NL8701957A - Infuusapparaat. - Google Patents

Infuusapparaat. Download PDF

Info

Publication number
NL8701957A
NL8701957A NL8701957A NL8701957A NL8701957A NL 8701957 A NL8701957 A NL 8701957A NL 8701957 A NL8701957 A NL 8701957A NL 8701957 A NL8701957 A NL 8701957A NL 8701957 A NL8701957 A NL 8701957A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
piston
wall
tube
housing
Prior art date
Application number
NL8701957A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Cochran Ulrich D
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cochran Ulrich D filed Critical Cochran Ulrich D
Publication of NL8701957A publication Critical patent/NL8701957A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/14Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
    • A61M5/142Pressure infusion, e.g. using pumps
    • A61M5/145Pressure infusion, e.g. using pumps using pressurised reservoirs, e.g. pressurised by means of pistons
    • A61M5/1452Pressure infusion, e.g. using pumps using pressurised reservoirs, e.g. pressurised by means of pistons pressurised by means of pistons
    • A61M5/14526Pressure infusion, e.g. using pumps using pressurised reservoirs, e.g. pressurised by means of pistons pressurised by means of pistons the piston being actuated by fluid pressure
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/14Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
    • A61M5/142Pressure infusion, e.g. using pumps
    • A61M5/145Pressure infusion, e.g. using pumps using pressurised reservoirs, e.g. pressurised by means of pistons
    • A61M2005/14513Pressure infusion, e.g. using pumps using pressurised reservoirs, e.g. pressurised by means of pistons with secondary fluid driving or regulating the infusion

Description

£ * VO 9274
Infuusapparaat.
Verscheidene apparaten zijn in de medische techniek bekend voor het langzaam en continu door infusie inbrengen van medicijnoplossingen zoals heparine, antibiotica en chemotherapiemiddelen. Bij een van deze appa-5 raten bevindt een medicijn zich in een elastisch ballon- reservoir dat geleidelijk leeg loopt voor het afleveren van het medicijn door een opening van een bepaalde afmeting. Een ander apparaat zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.561.856 maakt gebruik van 10 een gasveer voor het aandrijven van een spuitzuiger.
Het Amerikaanse octrooi 4.180.067 beschrijft een vacuum-cilinder en een smoorklep als aandrijfmiddel voor het persen van fluidum uit een container met een gecontroleerd debiet. Andere octrooien, zoals Nr. 4.265.241 15 beschrijven apparaten waarin een drukverschil wordt op gewekt door het onder druk brengen van êên kamer en vervolgens het gas in staat te stellen in een andere kamer te stromen, de drukken te vereffenen en een zuiger te verschuiven tijdens dergelijke vereffeningen (fig.5).
20 De octrooien Nrs. 4.335.835, 4.360.019, 2.547.099 en 2.865.371 beschrijven diverse varianten van drukaflever-systemen. Het octrooi nr. 4.505.710 (fig.1) toont een membraan dat functioneert als een éénrichtingsdoseerklep waardoorheen fluidum onder druk in een opvangkamer 25 stroomt. Bij het uitzetten van de kamer wordt een medi cijn uit een aangrenzende kamer langzaam uitgedreven voor toediening aan een patient.
Van al deze bekende apparaten wordt aangenomen dat zij belangrijke gebreken of nadelen vertonen. In sommi-30 ge gevallen wordt het debiet bepaald door de doorgang van een medicijn door een opening en derhalve is het debiet afhankelijk van de viscositeit van de af te leveren medicijn. Andere apparaten zijn betrekkelijk moeilijk te vullen of zijn zodanig ontworpen dat het debiet niet op 8701957 % -2- eenvoudige wijze door een arts kan worden ingesteld of wordt gebruik gemaakt van membranen en andere componenten die niet verenigbaar kunnen zijn met bepaalde soorten medicijnen, dan wel betrekkelijk gecompliceerd en 5 constructief kostbaar zijn uitgevoerd, of ook neigen zij bij storingen een medicijn af te leveren met een verhoogde (in plaats van een verlaagde) dosering.
De onderhavige uitvinding betreft een betrekkelijk eenvoudig en betrouwbaar apparaat voor het afleveren 10 van een medicijn met een debiet dat makkelijk door een arts kan worden gecontroleerd en onafhankelijk is van de viscositeit van te infuseren medicijnen. Het apparaat kan makkelijk worden gevuld (op dezelfde wijze als een normale injectiespuit) en levert ook geen grotere pro-15 blemen op ten aanzien van verenigbaarheid met medicij nen dan standaard injectiespuiten en kan, hetzij worden gevuld tijdens het vervaardigen daarvan of op het tijdstip van gebruik. De aandrijfmodule omvat een vacuümkamer en in het geval van per ongeluk optredend ongewenst 20 vacuumverlies neemt de mate van medicijnaflevering af inplaats van toe. In een voorkeursuitvoeringsvorm is vacuumverlies tevens op het oog makkelijk waarneembaar met behulp van een vacuumverliesindicator.
In het kort omvat het apparaat ëen spuitsectie en 25 een aandrijfsectie. De aandrijfsectie omvat een huis met een eerste kamer die een visceuse vloeistof bevat en een tweede kamer waarin een deelvacuum heerst. Een zuiger is glijdend in het huis opgenomen en vormt een beweegbare wand van de eerste kamer. De zuiger is met de 30 spuitsectie op zodanige wijze verbonden dat het terug trekken van de zuiger een verplaatsing veroorzaakt van de spuitplunjer. Tijdens gebruik van het apparaat wordt een doseerdoorgang tussen de twee kamers geopend voor het toelaten van het visceuse fluïdum tot de geevacueer-35 de tweede kamer. Bij het verkleinen van het volume van de visceuse vloeistof in de eerste kamer trekt de zuiger @701957 * -3- van de aandrijfsectie zich terug en drijft daarbij de plunjer van de spuitsectie voorwaarts waarbij medicijn uit de spuit wordt afgegeven met een tevoren bepaald debiet.
5 In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de twee secties afzonderlijke modules die hetzij reeds bij de vervaardiging met elkaar worden gekoppeld, dan wel vlak voor het gebruik. Dit laatste is mogelijk omdat, o.a., de werking van de aandrijfmodule niet afhankelijk is 10 van de viscositeit van de medicijn en derhalve kan de zelfde module worden gekoppeld aan elk van een groot aantal verschillende spuitmodules die verschillende medicijn bevatten. Eenmaal aangesloten zijn de modules zodanig gevormd dat scheiding daarvan wordt verhinderd 15 of wordt bemoeilijkt, zodat tweemaal gébruik van deze onderdelen wordt voorkomen. In het ideale geval wordt tijdens de initiële koppelingshandelingen voor de twee modules, een hoeveelheid medicijn uitgedreven uit de spuit voor het van lucht vrijmaken van de toedienings-20 streep. Met het koppelen van de modules is het apparaat gereed gemaakt voor direkt gebruik ondanks dat daaropvolgende medicijntoediening zal plaatsvinden met een verminderd debiet. Het specifieke debiet van het vis-ceuse fluidum door de doseeropening en derhalve het 25 toedieningsdebiet van de medicijn die door de spuiteenheid wordt afgeleverd, kan hetzij tijdens de vervaardiging vast worden ingesteld, dan wel worden ingesteld op het gebruikstijdstip door de apotheker of door de arts.
In het laatste geval wordt deze instelling op eenvoudi-30 ge wijze verkregen door rotatie van een klepelement dat door de aandrijfeenheid wordt verschaft in elke gekozen instelpositie die wordt aangegeven op een aflever-debiet-schaal op deze module. Indien een latere wijziging in de dosering of een onderbreking van de medicijnafgifte 35 door de arts gewenst zijn dan kan deze instelling worden uitgevoerd door het opnieuw instellen van de knop van de klepeenheid.
870 1 δ 5?
V
-4-
Terwijl verschillen in medicijnviscositeit het af-leverdebiet van het apparaat niet aanmerkelijk wijzigen, zouden aanzienlijke temperatuurveranderingen van het visceuse fluïdum van de aandrijfeenheid een dergelijk 5 effect wel kunnen hebben, ware het niet dat het systeem een zelfregelend aspect heeft. Aangezien het apparaat continu in contact met het lichaam wordt gedragen, zal de werktemperatuur betrekkelijk constant zijn en is een dergelijke zelfregeling niet nodig. Het zelfregelende 10 aspect is echter gunstig in die gevallen dat bijv. een patient het apparaat van het lichaam wil losmaken wanneer hij of zij in bed gaat liggen en onder dergelijke omstandigheden zal de temperatuur van het apparaat aanmerkelijk dalen. Door in de vacuümkamer een geringe hoe-15 veelheid water of een ander verdampbaar fluïdum op te nemen dat niet mengbaar is met het visceuse medium, zullen temperatuur-afhankelijke veranderingen in de viscositeit van het visceuse fluïde medium in hoge mate worden opgevangen door veranderingen in de verdampingsdruk 20 van het regelfluïdum met als resultaat dat een in het algemeen uniform medicijn-'afleverdebiet kan worden bereikt, zelfs bij verschillende werktemperaturen.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeel-25 den van de infuusinrichting worden beschreven.
Fig. 1 is een perspectief aanzicht van een apparaat volgens de uitvinding waarbij de spuit- en aandrijfmodu-les gescheiden van elkaar zijn weergegeven; fig. 2 is een langsdoorsnede-aanzicht van het appa-30 raat met de spuit- en aandrijfmodules in gekoppelde toe stand; fig. 3 is een vergroot perspectief aanzicht van een detail dat bijzonderheden toont van de koppelmidde-len voor de twee modules; 35 fig. 4 is een detaildoorsnede-aanzicht volgens de lijn IV-IV in fig. 3; fig, 5 is een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsne 8701957 «r -5- de van de spuitmodule; fig. 6 is een detail langsdoorsnede-aanzicht waaruit het verband blijkt tussen de aandrijf- en spuitmodu-les bij het begin en bij de voltooiing van de koppelhan-5 deling; fig. 7 is een perspectief aanzicht met uiteengenomen delen en toont het verband tussen het klepelement en het huis van de aandrijfmodule; fig. 8 is een eindaanzicht van de aandrijfmodule 10 en toont de instelbare klep daarvoor en fig. 9 toont een gewijzigde versie van de spuitmodule in langsdoorsnede.
In de fign. 1-8 is met het verwijzingscijfer 10 in het algemeen een medicijninfuusapparaat aangegeven met 15 een aandrijfsectie 11 en een spuit- of afgeefsectie 12.
De twee secties kunnen tijdens de vervaardiging worden gekoppeld zodat het samenstel als een eenheid aan de gebruiker wordt geleverd. Een van de voordelen van dit systeem is echter dat dezelfde aandrijfsectie 11 kan 20 worden gebruikt met elk van een groot aantal spuitsec- ties 12 die verschillende medicijnen bevatten. Onder die omstandigheden moeten de spuitmodules afzonderlijk worden bewaard, vaak met koeling, en met de aandrijfmo-dules worden gekoppeld door een apotheker of door een 25 arts, vlak voor het gebruik. Derhalve zijn in fig. 1 de twee secties als separate modules afgebeeld die kunnen worden samengevoegd voor het verkrijgen van het samengestelde apparaat volgens fig. 2.
De spuiteenheid 12 omvat een spuitbuis 13 van ci-30 lindrische vorm met een eindwand 14 die eindigt in een hals 15 met een daardoorheen reikende afvoerdoorgang 15a.
De buis is aan het tegenoverliggende einde 13a open en is uitgerust met een aantal axiaal uitstekende nokken 16 voor het koppelen van de spuiteenheid 12 aan de aan-35 drijfeenheid 11. Een plunjer 17 uit rubber of ander ge schikt elastomeer materiaal is verschuifbaar opgenomen in de kamer 18 van de buis en sluit het open einde 13a 8701957 -6- van de buis af.
De hals 15 kan permanent zijn gekoppeld met één einde van een flexibele afleverbuis 19, waarvan het tegenoverliggende einde is voorzien van een verbinding 5 met een geschikte injectienaald 20 die normaal is be dekt door een steriele kap of (niet afgebeelde) bedekking. De verbinding tussen de afleverbuis 19 en de hals 15 kan tijdens de vervaardiging permanent worden uitgevoerd, Het is ook mogelijk de hals 15 zelf met een (niet 10 afgebeelde) steriele kap uit te voeren en na verwijdering daarvan kan de hals door de gebruiker met de afleverbuis worden gekoppeld. In het laatste geval kan de verbinding tussen de hals 15 en de buis 19 niet-losneembaar zijn, d.w.z. dat een gebruiker nadat hij eenmaal de delen met 15 elkaar heeft verbonden, niet meer in staat is deze weer uit elkaar te halen, althans niet zonder het spuitsamen-stel buiten bedrijf te stellen.
In de kamer 18 van de spuitmodule is een geschikt medicijn in vloeibare vorm opgenomen. Het medicijn of 20 het injectiefluidum kan heparine zijn, een antibioticum of een chemotherapeutisch middel of elk van een groot aantal andere injecteerbare medische preparaten.
De samenstelling van een dergelijk preparaat houdt geen direct verband met de uitvinding met dien verstande dat 25 het een injecteerbare therapeutische oplossing is die moet worden toegediend over een langere periode, gewoonlijk continu en met een tevoren bepaald debiet.
De aandrijfmodule 11 omvat een in het algemeen cilindrisch huis 22 met buitenste en binnenste concentri-30 sche wanden 23 en 24 die bij het distale einde van het huis zijn samengevoegd door een eindwand 25. De binnenwand 24 begrenst een binnenkamer 26 die bij het proxima-le einde is afgesloten door een eindwand 27. Zoals weergegeven in de tekening strekt de binnenwand zich in 35 proximale richting uit voorbij de buitenwand 23 en is ingericht om te worden opgenomen in het open einde 13a 8701957 -7- te van de spuitmodule 12 waarin het direct aangrijpt op de spuitplunjer 17 en dienst doet als contactelement voor het aandrijven en vooruit bewegen van de plunjer.
Het tegenoverliggende of distale einde van de bin-5 nenkamer 26 is afgedicht door een sluitelement 30 dat tevens dienst doet als klepelement en als een vacuum-verliesindicator, In het ideale geval loopt de binnenwand 24 in geringe mate wijduit nabij het distale einde van het huis en is het inschuifdeel 30a van het sluit-10 element 30 enigszins taps of afgeknot-kegelvormig voor het vast afdichten tegen de wijduit lopende oppervlakken van de wand. Het sluitelement is eveneens voorzien van een vergroot uitwendig gedeelte dat aandrukt tegen de eindwand 25 en, zoals in de tekening afgebeeld, gerib-15 beid of geruwd kan zijn uitgevoerd langs het buitenopper vlak daarvan zodat de bediener van het apparaat het sluitelement kan aanvatten en kan roteren ten opzichte van het huis 22. Ook kan het sluitelement zijn voorzien van een of meer openingen voor het opnemen van het uit-20 steeksel of de uitsteeksels van een geschikte klem of ander (niet afgebeeld) gereedschap voor het roteerbaar instellen van dat element.
Verwijzend naar de figuren 2, 6 en 7 begrenst het huis 22 eveneens een ringvormige buitenkamer 31 die con-25 centrisch is ten opzichte van de binnenkamer 26. Bij het proximale einde daarvan is de buitenkamer gesloten door een verschuifbare ringvormige zuiger 32. Indien de zuiger is uitgevoerd uit relatief stijf materiaal, kunnen binnen- en buiten-O-ringen 33 en 34 zijn opgenomen in 30 groeven van de zuiger voor het verschuifbaar en afdich tend aangrijpen op het buitenoppervlak van de binnenwand 24 en op het binnenoppervlak van de buitenwand 23.
Het zal duidelijk zijn dat de ringvormige zuiger 32 zelf kan zijn gevormd van flexibel en veerkrachtig ma-35 teriaal zodat integrale ribben voor afdichtcontact in de plaats kunnen treden voor afzonderlijke 0-ringen 33 en 34.
8701957 -8-
De ringvormige buitenkamer 31 is gevuld met een visceus fluïdum 35. Hoewel een dergelijk materiaal half vast mag lijken moet het niettemin een werkelijk fluïdum zijn in die zin dat het in staat is met een bepaald de-5 biet onder de werktemperaturen (binnen het wijde gebied van ongeveer 15 tot 40°C) en werkdrukken te stromen.
Ook moet het fluidum vacuum stabiel zijn, d.w.z. dat het niet kookt of verdampt onder vacuum bij een temperatuur onder 40°C. Elk van een groot aantal van sterk vis-10 ceuse vacuumstabiele fluïde media, of mengsels van der- gelijke media, kunnen worden gebruikt, waaronder visceu-se siliconenfluïda, uitzettende siliconenmengsels (Dow Corning, Midland, Michigan), oliën, vetten, e.d.
Een bijzonder effectieve visceusfluïde medium is polyiso-15 butyleen. Terwijl dergelijke materialen te visceus zijn om te kunnen worden gemeten met standaard viscositeits-proeven, geschiedt de omzetting in polyisobutyleen uit visceuse vloeistoffen (semi-vaste stoffen) tot elastische vaste stoffen over een moleculair gewichtbereik 20 van ongeveer 15.000 tot 30.000 (Staudinger). Effectie ve resultaten zijn bereikt met LM-kwaliteit polyisobu-tylenen met^middelde moleculair gewicht viscositeit (Staudinger) binnen het gebied van 8.700 tot 17.000, welke polyisobutylenen in de handel worden gebracht on- 25 der het handelsmerk "Vistanex" door Exxon Corporation.
het
Zoals weergegeven in de figuren 2 en 7 heeft / sluit-element 30 een opening 36. Een corresponderende opening 37 is gevormd in de binnenwand 24 van het huis 22. Wanneer de twee openingen met elkaar in verbinding staan • 30 vormen zij een doseerdoorgang voor de stroming van vis ceus fluidum 35 uit de buitenkamer 31 in de binnenkamer 26. De twee openingen kunnen de vorm hebben van in om-treksrichting langwerpige gleuven zodat, indien het sluit/klepelement 30 wordt geroteerd, de afmeting van 35 de doseerdoorgang progressief toeneemt of afneemt.
Indien gewenst, kan een van de gleuven worden vervangen 870 1 §57 * -9- door een reeks afzonderlijke openingen zodat rotatie van het element 30 resulteert in een beperkt aantal tevoren bepaalde stapsgewijze veranderingen in de afmeting van de doseerdoorgang. Passende markeringen 38 zo-5 als een schaalverdeling, kunnen op de eindwand 25 van het huis zijn aangebracht en het sluit/klepelement 30 kan zijn voorzien van een geschikte index 39 (fig.8), voor het vergemakkelijken van de instelling van het element 30 tussen een "uit"-stand waarin de stroming 10 van fluïdum door de instelbare doseeropening is geblok keerd, en elk van een reeks gekozen "open" posities.
Een van de openingen 36 of 37 kan taps zijn zodat de veranderingen in het debiet niet lineair zijn in relatieve mate van hoekinstelling van het vergrote knop-15 gedeelte 30b van het element 30.
De binnenkamer 26 is een vacuümkamer. Het vacuum wordt aangeduid als een "partieel vacuum" uitsLuitend om redenen dat een absoluut vacuum niet bereikbaar is.
De mate van evacuatie moet echter hoog zijn met drukken 20 die gereduceerd zijn tot het gebied van ongeveer 1-5 mm kwik. Omdat echter het medicijnafleverapparaat wordt geacht bruikbaar te zijn binnen een groot temperatuur-gebied (binnen het algemene werkgebied van 15 tot 40°C), kan het wenselijk zijn het vacuum te "contamineren" met 25 een geringe hoeveelheid water of ander vluchtig fluïdum dat progressief toenemende dampdrukken opwekt bij toenemende temperaturen boven het werkgebied en dat volstrekt niet mengbaar is met het visceuse medium 35.
De dampdruk van het vluchtige fluïdum heeft daarbij de 30 neiging de effecten van verminderde viscositeit van het medium 35 bij toenemende temperatuur te compenseren.
Andersom, wanneer temperaturen dalen en de viscositeit toeneemt, neemt de dampdruk van het vluchtige medium af zodat de netto uitwendige druk op het visceuse medium 35 wordt verhoogd voor het handhaven van een in hoofdzaak uniform debiet ondanks de temperatuurverlaging. Het zal 870 1857 * -10- duidelijk zijn dat de voordelen van een dergelijke zelfregulering voor het compeseren van viscositeitsveranderin-gen van het medium 35 bij verschillende temperaturen, van weinig belang kan zijn indien het medicijnafleverapparaat 5 uitsluitend wordt gebruikt binnen een betrekkelijk beperkt temperatuurvariatiegebied, bijv. indien het apparaat is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt in direct contact met het lichaam van een patient.
Het sluitelement 30 kan zijn uitgerust met indica-10 tiemiddelen die aangeven wanneer om welke reden dan ook de vacuumafdichting van'de binnenkamer 26 is verstoord.
In de afgebeelde uitvoeringsvorm hebben de indicatie-middelen de vorm van een veerkrachtig elastisch afdicht-element 40 met een vergroot kopgedeelte 40a en een inte-15 graal stanggedeelte 40b. De stang strekt zich uit door een opening in de wand of een schot 30c van het sluitelement 30 en dient uitsluitend als vasthoudmiddel voor het veerkrachtige kopgedeelte. Zolang het vacuum binnen de kamer 26 in stand blijft, neemt het element 40 de 20 positie in zoals weergegeven in fig. 2 waarbij het kop gedeelte 40a is vervormd en in vaste, afdichtende aan-grijping wordt gedwongen met het schot. Wanneer vacuum in de kamer 26 verloren gaat expandeert het kopgedeelte 40a axiaal tot in een vergrote toestand zodat 25 het afgeronde buitenoppervlak aangrijpt op een doorzich tig (of doorschijnend) paneel 41 dat door het sluitelement wordt gedragen. Dit contact tussen het kopgedeelte 40c en het paneel 41 blijkt duidelijk vanaf -de buitenzijde van de aandrijfeenheid en verschaft derhalve een 30 betrouwbare indicatie dat lekkage of vacuumverlies is opgetreden.
De aandrijf- en spuitsecties 11 en 12 kunnen tijdens het vervaardigen met elkaar worden verbonden en als een geassembleerde eenheid worden verkocht met de 35 spuitkamer 18 tevoren gevuld met een geschikt medicijn.
Een van de voordelen van het systeem is echter dat de $701957 -11- aandrijfeenheid in hoofdzaak op dezelfde wijze functioneert met een tevoren gekozen infusiedebiet, ongeacht de viscositeit van het medicijn 21. Het is derhalve zeer voordelig de aandrijf- en spuitsecties als afzonderlij-5 ke modules te vervaardigen. De arts, drogist of verpleeg ster kan op eenvoudige wijze de aandrijfmodule 11 koppelen aan elk van een groot aantal spuitmodules die verschillende medicijnen bevatten, in de wetenschap dat de specifieke viscositeit van elk van deze medicijnen de 10 werking van de aandrijfeenheid niet in belangrijke mate zal beïnvloeden.
Pig. 1 toont het apparaat in twee eenheden vlak voordat de modules met elkaar worden gekoppeld. Het uitstekende eindgedeelte 22a van het huis 22 dat de binnen-15 kamer 26 bepaalt, wordt geschoven in de holte 29 van de plunjer 17, waarbij de drie nokken 16 van de spuitbuis worden gestoken in bajonetgleuven 45 van de ringvormige zuiger 32 en de twee modules worden geroteerd voor het bewegen van de nokken over de volle lengte van de gleu-20 ven. Zoals het duidelijkst blijkt uit de figuren 1 en 3 heeft elke nok 16 en de bajonetgleuf 45 een vertanding 16a, resp. 45a voor het verhinderen van een omgekeerde o^teruggaande rotatie van de delen. Indien gewenst kan een strook 46 over de aangrenzende oppervlakken van de 25 buitenhuiswand 23 en de ringvormige zuiger 32 worden aangebracht voor het bedrijfszeker verankeren van de zuiger tegen rotatie binnen het huis wanneer de spuit-module aan de zuiger wordt gekoppeld. Ook helpt de aftrekbare kleefband om te voorkomen dat de zuiger tij— 30 dens opslag en manipulatie enigszins verplaatst. Het is echter gebleken, dat in het geval het vloeibare medium 35 polyisobutyleen of een ander sterk visceus fluïde medium is, problemen met betrekking tot rotatie van de zuiger 32 tijdens het koppelen en kruip van de zuiger 35 tijdens manipulatie en opslag, niet van betekenis zijn zelfs indien de hechtstrip 46 wordt weggelaten.
&701957 > -12-
Fig. 5 toont een spuitmodule 12 juist voorafgaande aan de koppeling. In dit aanzicht en ook zoals in fig. 6 met onderbroken lijnen weergegeven, bevindt de spuitplunjer 17 zich in een initële (teruggetrokken) 5 toestand. Vooruitbeweging van die plunjer veroorzaakt uitdrijving van fluïdum 21 uit de kamer 18 in de toe-dieningsleiding 19 en de naald 20. Tijdens deze koppe-lingsbewerking van de spuitmodule aan de aandrijfmodule worden de nokken 26 axiaal en ook in omtreksrichting 10 geleid in de gleuven 45. Het aan elkaar koppelen van de twee modules bewerkstelligt tegelijkertijd het voor-uitbewegen van de plunjer 17 over een korte afstand uit de in fig. 6 met de onderbroken lijn aangegeven positie naar de met een doorgetrokken lijn aangegeven positie.
15 Deze vooruitbeweging van de plunjer drijft een hoeveel heid medicijn uit de spuitmodule door de toedienings-leiding 19 en de naald 20 en maakt daarbij de leiding vrij van lucht. De kleefstrook 46, indien deze is toegepast, wordt dan verwijderd zoals aangegeven in fig.3, 20 het roterende afsluit/klepelement 30 wordt gedraaid tot het gewenste afleverdebiet is aangegeven bij de merktekens 38 en 39, de naald 20 wordt in de ader of onderhuids aangebracht en het medicijnafleverapparaat wordt met behulp van een pleister of op andere wijze aan de 25 patient bevestigd. Wanneer het visceuse fluidum 35 lang zaam in de geëvacueerde kamer 26 wordt gedoseerd, trekt de ringvormige zuiger 32 zich in de ringvormige buitenkamer 31 terug en bewerkstelligt een geleidelijke afvoer van de medicijn 21 uit de spuitmodule 12. Normaal ge-30 sproken is een dergelijke toediening continu over een periode die zich over meerdere dagen kan uitstrekken; de toediening kan echter worden onderbroken of het toe-dieningsdebiet kan worden gewijzigd, door het anders instellen van het klepelement 30.
35 Hoewel het gebruik van een tevoren gevulde spuitmo dule 12 is beschreven zal het duidelijk zijn dat een der- 870185? * -13- gel ij ke module ook op de gebruiksplaats kan worden gevuld op in hoofdzaak dezelfde wijze als een conventionele injectienaald. Meer in het bijzonder kan de spuit-module worden gevuld door het injecteren van een medi-5 cijn door een lumen 15a van de hals 15, of de medicijn kan door terugtrekken van de plunjer 17 in de spuit worden gezogen. De schroefdraadopening 17a kan worden gebruikt voor het bevestigen van het schroefdraadeinde van een geschikt terugtrekgereedschap (niet afgebeeld), 10 dan wel kan de plunjer zijn voorzien met enigerlei werk zaam aangrijpmiddel, voor het vergemakkelijken van het terugtrekken van de plunjer voor het vullen van de spuit-module.
Het debiet waarmee de medicijn wordt toegediend is 15 afhankelijk van de afmeting van de doseeropening 36-37 en van de viscositeit van het fluïde medium 35, waarbij wordt aangenomen dat de mate van evacuatie van de binnenkamer 26 constant is, behalve de mogelijke aanwezigheid van een geringe hoeveelheid "contaminerende" vluchtige 20 vloeistof zoals in het voorgaande beschreven. Het ge bruik van een sterk visceus medium zoals polyisobutyleen is gunstig omdat o.a., deze de mogelijkheid verschaft een afvoersysteem te vervaardigen met grotere doseer-openingen 36-37 dan mogelijk zou zijn bij een system 25 met hetzelfde afleverdebiet dat voorzien is van een medium met een lagere viscositeit. Door hun grote afmetingen kunnen de openingen 36 en 37 betrekkelijk eenvoudig en tegen een geringe kostprijs worden gerealiseerd.
Ook geringe maatafwijkingen, zo deze al optreden, hebben 30 een veel geringer effect op medicijnaflevërdebiêten.
Fig. 9 toont een variant spuitmodule 112 die kop-pelbaar is met een aandrijfmodule op dezelfde wijze als reeds is beschreven. Anders dan de module volgens fig.5 heeft de module 112 echter een inwendig diafragma 150 35 dat door een naald 151 kan worden geperforeerd wanneer het veerkrachtige diafragma voorwaarts naar de hals 115 wordt doorgebogen. Deze voorwaartse doorbuiging of ver- 6701957 -14- plaatsing van het diafragma treedt op wanneer de plunjer 117 in geringe mate voorwaarts wordt bewogen. Evenals in de in het voorgaande beschreven eerste uitvoeringsvorm, kan deze intiële vooruitbeweging van de plunjer 5 117 optreden wanneer de nokken 116 in de sleuven 45 van de ringvormige zuiger 32 van de aandrijfmodule worden geroteerd. Derhalve veroorzaakt in de uitvoeringsvorm volgens fig. 9,een beperkte initiële vooruitbeweging van de plunjer 117 tijdens het koppelen van de onderde-10 len, in eerste instantie het perforeren van het diafrag ma 150, gevolgd door de introductie van een hoeveelheid medicijn 21 in de toedieningsleiding en in de naald.
Hoewel in het voorgaande uitvoeringsvormen van de uitvinding ter verduidelijking van de uitvinding in de-15 tail zijn beschreven, zal het duidelijk zijn dat varian ten mogelijk zijn zonder buiten het raam van de uitvinding te treden.
0701957

Claims (21)

1. Medicijninfuusapparaat voorzien van een aandrijf-module, welke aandrijfmodule is voorzien van een huis met een eerste kamer en een tweede kamer met daartussen een doseerstroomdoorgang, instelbare afsluitmiddelen 5 voor het openen en sluiten van deze doorgang, een zuiger die verschuifbaar is opgenomen in het huis en een beweegbare wand van de eerste kamer vormt, welke tweede kamer onder partieel vacuum staat en de eerste kamer een vacuum-stabiel visceus fluidum bevat waarbij, wan- het 10 neer/visceuse fluidum uit de eerste kamer in de tweede kamer stroomt als gevolg van het vacuum, de zuiger progressief in het huis glijdt van een uitgeschoven positie naar een teruggetrokken positie en waarbij middelen aanwezig zijn voor het verbinden van de zuiger met een 15 spuitmodule voor het bedienen van de spuitmodule wanneer de zuiger van de uitgeschoven naar de teruggetrokken positie beweegt.
2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het huis concentrische cilindrische binnen- en buiten- 20 wanden heeft, waarbij de tweede kamer zich bevindt bin nen de binnenwand en de eerste kamer is aangebracht tussen de binnen- en de buitenwand.
3. Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zuiger ringvormig is en glijdend aangrijpt op 25 tegenoverliggende oppervlaken van de binnen-· en buiten wanden.
4. Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de doseerdoorgang een opening in de binnenwand omvat, waarbij de klepmiddelen een klepelement omvatten 30 dat beweegbaar in het huis is gemonteerd voor het rege len van de stroming door deze opening.
5. Apparaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de klepmiddelen een sluitelement omvatten dat roteerbaar is opgenomen in de binnenkamer en een eind 870195? A -16- van deze kamer vormt, waarbij de opening in deze binnenwand de vorm heeft van een langwerpige gleuf die zich in de rotatierichting van het sluitelement uitstrekt.
6. Apparaat volgens conclusie 5, met het kenmerk, 5 dat het sluitelement eveneens een langwerpige gleuf heeft die zich in de richting van de gleuf van de binnenwand uitstrekt en in lijn daarmee kan worden gebracht.
7. Apparaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de klepmiddelen een roteerbaar sluitelement omvat- 10 ten voor de binnenkamer, welk sluitelement is voorzien van een aantal afzonderlijke openingen, waarvan elk gewenst aantal selectief in lijn kan worden gebracht met de opening in de binnenwand en wel door rotatie van het sluitelement, voor het stapsgewijze en selectief instel-15 len van de fluidumstroming naar de tweede kamer.
8. Apparaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de klepmiddelen een sluitelement omvatten dat roteerbaar is opgenomen in het huis en een wandgedeelte vormt van de binnenkamer, welk sluitelement een schot 20 heeft met een zich daardoorheen uitstrekkende poort, en de integriteit van het vacuum aangevende middelen een veerkrachtig element omvatten dat een steel heeft die zich door de poort uitstrekt, alsmede een vervormbaar kopgedeelte dat normaal de poort afdicht en tegen 25 het buitenoppervlak van het schot wordt gehouden door atmosferische druk, welk vervormbare kopgedeelte een afwijkende configuratie aanneemt wanneer het vacuum in de binnenkamer verloren gaat en atmosferische druk niet langer met grote kracht het kopgedeelte tegen het schot 30 drukt.
9. Apparaat volens conclusie 8, met het kenmerk, dat het sluitelement een doorzichtig of doorschijnend paneel omvat dat door het kopgedeelte wordt aangegrepen en waardoorheen het kopgedeelte zichtbaar wordt wanneer 35 dit kopgedeelte de genoemde afwijkende configuratie aan neemt . 8701957 «Ij -17-
10. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het visceuse fluïdum een viscositeitsverandering ondergaat bij verschillende temperaturen binnen het werktemperatuurgebied van de aandrijfmodule, waarbij 5 de tweede kamer onder partieel vacuum een geringe hoe veelheid bevat van een vluchtig fluidum met een compenserende verandering van partiele druk binnen het genoemde werkgebied en dat niet mengbaar is met het visceuse fluidum.
11. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het visceuse fluidum polyisobutyleen is.
12. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het huis concentrische cilindrische binnen- en buitenwanden heeft waarbij de eerste kamer zich bevindt 15 tussen de binnen- en buitenwanden en de tweede kamer zich binnen de binnenwand bevindt, waarbij de zuiger ringvormig is en verschuifbaar aangrijpt op tegenoverliggende oppervlakken van de binnen- en buitenwanden en waarbij middelen aanwezig zijn die rotatie van de 20 ringvormige zuiger binnen de eerste kamer verhinderen.
13. Apparaat volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de ringvormige zuiger een buitenoppervlaktedeel heeft dat zich uitstrekt voorbij de buitenwand, waarbij de middelen voor het verhinderen van rotatie van de 25 ringvormige zuiger een strook of band omvatten die hech tend en losneembaar aangrijpt op zowel het buitenoppervlak van de buitenwand als het genoemde oppervlaktege-deelte van de ringvormige zuiger.
14. Apparaat volgens conclusie 1, gekenmerkt door 30 een spuitmodule die aan de aandrijfmodule is bevestigd, welke spuitmodule is voorzien van een buis die een te infuseren vloeibaar medicijn bevat, een uitlaat voor het afvoeren van het medicijn uit de buis en een plunjer die verschuifbaar in de buis is opgenomen en die binnen 35 de buis vooruit kan worden bewogen voor het daaruit drij ven van het medicijn, waarbij terugtrekking van de zuiger ¢701957 -18- een vooruitbeweging veroorzaakt van de spuitplunjer voor het afvoeren van medicijn uit de spuitmodule.
15. Apparaat volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de aandrijf- en spuitmodules van elkaar kunnen wor- 5 den gescheiden, waarbij middelen voor het verbinden van deze modules in elkaar grijpende delen daarvan omvatten.
16. Apparaat volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de in elkaar grijpende delen nokken omvatten die bij één van de modules zijn aangebracht en nok-opnemende 10 gleuven in de andere module zijn aangebracht.
17. Apparaat volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de nokken zijn aangebracht bij de spuitbuis aan één einde daarvan en de gleuven zijn aangebracht in de zuiger van de aandrijfmodule.
18. Apparaat volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat ten minste één van de nokken en de zuiger zijn voorzien van een vertanding voor het verhinderen van het los raken van met elkaar gekoppelde modules.
19. Apparaat volgens conclusie 15, met het kenmerk, 20 dat de aandrijfmodule een gedeelte omvat van het huis dat aangrijpt op de zuiger van de spuitmodule en dat de zuiger over een geringe afstand vooruit beweegt voor het afvoeren van een hoeveelheid medicijn uit de buis, wanneer de modules met elkaar worden gekoppeld.
20. Apparaat volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de spuitmodule is uitgerust met een perforeerbaar membraan binnen de buis en grenzend aan de uitlaat, waarbij een holle naald binnen de buis is voorzien van een lumen dat met de uitlaat communiceert en een scherpe 30 top heeft voor het perforeren van het membraan wanneer de plunjer binnen de buis vooruit wordt bewogen.
21. Apparaat volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de aandrijfmodule een gedeelte van het huis omvat dat aangrijpt op de plunjer van de spuit en dat de plun- 35 jer over een beperkte afstand vooruit beweegt voor het 6701957 -19- veroorzaken van perforatie van het membraan door de naald en de afvoer van een hoeveelheid medicijn uit de buis, wanneer de secties met elkaar worden verbonden. 87 0 1 ö S 7
NL8701957A 1986-08-20 1987-08-20 Infuusapparaat. NL8701957A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US89830286 1986-08-20
US06/898,302 US4773900A (en) 1986-08-20 1986-08-20 Infusion device

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8701957A true NL8701957A (nl) 1988-03-16

Family

ID=25409253

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8701957A NL8701957A (nl) 1986-08-20 1987-08-20 Infuusapparaat.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4773900A (nl)
JP (1) JPS6368177A (nl)
AU (1) AU7717287A (nl)
BE (1) BE1001046A4 (nl)
BR (1) BR8704283A (nl)
DE (1) DE3727419A1 (nl)
DK (1) DK433187A (nl)
FR (1) FR2602975A1 (nl)
GB (1) GB2195894A (nl)
IT (1) IT1211726B (nl)
NL (1) NL8701957A (nl)
SE (1) SE8703136L (nl)

Families Citing this family (46)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2618681A1 (fr) * 1987-07-31 1989-02-03 Spiral Procede et dispositif d'administration utile notamment dans le domaine de la perfusion
SE464684B (sv) * 1988-10-27 1991-06-03 Astra Ab Pump foer automatisk och laangsam toemning av en ampull
US4969884A (en) * 1988-12-28 1990-11-13 Alza Corporation Osmotically driven syringe
DE19939023A1 (de) * 1999-08-18 2001-02-22 Disetronic Licensing Ag Vorrichtung zur Verabreichung eines injizierbaren Produkts
CA2027786C (en) * 1989-10-31 1997-01-28 Koichi Sugita Combination container and pump
US5135500A (en) * 1989-10-31 1992-08-04 Prime Medical Products, Inc. Self-driven pump device
WO1991012839A1 (en) * 1990-03-02 1991-09-05 Igor Alexandrovich Khanin Needle-jet injector for introducing medical preparations into an internal organ of a patient
US5024664A (en) * 1990-04-26 1991-06-18 Baxter International Inc. Vacuum infusion device
FR2678837A1 (fr) * 1991-07-08 1993-01-15 Baxter Int Dispositif d'injection de precision.
US5383858B1 (en) 1992-08-17 1996-10-29 Medrad Inc Front-loading medical injector and syringe for use therewith
US6402718B1 (en) 1992-08-17 2002-06-11 Medrad, Inc. Front-loading medical injector and syringe for use therewith
EP0740541A1 (en) * 1994-01-19 1996-11-06 The Procter & Gamble Company Convertible belted diaper
US5540665A (en) * 1994-01-31 1996-07-30 Alza Corporation Gas driven dispensing device and gas generating engine therefor
EP0715861B1 (en) * 1994-04-27 2000-08-02 Daiken Iki Co. Ltd. Liquid injection device
US5741242A (en) * 1995-12-22 1998-04-21 Science Incorporated Infusion device with fill assembly
US6406455B1 (en) * 1998-12-18 2002-06-18 Biovalve Technologies, Inc. Injection devices
US6348043B1 (en) 1998-12-29 2002-02-19 Mckinley Medical, Lllp Multi-dose infusion pump providing minimal flow between doses
US6958053B1 (en) 1999-11-24 2005-10-25 Medrad, Inc. Injector providing drive member advancement and engagement with syringe plunger, and method of connecting a syringe to an injector
WO2001051109A1 (en) * 2000-01-07 2001-07-19 Biovalve Technologies, Inc. Injection device
US6652489B2 (en) 2000-02-07 2003-11-25 Medrad, Inc. Front-loading medical injector and syringes, syringe interfaces, syringe adapters and syringe plungers for use therewith
AUPQ867900A0 (en) 2000-07-10 2000-08-03 Medrad, Inc. Medical injector system
DE10047637A1 (de) * 2000-09-26 2002-04-25 Disetronic Licensing Ag Vorrichtung zur Verabreichung eines injizierbaren Produkts
EP1339442A4 (en) * 2000-11-30 2006-12-27 Biovalve Technologies Inc INJECTION SYSTEMS
US7553294B2 (en) 2002-05-30 2009-06-30 Medrad, Inc. Syringe plunger sensing mechanism for a medical injector
US20030236489A1 (en) 2002-06-21 2003-12-25 Baxter International, Inc. Method and apparatus for closed-loop flow control system
DE10233622A1 (de) * 2002-07-24 2004-02-12 Disetronic Licensing Ag Infusionspumpe, Verfahren, Steuerprogramm und Halbleiterbauelement zur dosierten Verabreichung einer medizinischen Flüssigkeit
KR100478771B1 (ko) * 2003-03-27 2005-03-25 주식회사 엔터기술 인슐린 약액 자동 주입기
US7419478B1 (en) 2003-06-25 2008-09-02 Medrad, Inc. Front-loading syringe for medical injector having a flexible syringe retaining ring
US7666169B2 (en) 2003-11-25 2010-02-23 Medrad, Inc. Syringe and syringe plungers for use with medical injectors
US7998106B2 (en) 2004-05-03 2011-08-16 Thorne Jr Gale H Safety dispensing system for hazardous substances
US8926569B2 (en) 2006-03-15 2015-01-06 Bayer Medical Care Inc. Plunger covers and plungers for use in syringes and methods of fabricating plunger covers and plungers for use in syringes
US20070299399A1 (en) * 2006-03-16 2007-12-27 Seattle Medical Technologies Infusion device with dosage dial control
US20080132843A1 (en) * 2006-12-04 2008-06-05 Animas Corporation Syringe assembly and an infusion pump assembly incorporating such
US7803134B2 (en) * 2007-01-10 2010-09-28 Animas Corporation Syringe assembly and infusion pump assembly incorporating such
USD1002840S1 (en) 2007-03-14 2023-10-24 Bayer Healthcare Llc Syringe plunger
USD942005S1 (en) 2007-03-14 2022-01-25 Bayer Healthcare Llc Orange syringe plunger cover
USD847985S1 (en) 2007-03-14 2019-05-07 Bayer Healthcare Llc Syringe plunger cover
WO2011022618A1 (en) 2009-08-21 2011-02-24 Becton Dickinson France Sas Pre-filled active vial having integral plunger assembly
CN106110518A (zh) 2010-06-04 2016-11-16 拜耳医药保健有限责任公司 用于规划和监测在放射性药物注射器上的多剂量放射性药物使用的系统和方法
US9174003B2 (en) 2012-09-28 2015-11-03 Bayer Medical Care Inc. Quick release plunger
EP3119453B1 (en) 2014-03-19 2019-02-27 Bayer Healthcare LLC System for syringe engagement to an injector
EP3090770A1 (en) * 2015-05-08 2016-11-09 Sanofi-Aventis Deutschland GmbH Pressure container for driving a medical device
US9480797B1 (en) 2015-10-28 2016-11-01 Bayer Healthcare Llc System and method for syringe plunger engagement with an injector
WO2017179887A1 (ko) * 2016-04-15 2017-10-19 주식회사 이화양행 내부압력 조절이 가능한 약액주입장치
EP4292627A3 (en) 2017-01-06 2024-03-20 Bayer HealthCare LLC Syringe plunger with dynamic seal
HUE061426T2 (hu) 2018-02-27 2023-06-28 Bayer Healthcare Llc Fecskendõ dugattyú kapcsoló szerkezet

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US29176A (en) * 1860-07-17 Improvement in seeding-machines
US1314468A (en) * 1919-08-26 Mahlon l
US2547099A (en) * 1948-03-11 1951-04-03 Becton Dickinson Co Injection device and ampoule
US2865371A (en) * 1954-10-18 1958-12-23 Dorbecker Narno Apparatus for rapidly injecting radioopaque liquid under pressure in the technique of selective angiocardiography
GB1046216A (en) * 1964-06-10 1966-10-19 Richmond Aerosols Ltd Improvements relating to pressurised dispensing containers
US3315768A (en) * 1965-11-22 1967-04-25 Collins Radio Co Hydraulic shaft positioning mechanism
FR2206741A5 (nl) * 1972-11-14 1974-06-07 Labat Merle Sa
CH585546A5 (nl) * 1974-04-02 1977-03-15 Sarstedt Kunststoff
US4063556A (en) * 1976-04-14 1977-12-20 Ryder International Corporation Vacuum curettage device
GB1549402A (en) * 1976-09-28 1979-08-08 Pye Ltd Apparatus for delivering fluids with controlled rate of flow
US4335835A (en) * 1978-12-26 1982-06-22 Anatros Corporation Device for the intravenous or enteric infusion of liquids into the human body at a predetermined constant rate
US4265241A (en) * 1979-02-28 1981-05-05 Andros Incorporated Implantable infusion device
US4360019A (en) * 1979-02-28 1982-11-23 Andros Incorporated Implantable infusion device
US4351335A (en) * 1979-04-16 1982-09-28 Whitney Douglass G Injection device and method
DE3031938A1 (de) * 1980-08-25 1982-04-08 Hilti AG, 9494 Schaan Geraet zum abgeben von ein- oder mehrkomponentenmassen
US4505710A (en) * 1983-05-13 1985-03-19 Collins Earl R Implantable fluid dispensing system
US4561856A (en) * 1983-08-18 1985-12-31 Cochran Ulrich D Infusion pump

Also Published As

Publication number Publication date
DK433187A (da) 1988-02-21
JPS6368177A (ja) 1988-03-28
DE3727419A1 (de) 1988-02-25
IT8748310A0 (it) 1987-08-18
GB8719180D0 (en) 1987-09-23
IT1211726B (it) 1989-11-03
US4773900A (en) 1988-09-27
BE1001046A4 (fr) 1989-06-20
AU7717287A (en) 1988-02-25
BR8704283A (pt) 1988-04-12
DK433187D0 (da) 1987-08-19
SE8703136D0 (sv) 1987-08-12
SE8703136L (sv) 1988-02-21
GB2195894A (en) 1988-04-20
FR2602975A1 (fr) 1988-02-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8701957A (nl) Infuusapparaat.
US11197961B2 (en) Flush syringe assembly with controlled pulsatile flushing
US11389589B2 (en) Methods and devices for autoflush syringes
US7789853B2 (en) Infusion apparatus with constant force spring energy source
US5374256A (en) Fluid container for use with a fluid delivery apparatus
EP2539014B1 (en) Safety drug delivery connectors
US7048720B1 (en) Multi-chamber, sequential dose dispensing syringe
US7789862B2 (en) Multi-chamber, sequentially dispensing syringe
US6245041B1 (en) Fluid dispenser with fill adapter
US6391006B1 (en) Fluid delivery apparatus with reservoir fill assembly
US8133204B1 (en) Medicament dispenser
WO2018085318A2 (en) Self-contained syringe for dissolution and administration of drugs
BRPI0622171A2 (pt) aparelho de seringa de multi-cÂmaras para dispensar sequencialmente fluidos medicinais, e, mÉtodo para usar um aparelho de seringa de multi-cÂmaras

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed