NL8701817A - Scalpel. - Google Patents

Description

> v»v

Scalpel.

Een scalpel volgens de kop van conclusie 1 is bekend uit een gedrukt stuk van de firma Anton Meyer & Co.

AG, CH-2501 Biel. Het gaat om een diamantscalpel voor microchirurgische operaties. In een cilindrische greep is 5 een schacht verschuifbaar geleid. Hij is door een veer in zijn achterste eindstand voorbelast. Aan het achtereind draagt hij een knop, waarmee hij in zijn voorste eindstand kan worden geschoven en daar door een bajonet-vergrendeling vastgezet. In deze stand steekt een diamant-10 mes, dat aan de schacht is bevestigd, van voren over de greep uit. Dit scalpel heeft goed aan de verwachtingen beantwoord. Het diamentmes heeft ten opzichte van het gewone scalpel van staal het voordeel, dat de snede een krommingsstraal van slechts ongeveer 10 Nanometer heeft 15 en ook bij extreme, bijvoorbeeld duizendvoudige vergroting geen inkepingen heeft. Daarom kunnen met een diamantmes ook zeer fijne weefseldelen zonder vezelvorming worden versneden. Bovendien wordt de snijkant wegens de grote hardheid van de diamant nauwelijks ooit stomp, Diament-20 messen zijn wegens hun extreem scherpe snijkant zeer gevoelig voor zijdelingse aanraking, in het bijzonder door voorwerpen van metaal. Bij het genoemde bekende scalpel moet de schacht met het mes bij het vervangen van achter in de greep worden geleid. Ook bij zorgvuldig inzet-25 ten is daarbij het gevaar groot, dat het mes de wand van de greep aanraakt en daarbij kan worden beschadigd.

Aan de onderhavige uitvinding ligt het probleem ten grondslag dit nadeel te vermijden. Dit probleem wordt door het kenmerkende gedeelte van conclusie 1 opgelost.

30 Doordat het inzetstuk van voren in de greep kan worden geleid, kan het zonder aanraking van het mes worden ingezet. Voor de bescherming van het mes bij het inzetten en bij het transport is in het bijzonder de houder volgens conclusie 8 geschikt.

35 Uit DE.-OS 3 444 871 is een diamantscalpel bekend, waarbij het diamantmes aan het vooreind van een schacht is bevestigd, die in een greep tussen twee standen in de 870 18 1 7 - 2 - langsrichting verschuifbaar is. Het achtereind van de schacht steekt over de greep uit en draagt een bedieningsknop. De schacht wordt met het mes voorop van achter in een greeppunt bewogen, die aansluitend in de greepbuis 5 wordt geschroefd. Deze montagewijze heeft dezelfde nadelen, die bij het boven toegelichte scalpel werden vermeld.

Uit DE-OS 3 504 235 is een snijbeitel bekend, waarbij aan een cilindrisch beitelelement van voren een snede is geslepen. Het beitelelement wordt van achter in 10 een greeppunt gezet en draagt aan zijn achtereind een kop met een kegelpunt. Deze is hetzij door veerkracht of permanent magnetisch tegen een steunpunt gedrukt en maakt een wrijvingsarme draaiende beweging van het beitelelement om zijn as in de greeppunt mogelijk.

15 Uit het Amerikaanse octrooischrift 3 367 727 is een handwerktuig voor tandchirurgie bekend, waarbij verschillend gevormde werktuiginzetstukken van voren in een greep kunnen worden geleid en door een kleminrichting . vastgezet.

20 Het Duitse Gebruiksmodel 85 27 839 toont een verdere diamantscalpel, waarbij het mes via een aanpassings-inrichting met een schakelstang is vastgeschroefd. Voor het inzetten van het mes moet dit eveneens van achter door een greeppunt worden ingevoerd.

25 Ook bij het mes, dat in het Amerikaanse octrooi schrif t 4 337 576 is weergegeven, wordt het meslemmet, dat is gegoten in een kunststofhouder, van achter in een greeppunt geschoven, die aansluitend met een greeplichaam wordt vastgeschroefd.

30 Uit het Amerikaanse octrooischrift 2 968 489 is een verder mes bekend, waarbij een lemmet van staal aan het vooreind van een schacht wordt ingeklemd. De schacht steekt over het achtereind van een greep en is daarin axiaal verschuifbaar. In de beide eindstanden kan de 35 schacht door een klemorgaan worden vastgezet. In de achterste eindstand is het meslemmet in de greep getrokken.

Uit het Amerikaanse octrooischrift 3 967 377 is een mes bekend, waarbij een meslemmet van staal van voren in een houder met een klemorgaan zetbaar is. De 40 houder is in de asrichting door een differentiaalschroef- 870 18 1 7

Y

- 3 - 4 * draad verschuifbaar, zodat de afstand, waarover de snede over de greep uitsteekt, fijn kan worden ingesteld.

Hieronder worden uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding aan de hand van de tekening toegelicht.

5 Daarin tonen:

Fig.1 een axiale doorsnede door een scalpel,

Fig.2 een variant van de uitvoeringsvorm volgens fig.1,

Fig.3 een deel van een houder voor net scalpel volgens 10 fig.1 of 2, en

Fig.4 een axiale doorsnede door een verdere uitvoeringsvorm .

Het weergegeven scalpel omvat een greep 1, die bestaat uit een greephuls 2 en een aan het vooreind daarin 15 geschroefde geleidingshuls 3. De hulzen 2, 3 bestaan uit niet magnetisch materiaal, bijvoorbeeld roestvrij staal of titaan. Aan het achtereind is in de greephuls 2 een ringvormige, niet roestende permanente magneet 4 gezet.

Daarin is een niet magnetiseerbare schacht 5 verschuif-20 baar geleid. Op de schacht 5 is aan het achtereind een greepkop 6 met een ingezette permanent magnetische ring 7 geschroefd. De magneten 4, 7 hebben gelijke magnetiseer-richting. Op de schacht 5 is een ferromagnetische ring 8 bevestigd. Een drukveer 9 is tussen de ring 8 en de 25 geleidingshuls 3 geklemd. Aan het vooreind is in de schacht 5 een verdere permanente magneet 10 gezet. Deze houdt een ferromagnetisch inzetstuk 11, dat in de geleidingshuls 3 is geleid, aan zijn achterkopeind. Het inzetstuk 11 draagt aan zijn vooreind een diamantmes 12. Het is 30 ten opzichte van de huls 3 tegen draaien beveiligd, doordat een pen 13, die in de huls 3 aan het achtereinde daarvan is gezet, in een langsgroef 14 van het inzetstuk 11 grijpt. Het inzetstuk 11 heeft aan het deel, dat in de weergegeven voorste eindstand van de schacht 5 over 35 de huls 3 uitsteekt, een rechthoekige dwarsdoorsnede met twee evenwijdige zijvlakken 15.

. Wanneer aan de greepkop 6 wordt getrokken, verschuift de schacht 5, ondersteund door de veer 9, in zijn achterste eindstand, waarin hij door liggen van de 40 ring 9 tegen de permanente magneet 4 veilig wordt gehouden.

.8701317 t - 4 -

In de achterste eindstand is het mes 12 in de gelei-dingshuls 3 gelaten en daarom tegen beschadiging beschermd.

In fig.2 is een variant van het uitvoerings-voorbeeld volgens fig.1 weergegeven. Hij onderscheidt 5 zich daarvan door de koppeling tussen de schacht 23 en het inzetstuk 21 alsmede de vorm van het voorste deel van het inzetstuk 21. De koppeling is hier als snapverbinding uitgevoerd en omvat een axiale boring 24 aan het kopeind van de schacht 23 met een groef 25, waarin een gespleten 10 veerring 26 is gezet. Het inzetstuk 21 heeft een axiale verlenging 27 met een groef 28, die in de veerring 24 snapt. Het voorste deel van het inzetstuk 21 heeft eveneens een rechthoekige dwarsdoorsnede met twee evenwijdige zijvlakken 15, die hier echter aan beide zijden door 15 radiaal uitstekende schouders 30, 31 zijn begrensd. Overigens correspondeert de uitvoeringsvorm volgens fig.2 met die volgens fig.1. In fig.3 is het ene eind van een houder 40 voor het verpakken van het scalpel getoond, dat in de fig.1 en 2 is weergegeven. Hij bestaat uit een U-20 vormige of nagenoeg U-vormige drager 41, die in een niet weergegeven huls met rechthoekige dwarsdoorsnede wordt geschoven. Aan beide einden van de drager 41 is aan beide zijden van een centraal vak voor de greep 1 een houder 42 voor het inschuiven van het inzetstuk 11, 21 dwars op 25 zijn langsrichting aangebracht. De houder 42 bestaat uit twee zich op een afstand van elkaar bevindende dwarswanden 43, 44 met spleten 45, 46, waarvan de breedte iets kleiner is dan de afstand van de beide zijvlakken 15 van elkaar.

Voor het verwijderen van het inzetstuk 11, 21 wordt 30 het voorste deel daarvan van boven in de spleten 45, 46 geleid en is daarmede in de houder 42 gehouden. Nu wordt de greep 1 axiaal naar achter getrokken, waarbij de koppeling tussen de schacht 5, 23 en het inzetstuk 11, 21 los gaat. Daartoe is de houdkracht van de houder 42 in 35 de asrichting groter dan de koppelkracht van het inzetstuk 11, 21 met de schacht 5, 23. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig.1 wordt dit door een voldoende klemkracht van de spleten 45, 46 verkregen. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig.2 werken extra de tegen de dwarswanden 43, 44 liggende 40 schouders 30, 31 als axiale beveiliging. Voor het sluiten 87 0 18 1 7

V

- 5 - van de houder 40 wordt eerst een omgezette deksel 48 dicht geklapt, dat via een filmscharnier 47 scharnierend is verbonden. Een uitsteeksel 49 aan het deksel 48 drukt daarbij op het inzetstuk 11, 21 tussen de beide dwars-5 wanden 43, 44 en beschermt het daarmede in de houder 42.

In de houder 40 zijn aan de beide einden twee houders 42 aangebracht om in totaal vier inzetstukken 11, 21 met telkens verschillende geometrie van het mes 12 te kunnen opnemen. Extra is tussen de houders 42 ruimte voor 10 de greep 1 van het scalpel aanwezig. De greep 1 wordt in een ü-vormige uitsnijding 50 in een scheidingswand 51 gelegd, die op het filmscharnier 47 aansluit.

Door deze uitvoering van de houder is het mes 12 tijdens het inzetten en de demontage van het inzetstuk 15 11, 21 optimaal beschermd. De evenwijdijge zijvlakken 15 maken bovendien een nauwkeurig richten en inklemmen van het inzetstuk 11, 21 bij het slijpen of naslijpen of polijsten van het mes 12 mogelijk. Het mes 12 kan in plaats van uit diament ook worden vervaardigd uit 20 robijn, saffier of metaal. Dergelijke messen zijn goedkoper, maar het diamant heeft het voordeel van een aanzienlijke langere levensduur en zijn snede kan scherper worden geslepen.

In fig.4 is een andere uitvoeringsvorm van de 25 vastzetting van de schacht 61 in de huls 62 van de greep 1 in zijn beide eindstanden weergegeven. De schacht 61 draagt achter eveneens een greepkop 63, die over de huls 62 uitsteekt, en is in een geleidingshuls 64 verschuifbaar geleid, die in de huls 62 is geschroefd. Hij 30 heeft twee in axiale doorsnede trapeziumvormige omtreks- groeven 65. De geleidingshuls 64 heeft achter een einddeel 66 met kleinere buitendiameter. Direct aansluitend op de trap in de buitendiameter heeft de geleidingshuls 64 twee radiale boringen 67, waarin telkens een kogel 68 35 is geleid. De beide kogels 68 worden door een veerring 69 radiaal naar binnen belast, die op een plaats van zijn omtrek is opengesneden. De veerring 69 wordt door een bus 70, die op het einddeel 66 is verschoven, in zijn ligging geborgd. De bus 70 is door een veiligheidsring 71 vast-40 gezet. Door deze uitvoering snappen de kogels 68 in één 870 18 1 7 ¥ - 6 - -/ van de beide groeven 65, zodat de schacht 61 in zijn beide eindstanden betrouwbaar is vastgezet. Het vooreind van het scalpel volgens fig.4 kan hetzij volgens de 5 uitvoeringsvorm van fig.1 of die van fig.2 zijn uitgevoerd.

-conclusies- 87 0 18 1 /

Claims (10)

1. Scalpel voor microchirurgische operaties met een kristalmes (12), dat is bevestigd aan een schacht (5, 23, 61), die in een greep (1) axiaal tussen twee eindstanden verschuifbaar is, waarbij het mes (12) in de ene eindstand 5 over de greep (1) voor axiaal uitsteekt en in de andere eindstand in de greep (1) is bewogen, met het kenmerk, dat het mes (12) aan een inzetstuk (11, 21) is bevestigd, dat van voren in de greep (1) inschuifbaar, met de schacht (5, 23, 61) koppelbaar, in de greep (1) 10 in de langsrichting verschuifbaar is geleid en via een draaibeveiligingsorgaan (13, 14) met de greep (1) is verbonden.

2. Scalpel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het inzetstuk (11) aan de kopzijde met 15 de kopzijde van de schacht (5) permanent magnetisch koppelbaar is.

3. Scalpel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het inzetstuk (21) via een snapver-binding (25-28) met de schacht (23) koppelbaar is.

4. Scalpel volgens één van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het inzetstuk (11, 21) twee in de langsrichting lopende, evenwijdige inklem-vlakken (15) heeft.

5. Scalpel volgens één van de conclusies 1 tot 4, 25 met het kenmerk, dat de schacht (61) via een snapverbinding (65, 68, 69) in zijn beide eindstanden is vastgezet.

6. Stalpel volgens één van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de schacht (5, 23) 30 permanent magnetisch in zijn beide eindstanden is vastgezet.

7. Scalpel volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de schacht (5, 23) bestaat uit niet magnetisch 870 18 1 7 * - 8- * materiaal en in een huls (4) verschuifbaar is geleid, die in het achtereind van de greep (1) is gezet, op het achtereind van de schacht (5, 23) een greepkop (6) is bevestigd, die in de voorste eindstand van de schacht 5 (5, 23) permanent magnetisch met de huls (4) is gekoppeld, en op de schacht een tweede huls (8) is bevestigd, die in de achterste eindstand van de schacht (5, 23) permanent magnetisch met de eerste huls (4) is gekoppeld.

8. Scalpel volgens één van de conclusies 1 tot 7, 10 met het kenmerk, dat het mes (12) bestaat uit diament.

9. Houder voor een scalpel volgens één van de conclusies 1 tot 8,met het kenmerk, dat hij een houder (42) voor het inschuiven van het inzetstuk 15 (11, 21) dwars op zijn langsrichting heeft, waarbij de houdkracht van de houder (42) in de asrichting groter is dan de koppelkracht van het inzetstuk (11,21) met de schacht (5,23).

10. Houder volgens conclusie 9,met het ken-20 merk, dat hij verscheidene houders (42) voor verscheidene inzetstukken (11,21) alsmede een extra vak (50) voor de greep (1) heeft. 870 18 1 7