellen van de afstand in hoogterichting tussen de onderzijde van het platform en de bovenzijde van de pallet, welk frame zodanig is uitgevoerd dat de beweging van het frame in verticale richting niet wordt gehinderd door de pallet respectievelijk de stapel artikelen op de pallet.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het zijdelings afbakenen van een laag van artikelen op het platform in de positie boven de pallet bestaan uit vier aandrukplaten die vanuit vier richtingen tegen de zijkanten van een laag artikelen kunnen duwen, alsmede aandrijfmechanismen voor het aahduwen van de platen tegen een laag artikelen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat elk van de platen voorzien is van een eigen aandrukeenheid.

8. Inrichting volgens één der conclusies 6 of 7, met het kenmerk, dat de aandrukplaat, die zich bevindt in de bewegingsweg van het beweegbare platform is gemonteerd aan een hulpframe en met behulp van dit hulpframe kan worden bewogen tussen de bedrijfspositie waarin de plaat kan aandrukken tegen een laag artikelen en een positie waarin de beweging van het platform met daarop een laag artikelen tussen de beide genoemde posities niet wordt gehinderd. t