NL8701568A - Een combinatie van een luchttoevoerinrichting met een ventilator. - Google Patents

Description

* * V.0. 9185

Een combinatie van een luchttoevoerinrichting met een ventilator.

De uitvinding heeft betrekking op een combinatie van een luchttoevoerinrichting met een ventilator, welke het mogelijk maakt lucht aan een verbrandingsinrichting toe te voeren en welke als een ventilator kan worden toegepast.

5 Fig. 4 toont een infraroodbrander, welke gewoonlijk als een verwar- mingsinrichting in een kippenhok in pluimveeindustrie wordt toegepast, waarbij in een verbrandingsgedeelte van de brander gebruik wordt gemaakt van een keramische plaat.

In de figuur is bij 1 een brander van een gebruikelijk type afge-20 beeld, welke is voorzien van een gastoevoergedeelte 3 met een opening 8 voor het toevoeren van primaire lucht, uit welke opening primaire lucht, die voor het verbranden van een gas nodig is, spontaan door de atmosferische druk wordt aangezogen. Meer in het bijzonder wordt wanneer het verbrandingsgas uit een gasmondstuk 4, dat stationair in de gastoevoer-25 kamer 3 is opgesteld, wordt geïnjecteerd, de primaire lucht tengevolge van het verschil .tussen de statische druk en de atmosferische druk in de geïnjecteerde gasstroom uit de primaire-luchttoevoeropening 5 aangezogen, zodat het verbrandingsgas en. de primaire lucht met elkaar worden gemengd. Het gasmengsel wordt aan het verbrandingsgedeelte van de bran-20 der 1 toegevoerd en daarin verbrand.

Wanneer de brander, zoals een infraroodbrander enz. wordt toegepast in de buitenlucht, waarbij veel vuil en stof aanwezig is, worden de ventilatieopeningen met kleine diameter in de keramische plaat, welke in het verbrandingsgedeelte 12 wordt toegepast, verstopt waardoor het 25 verbrandingsrendement wordt verlaagd en kans bestaat op een onvolledige verbranding.

Voorts wordt een brander van dit type slechts in het winterseizoen toegepast en nauwelijks in andere seizoenen gebruikt en derhalve is het bedrijfsrendement daarvan laag.

30 Derhalve is een eerste oogmerk van de uitvinding het elimineren van de problemen van de gebruikelijke gasverbrandingsinrichting.

Een tweede doel van de uitvinding is het verschaffen van een combinatie van een luchttoevoerinrichting met een ventilator, welke kan worden gebruikt als een luchttoevoerinrichting voor een verbrandingsin-35 richting, waarbij het mogelijk is verse lucht als primaire lucht te ge- 8701528 r '-i -2- bruiken, en welke tevens kan worden gebruikt als een ventilator op het moment, dat de verbrandingsinrichting niet wordt gebruikt.

De figuren 1 tot 3 tonen de combinatie van een luchttoevoerinrich-ting met een ventialtor volgens de uitvinding. Een ventilator 16 bezit 5 aan de luchtaanzuigzijde daarvan een filter 17 en is aan de luchtafvoer-zijde daarvan verbonden met een luchtleiding 24. Tussen de luchtleiding 24 en de opening 15 voor het toevoeren van primaire lucht van de verbrandingsinrichting 11 zijn koppelingen 25, 26 aanwezig. De luchtleiding 24 is via de koppelingen 25, 26 losneembaar. verbonden met de opening 15 voor 10 het toevoeren van primaire lucht van de verbrandingsinrichting 11. Wanneer de ventilator 16 in werking is, wordt vuil en stof uit de lucht door het filter 17 onttrokken. De resulterende gereinigde lucht wordt als primaire lucht aan de primaire-luchttoevoeropening 15 van de verbrandingsinrichting 11 toegevoerd. Wanneer de verbrandingsinrichting 11 niet wordt 15 gebruikt, worden de koppelingen 25, 26 losgenomen, zoals aangegeven in fig. 3 en wordt de verbinding tussen de luchtleiding 24 en de primaire-luchttoevoerpoort 15 van de verbrandingsinrichting 11 verbroken. In deze toestand verwijdert de ventilator 16 het vuil en het stof teneinde daardoor de lucht te reinigen. De resulterende gereinigde lucht wordt niet 20 als de primaire lucht voor de verbrandingsinrichting 11 gebruikt doch af-gevoerd naar de ruimte waarin zich de koppeling 25 bevindt. Dientengevolge wordt verse lucht aan het vertrek toegevoerd en wordt de lucht, welke in de ruimte achterblijft, uit openingen en spleten in de ruimte afgevoerd teneinde daardoor een ventilatie in de ruimte te verkrijgen.

25 De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder ver wijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig.1 een aanzicht van een uitvoeringsvorm van een combinatie van een luchttoevoerinrichting en een ventilator volgens de uitvinding; fig. 2 een laterale longitudinale dwarsdoorsnede van de verbran-30 dingsinrichting, waarin koppelingen met elkaar samenwerken; fig. 3 een laterale longitudinale dwarsdoorsnede van een gedeelte van de verbrandingseenheid, waarin de verbinding tussen de koppelingen is verbroken; en fig. 4 een laterale longitudinale dwarsdoorsnede van een conventio-35 nele verbrandingsinrichting.

8701563 -3-

Thans zal een voorkeursuitvoeringvorm volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening worden beschreven.

Zoals aangegeven in de figuren 1 en 2 bezit een verbrandingsinrich-ting 11 een onderste en een bovenste ruimte 13, 19. De onderste ruimte 5 omvat een verbrandingskamer voorzien van een verbrandingsgedeelte 12 met bij het onderste deel daarvan een aantal ventilatieopeningen, een gas-toevoerkamer 13 met aan het bovenste uiteinde daarvan een primaire-lucht-toevoeropening 15 en een gasmondstuk 14, dat naar de gastoevoerkamer 13 is gericht, en een uitstekende koppeling, welke zich bij de buitenomtrek 10 van de luchttoevoeropening 15 bevindt. De bovenste ruimte omvat een bufferruimte 19, welke bij hun bovenste gedeelte daarvan is voorzien van een primaire-luchttoevoermondstuk 18 en een opnemende koppeling 15 bij de omtrek daarvan. De uitstekende en opnemende koppelingen kunnen met elkaar samenwerken. Een (niet-afgeheelde) verbrandingsgasbron is via een" 15 klep 20 met het gasmondstuk 14 verbonden. In fig. 1 zijn drie verbran-dingsinrichtingen 11 aanwezig, die elk met de verbrandingsgasbron zijn . verbonden. Aan de zijde van de gaskamer- en tegenover het gasmondstuk 14 bevindt zich een uitlaatpijp 21, die aan een uiteinde daarvan is afgeschuind. Aan het uiteinde van het gasmondstuk 14 treedt een verbrandings-20 gasstroom uit.

Aan de zijde van de primaire-luchttoevoeropening 15 van de gastoevoerkamer 13 bevindt zich een uitstekende koppeling 26, die losneembaar is verbonden met een later te beschrijven opnemende koppeling 25.

Er is een ventilator 16 met een luchtaanzuigeind en een luchtafvoereind 25 aanwezig. Het luchtaanzuigeind is voorzien van een filter 17 en het luchtafvoereind is verbonden met een uiteinde van éen luchtleiding 24, welke in het midden daarvan is voorzien van een regelklep 22. Het andere uiteinde van elke luchtleiding 24 is via kleppen 27,. 27, 27 met opnemende koppelingen 25, 25, 25 verbonden. Meer gedetailleerd kan, als weerge-30 geven in de figuren 2 en 3, een opnemende koppeling 25 met een uitstekende koppeling 26 samenwerken. Wanneer de opnemende en uitstekende koppelingen 25 , 26 met elkaar samenwerken bepalen zij de bufferruimte 19 waarin het primaire-luchttoevoermondstuk 18 steekt. De luchtleiding 24 is met het primaire-luchttoevoermondstuk 18 verbonden. De dwarsdoorsnede van het 35 stroomkanaal van de bufferruimte 19 is in hoofdzaak dezelfde als het openingsgebied van de primaire-luchtopening 15 doch aanzienlijk groter

870156S

+.· -4- dan de dwarsdoorsnede van het primaire-luchtmondstuk.

De snelheid van de lucht, welke uit de ventilator 16 wordt toegevoerd, gaat hier plotseling verloren, waardoor de dynamsiche druk van de lucht, welke ontstaat door de ventilator 16,ineen statische druk overgaat. Derhalve wordt de statische druk aan de zijde van de primaire-luchttoe-5 voeropening 15 groter dan de statische druk van de aan het uiteinde van het gasmondstuk 14 uittredende verbrandingsgasstroom, zodat de lucht bij de primaire-luchttoevoerpoort 15 in de verbrandingsgasstroom wordt gezogen.

Volgens de uitvinding is het, zoals boven is vermeld, mogelijk 10 verse lucht, die door het filter 17 is ontdaan van vuil en stof, als primaire lucht aan de verbrandingsinrichting 11 toe te voeren. In die seizoenen, waarin de verbrandingsinrichting 11 niet als verwarmingsin-richting wordt gebruikt, wordt de verbinding tussen de luchtleiding 24 en de verbrandingsinrichting 11 verbroken door de verbinding tussen de 15 opnemende koppeling 25 en de uitstekende koppeling 26 te verbreken, en kan de verbrandingsinrichting 11 als een ventilator worden gebruikt. Derhalve wordt de uitrusting op een doeltreffende wijze benut.

8701563

Claims (6)

1. Combinatie van een luchttoevoerinrichting met een ventilator, gekenmerkt door een ventilator (16) met een luchtaanzuigeind en een luchtafvoereind, waarbij het aanzuigeind is voorzien van een filter (17) voor het filteren van aan te zuigen lucht, een verbrandingsinrichting 5' (11) voorzien van een onderste en bovenste ruimte, waarbij de onderste ruimte is voorzien van een verbrandingskamer met bij het onderste uiteinde daarvan een verbrandingsgedeelte (12) een gastoevoerkamer (13) met aan het bovenste uiteinde daarvan een primaire-luchttoevoeropening (15) en een gasmondstuk (14) dat naar de gastoevoerkamer (13) is gericht, en een 10 uitstekende koppeling (26) welke zich bij de bovenomtrek van de gastoevoerkamer (13) bevindt, terwijl de bovenste ruimte is voorzien van een bufferruimte (19), die bij een bovenste gedeelte daarvan is voorzien van een primaire-luchttoevoermondstuk (18) en bij de omtrek daarvan is voorzien van een opnemende koppeling (25), waarbij de uitstekende en opnemen-15 de koppelingen (26, 25) met elkaar kunnen samenwerken, en een luchtleiding (24), die met het afvoereind van de ventilator (16) bij een uiteinde daarvan is verbonden en bij het andere uiteinde daarvan met het gasmondstuk (14) is verbonden.

2. Combinatie van een luchttoevoerinrichting met een ventilator 20 volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van het stroomkanaal van de bufferruimte (19) in hoofdzaak dezelfde is als die van het openingsgebied van de primaire-luchttoevoeropening (15).

3. Combinatie van een luchttoevoerinrichting met een ventilator volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat van de luchtleiding (24) een 25 uiteinde via een klep (22) met het afvoereind en via een aantal kleppen (27, 27, 27) met een aantal primaire-luchttoevoermondstukken is verbonden.

4. Combinatie van een luchttoevoerinrichting met een ventilator volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de uitstekende en opnemende 30 koppelingen (26, 25) voor gebruik als een luchttoevoerinrichting met elkaar samenwerken en voor gebruik als een ventilator ten opzichte van 87 δ 1 5 3 8 -6- *? ^ elkaar zijn ontkoppeld.

5. Combinatie van een luchttoevoerinrichting met een ventilator volgens conclusie 1 gekenmerkt door een afvoerpijp (21), welke in de verbrandingsinrichting (11) op een plaats tegenover het gasmondstuk (14) 5 aanwezig is en aan een uiteinde daarvan is afgeschuind voor het bepalen van een verbrandingsgasstroom.

6. Combinatie van een luchttoevoerinrichting met een ventilator volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het primaire-luchttoevoermond-stuk (18) loodrecht ten opzichte van het gasmondstuk (14) is opgesteld. 8701568