NL8800829A - Brandwerende deur. - Google Patents

Description

VO 1045

Brandwerende deur.

De uitvinding heeft betrekking op een brandwerende deur met een deurblad uit met elkaar verbonden, een vlakke doos vormende platen. Daarin zijn een verstijvingsraam en een inleg uit isolatiemateriaal aangebracht. Het verstij-5 vingsraam is samengesteld uit profielen, welke tenminste gedeeltelijk zijn afgedekt met plaatstroken en evenals de profielen loodrecht op het vlak van het deurblad zijn gericht.

Een brandwerende deur met een dergelijk deurblad 10 is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 24 49 232, waarbij de het verstijvingsraam vormende profielen uit asbest-silicaat-stroken bestaan, waartussen dunne stroken blik zijn aangebracht. Voor het bekende deurblad wordt als voordeel aangegeven, dat het raam loodrecht op het deur-15 vlak aanzienlijk stijver zou zijn, zonder dat een noemenswaardige verhoging van het gewicht optreedt. Ook zouden de tussen de plaatstroken gelegen asbest-silicaat-stroken door deze wapening aanzienlijk dikker zijn, zodat minder stroken met elkaar tot een raamprofiel te verbinden zouden hoeven 20 worden.

De toepassing van dunne plaatstroken tussen de asbest-silicaat-stroken beperkt de verstijving van het raam echter op de loodrechte richting ten opzichte van het deur-vlak, waarbij een onbeperkte raamverstijving een sterkere 25 wapening vereist. Zou men bovendien de dunne plaatstroken door voldoende dikke plaatstroken vervangen, dan zou dat een met het aantal plaatstroken corresponderend aantal warmtebruggen van één deurbladzijde naar de andere opleveren, hetgeen bij een brandwerende deur niet zonder meer 30 kan worden geaccepteerd. Zelfs bij toepassing van de dunne platen tussen de asbest-silicaat-stroken van het bekende deurblad is het voor het vermijden van warmtebruggen noodzakelijk, het verstijvingsraam aan beide zijden met afdek- .8800828 •y -2- platen uit asbest-silicaat af te dekken. Door deze dekplaten kan zelfs de verstijving van het raam in loodrechte richting op het deurbladvlak geen volledige uitwerking hebben op de stijfheid van het deurblad. Bovendien lijkt 5 net noodzakelijk te zijn, de afdekplaten middels krammen of schroeven tegen het raam te bevestigen, waardoor eveneens warmtebruggen kunnen ontstaan, welke door de dekplaten niet geëlimineerd kunnen worden.

Bij de bekende brandwerende deur hebben de warmte-10 bruggen van de ene deurbladzijde naar de andere een bijzonder nadelige uitwerking, omdat van het asbest-silicaat-materiaal weliswaar een sterke isolerende werking, maar geen evenzo koelende werking kan worden verwacht.

Ongeacht het hiervoor beschreven nadeel is de ver-15 werking van asbest-silicaat-materiaal in sterke mate schadelijk voor de gezondheid, omdat daarbij het vrijkomen van asbestvezeldeeltjes onvermijdbaar is, welke asbestvezel-deeltjes via de ademorganen in de longen raken en een daaraan verbonden longverharding kunnen verwekken.

20 Uit het Duitse octrooischrift 33 05 639 is ook reeds een brandwerende afsluiting voor openingen in bouwwerken met een verstijvingsraam bekend. Deze is uit raamprofielen samengesteld, welke telkens uit een tot een blok met elkaar verbonden, in dwarsdoorsnede rechthoekige gipsstrook bestaan. 25 Om voor de verbinding van de gipsstroken niet te zijn aangewezen op warmtebruggen vormende verbindingsmiddelen, zijn de in een ten opzichte van het. afsluitvlak loodrechte richting gelaagde gipsstroken aan elkaar gelijmd. Bij deze richting van de gelaagdheid wordt namelijk in geval van 30 brand hoogstens de verlijming tussen de eerste en de tweede gipsstrook eveneens beschadigd, waarbij daarentegen alle navolgende verlijmingen onbeschadigd blijven. Daardoor kan de stabiliteit van het raam en daarmee ook de stabiliteit van het deurblad in zijn totaliteit gehand-35 haafd worden.

c 8 8 0 Ü l L ï-· * -3-

Het slechts uit de met elkaar verlijmde gipsstroken gevormde raam heeft voortreffelijke eigenschappen wat betreft de brandwerendheid daarvan, waarbij het echter slechts een beperkte breukvastheid vertoont en in het bijzonder 5 relatief kwetsbaar is voor stootbelastingen. Hiermee moet echter op vele gebieden worden gerekend, waarbij niet zelden deuren op ondoelmatige wijze met behulp van voorwerpen worden opengestoten en dichtgeslagen.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag, een 10 brandwerende deur van de in de aanhef beschreven soort met behoud van de hoge brandwerendheid van bekende deuren zo te verbeteren, dat het in het deurblad voor de verstijving daarvan aangebrachte raam door eenvoudig te vervaardigen en evenzo eenvoudig te integreren middelen een hoge sterkte 15 verkrijgt, welke zich niet slechts loodrecht op het vlak van het deurblad uitstrekt, maar ook in het vlak daarvan ten volle ontplooit.

Voor het oplossen van deze opgave wordt uitgegaan van een brandwerende deur van de in de aanhef van conclu-20 sie 1 genoemde soort, welke volgens de uitvinding is voorzien van elk ten minste tweemaal om een hoek gezette plaatstroken, welke telkens een uit een verdampbare vloeistof bevattend materiaal bestaand profiel, tenminste gedeeltelijk langs drie zijvlakken afdekken.

25 Door het overeenkomstig de uitvinding tenminste tweemalige omzetten van elke plaatstrook ontstaat een in beide assen buigstijf U-vormig profiel, tussen de benen waarvan een profiel inzetbaar is, dat zo ingebed zoveel mogelijk vrijgehouden wordt van buigbelastingen.

30 Verrassenderwijs is gebleken, dat de door de U-vor mig gebogen plaatstroken van plaat tot plaat dwars door de deurbladdoos gevormde warmtebruggen in geval van brand geen uitwerking hebben, hetgeen daaraan wordt toegeschreven, dat de ondertussen uit het materiaal van de profielen ver-35 dampende vloeistof voldoende is, om een temperatuurverho-ging van de plaatstrook, in het bijzonder in de omgezette benen daarvan tegen te werken.

. 8 8 0 0 S 2 S

-4-

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding laten warmtebruggen welke zich door de omgezette plaat-stroken vormen geheel vermijden, wanneer de poten van een in dwarsdoorsnede U-vormig gevormde plaatstrook kor-5 ter worden uitgevoerd dan de breedte van de bij voorkeur uit natrium-silicaat bestaande profielen.

De homogeniteit van een uit meerdere profielen en plaatstroken samengesteld raambeen kan worden verbeterd, door volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding 10 naburige profielen van een raambeen in te vatten door tegen elkaar gerichte U-vormige plaatstroken.

De mogelijkheid bestaat echter ook, bij uit meer dan twee profielen samengestelde raambenen, slechts elk tweede profiel in een U-vormige plaatstrook in te bedden 15 en de gelijkmatige opbouw van het raambeen te waarborgen, door er in te voorzien, dat op afstand van een profiel op elkaar volgende plaatstroken wederom naar elkaar toe gericht aangebracht zijn.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uit-20 'vinding is een plaatstrook in dwarsdoorsnede meandervormig omgezet en omvat deze ten minste twee naburige profielen.

Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat voor het vervaardigen van een raambeen slechts een overeen-25 komstig meandervormig uitgevoerde plaatstrook en een overeenkomstig aantal profielen noodzakelijk zijn, waarbij de profielen in loodrechte richting ten opzichte van de langsuitstrekking in de door de plaatstroken aan beide zijden gevormde houders worden geschoven, om de raambe-30 nen te vervolledigen.

Wanneer ook bij een meandervormige plaatstrook warmtebruggen van de ene deurbladzijde naar de andere dienen te worden vermeden, dan kan tenslotte volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding een plaatstrook omgezet 35 tot meanderbenen met verschillende lengte en een groep profielen eendelig uit een natriumsilicaat-gietstuk zijn . 8 6 0 P f 2 * ** -5- vervaardigd,dat in de vorm van een blok de benen van de omgezette plaatstrook insluit.

In de tekening zijn vier uitvoeringsvoorbeelden van een deurblad voor een brandwerende deur volgens de 5 uitvinding telkens in dwarsdoorsnede weergegeven.

In alle uitvoeringsvoorbeelden bestaat het deurblad uit twee platen 1 en 2, waarvan randgebieden op conventionele wijze zo zijn omgezet, dat de een doos vormende platen 1 en 2 via een felsverbinding 3 vast samen worden gehouden.

10 De doos wordt gevuld met een inleg 4 uit isolerend materiaal en een uit vier raambenen samengesteld verstijvings-raam.

Volgens fig. 1 is elk been van het verstijvings-raam uit een in dwarsdoorsnede ü-vormige plaatstrook 5 15 en een daarin gezet profiel 6 uit gips gevormd. Benen 7 van de plaatstrook 5 zijn korter dan de breedte van het profiel 6, dat de plaatstroken 5 langs twee van in totaal drie zijden niet volledig afdekt. Doordat de benen 7 van de plaatstrook 5 voortijdig eindigen, ontstaan geen aan-20 vullende warmtebruggen door de plaatstrook 5.

Volgens fig. 2 .is elk been van het verstijvings-raam uit twee in dwarsdoorsnede ü-vormige plaatstroken 8,9 en twee daarin gezette profielen 6 gevormd. Naar elkaar toe gerichte benen 10 en 11 van de plaatstroken 8 en 9 zijn 25 zo verkort, dat de beenuiteinden elkaar niet raken en aldus warmtebruggen worden vermeden.

Volgens fig. 3 is elk been van het verstijvings-raam eveneens uit twee in dwarsdoorsnede U-vormige plaatstroken 12 en drie profielen 6 gevormd. De plaatstroken 12 30 omvatten langs drie zijden slechts de beide buiten aangebrachte profielen 6, terwijl het in het midden aangebrachte profiel 6 langs twee tegenover elkaar gelegen zijden door benen 13 van de plaatstrook 12 is afgedekt.

Volgens fig.4 is elk been van het verstijvings-35 raam gevormd uit een meandervormig omgezette plaatstrook 14,welke verschillend lange benen 15,16 en 17 vertoont.

. 8 e o o ε 2 s -6-

De plaatstroken 14 zijn in een blok 18, dat uit gips is gegoten, geïntegreerd.

Elk verstijvingsraam kan door op de naar elkaar toe gekeerde zijden van de platen 1 en 2 bevestigde, niet-5 weergegeven hoekstukken of ook met andere bekende middelen in de bedoelde stand worden gefixeerd, hetgeen steeds dan aanbevelenswaardig is, wanneer het verstijvingsraam uit voor het overige niet vast met elkaar verbonden benen is.samengesteld, vooral wanneer elk been uit meerdere, 10 voor het overige niet vast met elkaar verbonden afzonderlijke delen bestaat.

De verhouding tussen de dikte van het plaatmateriaal, waaruit de plaatstroken zijn vervaardigd, en de dikte van ' de bijvoorbeeld uit gips vervaardigde profielen bedraagt 15 ten minste 1:8, bij voorkeur 1:10 tot 1:20. Het is gebleken, dat uit 0,8 mm dik metaalplaat vervaardigde plaatstroken in geval van brand tegen een bovenmatige temperatuurstijging kunnen worden beschermd wanneer de profielen uit 15 mm dikke gipsbroden zijn vervaardigd.

8 8 0 C fc L *

Claims (7)

1. Brandwerende deur met een deurblad uit met elkaar verbonden, een vlakke doos vormende platen, waarin een uit profielen samengesteld verstijvingsraam en een inleg uit isolatiemateriaal zijn aangebracht, waarbij de pro- 5 fielen ten minste gedeeltelijk zijn afgedekt met plaat-stroken, welke evenals de profielen loodrecht op het vlak van het deurblad zijn gericht, met het kenmerk, dat elke plaatstrook (5,8,9,12,14) ten minste tweemaal om een hoek is gezet en telkens een uit een verdampbare vloeistof be-10 vattend materiaal bestaand profiel (6)# ten minste gedeeltelij^ langs drie zijvlakken afdekt.

2. Brandwerende deur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een plaatstrook (5,8,9,12) in dwarsdoorsnede ü-vormig is gevormd, waarbij de lengte van de be- 15 nen daarvan (7 resp. 10 resp. 11 resp. 13) korter is dan de breedte van de bij voorkeur uit natriumsilicaat bestaande profielen (6).

3. Brandwerende deur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat naburige profielen (6) van een raambeen 20 door naar elkaar toe gerichte U-vormige plaatstroken (8,9 resp. 12) zijn omvat.

4. Brandwerende deur volgens ten minste een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat een plaatstrook (14) in dwarsdoorsnede meandervormig is omgezet en ten 25 minste twee naburige profielen (6) omvat.

5. Brandwerende deur volgens ten minste één der conlusies 1-4, met het kenmerk, dat een plaatstrook (14) in verschillend lange meanderbenen (15,16,17) is omgezet en een groep van profielen (6) eendelig uit een 30 natriumsilicaat-gietstuk is vervaardigd, dat in de vorm van een blok (18) de benen (16,17) van de omgezette plaatstroken (14) omsluit.

6. Brandwerende deur volgens ten minste één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de verhouding tussen . 8 8 0 C C L i y 4 -8- de dikte van het plaatmateriaal, waaruit de plaatstroken (5.8.9.12.14) zijn vervaardigd, en de dikte van de profielen (6) ten minste 1:8, en bij voorkeur 1:10 tot 1:20 bedraagt. 5

7. Brandwerende deur volgens ten minste één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de plaatstroken (5.8.9.12.14) uit 0,8 mm dik metaalplaat en de profielen (6) uit 15 mm dikke gipsbroden zijn vervaardigd. , escort ;