NL8702349A

NL8702349A - Werkwijze en inrichting voor het regelen van de hoeveelheid met een gas gefluidiseerd poeder die per tijdseenheid door een leiding stroomt.

Info

Publication number: NL8702349A
Application number: NL8702349A
Authority: NL
Original assignee: Toverco B V
Priority date: 1987-10-01
Filing date: 1987-10-01
Publication date: 1989-05-01

Description

-ï- Λ" N.O. 34-698

Werkwijze en inrichting voor het regelen van de hoeveelheid met een gas geflu'idiseerd poeder die per tijdseenheid door een leiding stroomt.

De uitvinding heeft in eerste instantie betrekking op een werkwijze 5 voor het regelen van de hoeveelheid met een gas gefluïdiseerd poeder die per tijdseenheid door een leiding stroomt.

Het bepalen van de grootte van een gasstroom in een leiding, uitgedrukt in m·^ per seconde, door het meten van de drukval over een vernauwing 10 van de leiding, is bekend. Om de capaciteit van een stroom van in gas gefluïdiseerd poeder te meten wordt echter in de praktijk van andere principes gebruik gemaakt.

Zo zijn op de markt ondermeer acoustische cq ultrasone stromingsmeters.

15 Deze zijn kostbaar en de vraag is of zij geschikt zijn voor gasstromen met een lage poederbelasting, bijvoorbeeld minder dan 10 kg per m^ gas.

Verder zijn zogenaamde micro motion flow meters bekend voor het meten 20 van slurrystromen in een leiding. Deze meters zijn gebaseerd op het meten van corioliskrachten. Zij zijn ongeschikt gebleken voor het meten van de hoeveelheid in een gas gefluïdiseerd poeder waarbij in het gas betrekkelijk weinig poeder voorkomt (minder dan 10 kg per m^ gas).

25 Met de uitvinding wordt beoogd een methode te verschaffen waarmee niet alleen de hoeveelheid in een leiding stromend gefluïdiseerd poeder kan worden afgelezen doch ook de hoeveelheid in die leiding toegelaten poeder nauwkeurig en zeer simpel kan worden gedoseerd.

30 In geval van een constante gasstroom wordt volgens de uitvinding de drukval over een stroomafwaarts ten opzichte van een doseerorgaan voor het toevoeren van poeder in de leiding aangebrachte venturi gemeten, wordt de gemeten drukvalwaarde in een processor gevoerd welke het doseerorgaan zodanig bestuurt dat de drukval in hoofdzaak overeenkomt 35 met een ingestelde waarde.

In geval van een niet-constante gasstroom wordt de drukval over een stroomopwaarts van een doseerorgaan voor het toevoeren van poeder in 8702349 Λ -2- de leiding aangebrachte venturi gemeten en wordt de drukval over een stroomafwaarts van dat doseerorgaan aangebrachte venturi gemeten, waarbij de gemeten drukvalwaarden in een processor worden gevoerd welke het doseerorgaan zodanig bestuurt dat het quotiënt van genoemde 5 drukvallen in hoofdzaak met een ingestelde waarde overeenkomt.

Om nauwkeurig regelresultaten te bereiken is het in het algemeen gewenst dat de snelheid van het gaspoedermengsel tenminste 25 meter per seconde bedraagt en dat per m^ lucht minder dan 10 kg poeder wordt 10 toegevoerd.

De uitvinding betreft verder een inrichting voor het uitvoeren van bovengenoemde werkwijzen. Uitgaande van een constante of bekende gasstroom heeft de inrichting een buis waarin een toevoer uitmondt met 15 een poederdoseerorgaan, een in de buis geplaatste venturi, een meter voor het meten van de drukval over de venturi en een processor ter besturing van het doseerorgaan in afhankelijkheid van de gemeten drukval.

20 Bij niet-constante gasstroom zijn in de buis twee venturi's geplaatst: één aan elke zijde van de uitmondingsplaats van de poedertoevoer.

Voorts zijn er meters voor het meten van de drukval over de venturi's en is er een processor ter besturing van het doseerorgaan in afhankelijkheid van het quotiënt van de gemeten drukvallen.

25

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuur, waarin de uitvinding schematisch is weergegeven, nader worden toegelicht.

De weergegeven inrichting is bedoeld om de hoeveelheid poeder, in het 30 bijzonder koolpoeder, te regelen die door middel van een doseerorgaan 1 in een leiding 2 wordt gevoerd in welke leiding een gas, meestal lucht, stroomt. De stromingsrichting is met een pijl aangeduid.

Zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts van de plaats waar het 35 gedoseerde poeder in de leiding 2 stroomt, is een venturi 3 respectievelijk 4 aangebracht. Met behulp van een drukmeter 5 respectievelijk 6 en een meetleiding 7 respectievelijk 8 die de betreffende drukmeter met het inwendige van een venturi en het inwendige van de leiding buiten de venturi verbindt, kan de drukval 8702349 i ’ -3- over elk van de venturi's worden gemeten.

Elk van de drukmeters 5 en 6 is via een electrische leiding 9 respectievelijk 10 met een processor 11 verbonden. De processor is zo 5 uitgevoerd dat deze via de regelleiding 12 een zodanig stuursignaal aan de aandrijving van het doseerorgaan 1 kan geven dat het quotiënt van de drukvallen in hoofdzaak overeenkomt met een ingestelde waarde.

Het volgens dit principe kunnen regelen van het doseerorgaan berust op 10 de formule: ΔΕ2- =K.S Δρι waarin Δ?2 de drukval gemeten met de meter 6 is, ΔΡι de drukval gemeten met de meter 5 is 15 K een constante is S het soortelijk gewicht van het gaspoedermengsel is, dat zich onder omstandigheden fysisch als een enkelvoudig gas van relatief hoog soortelijk gewicht gedraagt.

20 Bij instelling van de processor op een bepaald soortelijk gewicht (bepaalde poedermassa per m^) zal de regeling van het doseerorgaan geheel automatisch plaatsvinden. Voor nauwkeurige regeling is het gewenst dat de snelheid in de leiding tenminste 25 meter per seconde bedraagt en dat per m^ lucht niet meer dan 10 kg poeder wordt 25 getransporteerd.

De methode en inrichting is in het bijzonder geschikt voor het met relatief hoge nauwkeurigheid doseren van poeder met een relatief lage capaciteit uitgedrukt in massa per m^ lucht. De nauwkeurige dosering 30 wordt bereikt door een snelle correctie van de doseerinrichting, die op zichzelf betrekkelijk grof kan werken. Het poeder moet niet-klevend zijn: klontvorming heeft een nadelig effect.

De regelmethode kan voor allerlei poeders worden gebruikt zoals 35 bruinkool, steenkool, kalk en meel. In de venturi's worden de deeltjes in een fractie van een seconde versneld tot de snelheid van het gas.

Voor het doseerorgaan 1 bestaan verschillende mogelijkheden zoals 8702348 •v -4- doseerssluis, transportschroef en kettingtransporteur. De eventuele onregelmatigheden van de doseerinrichting kunnen snel worden gecontroleerd en gecompenseerd. Het zal duidelijk zijn dat als de hoeveelheid gas die per seconde door de leiding 2 stroomt constant is, 5 de venturi 3 en de drukvalmeting met behulp van de meter 5 en de leiding 7 kan vervallen en het soortelijk gewicht van het mengsel van het poeder en gas slechts evenredig is met de drukval P2. De regeling zal dan zo zijn dat deze drukval op een ingestelde waarde wordt gehouden.

10

Het meet- en regelsysteem is tevens bedoeld om poeder in een gasstroom, waar gewenst eenvoudig in deelstromen met gelijke capaciteiten te kunnen nameten, respectievelijk te kunnen verdelen.

15 Hierbij kan in elk van de deelstroomleidingen een venturi met drukdifferentie-opnemer worden geplaatst en hiermee kunnen de capaciteiten in deze leidingen met elkaar worden vergeleken, respectievelijk met een regelkraan per leiding de capaciteiten op elkaar worden afgestemd.

20 8702349

Claims

1. Werkwijze voor het regelen van de hoeveelheid met een gas 5 gefluïdiseerd poeder die per tijdseenheid door een leiding stroomt, met het kenmerk, dat in geval van een constante gasstroom, de drukval over een stroomafwaarts ten opzichte van een doseerorgaan voor het toevoeren van poeder in de leiding aangebrachte venturi wordt gemeten, de gemeten drukvalwaarde in een processor wordt gevoerd welk het doseerorgaan 10 zodanig bestuurt dat de drukval in hoofdzaak overeenkomt met een ingestelde waarde.

2. Werkwijze voor het regelen van de hoeveelheid met een gas gefluïdiseerd poeder die per tijdseenheid door een leiding stroomt, met 15 het kenmerk, dat in geval van een niet-constante gasstroom, de drukval over een stroomopwaarts van een doseerorgaan voor het toevoeren van poeder in de leiding aangebrachte venturi en de drukval over een stroomafwaarts van dat doseerorgaan aangebrachte venturi wordt gemeten, de gemeten drukvalwaarden in een processor worden gevoerd welke het 20 doseerorgaan zodanig bestuurt dat het quotiënt van de gemeten drukvallen in hoofdzaak met een ingestelde waarde overeenkomt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de snelheid van het gas-poedermengsel tenminste 25 meter per seconde 25 bedraagt.

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat per dP lucht minder dan 10 kg poeder wordt toegevoerd.

5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door een buis waarin een toevoer uitmondt met een poederdoseerorgaan, een in de buis geplaatste venturi, een meter voor het meten van de drukval over de venturi en een processor ter besturing van het doseerorgaan in afhankelijkheid van de gemeten drukval. 35

6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 2, gekenmerkt door een buis waarin een toevoer uitmondt met een poederdoseerorgaan, twee in de buis geplaatste venturi’s: één aan 8702349 -6“ elke zijde van de uitmondingsplaats, meters voor het meten van de drukval over de venturi's, en een processor ter besturing van het doseerorgaan in afhankelijkheid van het quotiënt van de gemeten drukvallen. 5 8702349