NL8801394A

NL8801394A - Homokinetische koppeling.

Info

Publication number: NL8801394A
Application number: NL8801394A
Authority: NL
Original assignee: Skf Ind Trading & Dev
Priority date: 1988-05-31
Filing date: 1988-05-31
Publication date: 1989-12-18
Also published as: BR8902496A; ES2034587T3; AU3580489A; AU627186B2; EP0345840A1; EP0345840B1; US4995850A; KR890017469A; DE68902188T2; JPH0297720A; DE68902188D1

Description

f -1- N.0. 35105

Betreft: Homokinetische koppeling.

De uitvinding betreft een homokinetische koppeling voor het zodanig met elkaar koppelen van twee onderdelen, in het bijzonder een tot rotatie aandrijfbare as en een tot rotatie aan te drijven orgaan, dat deze onderdelen vanuit de stand waarin hun hartlijnen in eikaars verlengde 5 liggen, tot standen, waarin deze hartlijnen een hoek met elkaar maken, kunnen worden gezwaaid, omvattende een buiten-koppelingdeel in de vorm van een huis dat met één van de onderdelen kan worden verbonden, zodat de hartlijn van het huis samenvalt met die van het onderdeel, en dat bij één kant een naar buiten open holte heeft die wordt begrensd door 10 een deel van een bolvlak waarbij het middelpunt van de bol samenvalt met het punt waar de genoemde hartlijnen elkaar snijden en een binnen-koppelingdeel dat een concentrisch binnen de holte gelegen, in het algemeen bolvormig orgaan omvat dat met het andere onderdeel kan worden verbonden zodat hun hartlijnen samenvallen, waarbij in de wand 15 van de holte van het buiten-koppelingdeel een aantal, in de richting van de hartlijn van het huis lopende groeven is gevormd waarvan de bodems elk volgens een cirkelboog verlopen, waarbij het gemeenschappelijke middelpunt van de cirkelbogen op het verlengde van de hartlijn van het huis, op een afstand van het genoemde middelpunt 20 van het bolvlak is gelegen en in het bolvormige orgaan van het binnen-koppelingdeel een gelijk aantal, in de richting van de hartlijn daarvan lopende groeven is gevormd, waarvan de onderste begrenzingen volgens cirkelbogen verlopen die een gemeenschappelijk middelpunt hebben dat op het verlengde van de hartlijn van het 25 binnen-koppelingdeel, op een afstand van het middelpunt van het bolvlak ligt en een gelijk aantal koppel-overbrengende elementen, in het bijzonder kogels, aanwezig is, die elk voor een deel in een groef in de wand van de holte en voor een deel in een daarbij behorende groef in het bolvormige orgaan zijn opgenomen, welke elementen zodanig in 30 aangrijping zijn met een geleider-orgaan, dat de middelpunten van deze elementen in een vlak liggen dat loodrecht staat op het vlak waarin de hartlijnen liggen. Een dergelijke homokinetische koppeling is bekend uit het Britse octrooischrift 1141798.

35 Bij de bekende koppeling wordt het geleider-orgaan gevormd door een . 880 1394 * -2 ♦ kooi met openingen die elk een koppeloverbrengend element in het bijzonder een kogel omsluiten en die tussen de, de holte in het huis begrenzende wand en het bolvormige orgaan is gelegen, waarbij de groeven in het bolvormige orgaan een gesloten onderste begrenzing hebben.

Deze koppeling leidt aan het euvel dat na een betrekkelijk korte gebruikstijd spelingen kunnen optreden tussen het buiten- en binnenkoppelingdeel en de koppel-overbrengende elementen, die behalve tot een hinderlijk ratelend lawaai ook tot een betrekkelijk korte levensduur van de koppeling leiden.

Het doel van de uitvinding is een koppeling van het genoemde type te verschaffen waarbij dit euvel is opgeheven.

Dit doel wordt bereikt doordat bij de koppeling volgens de uitvinding de onderste begrenzingen van de groeven in het bolvormige orgaan open zijn, zodat de daarin opgenomen koppel-overbrengende elementen naar binnen uitstéken en het geleider-orgaan wordt gevormd door een binnen het bolvormige orgaan aangebracht, in het algemeen schijfvormig orgaan dat langs de omtrek een groef heeft waarin de naar binnen uitstekende delen van de koppel-overbrengende elementen zijn opgenomen, waarbij dit schijfvormige orgaan verder zodanig is uitgevoerd dat door dit orgaan een radiaal naar buiten gerichte veerkracht op de genoemde elementen wordt uitgeoefend.

Bij een op deze wijze uitgevoerde koppeling staan de koppel-overbrengende elementen in het bijzonder de kogels onder een constante naar buiten gerichte voorspanning, waardoor elke speling die als gevolg van slijtage kan ontstaan direkt en blijvend wordt opgeheven.

Op voordelige wijze wordt het schijfvormige geleiderorgaan gevormd door een tot een trekveer gewonden strook van verenstaal of soortgelijk materiaal.

Het schijfvormige geleiderorgaan kan ook worden gevormd door twee op '880 f394 ♦ -3- een afstand evenwijdig aan elkaar lopende, in het midden met elkaar verbonden schijven, waarvan de omtreksdelen tot lippen zijn omgebogen die samen een groef vormen.

Bij een nog andere uitvoeringsvorm bestaat het schijfvormige geleiderorgaan uit twee verschuifbaar op een asstuk aangebrachte schijven die door middel van een veerorgaan naar elkaar toe worden gedreven en die elk een zodanig uitsparing langs de omtreksrand hebben, dat deze samen een groef vormen.

De uitvinding wordt nader beschreven onder verwijzing naar de tekening waarin, figuur 1 in overlangse doorsnede een uitvoeringsvorm van de koppeling volgens de uitvinding toont, figuur 2 deze koppeling toont met een hoekverdraaiïng en, figuren 3 met 3a, 4 met 4a en 5 andere uitvoeringsvormen van het schijfvormige geleider-orgaan tonen.

Zoals getoond in figuur 1 omvat de koppeling een buitendeel in de vorm van een huis 1 met een hartlijn 2 en een binnendeel 3 met een hartlijn 4. Een omtreksdeel 5 van het huis 1 is tot een binnenloopring gevormd voor een wentellager met wentellichamen 6 en een buitenloopring 7 die is voorzien van een flens 7' door middel waarvan de koppeling bijvoorbeeld aan het chassis van een motorvoertuig met voorwielaandrijving kan worden bevestigd. Het huis 2 is verder voorzien van een naaf 8 door middel waarvan de wielnaaf aan het huis kan worden bevestigd.

In het huis 1 is een naar buiten open holte gevormd die wordt begrensd door een deel van een bolvlak 9 waarvan het middelpunt bij 10 ligt. In de wand van deze holte is een aantal, bijvoorbeeld zes groeven 11 aangebracht, waarvan de bodems 11* volgens cirkelbogen lopen die een gemeenschappelijk middelpunt 12 hebben.

Het binnendeel 3 omvat een hol bolvormig orgaan 13 waarvan het 8801394 f -4- buitenoppervlak 13' in de vorm van een bolvlak als middelpunt het punt 10 heeft. In dit bolvormige orgaan 13 is een gelijk aantal, dus bijvoorbeeld ook zes, groeven 14 aangebracht waarvan de open onderste begrenzingen 14' volgens cirkelbogen lopen met een gemeenschappelijk middelpunt 15. Verder heeft het deel 3 een van spieën voorziene holte 3' voor de bevestiging daarin van een aandrijfas.

Een, met het aantal groeven 11 respectievelijk 14 overeenkomend aantal kogels 16 is zodanig aangebracht, dat elke kogel 16 gedeeltelijk in een groef 11 en gedeeltelijk in een daarbij behorende groef 14 is opgenomen, waarbij de kogel 16 voorbij de onderste begrenzing 14' van de groef 14 naar binnen uitsteekt. Binnen het holle bolvormige deel 13' is een, in het algemeen schijfvormig geleiderorgaan 17 met een langs de omtrek lopende groef 17' aangebracht dat de vorm heeft van een tot een trekveer gewonden strook van verenstaal die zodanig is aangebracht dat de voorbij de onderste begrenzingen 14' van de groeven 14 uitstekende delen van de kogels 16 in de groef 17' zijn opgenomen en door deze veer een radiaal naar buiten gerichte drukkracht op de kogels 16 wordt uitgeoefend, waarbij tevens door dit orgaan 17 de kogels 16 zodanig bij elkaar worden gehouden dat de middelpunten van deze kogels in één vlak 28 worden gehouden dat loodrecht staat op het vlak waarin de hartlijnen 2 en 4 liggen.

Wordt nu zoals getoond in figuur 2, het binnendèel 3 ten opzichte van het buitendeel over een hoek <X gezwenkt dan zal het vlak 18 over een hoek 2 worden gezwenkt met als gevolg dat dit vlak 18 het bisectrische vlak blijft van de hoek 180° - <X, wat een vereiste is voor de homokinetische werking van de koppeling. De aan het binnendeel 3 gevormde schouder 3" vormt een met het kopvlak 1' van het huis 1 samenwerkende aanslag voor het zodanig beperken van de zwenkhoek dat de kogels 16 binnen het huis 1 blijven.

In figuur 3 is een andere uitvoeringsvorm van het geleider-orgaan getoond dat hierbij wordt gevormd door twee metaalplaatjes 18 en 19 die door een klinknagel 20 bij elkaar worden gehouden. De omtreksranden van deze plaatjes zijn naar binnen gebogen zoals getoond bij 18' en 19', zodat deze ombuigingen 18' en 19' samen een groef vormen voor het opnemen van de kogels 16. In de plaatjes zijn een aantal sleuven 18'' respectievelijk 19'' (zie ook figuur 3a) gevormd om een verende .8801394 -5- s werking te verkrijgen.

Bij de uitvoeringsvorm getoond in figuur 4 omvat het geleider-orgaan twee metaalplaatjes 21, 22 die door een klinknagel 23 bij elkaar worden gehouden, waarbij de omtreksranden van deze plaatjes naar buiten zijn gebogen zoals getoond bij 21' respectievelijk 22' om een groef te vormen. Ook hier zijn in de plaatjes 21, 22 sleuven 21'1 respectievelijk 22* (zie ook figuur 4a) gevormd.

In figuur 5 is een uitvoeringsvorm van het geleider-orgaan getoond die bestaat uit twee platen 24, 25 die verschuifbaar om de asstomp 26 zijn aangebracht en door de schotelveer 27 naar elkaar toe worden gedreven.

In de omtreksvlakken van de platen 24, 25 zijn uitsparingen 24', 25' aangebracht die samen een groef vormen voor het opnemen van de kogels 16.

.8801394

Claims

1. Homokinetische koppeling voor het zodanig met elkaar koppelen van twee onderdelen, in het bijzonder een tot rotatie aandrijfbare as en een tot rotatie aan te drijven orgaan, dat deze onderdelen vanuit de stand waarin hun hartlijnen in eikaars verlengde liggen, tot standen, 5 waarin deze hartlijnen een hoek met elkaar maken, kunnen worden gezwaaid, omvattende een buiten-koppelingdeel in de vorm van een huis dat met één van de onderdelen kan worden verbonden, zodat de hartlijn van het huis samenvalt met die van het onderdeel, en dat bij één kant een naar buiten open holte heeft die wordt begrensd door een deel van 10 een bolvlak, waarbij het middelpunt van de bol samenvalt met het punt waar de genoemde hartlijnen elkaar snijden, en een binnen-koppelingdeel dat een concentrisch binnen de holte gelegen, in het algemeen bolvormig orgaan omvat dat met het andere onderdeel kan worden verbonden zodat hun hartlijnen samenvallen, waarbij in de wand van de holte van het 15 buiten-koppelingdeel een aantal, in de richting van de hartlijn van het huis lopende groeven is gevormd, waarvan de bodems elk volgens een cirkelboog verlopen, waarbij het gemeenschappelijke middelpunt van de cirkelbogen op het verlengde van de hartlijn van het huis, op een afstand van het genoemde middelpunt van het bolvlak is gelegen en in 20 het bolvormige orgaan van het binnen-koppelingdeel een gelijk aantal, in de richting van de hartlijn daarvan lopende groeven is gevormd, waarvan de onderste begrenzingen volgens cirkelbogen verlopen die een gemeenschappelijk middelpunt hebben dat op het verlengde van de hartlijn van het binnen-koppelingdeel, op een afstand van het 25 middelpunt van het bolvlak ligt en een gelijk aantal koppel-overbrengende elementen, in het bijzonder kogels, aanwezig is, die elk voor een deel in een groef in de wand van de holte en voor een deel in een daarbij behorende groef in het bolvormige orgaan zijn opgenomen, welke elementen zodanig in aangrijping zijn met een 30 geleider-orgaan, dat de middelpunten van deze elementen in een vlak liggen dat loodrecht staat op het vlak waarin de hartlijnen liggen, met het kenmerk, dat de onderste begrenzingen (14') van de groeven (14) in het bolvormige orgaan (13) open zijn, zodat de daarin opgenomen koppeloverbrengende elementen (16) naar binnen uitsteken en het 35 geleiderorgaan (17) wordt gevormd door een binnen het bolvormige .8S01394 -7- a Tt orgaan aangebracht, in het algemeen schijfvormig orgaan dat langs de omtrek een groef (17) heeft waarin een naar binnen uitstekende delen van de koppel-overbrengende elementen (16) zijn opgenomen, waarbij dit schijfvormige orgaan verder zodanig is uitgevoerd dat door dit orgaan een radiaal naar buiten gerichte veerkracht op de genoemde elementen wordt uitgeoefend. 5

2. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schijfvormige geleiderorgaan (17) wordt gevormd door een tot een trekveer gewonden strook van verenstaal of soortgelijk materiaal.

3. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schijfvormige geleiderorgaan (17) wordt gevormd door twee op een afstand evenwijdig aan elkaar lopende, in het midden (20, 23) met elkaar verbonden plaatjes (18, 19; 21, 22), waarvan de omtreksdelen tot lippen (18’, 19'; 21', 22') zijn omgebogen die samen een groef vormen. 15

4. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schijfvormige geleiderorgaan wordt gevormd door twee op een asstuk (26) aangebrachte schijven (24, 25) die door middel van een veerorgaan (27) naar elkaar toe worden gedreven en die elk een zodanige uitsparing 20 langs de omtreksrand hebben dat deze uitsparingen (24', 25') samen een groef vormen. 25 30 35 .8801334