NL8800385A

NL8800385A - Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een banderol aan de omtrek van kazen.

Info

Publication number: NL8800385A
Application number: NL8800385A
Authority: NL
Original assignee: Tekon Holding B V
Priority date: 1988-02-16
Filing date: 1988-02-16
Publication date: 1989-09-18
Also published as: DE68906414T2; EP0329250B1; EP0329250A1; DE68906414D1

Description

* N.0. 34857 ^

Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een banderol aan de omtrek van kazen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een banderol aan de omtrek van kazen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de genoemde werkwijze, voorzien van een kaastransportgoot met een vlakke 5 transportbaan en twee gootlangswanden, waarvan de ene uit een continu aandrijfbare transportband en de andere uit een stationaire wand bestaat, en een banderoltoevoerinrichting met een banderolvoorraadrol en een banderolafpasorgaan alsmede middelen voor het toevoeren van de banderol aan het kaasinvoereinde van de transportband.

10 Bovengenoemde werkwijze en inrichting zijn bekend uit het

Nederlandse octrooischrift 180898.

Bij de uit bovengenoemd octrooischrift bekende werkwijze en inrichting worden zachtere en halfharde ongerijpte kazen ontwikkeld met een banderol of zogenaamde manchet van stevig papier, zoals dik 15 theebuiltjes papier, om uitzakken en vormverandering in de rijpingsfase te voorkomen. Deze banderol of steunbandmanchet met een breedte van 5-7 cm en een gewicht van 14-28 gr/m^ wordt aan de kaas gehecht met een verdunde aardappelmeeloplossing of lijm.

Het is verder bekend om uitgerijpte kazen die één of 20 meerdere malen van kaasplastic zijn voorzien, dan te versieren met een smallere sierbanderol die in het algemeen uit zeer licht zijdevloei- of theebuiltjespapier bestaat. Deze sierbanderol wordt dan handmatig op het nog nat zijnde kaasplastic, dat als lijm dient, aangebracht. Deze handeling, die veelal in de kaaspakhuizen plaatsvindt voordat de kazen 25 worden afgezonden, geschiedt uit overwegingen van reclame en herkenning.

Deze handmatige versiering of bedrukking van een kaas is betrekkelijk kostbaar daar veel mankracht nodig is om de kazen van een banderol te voorzien daar bijvoorbeeld één bedieningspersoon maximaal 30 slechts 100 kazen per uur kan behandelen. Tevens is het erg moeilijk en soms onmogelijk om de banderol ten alle tijde strak en vouwvrij om de kaas te wikkelen. Verder moet na deze banderollering de kaasplastic, die dan tevens als lijm fungeert, nog enige tijd drogen alvorens in het kaaspakhuis de eindverpakking of de paraffinering van de kaas kan 35 plaatsvinden.

. 880 0385 if 2 *

De uitvinding beoogt deze problemen te ondervangen en een werkwijze en een inrichting aan te geven waarmede het aanbrengen van een sierbanderol op kazen snel en effectief op automatische wijze kan geschieden.

5 Dit wordt bij een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding aldus gedaan dat de kazen, na het rijpingsproces en hierbij kaasplastic is aangebracht, worden voorzien van een banderol die licht wordt bevochtigd en dan om de respectievelijke kazen wordt gewikkeld. Het is namelijk verrassenderwijs gebleken dat een 10 voorafgaande lichte bevochtiging van de banderol bij het wikkelen daarvan om de kaas toereikend is om het kaasplastic aan het oppervlak te verweken en daardoor de banderol recht en zonder kreuken te fixeren.

Verder heeft de inrichting voor het uitvoeren van 15 genoemde werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk dat, nabij het kaasinvoereinde van de transportband, een automatisch werkend vocht-doseerorgaan is aangebracht.

Een bijkomend voordeel bij deze werkwijze is dat de inrichting niet vervuild raakt hetgeen anders, indien automatische 20 versiering tijdens het aanbrengen van de kaasplastic zou plaatsvinden, wel in aanzienlijke mate gebeurt.

De uitvinding zal aan de hand van een uitvoeringsvorm nader worden toegelicht met verwijzing naar de figuur.

In de figuur is met 1 een transportgoot aangeduid voor 25 kazen 2 die in enkele kenmerkende standen zijn aangegeven. De transportgoot 1 is voorzien van een horizontaal transportvlak 3 en van langswanden 5 en 6. De wand 6 is in wezen een stationaire wand en de wand 5 wordt voor het grootste deel door een transportband gevormd. De stationaire wand 6 is via veermiddelen, die de wand 6 in de richting 30 naar de tegenovergestelde wand drukken, gekoppeld met het frame van de inrichting. Met 9 is het invoergedeelte aangegeven waarop de kazen worden ingevoerd.

De transportband 5 loopt over een aantal keerrollen 10 en 11 waarvan er één door een niet-aangegeven motor wordt aangedreven. Met 35 12 is in het algemeen de banderoltoevoerinrichting aangegeven. De banderolstrook 8 wordt vanaf een banderolvoorraadrol 20 via een rond een as 21 scharnierbaar opgestelde compensatiearm 22 en via een pers-werk met twee drukrollen 23, 24 en een perforatie-inrichting 25 toegevoerd naar de transportgoot. Op verder niet aangegëven wijze wordt de .8800385 ï 3 j» banderolstrook afgepast en om de kazen gewikkeld.

De met een versiering of bedrukking voorziene banderol is van zeer licht zijdevloei- of theebuiltjespapier met een gewicht van ca. 10-14 gr/m^ en een breedte van ca. 2,5-6,0 cm. De uitgerijpte kazen 5 die één of meerdere malen van kaasplastic zijn voorzien, worden via het invoergedeelte 9 ingevoerd. Nabij de omkeerröl 11 is een vochtdoseer-orgaan 26 aangebracht dat de banderol aan de bevestigingszijde met een minimale hoeveelheid vocht, bijvoorbeeld water, bevochtigd. Door deze lichte bevochtiging van de banderol zal bij het aanbrengen daarvan het 10 buitenoppervlak van de kaasplastic week worden en zal het door de lijm-werking daarvan de banderol strak en vouwvrij fixeren.

Verder moeten in bepaalde gevallen de kazen na het banderolleren direct worden geparaffineerd, dat wil zeggen van een laag paraffine in een zogenaamde paraffinepot worden voorzien. Aangezien 15 vocht op de kaas onder de paraffine smetten of schimmels veroorzaakt, moet op de banderol slechts met een minimale hoeveelheid vocht worden aangebracht. Daartoe is het vochtdoseerorgaan, bijvoorbeeld een sproeier of vernevelaar, zeer nauw gedoseerd, bijv. met een hoeveelheid water van één cc per 400 cm^ sierbanderol. Het in het doseerorgaan toe-20 gepaste vocht kan zuiver water maar kan ook water met een oplosmiddel, zoals een schimmelwerend middel, zijn.

Gezien de zwakheid van het toegepaste banderolpapier en het feit, dat dit papier nauwelijks vocht opneemt, kan de banderol ook tijdens transport en stilstand worden ondersteund met behulp van een 25 ondersteuningsorgaan 27.

Met behulp van bovengenoemde werkwijze, en inrichting kunnen bijv. kazen met een diameter van 25 tot 50 cm op snelle en automatische wijze worden voorzien van een banderol.

.Θ800385

Claims

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een banderol aan de omtrek van gevormde kazen, met het kenmerk, dat de kazen, na het rijpingsproces en hierbij kaasplastic is aangebracht, worden voorzien van een banderol die licht wordt bevochtigd en dan om de respectieve- 5 lijke kazen wordt gewikkeld.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het genoemde omwikkelen met de banderol op automatische wijze geschiedt met een banderol, die van licht zijdevloei- of theebuiltjespapier is en die voorafgaand met vocht wordt bevochtigd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de kazen na het aanbrengen van de banderol worden geparaffineerd, met het kenmerk, dat de bevochtiging van de banderol nauw gedoseerd wordt op ca. één cc vocht per 400 cm^ banderol.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het ken- 15 merk, dat het genoemde vocht uit water met een oplosmiddel, zoals een schimmelwerend middel, bestaat.

5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, voorzien tenminste van een kaastrans-portgoot met een vlakke transportbaan en twee langswanden, waarvan de 20 ene uit een continu aandrijfbare transportband en de andere uit een stationaire wand bestaat, en een banderoltoevoerinrichting met een banderolvoorraadrol en een banderolafpasorgaan alsmede middelen voor het toevoeren van de banderol aan het kaasinvoereinde van de transportband, met het kenmerk, dat, nabij het kaasinvoereinde van de transport- 25 band, een automatisch werkend vochtdoseerorgaan is aangebracht voor het bevochtigen van de banderol die uit een lichte en smalle papierstrook bestaat.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het vochtdoseerorgaan uit een vernevelaar bestaat.

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het vochtdoseerorgaan uit een sproeier bestaat.

8. Inrichting volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat het vochtdoseerorgaan wordt afgestemd op een dosering van ca. één cc vocht per 400 cm^ banderol. ,9800395