NL1010325C2 - Inrichting voor het ondergronds verzamelen van afval. - Google Patents

Description

Inrichting voor het ondergronds verzamelen van afval

De uitvinding betreft een inrichting voor het ondergronds verzamelen van afval, omvattend een in de bodem verzinkbare houder, welke houder in hoofdzaak wordt gevormd door een bodemdeel en een vanaf dat bodemdeel 5 opstaande in omtreksrichting gesloten wand, en een boven die houder plaatsbare zuil voor het verschaffen van een boven de houder uitmondend inlaatkanaal.

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend, en wordt bijvoorbeeld toegepast voor het gescheiden inzamelen 10 van kleding, papier of glasafval. De bekende inrichting omvat een plaatstalen binnenbak die wordt geplaatst in een buitenbak die in de bodem is ingegraven. De binnenbak heeft een uitklapbaar bodemdeel en wordt afgesloten door een deksel waarop een zuil is geplaatst, waarin bedie-15 ningsmiddelen voor het bodemdeel, bijvoorbeeld een stan-genstelsel, een inwerpopening voor te deponeren afval en een hijsoog zijn aangebracht. De binnenbak van de bekende inrichting wordt geledigd door deze binnenbak met deksel uit de buitenbak te takelen aan het hijsoog, met behulp 20 van een speciaal daarvoor ingericht hijswerktuig dat ook samenwerkt met de bedieningsmiddelen voor het uitklapbare bodemdeel.

De bekende inrichting voor het ondergronds verzamelen van afval is vooral bedoeld om op een beperkt 25 aantal centrale plaatsen te worden opgesteld voor het 1010325 2 gescheiden inzamelen van te hergebruiken droge afvalstoffen.

De bekende inrichting is niet, althans minder geschikt te worden toegepast voor het verzamelen van deels 5 nat en onwelriekend stortafval, bijvoorbeeld droog en nat verpakkingsmateriaal van snacks of andere etenswaren, of wegwerpluiers. Aan verzamelinrichtingen voor dergelijk afval bestaat bijvoorbeeld behoefte op lokaties waar mensen zich buiten de eigen woning gedurende langere tijd 10 in groten getale ophouden, zoals in winkelcentra, attractieparken, zwembaden of bezoekerscentra in natuurgebieden. Hoewel op dergelijke plaatsen waar mensen zich concentreren doorgaans bovengrondse afvalbakken zijn geplaatst is het ontstaan van zwerfvuil een algemeen optredend ver-15 schijnsel, doordat de afvalbakken te klein zijn, of het inwerpen van afval op te weinig zorgvuldige wijze plaatsvindt, zodat het naast de afvalbak belandt en door de wind wordt meegenomen. Het capaciteitsprobleem van de bovengrondse afvalbakken zou opgelost kunnen worden door het 20 plaatsen van ondergrondse afvalbakken, die echter in de bekende uitvoeringsvorm ongeschikt zijn het verzamelen van nat en onwelriekend stortafval, en te duur zijn om op korte onderlinge afstand in grote hoeveelheden te worden geplaatst.

25 Het is een doel van de uitvinding een inrichting van de in de aanhef genoemde soort voor het ondergronds verzamelen van afval te verschaffen, die het op grote schaal decentraal inzamelen van stortafval vergemakkelijkt.

30 Het is voorts een doel een inrichting te ver schaffen die eenvoudig van constructie is, ook op de lange duur nagenoeg storingsvrij en onderhoudsarm is, en relatief goedkoop in aanschaf is.

Het is voorts een doel van de uitvinding een 35 dergelijke inrichting te verschaffen die gemakkelijk te legen is.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een inrichting i.1 0 1 0 3 2 5 3 voor het ondergronds verzamelen van afval, omvattend een in de bodem verzinkbare houder, welke houder in hoofdzaak wordt gevormd door een bodemdeel en een vanaf dat bodem-deel opstaande in omtreksrichting gesloten wand , en een 5 boven die houder plaatsbare zuil voor het verschaffen van een boven de houder uitmondend inlaatkanaal, waarbij de houder een door de zuil afsluitbare inlaatopening voor het inlaten van een zuigleiding omvat voor het verwijderen van in de houder verzameld afval, waarbij de zuil aan zijn 10 onderzijde kantel- danwel scharnierbaar met de houder is gekoppeld voor verplaatsing van een de inlaatopening afsluitende stand naar een deze vrij gevende stand.

Een houder die door middel van een zuigleiding kan worden geleegd heeft het voordeel dat deze permanent 15 in de bodem kan worden ingegraven, zodat een dubbele constructie met binnen- en buitenbak overbodig is, evenals een stangenstelsel voor het bedienen van een uitklapbare bodem. Het legen van de houder is eenvoudig, omdat men de opstaande zuil om het scharnier in een liggende positie 20 kan omklappen, waarmee de bovenzijde en opening van de houder goed zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar wordt voor het inlaten van het slangdeel van een zuigleiding. Na het legen kantelt men de zuil weer naar een sluitstand, waarin deze bij voorkeur wordt vergrendeld. De zuil zelf vormt 25 hierbij een goed aangrijpingspunt voor de werkman, zodat de kantelbeweging gemakkelijk gerealiseerd wordt.

Bij voorkeur heeft de zuil een met de bovenzijde van de houder corresponderende onderzijde, waarbij meer bij voorkeur afdichtmiddelen zijn verschaft tussen de 30 onderzijde van de zuil en de bovenzijde van de houder, waarmee een vloeistofdichte overgang tussen de bovengrondse zuil en de ondergrondse houder wordt verkregen, zodat het binnensijpelen van neerslag in de houder wordt voorkomen. De afdichting kan hierbij een minimale omtrekslengte 35 bezitten.

De zuil wordt bijvoorbeeld in hoofdzaak gevormd, door een afdekkap en een vanaf de afdekkap afstaande in 1010325 4 omtreksrichting in hoofdzaak gesloten wand, en is voorzien van een toevoeropening, die bij voorkeur is gevormd in de wand van de zuil.

In een gunstige uitvoeringsvorm heeft de zuil 5 althans vanaf de toevoeropening in neerwaartse richting een zich verwijdende vorm, zodat in de toevoeropening geworpen afval niet in het inwendige van de zuil blijft hangen en de inrichting aldus niet verstopt kan raken.

De houder is bijvoorbeeld in hoofdzaak vervaar-10 digd uit beton. Een betonnen houder is, anders dan de plaatstalen binnenbak uit de bekende inrichting, bestand tegen inwerking van nat en/of enigszins zuur afval.

Bij voorkeur heeft de houder een cilindervorm. Een cilindrische vorm heeft het voordeel dat deze 15 gemakkelijk toegankelijk is voor een door de bovenzijde in te brengen slangvormig uiteinde van een zuiginstallatie, met behulp waarvan de houder wordt leeggezogen, waarbij het slanguiteinde tijdens het in de houder rondbewegen alle afval kan bereiken, daar geen dode hoeken aanwezig 20 zijn.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van een inrichting volgens één der voorgaande conclusies en een zuiginrichting voorzien van zuigmiddelen geschikt voor het inbrengen in de inlaatopening, waarbij 25 de zuiginrichting mobiel is. Bij voorkeur is de diameter van de zuigmiddelen kleiner dan de diameter van de inlaatopening voor het vormen van een luchtinlaatopening tijdens het zuigen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een 30 werkwijze voor het legen van een inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij -bij voorkeur mobiele- zuigmiddelen middels een zuigopening in de afval-houder ingebracht worden, waarna de afvalhouder leeggezogen wordt. Bij voorkeur wordt een zuigbuis of -slang van 35 een zuigbuis of -slang omvattende zuigmiddelen in de zuigopening gehangen.

Opgemerkt wordt dat uit het Duitse Gebrauchsmus- 1010325 5 ter 86 28 678 een opstelling bekend is, waarbij containers vast in de grond neergelaten zijn. De aldus gevormde opneemruimten zijn door een aanvullende zuiginrichting leeg te zuigen. De containers zijn voorzien van afneembare 5 of om een vertikale as wegdraaibare toevoeropeningen.

Uit de Nederlandse terinzagelegging 94 02201 is een ondergrondse afvalcontainer bekend, die geheel of gedeeltelijk in een ondergrondse ruimte geplaatst is en door een hefwerktuig uit de ondergrondse ruimte getild 10 dient te worden. De hef opening voor de container is afge-dekt door twee klepdeksels, op een deel van een waarvan een stortkoker geplaatst is. Een hijsoog van een hijsarm van de container steekt uit boven de deksels. Uitsluitend door met een hijswerktuig een liftkracht uit te oefenen op 15 hijsoog en daarmee de container kunnen de deksels geopend worden.

Voorts is uit de Internationale octrooiaanvrage 94/06707 een opstelling met gedeeltelijk ondergrondse afvalcontainers bekend. De afvalcontainers zijn opgenomen 2 0 in een opneemruimte, en kunnen in een uitvoering met gebruikmaking van perslucht leeggemaakt worden.

De Franse octrooiaanvrage 2 546 141 heeft be trekking op een ondergrondse afvalbak voorzien van een deksel en een zuil, die voor leging van de bak dient te 25 worden weggetild.

De uitvinding zal in het navolgende worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, met verwijzing naar de tekening.

In de tekening toont fig. 1 in langsdoorsnede 30 een afvalverzamelinginrichting volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een inrichting 1 voor het ondergronds verzamelen van afval, met een in de bodem juist onder het maaiveld 4 verzonken houder 2 en een zich boven het maaiveld uitstrekkende zuil 3, die op de bovenrand van 35 de houder 2 is geplaatst. De houder 2 is samengesteld uit een cilindervormig betonnen onderste gedeelte met een bodem 15 en een opstaande wand 5 die een in langsdoorsnede 1 0 1 0 32 5 6 trapvormige bovenrand 6 heeft, en een eveneens cilindervormig betonnen bovenste gedeelte 7 dat op de bovenrand 6 van het onderste gedeelte is geplaatst, en dat aan zijn bovenzijde taps toeloopt naar een metalen omtreksrand 8, 5 op de bovenzijde waarvan een afgeknot kegelvormige holle zuil 3 is geplaatst. De open bovenzijde van de houder 2 vormt een door de zuil 3 afsluitbare inlaatopening 16 voor een zuigleiding. Het van de omtreksrand 8 voorziene bovenste gedeelte 7 is een op zich bekende constructie, die 10 wordt toegepast voor rioolputten, en daarop op commerciële schaal in verschillende diameters en hoogtes gemakkelijk leverbaar is. De zuil 3 heeft een bolvormige vaste afdek-kap 13 en een zich naar beneden verwijdende wand 14, en is aan zijn onderzijde door een scharnier 9 en een tegenover 15 dat scharnier 9 aangebrachte sluitconstructie 10, bijvoorbeeld met behulp van een hangslot, met de rand 8 verbonden, waarbij een rubberen omtreksring 11 tussen zuil 3 en rand 8 in een waterdichte afdichting voorziet. In de bovenzijde van de zuil 3 is een inlaatopening aangebracht, 20 die wordt afgesloten door een inlaatklep 12 die aan een scharnier (niet getoond) aan de binnen zijde van de zuil 3 is opgehangen. Om het inwerpen van afval in de zuil te vergemakkelijken is de inlaatklep 12 voorzien van een zich ; radiaal vanaf de zuil 3 uitstrekkende bedieningshendel 25 (niet getoond) . De konische vorm van de zuil 3 waarborgt dat ingeworpen afval niet in de zuil blijft steken, maar altijd in de houder 2 belandt. De houder 2 kan op eenvoudige wijze met behulp van een daartoe bestemde zuigmachine worden geledigd. Teneinde de houder 2 te ledigen wordt het 30 slot 10 geopend en wordt de zuil 3 om het scharnier 9 (in de figuur linksom) gekanteld, waarmee de bovenzijde 16 van de houder 2 vrijkomt voor het inlaten van de slang van de zuigmachine. Indien de zuil tijdelijk moet worden verwijderd, bijvoorbeeld ten behoeve van onderhoud of reparatie, 35 of om de inrichting 1 buiten gebruik te stellen, kan de zuil 3 worden vervangen door een op zich bekend putdeksel dat op de omtreksrand 8 wordt gelegd.

1010325 7

Opgemerkt wordt dat bovenstaand uitvoeringsvoor-beeld dient ter toelichting van de uitvinding, niet ter beperking van het kader daarvan.

Bijvoorbeeld kan de koppeling van de zuil 3 met 5 de omtreksrand 8 in plaats van met een scharnier 9 en een daar tegenover geplaatst slot 10 ook worden gerealiseerd door middel van een schroefconstructie, waarbij de zuil 3 op de omtreksrand 8 wordt geschroefd en daarna geborgd.

Ook is het mogelijk de tapse zuil 3 te vervangen 10 door een cilindervorm!ge of (met toepassing van een geschikte tussenstuk tussen zuil en omtreksrand 8) veelhoekige zuil.

1010325

Claims (14)

1. Inrichting (1) voor het ondergronds verzamelen van afval, omvattend een in de bodem verzinkbare houder (2) , welke houder (2) in hoofdzaak wordt gevormd door een bodemdeel (15) en een vanaf dat bodemdeel (15) 5 opstaande in omtreksrichting gesloten wand (5, 7, 8), en een boven die houder (2) plaatsbare zuil (3) voor het verschaffen van een boven de houder (2) uitmondend inlaat-kanaal, waarbij de houder (2) een door de zuil (3) afsluitbare inlaatopening (16) voor het inlaten van een 10 zuigleiding omvat voor het verwijderen van in de houder (2) verzameld af val, waarbij de zuil (3) aan zijn onderzijde kantel- danwel scharnierbaar met de houder (2) is gekoppeld voor verplaatsing van een de inlaatopening afsluitende stand naar een deze vrij gevende stand.

2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de zuil (3) een met de bovenzijde (8) van de houder (2) corresponderende onderzijde heeft.

3. Inrichting (1) volgens conclusie 2, waarbij afdichtmiddelen (11) zijn verschaft tussen de onderzijde 20 van de zuil (3) en de bovenzijde (8) van de houder (2).

4. Inrichting (1) volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de zuil (3) in hoofdzaak wordt gevormd door een afdekkap (13) en een vanaf de afdekkap (13) af staande in omtreksrichting in hoofdzaak gesloten wand (14), en voor- 25 zien is van een, bij voorkeur met een klep afsluitbare, toevoeropening (12).

5. Inrichting (1) volgens conclusie 4, waarbij de toevoeropening (12) is gevormd in de wand (14) van de zuil (3).

6. Inrichting (1) volgens conclusie 4 of 5, waarbij de zuil (3) althans vanaf de toevoeropening (12) 1 0 1 0 325 in neerwaartse richting een zich verwijdende vorm heeft.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zuil (3) middels een slot vergrendelbaar is met de houder (2).

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de houder (2) in hoofdzaak is vervaardigd uit beton.

9. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder (2) een cilindervorm (5, 7) 10 heeft.

10. Samenstel van een inrichting volgens één der voorgaande conclusies en een zuiginrichting voorzien van zuigmiddelen geschikt voor het inbrengen in de inlaatope-ning (16), waarbij de zuiginrichting mobiel is.

11. Samenstel volgens conclusie 10, waarbij de diameter van de zuigmiddelen kleiner is dan de diameter van de inlaatopening (16) voor het vormen van een luchtin-laatopening tijdens het zuigen.

12. Werkwijze voor het legen van een inrichting 20 volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij zuigmiddelen middels een zuigopening in de afvalhouder ingebracht worden, waarna de afvalhouder leeggezogen wordt.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij een 25 zuigbuis of -slang van een zuigbuis of -slang omvattende zuigmiddelen in de zuigopening gehangen wordt.

14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij mobiele zuigmiddelen naar de afvalhouder gebracht worden . -o-o-o-o-o-o-o-o- 1 0 1 0 32S