NL8701672A - Transporthouder. - Google Patents

Description

873046 Ke/ki £

Korte aanduiding: Transporthouder.

Door aanvraagster wordt als uitvinder vermeld Günter Pies.

Het restloos ledigen van transporthouders heeft een belang met hoge prioriteit gekregen, omdat met toenemende behoefte aan en toepassing van de houders als te reinigen fust voor meerdere doeleinden in totaal toenemende ledigings-5 restanten ontstaan, die een onaanvaardbaar volume aan afval bereiken. Wanneer rekening gehouden moet worden met een groot aandeel aan gevaarlijk afval, kan het afvalvolume een moeilijk te beheersen omvang aannemen.

De tot nu toe getroffen maatregelen voor de oplossing 10 van het probleem waren niet bevredigend. Men is er toe overgegaan bij omgekeerd neerzetten van de transporthouders de lediging van de restvloeistof te proberen door de vul- en ledigingsspondel. Daarbij moest de houder heen en weer bewogen worden om de restvloeistof te verplaatsen naar de spon-15 delopening. Een voldoende lediging van de restanten was ook hierdoor niet te bereiken.

Volgens een ouder voorstel werd een transporthouder ontwikkeld met een speciaal uitgevoerde bovenbodem, waardoor de restvloeistof moest worden verzameld en naar de spondel ge-20 leid. Daartoe werd het centrale veld van de bodem naar binnen gebogen, terwijl het op de naar binnen gerichte buiging aansluitende randveld schuin afloopt in de richting van de mantel van de houder.

Bij een ondersteboven gekantelde houder verzamelt de 25 restvloeistof zich weliswaar in het laagste deel van de bovenbodem die gekeerd is naar het plaatsingsvlak tussen het centrale deel dat naar binnen gebogen is in het inwendige van de houder, en het schuin naar de mantel van de houder gerichte randveld en stroomt door de spondelopening voor een aan-30 zienlijk gedeelte weg.

Hoewel hierdoor merkbare vooruitgang werd bereikt, 8701672 'l - 2 - gelukte het niet zonder extra hanteren.

Bij vaten is het probleem van de verwijdering van restanten van speciaal belang. Ook hierbij werd, overeenkomstig het oudere voorstel, het tussen de spondels liggende centrale 5 veld naar binnen doorgebogen, terwijl het op de naar binnen gerichte buiging aansluitende randveld schuin afloopt naar de mantel van het vat.

Het gaat om de doelstelling een optimale verwijdering van de restanten uit de transportbehouders te bereiken met 10 handhaving van de stabiele evenwichtsstand van een op zijn kop staande houder. Daarbij dienen verdere bewegingen van de eenmaal omgekeerd neergezette houder te worden voorkomen, omdat immers de plaats van de spondel in die stand niet meer herkenbaar is en bij ongunstige plaats van de spondel zwenk-15 bewegingen geen effect hebben.

Deze doelstellingen worden volgens de uitvinding bereikt doordat een spondel aangebracht is op een trechtervormige verhoging van de bovenbodem, en in de overgang tussen het centrale veld en het randveld een naar buiten verhoogd lig-20 gende, in de trechterbodem van de verhoging uitmondende af-voergoot met gelijkmatig afschot ingedrukt is, waarbij het begin van het afschot ligt in het gootdeel dat het verst van de spondel verwijderd is.

Bij een omgekeerd op de grond neergezette houder vormt 25 de trechtervormige verhoging de laagste plaats in de bovenbodem van het vat. Door de afvoergoot in de overgang van de buitenrand van het centrale veld, dat in deze stand van de houder naar boven gebogen is, en het vandaar naar de mantel van de houder oplopende randveld, wordt de zich verzamelende 30 restvloeistof naar de trechtervormige verhoging van de spondel geleid en komt hij door de spondelopening naar buiten. Om te bereiken dat deze gedwongen geleiding zeker functioneert, heeft de afvoergoot in de beide bogen van de ring een gelijkmatig afschot naar de trechtervormige verbreding. De hel-35 lingshoek van het afschot wordt bepaald door de diepte van de trechter.

8701 67 2

«P

é - 3 -

Bij een vat met een vul- en ledigingssponde1 en een ontluchtingsspondel is, als verdere uitwerking van de uitvinding, de op de trechtervormige verhoging aangebrachte ontluchtingsspondel met zijn bovenrand verhoogd minstens tot in 5 het horizontale openingsvlak van de vul- en aftapspondel.

Met deze maatregel moet worden bereikt dat de restvloei-stof gedwongen naar de kleinere ontluchtingsspondel toe geleid wordt, omdat deze in de regel voor het aftappen van de inhoud niet wordt geopend. Pas de geopende spondel laat con-10 cluderen dat de resten verwijderd zijn, terwijl de gesloten spondel aantoont dat het ledigen nog niet plaatsgevonden heeft.

Omdat de bestaande inrichtingen voor opslag van vaten, vullen, transport en ledigen niet mogen worden veranderd, 15 moeten de bestaande vatafmetingen behouden blijven, en eveneens de posities van de spondels in de bovenbodem van het vat, alsmede de hoogteafstand van de bovenkant van de vul- en aftapopening vanaf de bovenrand van het vat in verband met de aanwezige vulinrichtingen.

20 Ook hierbij wordt de hellingshoek van het afschot bepaald door de trechterdiepte, die weer, wanneer de bovenrand van de spondel dicht bij het openingsvlak van de vul-en aftapspondel wordt gebracht, ontstaat uit het verschil in constructieve hoogte van de beide spondelringen. De spondel-25 hoogte van de vul- en aftapstop ligt bij voorbaat vast wegens de vulinrichting en eindigt onder de bovenkant van het diep-trekstuk dat de bodem vormt.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden.

30 Fig. 1 toont de afgesneden kop van een omgekeerd op de grond neergezet vat volgens de doorsnedelijn A-B in fig. 2;

Fig. 2 is een aanzicht tegen de bodem van het vat van binnenuit;

Fig. 3 toont de spondels volgens fig. 1 in doorsnede op 35 vergrote schaal;

Fig. 4 is een aanzicht van binnenuit op de spondelsec-ties volgens fig. 3; 8701672 - 4 - t*

Fig. 5 toont het afgesneden kopgedeelte van een omgekeerd op de grond neergezette rechthoekige houder volgens de doorsnedelijn C-D in fig. 6 en fig. 6 is een aanzicht van binnenuit tegen de bodem van 5 de houder.

In de mantel 1 van het vat is de diepgetrokken bovenbodem 2 ingefelst, waarin de spondelringen van de vul- en aftapspondel 5 en van de kleinere en in vergelijking met de spondel 5 in constructieve hoogte kortere ontluchtingsspondel 10 6 ingerold zijn. Met hun zeskantige flenzen rusten de spon delringen tegen verdraaiing geborgd in geschikt ingedrukte spondelverlagingen 7 en 9 van de bovenbodem 2. Het cirkelvormige centrale veld van de bovenbodem 2 is naar het inwendige van het vat gebogen.

15 Op de buitenrand van het centrale veld 4 sluit het ring vormige randveld 3 aan, dat in de richting van de mantel van het vat schuin loopt. Op deze manier ontstaat in de bovenbodem 2 een ronde verlaging, waarin, bij een omgestulpt, op de grond neergezet vat, de restvloeistof bij elkaar komt in de 20 richting van de in fig. 1, 5 en 6 getekende pijlen. Om fabri-kagetechnische redenen is de bovenbodem symmetrisch geconstrueerd.

In deze diepe zone zijn de spondels 5 en 6 ondergebracht. Terwijl de vul- en aftapspondel 5 met de spondelringverlaging 25 geen uitstekend deel over de overgangsrand tussen centraal veld 4 en randveld 3 vertoont, is de ontluchtingsspondel 6 met zijn openingsrand onder vorming van de trechtervormige verhoging 8 gevoerd tot aan het horizontale openingsvlak van de vul- en aftapspondel 5. Bij het uitvoeringsvoorbeeld ont-30 staat de trechterdiepte uit het verschil in constructieve hoogte tussen de spondels 5 en 6.

Het openingsvlak van de vul- en aftapspondel 5 dat op afstand onder de felsbovenkant van de bovenbodem ligt, is gekenmerkt door de streepstippellijn X in fig. 3.

35 Het niveau van de opening van de spondel 5 is bepaald in verband met de vulinstallatie.

In de overgang tussen het centrale veld 4 van de bodem 8701672 if a - 5 - en het randveld is een naar buiten verhoogde, uit de beide ringbogen gevormde afvoergoot in de bovenbodem 2 ingedrukt.

De ringbogen vangen aan in de buurt van de verlaging 8 van de spondelring van de vul- en aftapspondel 5 en gaan beide, bij 5 gelijkmatige verlaging, over in de trechtervormige verhoging 8 van de ontluchtingsspondel. De trechterdiepte geeft de hellingshoek in de ringbogen aan. De zich verzamelende vloeistof komt in de pijlrichting terecht in de diep liggende verhoging 8 en vandaar via de opening van de spondel 6 naar 10 buiten.

Bij fig. 5 en 6 gaat het om een rechthoekige houder, waarvan het centrale veld 4 van de bodem in de vorm van een schilddak naar het inwendige van de houder toe is gewelfd.

Het randveld 3 dat op het centrale veld 4 aansluit loopt 15 schuin naar de mantel 1 van de houder. In de overgang tussen het centrale veld 4 en het randveld 3 van de bodem is een naar buiten verhoogd liggende, in de trechtervormige verhoging 8 uitmondende afvoergoot 10 ingedrukt met een gelijkmatig afschot. De aanvang van het afschot ligt in het goot-20 deel dat het verst van de spondel verwijderd is. Bij het uitvoeringsvoorbeeld ligt dit deel diagonaal tegenover de spondel 6.

8701672

Claims (2)

1. Transporthouder, in het bijzonder vat, met minstens een spondel in de bovenbodem, van welke bodem het centrale veld naar binnen gebogen is en waarvan het op de naar binnen gerichte buiging aansluitende randveld schuin afloopt in de 5 richting van de wand van de houder met het kenmerk, dat een spondel (6) aangebracht is op een trechtervormige verhoging van de bovenbodem, en in de overgang tussen het centrale veld (4) en het randveld (3) een naar buiten verhoogd liggende, in de trechterbodem van de verhoging (8) uitmondende afvoergoot 10 (10) met gelijkmatig afschot ingedrukt is, waarbij het begin van het afschot ligt in het gootdeel dat het verst van de spondel (6) verwijderd is.

2. Transporthoudervolgens conclusie 1, met een vul- en aftapspondel en een ontluchtingsspondel, met het kenmerk dat 15 de op de trechtervormige verhoging (8) aangebrachte ontluchtingsspondel (6) met zijn bovenrand verhoogd is minstens tot in het horizontale openingsvlak van de vul- en aftapspondel (5) . 8701 672