NL8701399A - Ondersteuningsinrichting voor de injector waarmee kunsthars in een beschadigde plaats van een gelaagde ruit wordt geinjecteerd. - Google Patents

Description

- 1 - 'if 5»

Ondersteuningsinrichting voor de injector waarmee kunsthars in een beschadigde plaats van een gelaagde ruit wordt geïnjecteerd.

De uitvinding heeft betrekking op een ondersteuningsinrichting voor de injector waarmee kunsthars wordt geïnjecteerd in een beschadigde plaats van een gelaagde ruit, in het bijzonder een ruit van een motorvoertuig, 5 welke ondersteuningsinrichting omvat: een plaatvormig lichaam; drie met het lichaam verbonden poten voor het ondersteunen van het lichaam op de ruit; een met het lichaam verbonden en haaks op het vlak van het lichaam beweegbare kolom; een zuignap die is verbonden met de 10 kolom voor het vastzetten van het lichaam op de ruit; middelen voor het bewegen van de kolom ten opzichte van het lichaam; een zwenkbaar met het lichaam verbonden arm die de injector draagt en middelen voor het naar de ruit toe drukken van de injector nadat het lichaam 15 op de ruit is vastgezet.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.291.866. Bij deze bekende inrichting is de arm die de injector draagt vast aangebracht aan een stang, die haaks op het plaatvormige 20 lichaam staat en door dit lichaam verdraaibaar wordt ondersteund door een bus, die dicht bij êên der met het lichaam verbonden poten is aangebracht.

De injector kan daardoor wel een deel van een cirkelboog beschrijven om de hartlijn van de stang heen, 25 maar dit zal in de meeste gevallen niet voldoende zijn om de injector op zijn plaats te brengen wanneer de ondersteuningsinrichting niet nauwkeurig op een bepaalde plaats op de ruit is vastgezet met behulp van de zuignap.

Een verder bezwaar van de bekende inrichting is, 30 dat het niet eenvoudig mogelijk is de injector, nadat daarmee kunsthars in een beschadigde plaats is geïnjecteerd, van de betreffende plaats weg te zwenken en zonodig weer nauwkeurig op dezelfde plaats terug te brengen, wanneer mocht blijken dat nog niet voldoende kunsthars in de 35 beschadigde plaats aanwezig is.

8701392 • - 2 -

De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en voorziet er daartoe in, dat de arm die de injector draagt wordt gevormd door een strip waarvan het op afstand van de injector liggende einde in verschillende, binnen 5 zekere grenzen liggende, standen, nagenoeg centraal ten opzichte van de met het plaatvormig lichaam verbonden zuignap, kan worden vastgeklemd op een steunelement dat ver-zwenkbaar is verbonden met het lichaam van de ondersteu-ningsinrichting en ten opzichte van het lichaam in bepaalde 10 hoekstanden kan worden vergrendeld, waarbij met het steunelement middelen zijn verbonden voor het naar de ruit toe drukken van de injector.

De injector kan nu op de juiste plaats boven de beschadiging in de ruit worden gebracht nadat eerst het 15 plaatvormige lichaam door middel van de zuignap op de ruit is vastgezet. Hierbij moet er uiteraard wel op worden gelet, dat de vastzetplaats van de zuignap zodanig wordt gekozen, dat de te behandelen beschadigde plaats in de ruit binnen de actieradius van de injector ligt.

20 Doordat verder het steunelement, waarop de strip, die de injector draagt, wordt vastgeklemd in bepaalde hoekstanden ten opzichte van het plaatvormige lichaam kan worden vergrendeld, is het mogelijk tijdens de behandeling van de beschadigde plaats de strip, die de 25 injector draagt, tezamen met het steunelement weg te zwenken om hem daarna weer nauwkeurig op dezelfde plaats terug te zetten.

Doordat verder het vastklemmen van de strip, die de injector draagt, centraal ten opzichte van het plaat-30 vormige lichaam plaatsvindt, heeft de strip automatisch een zodanige lengte, dat bij het naar de ruit toedrukken van de, met de strip verbonden, injector de laatstgenoemde steeds nagenoeg haaks op de ruit zal staan, zodat het niet beslist noodzakelijk is de injector verzwenkbaar 35 aan de strip aan te brengen. Ook de relatief grote lengte van de strip zal er toe bijdragen, dat deze enigszins veerkrachtig is, zodat ook daardoor de injector, die door drie poten wordt ondersteund, gemakkelijk de juiste, haaks op de ruit staande, stand in zal kunnen nemen.

40 Volgens een uitwerking van de uitvinding kan er 8701399 v - 3 - in worden voorzien, dat het steunelement zich aan de andere zijde van het plaatvormige lichaam bevindt als de zuignap en dat van buiten af in het steunelement een van een kraag voorziene bout kan worden geschroefd, terwijl de strip 5 is voorzien van een opening waar de bout ruimpassend doorheen gaat, zodanig dat de strip in de gewenste stand tussen het steunelement en de kraag van de bout kan worden vastgeklemd.

Het steunelement kan daarbij een van het plaatvormi-10 ge lichaam af naar buiten toe stekend deel bezitten dat is voorzien van schroefdraad waarop een drukring verdraaibaar is, waarvan de binnenliggende rand in kan werken op de, de injector dragende strip, die zich uitstrekt door een sleuf in het naar buiten toe stekende deel van het 15 steunelement heen.

Op deze wijze kan eerst met behulp van de bout de strip op het steunelement worden vastgeklemd, terwijl daarna door het verdraaien van de drukring op het steunelement de strip naar de ruit toe kan worden gedrukt, 20 zodat de injector stevig tegen de ruit aan komt te liggen.

Mocht dan de injector zich toch nog niet exact op de juiste plaats bevinden, dan kan de bout iets worden losgedraaid en kan door voorzichtig tikken tegen de strip de injector op de gewenste plaats worden gebracht 25 om daarna weer te worden vastgeklemd.

Om te voorkomen dat bij een sterk gekromde ruit de strip, die de injector draagt, te sterk wordt gebogen in het bijzonder tussen het inklempunt en de drukring in, kan er in worden voorzien, dat de strip is samengesteld 30 uit twee scharnierend met elkaar verbonden delen, waarbij het scharnier zich tussen het inklempunt en de drukring bevindt, terwijl een bladveer er voor zorgt dat de delen zo veel mogelijk in eikaars verlengde worden gehouden.

De strip zelf wordt dan dus niet of slechts 35 weinig op buiging belast.

Een eenvoudige uitvoeringsvorm van de inrichting wordt bereikt doordat het steunelement is verbonden met een ringschijf, die draaibaar maar axiaal niet verplaatsbaar aanligt tegen het plaatvormige lichaam en die bij 40 zijn buitenomtrek is verbonden met een verend ondersteunde 8701 399 « - 4 - handgreep, die is voorzien van een nok die samen kan werken met sleuven aangebracht in een om de ringschijf heen lopende en vast met het plaatvormige lichaam verbonden ring, zodanig dat de handgreep tegen veerkracht 5 in van de ring weg kan worden geduwd om de nok vrij te maken van de ring en het steunelement te kunnen verdraaien.

Zodra de handgreep los wordt gelaten zal de nok in een sleuf van de ring kunnen komen te vallen, zodat na een eventueel verdraaien van het steunelement en dus 10 van de strip die de injector draagt, het steunelement weer in dezelfde stand als voorheen kan worden gebracht, waarbij de nok weer in dezelfde sleuf van de ring grijpt.

Daar nu op de, van de van poten voorziene zijde van het plaatvormige lichaam het steunelement en verdere 15 onderdelen zijn aangebracht, wordt er volgens een verdere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat de kolom die de zuignap draagt, verschuifbaar is over een pen die zich bevindt op de van de poten voorziene zijde van het plaatvormige lichaam en ten opzichte daarvan verdraai-20 baar is, waarbij de verplaatsing van de kolom over de pen heen plaatsvindt door middel van een in de pen geschroefde, naar buiten toe stekende handgreep die loopt door een sleuf in de kolom, van welke sleuf de einden zich in radiale en axiale richting op afstand van 25 elkaar bevinden, waarbij het plaatvormige lichaam en de kolom zijn voorzien van samenwerkende middelen waardoor de kolom niet verdraaibaar is ten opzichte van het lichaam.

Volgens een eenvoudige uitvoeringsvorm wordt de 30 pen ten opzichte van het plaatvormige lichaam vastgehouden doordat de pen is voorzien van een deel met kleinere diameter, dat door een boring in het plaatvormige lichaam heen loopt en in de boring wordt vastgehouden door een plaat die aanligt tegen de andere zijde van het plaat-35 vormige lichaam dan de kraag van de pen die wordt gevormd door het deel met kleinere diameter en welke plaat door middel van een bout aan de pen wordt vastgezet en tevens dient voor het verdraaibaar ondersteunen van de ringschijf die is verbonden met het steunelement.

40 Om een stevige verbinding te verkrijgen tussen de 8701399 - 5 - kolom en de zuignap kan de kolom zijn voorzien van een radiaal uitstekende rand waar omheen een rondom lopend en in dwarsdoorsnede U-vormig deel van de zuignap grijpt. Gewezen kan nog worden op de Europese octrooiaan-5 vrage, gepubliceerd onder Nr. 0 117 697, waarin, in fig. 5 daarvan, een ondersteuningsinrichting is getoond bestaande uit een zuignap en een daarvan afstekende kolom waarop verdraaibaar en vastzetbaar een verbindingselement is aangebracht. Dit verbindingselement is gekoppeld met een 10 arm die de injector draagt. De arm is voorzien van een sleufgat, waar doorheen een bout loopt waarmee de arm in verschillende standen aan het verbindingselement kan worden vastgeklemd. Doordat het verbindingselement slechts door de zuignap ten opzichte van de ruit wordt 15 ondersteund, zal het verbindingselement geen stabiele stand innemen. Verder zal bij verplaatsing van de injector van het verbindingselement af de arm een andere stand in gaan nemen ten opzichte van het vlak van de ruit, zodat daardoor de injector een kantelende beweging 20 ten opzichte van de ruit uit zal gaan voeren. De zuignap moet dus weer nauwkeurig op een bepaalde plaats worden aangebracht om een juiste stand van de injector ten opzichte van de te repareren plaats te verkrijgen. Het exact op dezelfde plaats terugbrengen van de injector, 25 na verdraaiing van het verbindingselement, zal ook niet zonder meer mogelijk zijn.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: 30 fig. 1 een zijaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding met in doorsnede de ruit waarop de inrichting is aangebracht; fig. 2 een bovenaanzicht toont van de inrichting van fig. 1; 35 fig. 3 een doorsnede toont van de inrichting in hoofdzaak volgens de lijn III-III in fig. 2; en fig. 4 een doorsnede toont van een deel van de inrichting in hoofdzaak volgens de lijn IV-IV van fig. 3.

De in de tekening weergegeven ondersteunings-40 inrichting 1 dient voor het ondersteunen van de injector 8701539 - 6 - 2 en kan worden geplaatst op een gelaagde ruit 3 voor het met kunsthars opvullen van een beschadigde plaats 4 in de ruit 3.

De injector 2 omvat daartoe de injectorvoet 5 waarin 5 de injectorbuis 6 kan worden geplaatst. Alvorens de injectorbuis 6 in de injectorvoet 5 aan te brengen kan daarin eerst een gereedschap, zoals een boorkop, worden geplaatst om de beschadigde plaats 4 schoon te maken voordat daarin de kunsthars wordt geïnjecteerd. De injector 2 10 werkt op de wijze zoals deze is uiteengezet in het reeds hierboven genoemde Amerikaanse octrooischrift 4.291.866, zodat dit niet verder behoeft te worden toegelicht.

De ondersteuningsinrichting 1 omvat het plaatvormig lichaam 7, dat is voorzien van drie poten 8 met daarop 15 beschermingsdoppen 9, zoals bijvoorbeeld uit een kunst-stofmateriaal, zodat door deze doppen geen krassen in de ruit 3 kunnen worden veroorzaakt. Het vlak 10 van het plaatvormig lichaam waarop zich de poten 8 bevinden, zal in het nu volgende kortheidshalve worden aangeduid als 20 het ondervlak en het andere vlak van het plaatvormig lichaam 7 als bovenvlak 11.

Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 3 bevindt zich in het plaatvormig lichaam 7 een opening 12 waarin een deel 13 is opgenomen, dat deel uitmaakt van een pen 14, 25 die over het verdere deel een grotere diameter bezit dan het deel 13, zodat een kraag 15 wordt gevormd, waarmee de pen aanligt tegen het ondervlak 10 van het plaatvormig lichaam 7. De pen 14 wordt draaibaar in de boring 12 vastgehouden door middel van een plaat 16, die aanligt 30 tegen een verhoogd deel 17 van het bovenvlak 11 en op zijn plaats op de pen 14 wordt vastgehouden door middel van de in de pen 14 gedraaide schroef 18. Op de pen 14 is de kolom 19 verschuifbaar, die is voorzien van de radiaal uitstekende rand 20, waarop een ü-vormig deel 21 van de 35 zuignap 22 kan worden opgenomen, zodat de zuignap 22 stevig met de kolom 19 is verbonden.

De kolom 19 is verschuifbaar over de pen 14 maar kan ten opzichte van het plaatvormig lichaam 7 niet verdraaien, doordat dit laatste is voorzien van twee 40 lippen 23, die zijn aangebracht op het ondervlak 10 ervan, 870 1 389 ,» - 7 - terwijl tussen de lippen 23 een lip 24 verschuifbaar is, die is verbonden met de kolom 19.

Om de kolom 19 over de pen 14 de verschuiven, dient een naar buiten toe stekende handgreep 25, zie fig. 2, 5 die is geschroefd in de pen 14 en loopt door een sleuf 26, zie fig. 1, in de kolom 19. Van de sleuf 26 liggen de einden 27 in radiale en axiale richting op afstand van elkaar, zodat bij het verzwenken van de handgreep 25 en daarmee van de pen 14, ten opzichte van het plaatvormig 10 lichaam 7 en de kolom 19, de pen 7 zich verplaatst van het ene einde van de sleuf 26 naar het andere toe, waardoor de kolom 19 over de pen 14 wordt verschoven.

Tegen het bovenvlak 11 van het plaatvormig lichaam 7 aan ligt een ringschijf 28, die op zijn plaats wordt 15 gehouden door middel van de reeds bovengenoemde plaat 16, maar zodanig dat hij ten opzichte van het plaatvormig lichaam 7 verdraaibaar is.

De ringschijf 28 is verbonden met een verende handgreep 29, die op zijn ondervlak is voorzien van een 20 nok 30, die zich buiten de omtrek van de ringschijf 28 bevindt maar kan worden opgenomen in sleuven 31, zie fig. 4, van een ring 32, die door middel van schroeven 33 is vastgezet op het plaatvormige lichaam 7.

Wanneer de handgreep 29 omhoog wordt gedrukt, 25 kan de nok 30 vrij komen van de sleuf 31 en van de ring 32, zodat de ringschijf 28 naar een andere stand verdraaibaar is maar steeds weer in een zelfde stand kan worden teruggebracht .

Met de ringschijf 28 is het steunelement 34 ver-30 bonden, zie fig. 3, met behulp van de schroeven 35, zie fig. 4. Het steunelement 34 is daartoe voorzien van poten 36, die aanliggen tegen de ringschijf 28, zodat enerzijds een sleuf vrij blijft waar de, met de ringschijf 28 verbonden, handgreep 29 naar buiten toe steekt, terwijl 35 anderzijds een sleuf wordt gevormd waar doorheen een strip 37 loopt, die de injector 2 draagt.

De strip 37 bestaat uit de twee delen 38 en 39, die met elkaar zijn verbonden door het scharnier 40.

Tegen de stripdelen 38 en 39 aan ligt de bladveer 41.

40 De bladveer 41 zorgt er voor dat het stripdeel 38 ten op- 8701333 k -8-- zichte van het scharnier 40 naar boven toe wordt gezwenkt.

Het stripdeel 39 is, tezamen met de bladveer 41, op het steunelement 34 vastgeklemd door middel van de bout 42, die is voorzien van de kraag 43 en van het ge-5 kartelde handwiel 44.

Daartoe loopt het vrije einde van de bout 42 door een sleufgat 45, aangebracht in het stripdeel 39, zodat de strip 37 in zijn geheel verstelbaar is ten opzichte van de ondersteuningsinrichting 1 en vastgeklemd kan 10 worden wanneer de injector 2 zich op de gewenste plaats bevindt. De mate van verstelling van de strip 37 in lengterichting hangt daarbij uiteraard af van de lengte van het sleufgat 45. Verdraaiing van de strip 37 ten opzichte van de ondersteuningsinrichting kan over elke 15 hoek plaatsvinden, doordat het gehele steunelement 34 kan worden verzwenkt na het hanteren van de handgreep 29 en het in een andere stand blokkeren van het steunelement 34.

Om de strip 37, en wel in het bijzonder het 20 deel 38 daarvan, naar de ruit 3 toe te drukken wordt gebruikt gemaakt van een drukring 46, die is voorzien van schroefdraad 47 waarmee hij op het steunelement 34 kan worden gedraaid. De drukring 46 is voorzien van de binnenliggende rand 48, die aanligt tegen het deel 38 25 van de strip 37, zodat dit deel, tegen de kracht van de bladveer 41 in, naar de ruit toe kan worden gedrukt.

In de drukring 46 is de boring 49 aangebracht, waar de bout 42 vrij doorheen loopt.

Bij het werken met de inrichting kan als volgt 30 te werk worden gegaan.

De ondersteuningsinrichting 1 wordt met behulp van de poten 8 op een zodanige plaats van de ruit neergezet, dat de injector 2 zich ongeveer op de plaats boven een beschadiging 4 in de ruit bevindt. De onder-35 steuningsinrichting 1 zal daarbij in het bijzonder zodanig worden geplaatst dat hij de verdere werkzaamheden, die in hoofdzaak bij de injector plaats moeten vinden, niet belemmert.

De zuignap 22 wordt nu tegen de ruit 3 aangedrukt, 40 en vervolgens wordt door middel van de handgreep 25 de 870 1 399 - 9 - « kolom 19 naar het plaatvormige lichaam 7 toe getrokken, zodat tussen de zuignap 22 en de ruit onderdruk ontstaat, waardoor de zuignap stevig op de ruit wordt vastgezogen.

Vervolgens kan met behulp van het handwiel 44 5 de bout 42 iets los worden gedraaid, zodat de strip 37 kan worden verschoven en eventueel verdraaid, zodat de injector 2 nauwkeurig op de gewenste plaats kan worden ingesteld, waarna de strip weer wordt vastgeklemd. Met behulp van de drukring 46 kan de druk worden geregeld 10 waarmee de injector 2 tegen de ruit 3 aanligt. Vervolgens kan op de bekende wijze de beschadigde plaats 4 worden voorbewerkt en daarna kunststof er in worden geïnjecteerd.

Om te zien of het gewenste resultaat is bereikt, kan, na het iets losdraaien van de drukring 46, met behulp 15 van de handgreep 29 het steunelement 34 worden vrijgemaakt en verdraaid. Eventueel kan daarna het steunelement weer in exact dezelfde stand worden teruggebracht, zodat na het weer aandraaien van de drukring 46 de injector 2 zich weer in dezelfde stand bevindt als voordien.

20 Na beëindiging van de bewerking kan met behulp van de handgreep 25 de kolom 19 weer naar de uitgangsstand terug worden geschoven, zodat de ondersteuningsinrichting 1 weer van de ruit 3 kan worden weggenomen.

Ter vergemakkelijking van het loslaten van de 25 zuignap 22 van de ruit 3 kan de zuignap nog zijn voorzien van uitstekende delen 50, zie fig. 1, waarmee de rand van de zuignap kan worden vervormd om het vacuum binnen de zuignap gemakkelijker op te heffen.

Op niet nader aangegeven wijze, kan de handgreep 30 25 nog zijn voorzien van een uitstekend deel, dat bij ver draaiing van de handgreep naar de laatstgenoemde stand toe in aanraking komt met het deel 50 van de zuignap, zodat het vacuum daaronder nagenoeg automatisch wordt opgeheven wanneer de ondersteuningsinrichting van de ruit moet 35 worden weggenomen.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding in de tekening is weergegeven en in het bovenstaande beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten 40 de uitvindingsgedachte te vallen.

870 1 33 g

Claims (9)

1. Ondersteuningsinrichting voor de injector waarmee kunsthars wordt geïnjecteerd in een beschadigde plaats van een gelaagde ruit, in het bijzonder een ruit van een motorvoertuig, welke ondersteuningsinrichting omvat: 5 een plaatvormig lichaam? drie met het lichaam verbonden poten voor het ondersteunen van het lichaam op de ruit? een met het lichaam verbonden en haaks op het vlak van het lichaam beweegbare kolom? een zuignap die is verbonden met de kolom voor het vastzetten van het lichaam op de 10 ruit? middelen voor het bewegen van de kolom ten opzichte van het lichaam? een zwenkbaar met het lichaam verbonden arm die de injector draagt en middelen voor het naar de ruit toe drukken van de injector nadat het lichaam op de ruit is vastgezet, met het kenmerk, dat 15 de arm die de injector (2) draagt, wordt gevormd door een strip (37) waarvan het op afstand van de injector (2) liggende einde (39) in verschillende, binnen zekere grenzen liggende, standen, nagenoeg centraal ten opzichte van de met het plaatvormig lichaam (7) verbonden zuignap 20 (22) kan worden vastgeklemd op een steunelement (34) dat verzwenkbaar is verbonden met het lichaam (7) van de ondersteuningsinrichting (1) en ten opzichte van het lichaam (7) in bepaalde hoekstanden kan worden vergrendeld, waarbij met het steunelement (34) middelen 25 (46,48) zijn verbonden voor het naar de ruit (3) toe drukken van de injector (2).

2. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 1, me t het kenmerk, dat het steunelement (34) zich aan de andere zijde van het plaatvormige lichaam (7) be-30 vindt als de zuignap (22) en dat van buiten af in het steunelement (34) een van een kraag (43) voorziene bout (42) kan worden geschroefd, terwijl de strip (37) is voorzien van een opening (45) waar de bout (42) ruim-passend doorheen gaat, zodanig dat de strip (37) in de 35 gewenste stand tussen het steunelement (34) en de kraag (43) van de bout (42) kan worden vastgeklemd. 8701333 - 11 -

3. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het steunelement (34) een van het plaatvormige lichaam (7) af naar buiten toe stekend deel bezit dat is voorzien van schroefdraad 5 (47) waarop een drukring (46) verdraaibaar is, waarvan de binnenliggende rand (48) in kan werken op de, de injector (2) dragende strip (37), die zich uitstrekt door een sleuf in het naar buiten toe stekende deel van het steunelement (34) heen.

4. Ondersteuningsinrichting volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de strip (37) is samengesteld uit twee scharnierend met elkaar verbonden delen (38,39), waarbij het scharnier (40) zich tussen inklempunt en de drukring (46) bevindt, 15 terwijl een bladveer (41) er voor zorgt dat de delen (38,39) zo veel mogelijk in eikaars verlengde worden gehouden.

5. Ondersteuningsinrichting volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het 20 steunelement (34) is verbonden met een ringschijf (28), die draaibaar maar axiaal niet verplaatsbaar aanligt tegen het plaatvormige lichaam (7) en die bij zijn buitenomtrek is verbonden met een verend ondersteunde handgreep (29), die is voorzien van een nok (30) die 25 samen kan werken met sleuven (31) aangebracht in een om de ringschijf (28) heen lopende en vast met het plaatvormige lichaam (7) verbonden ring (32), zodanig dat de handgreep (29) tegen veerkracht in van de ring (32) weg kan worden geduwd om de nok (30) vrij te 30 maken van de ring (32) en het steunelement (34) te kunnen verdraaien.

6. Ondersteuningsinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kolom (19) die de zuignap (22) draagt, verschuifbaar 35 is over een pen (14) die zich bevindt op de van de poten (8) voorziene zijde (10) van het plaatvormige lichaam (7) en ten opzichte daarvan verdraaibaar is, 870(393 P - 12 - waarbij de verplaatsing van de kolom (19) over de pen (14) heen plaatsvindt door middel van een in de pen (14) geschroefde, naar buiten toe stekende handgreep (25) die loopt door een sleuf (26) in de kolom (19) , van welke 5 sleuf (26) de einden (27) zich in radiale en axiale richting op afstand van elkaar bevinden, waarbij het plaatvormige lichaam (7) en de kolom (19) zijn voorzien van samenwerkende middelen (23,24) waardoor de kolom (19) niet verdraaibaar is ten opzichte van het lichaam (7).

7. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de pen (14) ten opzichte van het plaatvormige lichaam (7) wordt vastgehouden doordat de pen (14) is voorzien van een deel (13) met kleinere diameter, dat door een boring (12) in het plaatvormige 15 lichaam (7) heen loopt en in de boring (12) wordt vastgehouden door een plaat (16) die aanligt tegen de andere zijde (11) van het plaatvormige lichaam (7) dan de kraag (15) van de pen (14) die wordt gevormd door het deel (13) met kleinere diameter en welke plaat (16) door middel 20 van een bout (18) aan de pen (14) wordt vastgezet en tevens dient voor het verdraaibaar ondersteunen van de ringschijf (28) die is verbonden met het steunelement (34).

8. Ondersteuningsinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kolom 25 (19) is voorzien van een radiaal uitstekende rand (20) waar omheen een rondom lopend en in dwarsdoorsnede ü-vormig deel (21) van de zuignap (22) grijpt.

9. Ondersteuningsinrichting als beschreven en/of weergegeven in de tekening. 870 1 393