NL8720189A - Compact patroon voor een kraanklep met een enkele handgreep. - Google Patents

Description

8720189 ( VO 9417

Titel:Compact patroon voor een kraanklep met een enkele handgreep. Achtergrond van de uitvinding I. Terrein van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een stroomregelpatroon, welke 5 is voorzien van stroomregelklepplaten, bestaande uit een hard, tegen slijtage bestendig materiaal waarvan er een stationair en een beweegbaar is, en meer in het bijzonder op een patroon, welke bestemd is om te worden ondergebracht in het kraankleplichaam van een kraan met een enkele handgreep, waarbij normaliter gebruik wordt gemaakt van een kleponder-10 deel van het kogeltype om de mengverhouding en de fluïdumstroomsnelheid uit een paar fluïdumbronnen naar het mondstuk van de kraan te regelen.

II. Beschrijving van de stand der techniek

Mengkleppen met een enkele handgreep worden op grote schaal toegepast om de mengverhouding tussen warm en koud water, dat uit afzonder-15 lijke pijpen stroomt en aan een kraan wordt toegevoerd, te regelen, waarbij het mengen geschiedt door middel van een bolvormig kleponderdeel of een kleponderdeel van een kogeltype. Het bolvormige kleponderdeel is verbonden met een regelhefboom en rust in een kamer van het kraanlichaam. Het kleponderdeel werkt samen met een paar buisvormige pakkingsafdich-20 tingen, welke in de inlaatkanalen van het kleplichaam rusten en door voorspanningsveren tegen het bolvormige kleplichaam worden gedrukt.

De binnenkamer van het kraankleplichaam omvat een onderste half-bolvormig gedeelte, bestemd voor het opnemen van het bolvormige kleponderdeel, en een bovenste, in hoofdzaak cilindrisch gedeelte, waar zich een half-25 controleleger van het kleponderdeel bevindt. Uit deze binnenkamer strekt zich een afvoerkanaal uit, dat in verbinding staat met het mondstuk van de kraan. De regelhefboom of -handgreep voor de klep strekt zich uit de bovenzijde van het kleplichaam uit via een opening in het halve controleleger. Deze opening begrenst het gebied waarover de regelhefboom 30 kan worden verschoven teneinde daardoor de rotatieposities van het kleponderdeel vanuit de volledig uitgeschakelde positie naar posities, waarin de volle stroom van warm water of de volle stroom van koud water wordt verschaft, te begrenzen.

. 872 01 8 9 - 2 -

Ofschoon de mengkleppen van het kogeltype een bijzonder goede werking bezitten, zijn de kleponderdelen onderhevig aan slijtage, meer in het bijzonder in gebieden met hard water. De bolvorm van het klep-onderdeel belet het gebruik van regelonderdelen, welke zijn vervaardigd 5 uit harde, tegen slijtage bestendige materialen van het type, zoals deze worden toegepast bij vlakke regelklepplaten. Derhalve zal de kraan-klep de neiging hebben om na langdurig gebruik te gaan lekken.

Voorts is het in vele gevallen nodig of verdient het de voorkeur een stroomregelpatroon met een compacte vorm te construeren door de 10 totale afmetingen tot een absoluut minimum terug te brengen. De bekende klepstelsels kunnen niet worden gereduceerd omdat de organen voor het regelen van de beweging van het beweegbare schijfonderdeel of het bolvormige kleponderdeel zijn voorzien van een buitenste draaikom met een geleidingsonderdeel en een glijleger, dat met de beweegbare schijf is 15 verbonden en door de draaikom wordt geleid. Dikwijls worden de extreme posities van het glijonderdeel, dat de beweegbare schijf ondersteunt, bepaald door de vorm van de opening waarin de regelhefboom zich beweegt om de beweging van de hefboom te begrenzen. Elke vervaardigingstoleran-tie of slijtage hetzij in de verbinding tussen de regelhefboom en het 20 glijonderdeel hetzij tussen de regelhefboom en de opening veroorzaakt evenwel, dat de beweegbare plaat op een inconsistente wijze wordt gepositioneerd wanneer de hefboom tegen de opening stuit. Dientengevolge moeten tussen de met elkaar samenwerkende delen van de platen grote overlappingsgebieden aanwezig zijn om een juiste werking en een juiste 25 afsluiting te garanderen. Hierdoor worden de dimensionele eisen van het stelsel vergroot, terwijl het oppervlaktegebied van de stroomopeningen, dat de fluïdumstroomsnelheid door de patroon bepaald, wordt begrensd. Bovendien nemen door het aanbrengen van een opening met een bepaalde vorm, die de verschuivingsbewegingen van de regelhefboom bepaalt, de 30 totale afmetingen van de klep niet slechts vergroot doch wordt het bewegingsgebied van de hefboom begrensd, hetgeen kan leiden tot een onnauwkeurige stroomregeling.

. 872 01 ·?", - 3 - Résumé van de uitvinding

Volgens de uitvinding worden de bezwaren van de bekende stroom-regelmengkleppen opgeheven door gebruik te maken van een compacte patroon, welke geschikt is om in het kleplichaam van een kraan met een 5 enkele handgreep te worden ingebracht en waarbij gebruik wordt gemaakt van vlakke klepplaten, welke zijn vervaardigd uit een hard, tegen slijtage bestendig materiaal.

De uitvinding beoogt de modificatie van bestaande mengklepstel-sels van het kogeltype voor het opnemen en benutten van een klepstelsel, 10 bestaande uit een paar met elkaar samenwerkende klepplaten, welke zijn vervaardigd uit een hard, tegen slijtage bestendig materiaal in plaats van het bolvormige kleponderdeel, dat normaliter bij dergelijke kraan-kleppen wordt toegepast. Dit wordt volgens de uitvinding verkregen door middel van een patroon met kleponderdelen in de vorm van vlakke'platen, 15 waarvan er tenminste één stationair en één beweegbaar is. De patroon omvat regelonderdelen om de beweegbare plaat te verplaatsen. Bij de inrichting wordt het kleplichaam van de klep van het kogeltype gebruikt en omvat de inrichting een in hoofdzaak cilindrisch bovenste gedeelte en een onderste gedeelte waarin twee convergerende toevoerkanalen zijn 20 gevormd, welke in verbinding staan met overeenkomstige kanalen die in de stationaire plaat in de patroon zijn gevormd. Derhalve kan de patroon in de kamer van het kleplichaam worden ingebracht, waarbij het cilindrische gedeelte van de patroon wordt ondergebracht in het cilindrische gedeelte van de kleplichaamskamer en waarbij hellende oppervlakken 25 bestemd zijn om samen te werken met de afdichtpakkingen, welke zich in de toevoerkanalen van het kleplichaam bevinden. De hellende vlakken kunnen deel uitmaken van een half-bolvormig gedeelte van de patroon, dat in sterke mate overeenkomt met het kleponderdeel van het kogeltype, dat moet worden vervangen.

30 Een doel van de uitvinding is het perfectioneren van de inwendige opbouw van een stroomregelpatroon, voorzien van stroomregelplaatonder-delen, welke zijn vervaardigd uit harde, tegen slijtage bestendige materialen, een en ander zodanig, dat de patroon kan worden ingebracht in het kleplichaan van een mengklep met een enkele handgreep teneinde 35 de mengverhouding en de fluïdumstroomsnelheid te regelen. Bovendien g O ƒ £-> O i ** - 4 - maakt de constructie een uitgestrekt gebied van bewegingen voor de regel-hefboom mogelijk teneinde een nauwkeurige regeling van de fluïdumstroom te vereenvoudigen zelfs na slijtage, welke een gevolg is van langdurig gebruik. Dit wordt verkregen door te voorzien in een massieve beweegbare 5 klepplaat, welke is opgesteld in een geprofileerd gestel, dat gevormd wordt door een binnenste stationair gedeelte van de patroon en een deel, dat integraal is met de beweeghare plaat, omgeeft. Dientengevolge zullen eventuele onregelmatigheden, welke een gevolg zijn van slijtage of produktietoleranties bij het verbinden van de beweegbare plaat met de 10 regelonderdelen, of tussen de regelhefboom en het patroonlichaam de extreme bedrijfsposities waarover de beweegbare plaat zich beweegt niet op een schadelijke wijze beïnvloeden, zodat de functie van de kraan niet door een slijtage van het kleponderdeel op een schadelijke wijze wordt beïnvloed.

15 Bovendien kan de mate van overlapping tussen de met elkaar samen werkende plaatoppervlakken tot een minimum worden teruggebracht om de totale afmetingen te reduceren of de maximale fluïdumstroomsnelheid te vergroten. Het bewegingsgebied van de regelhefboom kan worden ingesteld door de overbrengingsverhoudingen tussen de met elkaar verbonden delen 20 te wijzigen. Derhalve is de patroon volgens de uitvinding bijzonder geschikt voor het vervangen van het normale klepstelsel van het kogel-type, dat men aantreft bij kranen met een enkele handgreep.

Andere oogmerken, kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende gedetailleerde omschrijving in combinatie 25 met de bijgaande tekeningen.

Korte omschrijving van de tekening

De uitvinding zal meer volledig worden begrepen uit de hiernavolgends gedetailleerde omschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding, wanneer deze aan de hand van de bijgaande teke-30 ning wordt gelezen, in welke tekening gelijke onderdelen in de figuren van dezelfde verwijzingen zijn voorzien, en waarbij: fig. 1 een vertikaal perspectivisch buitenzijaanzicht is van de patroon volgens de uitvinding, waarbij de regelhefboom gedeeltelijk is weergegeven; . 87 2 3 'i 8 9 - 5 - fig. 2 een perspectivisch bovenaanzicht is van de patroon, beschouwd langs de pijl II van fig. 1; fig. 3 een perspectivisch onderaanzicht is van de patroon, beschouwd langs de pijl III van fig. 1; 5 fig. 4 een perspectivische dwarsdoorsnede is van de patroon, beschouwd over de lijn IV-IV van fig. 1; fig. 5 een perspectivische dwarsdoorsnede is van de patroon, beschouwd over de lijn V-V van fig. 4; fig. 6 een perspectivische dwarsdoorsnede is van de patroon, 10 overeenkomende met fig. 4, waarbij echter de onderdelen van het stroom-regelstelsel naar een andere positie zijn verplaatst; fig. 7 een perspectivische dwarsdoorsnede is van een klepstelsel waarin de patroon volgens de uitvinding is ondergebracht; fig. 8 een perspectivische dwarsdoorsnede is van het klepstelsel 15 beschouwd over de lijn VIII-VIII van fig. 7; en fig. 9 t/m 11 schematisch de extreme posities van de beweegbare klepplaat ten opzichte van de toevoerkanalen van de stationaire klep-plaat illustreren.

Gedetailleerde omschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm volgens 20 de uitvinding

De compacte patroon volgens de uitvinding is bestemd ter vervanging van het bolvormige kleponderdeel van een kraan met een enkele handgreep, zoals in het algemeen is aangegeven in fig. 7. Dergelijke kraanstelsels omvatten in het algemeen een kraankleplichaam 1 met een 25 binnenste kamer voorzien van een in hoofdzaak half-bolvormig onderste gedeelte 2 en een in hoofdzaak cilindrisch bovenste gedeelte 3. Bij het onderste uiteinde van het kleplichaam 1 bevinden zich twee toevoerkanalen 4, welke voor een fluïdum in verbinding staan met de warm- en koudwatertoevoerinrichtingen. De toevoerkanalen 4 komen uit in het 30 half-bolvormige onderste gedeelte 2 van het kleplichaam 1 en zijn voorzien van buisvormige afdichtpakkingen 5, welke door veren 6 naar binnen worden voorgespannen. Zoals gestippeld is weergegeven in fig. 7, is eveneens een afvoerkanaal 7 aanwezig om het gemengde fluïdum aan het mondstuk van de kraan toe te voeren. Een vasthoudonderdeel 9 is ver- . 87 2 G10 9 4 - 6 - wijderbaar aan het kleplichaam 1 bevestigd om het operatieve stelsel van de klep te omsluiten. Het vasthoudonderdeel 9 is voorzien van een bovenste opening via welke opening zich een regelarm uitstrekt, en een afdichtpakking om fluïdumlek te beletten.

5 Bij het conventionele kraanstelsel van het kogeltype, is in het cilindrische kamergedeelte 3 een halfleger met een halve-bolvormige zitting gemonteerd voor het vasthouden van een bolvormig kleponderdeel, dat met de afdichtpakking 5 samenwerkt om de menghoeveelheden en stroomsnelheden van het fluïdum, dat via de kanalen 4 uit de bronnen naar het 10 afvoerkanaal 7 stroomt, te regelen. Een instelpen 8, die zich in het kleplichaam 1 bevindt, wordt gebruikt om een juiste oriëntatie van het bolvormige kleponderdeel te verzekeren. De klep van het kogeltype omvat normaliter een regelhefboom, welke zich door de opening in het halve-leger uitstrekt, die een zodanige configuratie heeft, dat het bewegings-15 gebied van de hefboom wordt begrensd teneinde daardoor het positionele gebied van het bolvormige kleponderdeel te begrenzen.

De compacte patroon volgens de uitvinding is bestemd om in plaats van het bolvormige klepondferdeel en het bijbehorende halve leger in het kraankleplichaam 1 te passen. Onder verwijzing naar de figuren 1 t/m 7 20 omvat het kleponderdeel of de patroon een patroonlichaam 10 met een in hoofdzaak cilindrisch bovenste gedeelte, dat bestemd is om op een samenwerkende wijze te worden opgenomen in het cilindrische kamergedeelte 3 van het kleplichaam 1 in plaats van het halve leger van de kogelklep.

Het onderste gedeelte 11 van het lichaam 10 is voorzien van een paar 25 hellende, half-bolvormige oppervlakken en is bestemd om te worden opge-noraen in het halve-bolvormige gedeelte 2 van het kleplichaam 1 en op een afdichtende wijze te stuiten tegen de afdichtpakkingen 5 van de toevoerkanalen 4. Het patroonlichaam 10 omvat voorts een paar poorten 12, die in het onderste gedeelte 11 daarvan zijn gevormd en in communi-30 catie op één lijn zijn gelegen met openingen 17, welke zijn gevormd in een stationaire klepplaat 16, die is vervaardigd uit een hard, tegen slijtage bestendig materiaal, zoals een keramisch materiaal. Er is een afdichtpakking 18 aanwezig om een fluïdumlek langs het stationaire plaatonderdeel 16 te beletten. Bovendien omvat het lichaamsonderdeel 10 35 een primair afvoerkanaal 13, dat bestemd is om een fluïdumstroom naar .OylG189 r - 7 - de afvoer 7 van het kleplichaam 1 te richten en, bij voorkeur, een secundair afvoerkanaal 14, dat radiaal tegenover de primaire opening 13 is gevormd. Het patroonlichaam 10 omvat ook een groef 15, welke met de instelpen 8 samenwerkt om de patroon op de juiste wijze te oriënteren 5 wanneer deze in het kleplichaam 1 wordt geplaatst.

Een beweegbare plaat, welke eveneens uit een hard materiaal, zoals een keramisch materiaal is vervaardigd, is beweegbaar op een stationaire plaat 16 gemonteerd. De beweegbare plaat 19 is in hoofdzaak cirkelvormig en bezit geen openingen. De omtreksrand van de beweegbare 10 plaat 19 werkt samen met de openingen 17 van de stationaire plaat 16 om de fluïdumstroom te regelen. De beweegbare plaat 19 is stevig bevestigd aan of integraal gevormd met een glijonderdeel 20, dat eveneens een cirkelvormige configuratie heeft. Op zijn beurt werkt het glijonderdeel 20 glijdbaar met het ondervlak van een onderste half leger 21 samen, 15 dat zich tezamen met een bovenste half leger 22 in het lichaamsonderdeel 10 bevindt. Deze twee halve legers 21 en 22 bezitten elk een paar flenzen 21a respectievelijk 22a, welke worden opgenomen in overeenkomstige groeven, die in het lichaamsonderdeel 10 zijn gevormd. De halve legers 21 en 22 vormen tezamen een bolvormige zitting, welke bestemd is 20 voor het opnemen van een scharnierkogel 23 met een naar beneden gerichte regelsteel 24, welke samenwerkt met het glijonderdeel 20. De kogel 23, die als een schamieronderdeel werkt, omvat ook een bovenste arm 25, welke zich buiten de patroon uitstrekt teneinde, of op zichzelf of in combinatie met een daaraan te bevestigen onderdeel, een hefboom of 25 handgreep voor het regelen van de kraan te vormen. De scharnierkogel 23 kan ook zijn voorzien van een geleidingspen 26, welke bestemd is om samen te werken met een geleidingsgroef 21b, die in het halve leger 21 is gevormd teneinde de regelhefboom te richten wanneer een dergelijke oriëntatie nodig is. Tussen de halve legers 21, 22 en de kogel 23 bevindt 30 zich een afdichtpakking 27 om deze onderdelen af te dichten.

De stationaire klepplaat 16 omvat een omtreksschouder i6a. om de stroom van fluïdum om en langs de plaat mogelijk te maken. Bovendien kan de schouder 16a worden gebruikt om de schijf 16 stevig via een veerkrachtige klem 28 (die in fig. 8 gestippeld is aangegeven) in het 35 lichaam 10 te bevestigen.

.8720109 r - 8 -

De omtreksrand van het glijonderdeel 20 strekt zich voorbij de rand van de beweegbare plaat 19 waarmede het onderdeel is verbonden, uit. Dientengevolge zal de rand van het glijonderdeel 20 samenwerken met een geprofileerde rand van de binnenomtrek van het lichaam 10, welke een 5 geleidingsgestel vormt, dat het glijonderdeel 20 omgeeft. Deze binnenrand vormt een gestel, dat in hoofdzaak (als aangegeven in de fig. 9-11) een gebogen gedeelte A en een omgezet gedeelte B, symmetrisch gelegen ten opzichte van een as, welke zich tussen de openingen 17 van de stationaire plaat 16 uitstrekt, omvat. Deze constructie voorziet op een 10 nauwkeurige wijze in drie extreme posities (elk weergegeven in de fig. 9 - 11) van het glijonderdeel 20 en de plaat 19. In de in fig. 10 afgebeelde positie is het glijonderdeel 20 tangentiaal gecentreerd ten opzichte van de randen B en is de fluïdumstroom onderbroken. Zoals aangegeven in fig. 9, is het glijonderdeel 20 gecentreerd met de gebogen 15 rand A en een van de randen B waarbij een maximale stroom via een van de openingen 17 optreedt, terwijl de andere is afgesloten. Derhalve verkrijgt men een maximale toevoer van slechts koud water. Tenslotte toont fig. 11 de klepplaat in een tegengestelde positie, welke leidt tot een volle warmwaterstroom. Derhalve kan het glijonderdeel 20 (weergegeven 20 met de stippellijnen in fig. 9) vanuit de stand waarin koud water wordt geleverd naar de stand waarin wam water wordt geleverd, over een reeks tussengelegen posities worden verschoven.

Ihdien het glijonderdeel 20 naar de positie 20a, welke in fig. 10 gestippeld is aangegeven, wordt bewogen, wordt de toevoer van wam en 25 koud water gemengd. Door het glijonderdeel 20 langs de gebogen lijn A te laten bewegen, verkrijgt men verschillende mengverhoudingen van wam en koud water. Op deze wijze worden de extreme posities van de stroomregeling op een vastgelegde wijze bepaald door de wigwerking van het glijonderdeel 20 tussen de randen A en B. Onvolmaaktheden,welke een 30 gevolg zijn van slijtage of vervaardigingstoleranties, hetzij in de verbinding tussen de regelsteel 24 en het glijonderdeel 20 hetzij in de opstelling van de scharnierkogel in de halve legers 21 en 22, leidt tot een bepaalde mate van vertraging bij het manipuleren van de regel-hefboom doch heeft geen invloed op de extreme posities van de beweegbare 35 plaat 19. Derhalve kunnen de begrenzingen van de beweegbare plaat 19 .872 Cl 8 9 - 9 - en van de openingen 17 in de stationaire plaat 16 nauwkeurig worden bepaald.

Er is geen bepaalde vorm nodig voor de opening in het bovenste halve leger 22, door welke opening zich de arm 25 uitstrekt en dienten-5 gevolge kan de opening cirkelvormig zijn, zodat de beweging van de regel-arm 25 niet wordt begrensd (als aangegeven door de opening in fig. 2). Bovendien kan om de maximaal te verschaffen stroomsnelheid te vergroten, de gebogen lijn van de begrenzing A, welke de extreme posities van de beweegbare plaat bepaalt, met succes zijn voorzien van een holte C in 10 de vorm van een cirkel of ellips teneinde een palpositie te verschaffen. Bij voorkeur is de holte C tegenover de rechte lijn B gevormd, als aangegeven in fig. 10 en 11. Opgemerkt wordt, dat in verband met de cirkelvormige configuratie van de plaat 19 en het bijbehorende respectieve glij-onderdeel 20 het niet nodig is, dat wordt belet, dat de beweegbare 15 plaat 19 in de huls 10 roteert. Dientengevolge kan de naar beneden gerichte regelsteel 24, welke de dwarsverschuivingen naar de beweegbare plaat overdraagt, zijn voorzien van een tenminste gedeeltelijk bolvormige kop zonder dat het nodig is een spie of andere inrichting aan te brengen om een rotatie van de plaat 19 en het onderdeel 20 te belet-20 ten zoals dit nodig is bij de bekende inrichtingen. Door dit kenmerk wordt de gecompliceerdheid bij de vervaardiging en een onjuiste werking, die een gevolg is van slijtage, gereduceerd.

De constructie van de patroon en het gebruik van een inwendig geleidingsgestel leiden tot een bijzonder compact stelsel, dat voorziet 25 in een doeltreffende regeling van de fluïdumstroan evenals een vergrote fluïdumstroom. De patroon volgens de uitvinding kan worden toegepast in het kleplichaam van een mengklep met een enkele handgreep, waarin oorspronkelijk gebruik werd ^ gemaakt van een kleponderdeel van het kogel-type, waardoor het stelsel wordt omgezet in een kraan van het schijf-30 type, waarbij gebruik wordt gemaakt van met elkaar samenwerkende klep-platen bestaande uit een hard, tegen slijtage bestendig keramisch materiaal. 'Het klepstelsel volgens de uitvinding kan natuurlijk in andere kleplichamen worden toegepast, zoals een kleplichaam met een vlakke bodem. Voorts kan de oorspronkelijke kap 9 van het oorspronkelijk kraan-35 stelsel bij een geschiktedimensionering van de patroon worden gebruikt.

.8722139 - 10 -

Bij voorkeur echter kan de oorspronkelijke kap 9 worden vervangen door een vasthoudonderdeel roet een grotere hoogte teneinde de patroon op een meer doeltreffende wijze op te nemen. In elk geval kan de omzetting van het kraanstelsel met minimale moeilijkheden worden voltooid.

5 Voorts zijn binnen het kader van de uitvinding verschillende wij zigingen van het stelsel mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld het halve-bolvor-mige oppervlak 11 van het lichaamsonderdeel 10 kegelvormig of planair worden uitgevoerd, waarbij slechts kleine .gebieden bestemd zijn om met de pakkingen 5 met een half-bolvormige configuratie samen te werken.

10 Bovendien kan het gestel, bepaald door de randen A, B en C, in plaats van door de binnenomtrek van het hulslichaara 10 te worden gevormd, worden bepaald door de onderste opening, die in het onderste halve leger 21 is gevormd, in welk geval de diameter van het glijonderdeel 20 niet groter behoeft te zijn dan de diameter van de beweegbare plaat 19. Het 15 glijonderdeel 20 kan zijn voorzien van een aantal ribben of flenzen 20b (fig. 6) welke zodanig zijn opgesteld, dat stroomruis om de beweegbare plaat 19 wordt gereduceerd. Tenslotte kunnen organen aanwezig zijn om het bovenste halve leger 22 losneembaar aan het hulslichaam 10 te bevestigen teneinde de componenten aan elkaar te bevestigen wanneer de 20 patroon niet in het kleplichaam van een kraan is geplaatst.

De voorgaande gedetailleerde beschrijving is slechts gegeven ter verduidelijking van een juist begrip en het is duidelijk, dat daaruit geen onnodige beperkingen voortvloeien aangezien aan de vakman binnen het kader van de aangehechte conclusies wijzigingen voor de 25 hand zullen liggen.

.8710189 f

Claims (30)

1. Fluidumstroomregelpatroon, bestemd om te worden ondergebracht in een kraankleplichaam van een kraan met een enkele handgreep om de meng-verhouding en de fluidumstroomsnelheid door de kraan te regelen, welke patroon is voorzien van: 5 een lichaam, waarin een paar stroomregelklepplaten, bestaande uit een hard, tegen slijtage bestendig materiaal is ondergebracht, waarbij één van deze klepplaten stationair is en één van deze klepplaten beweegbaar is, waarbij het lichaam is voorzien van inwendige gestelorga-nen om de beweging van de beweegbare klepplaat te begrenzen; en 10 organen om de beweging van de beweegbare klepplaat te regelen.

2. Patroon volgens conclusie 1 en verder voorzien van' een glijonder-deel, dat star aan de beweegbare plaat is bevestigd, welk glijonderdeel een diameter heeft, welke groter is dan de diameter van de beweegbare plaat, waardoor het glijonderdeel op een selectieve wijze met de inwen- 15 dige gestelorganen samenwerkt om de beweging van de beweegbare plaat te begrenzen.

3. Patroon volgens conclusie 2, waarbij de inwendige gestelorganen een binnenste begrenzingswand van het lichaam omvatten, bestemd om met het glijonderdeel van de beweegbare plaat samen te werken.

4. Patroon volgens conclusie 3, waarbij de binnenste gestelbegren- zing een in hoofdzaak gebogen rand en twee lineaire randen omvat, welke laatste een hoek met elkaar maken, waarbij de lineaire randen symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van een as, welke zich uitstrekt tussen een paar in de stationaire klepplaat gevormde fluïdumopeningen.

5. Patroon volgens conclusie 4, waarbij de binnenste gestelbegren- zing voorts een holte omvat, die in de gebogen rand is gevormd.

6. Patroon volgens conclusie 2, waarbij het glijonderdeel glijdbaar samenwerkt met een ondervlak van een onderste halve leger, waarbij dit onderste halfte leger in het lichaam met een bovenste halve leger is op- 30 gesteld teneinde een bolvormige zitting te vormen, welke dient voor het opnemen van de regelorganen, welke regelorganen zijn voorzien van een scharnierkogel, welke scharnierkogel is voorzien van een regelsteel, , 87?, 3"88 - 12 - die met het glijonderdeel is verbonden, en een regelarm, die zich uit • de patroon via een in het bovenste halve leger gevormde opening uit strekt.

7. Patroon volgens conclusie 6, waarbij de opening in het bovenste 5 halve leger cirkelvormig is, zodat deze opening de beweging van de regelarm niet begrenst.

8. Patroon volgens conclusie 6, waarbij het glijonderdeel is voorzien van stroomregelribben, die buiten de omtreksrand van de beweegbare plaat zijn opgesteld.

9. Patroon volgens conclusie 4, waarbij het lichaam is voorzien van een in hoofdzaak cilindrisch bovenste gedeelte en een onderste gedeelte met een paar hellende oppervlakken, waarin toevoerpoorten zijn gevormd, welke toevoerpoorten met de genoemde openingen in de stationaire plaat in verbinding staan.

10. Fluïdumstroomregelpatroon voor het regelen van de mengverhouding en fluïdumstroomsnelheid uit een paar fluïdumbronnen naar het mondstuk van een kraan, welke regelpatroon bestemd is om in de plaats te treden van een kleponderdeel van het kogeltype van een kraanklep met een enkele handgreep, waarbij het kraankleplichaam een binnenste kamer be-20 paalt, welke is voorzien van een bovenste cilindrisch gedeelte en een onderste half-bolvormig gedeelte, waarbij het kleplichaam is voorzien van twee toevoerkanalen, welke voorzien in een fluïdumcommunicatie tussen de inwendige kamer en het mondstuk van de kraan, waarbij de stroomregelpatroon is voorzien van: 25 een lichaam met een in hoofdzaak cilindrisch bovenste gedeelte en een onderste gedeelte met een paar in hoofdzaak halve-bolvormige hellende oppervlakken, waarbij de bovenste en onderste gedeelten op een samenwerkende wijze in de inwendige kamer van het kleplichaam zijn ondergebracht, en het onderste lichaamsgedeelte is voorzien van toevoerpoorten, 30 die in de hellende oppervlakken zijn gevormd en met de twee toevoerkanalen van het kleplichaam zijn gecentreerd; een stationaire stroomregelklepplaat, welke star in het lichaam is gemonteerd, welke stationaire klepplaat is voorzien van een paar openingen, die ten opzichte van de toevoerpoorten van het patroonlichaam zijn ge-35 centreerd; 8 “7 O r' ^ n fa ƒ jL ϋΐ j ö ^ r - 13 - een beweegbare stroomregelklepplaat, welke glijdbaar in het lichaam bij de stationaire klepplaat is gemonteerd, waarbij de beweegbare plaat met de stationaire plaat samenwerkt oip de genoemde openingen in de stationaire klepplaat op een selectieve wijze te openen en te sluiten; 5 en organen om de beweging van de beweegbare klepplaat te regelen; waarbij het lichaam is voorzien van inwendige gestelorganen om de positionele beweging van de beweegbare plaat te begrenzen, welke gestelorganen op een selectieve wijze met de beweegbare plaat samenwerken.

11. Patroon volgens conclusie 10 en verder voorzien van een glijonder- deel, dat star aan de beweegbare klepplaat is bevestigd, welk glijonder-deel een diameter heeft, welke groter is dan de diameter van de beweegbare plaat.

12. Patroon volgens conclusie 11, waarbij de inwendige gestelorganen 15 zijn voorzien van een inwendig geleidingsgestel gevormd door een binnenrand van het lichaam, waarbij het glijonderdeel en de beweegbare plaat positioneel binnen het geleidingsgestel zijn ingevangen, waardoor de bewegingen van de beweegbare plaat door de configuratie van het geleidingsgestel worden begrensd, en het glijonderdeel op een selectieve 20 wijze met het geleidingsgestel samenwerkt.

13. Patroon volgens conclusie 12, waarbij het inwendige geleidingsgestel een in hoofdzaak gebogen rand en twee divergerende lineaire randen, die een hoek met elkaar insluiten, omvat, welke lineaire randen symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van een as, welke zich 25 tussen de genoemde openingen van de stationaire klepplaat uitstrekt.

14. Patroon volgens conclusie 13, waarbij het inwendige geleidingsgestel voorts is voorzien van een holte, die in de gebogen rand is gevormd.

15. Patroon volgens conclusie 10, waarbij de organen voor het 30 regelen van de beweging van de beweegbare klepplaat zijn voorzien van een scharnierkogel met een naar beneden gerichte regelsteel, die met het glijonderdeel en de beweegbare plaat is verbonden, en een regelarm, die zich uit de patroon uitstrekt, waarbij de scharnierkogel is ondergebracht tussen bovenste en onderste halve legers, welke in het patroon-35 lichaam zijn gemonteerd. . 87?. o : 3 9 - 14 -

16. Fluïdumstroomregelpatroon, bestemd om te worden ondergebracht in een kraankleplichaam van een kraan van het kogeltype met een enkele handgreep om de mengverhouding en fluïdumstroomsnelheid door de kraan te regelen, welke patroon is voorzien van ten minste één stationaire 5 stroomregelklepplaat, ten minste één beweegbare stroomregelklepplaat, en organen om de beweging van het beweegbare klepplaatonderdeel te regelen, welke patroon is voorzien van: een lichaam met een in hoofdzaak cilindrisch bovenste gedeelte en een onderste gedeelte met in hoofdzaak hellende oppervlakken, waarbij het 10 onderste gedeelte is voorzien van ten minste twee toevoerpoorten, die naar de hellende oppervlakken open zijn en in verbinding staan met overeenkomstige openingen, die in de stationaire klepplaat zijn gevormd, waarbij de patroon in de kamer van het kraankleplichaam is ondergebracht en dient om zodanig met het kleponderdeel van het kogeltype samen te 15 werken, dat het cilindrische bovenste gedeelte van het lichaam in het cilindrische gedeelte van het kraankleplichaam wordt opgenomen, waarbij de hellende vlakken op een afdichtende wijze stuiten tegen pakkingen, welke zijn ondergebracht in de toevoerkanalen van het kraankleplichaam teneinde daardoor te voorzien in een fluïdumcommunicatie vanuit de 20 toevoerkanalen van het kraankleplichaam via de patroon naar een afvoerkanaal van het kraankleplichaam.

17. Patroon volgens conclusie 16, waarbij de beweegbare klepplaat een massieve, cirkelvormige configuratie heeft, en de beweging van de beweegbare plaat wordt begrensd door een geleidingsgestel, gevormd door 25 een binnenste gedeelte van het lichaam, welk geleidingsgestel op een selectieve wijze samenwerkt met een glijonderdeel, dat star aan de beweegbare plaat is bevestigd.

18. Patroon volgens conclusie 17, waarbij het geleidingsgestel wordt gevormd door een binnensté begrenzing van de patroon, waarbij het ge- 30 leidingsgestel een cirkelvormig glijonderdeel omgeeft, dat star aan de beweegbare plaat is bevestigd.

19. Patroon volgens conclusie 17, waarbij het geleidingsgestel van de patroon een in hoofdzaak gebogen rand en twee lineaire randen, die een hoek met elkaar insluiten, bezit, waarbij de lineaire randen 35 symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van een as, die zich tussen de genoemde openingen van de stationaire klepplaat uitstrekt. ,87 2 018 9 - 15 -

20. Patroon volgens conclusie 19, waarbij de gfebogen rand van het geleidingsgestel een gebogen holte omvat.

21. Patroon volgens conclusie 17, waarbij het glijonderdeel, dat aan de beweegbare klepplaat is bevestigd, glijdbaar contact maakt met een 5 ondervlak van een onderste half leger welke onderste halve leger in het lichaam van de patroon tezamen met een bovenste half leger is opgesteld, waarbij de halve legers een bolvormige zitting vormen, welke dient voor het opnemen van een schamierkogel, welke scharnierkogel is voorzien van een naar beneden gerichte regelsteel, die met het glijonderdeel is 10 verbonden, en een regelarm, die zich uit de patroon via een in het bovenste halve leger gevormde opening uitstrekt.

22. Patroon volgens conclusie 21, waarbij de opening, welke in het bovenste halve leger is gevormd, cirkelvormig is teneinde de bewegingen van de regelarm niet te begrenzen wanneer de regelsteel van de scharnier- 15 kogel met het glijonderdeel is verbonden.

23. Patroon volgens conclusie 21, waarbij het glijonderdeel zich voorbij de omtreksrand van de beweegbare klepplaat uitstrekt teneinde naar beneden gerichte ribben te vormen voor het regelen van fluidum-stroomruis.

24. Fluidumstroomregelpatroon, bestemd ter vervanging van een klep- onderdeel van het kogeltype bij een kraankleplichaam met een enkele handgreep, welk kraankleplichaam een inwendige kamer bepaalt, waarbij het kleplichaam is voorzien van twee toevoerkanalen, welke voorzien in een fluïdumcommunicatie tussen overeenkomstige fluïdumbronnen, de in-25 wendige kamer, en een afvoerkanaal, waarbij de stroomregelpatroon is voorzien van: een lichaam met een in hoofdzaak cilindrisch bovenste gedeelte en een onderste gedeelte met hellende in hoofdzaak halve-bolvormige oppervlakken, waarbij de bovenste en onderste gedeelten op een samenwerkende wijze 30 overeenkomen met de configuratie van de binnenste kamer van het kleplichaam, waarbij het onderste gedeelte is voorzien van twee toevoer-poorten, welke door dit gedeelte zijn gevormd en ten opzichte van de twee toevoerkanalen van het kleplichaam zijn gecentreerd; een stationaire stroomregelklepplaat, die star in het lichaam is gemon-35 teerd, welke stationaire klepplaat is voorzien van een paar openingen, die met de toevoerpoorten van het lichaam zijn gecentreerd; . 87 £ 3*: 3 9 - 16 - een beweegbare stroomregelklepplaat, welke glijdbaar in het lichaam is gemonteerd, welke beweegbare klepplaat samenwerkt met een stationaire klepplaat om de openingen in de stationaire klepplaat op een selectieve wijze te openen en te sluiten, waarbij de beweegbare plaat star aan een 5 glijonderdeel is bevestigd; en organen om de beweging van het glijonderdeel en de beweegbare klepplaat te regelen.

25. Patroon volgens conclusie 24, waarbij de beweegbare klepplaat een massieve cirkelvormige configuratie heeft en het glijonderdeel een 10 cirkelvormige configuratie heeft.

26. Patroon volgens conclusie 25, waarbij het patroonlichaam is voorzien van een binnenste geleidingsgestel, waarbij het glijonderdeel en de beweegbare plaat binnen het geleidingsgestel zijn ópgesteld om de beweging daarvan te begrenzen, waarbij het glijonderdeel op een selec- 15 tieve wijze met het geleidingsgestel samenwerkt.

27. Patroon volgens conclusie 26, waarbij het geleidingsgestel van de patroon een in hoofdzaak gebogen rand en een paar divergerende lineaire randen, die een hoek met elkaar insluiten, bezit, welke lineaire randen symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van een as, die zich tus- 20 sen de openingen van de stationaire klepplaat uitstrekt.

28. Patroon volgens conclusie 27, waarbij de gebogen rand van het geleidingsgestel is voorzien van een holte.

29. Patroon volgens conclusie 24, waarbij de organen voor het regelen van de beweging van de beweegbare plaat zijn voorzien van een scharnier- 25 kogel met een naar beneden gerichte regelsteel, die met het glijonderdeel is verbonden, en een regelarm, die zich uit de patroon uitstrekt.

30. Patroon volgens conclusie 29, waarbij het glijonderdeel, dat aan een beweegbare klepplaat is bevestigd, glijdbaar contact maakt met een ondervlak van een onderste halve leger dat in het lichaam is onderge- 30 bracht, welke onderste halve leger tezamen met een bovenste halve leger een bolvormige zitting vormt, welke dient voor het opnemen van de scharnierkogel, waarbij de regelarm zich door een opening, die in het bovenste halve leger is gevormd, uitstrekt. .8720139