NL8202317A - Inrichting voor het onder een hoek houden van handgereedschap. - Google Patents

Description

* * *

Hw/Mv/1002 Skil

Inrichting voor het onder een hoek houden van handgereedschap

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ten opzichte van een vlak onder een hoek houden-van in een handwerktuig opgenomen snijgereedschap, bijvoorbeeld boor.

5 Voor de gemiddelde gebruiker van handgereed schap levert het problemen op om dit gereedschap onder de juiste hoek ten opzichte van het vlak van een werkstuk te houden.

De uitvinding beoogt derhalve om een hulpin-10 richting voor een dergelijk handgereedschap te verschaffen, waarmee de gebruiker optisch nauwkeurig te juiste stand kan aflezen.

De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zich door een eerste met dat werktuig verbonden ele-15 ment, dat alzijdig scharnierbaar met een op het vlak plaatsbaar steunelement is verbonden, waarbij elk der elementen is voorzien van een ten opzichte van elkaar te richten referen-tieorgaan. Met de voorgestelde inrichting behoeft de gebruiker slechts de referentieorganen tijdens de bewerking van het 20 werkstuk tegenoverelkaar te houden waardoor hij er van verzekerd is dat het gereedschap onder de juiste hoek het werkstuk treft.

Volgens een uitvoeringsvorm vertoont het eerste element een staafvormig einddeel dat in een hulsvormig 25 deel van het steunelement zwenkbaar is opgenomen.

In deze uitvoering is het slechts nodig om het staafvormig element centraal in het hulsvormig deel te houden om de gewenste hoek te bereiken.

Teneinde elke onnauwkeurigheid exact te kunnen 30. vaststellen is het referentieorgaan op het eerste element gevormd door een schijf.

Een versterking van de afwijking van de gewenste hoek kan worden verkregen doordat het referentieorgaan 8202317 -2- ί"'. V ► I t van het steunelement is gevormd door een hol lichaam voorzien van een doorgaand gat voor het passend opnemen van het staaf-vormig einddeel en één of meer op afstand daarvan langs de buitenomtrek aangebrachte uitsteeksels die tegen een reactie-5 vlak van het steunelement liggen. Met deze uitvoering zorgt het staafvormig einddeel bij een afwijking voor een tegengestelde afwijking van het holle lichaam, zodat de afwijking wordt verveelvoudigd hetgeen voor de gebruiker makkelijker constateerbaar is.

10 Bij voorkeur is het steunelement voorzien van een gradenverdeling, waarmee hoeken anders dan 90° gemakkelijk kunnen worden ingesteld. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het steunelement gevormd door twee ten opzichte van elkaar verdraaibare delen, waarbij de draaiingsas een van 90° afwij-15 kende hoek insluit met het steunvlak van het steunelement.

Het kan van voordeel zijn om één der elementen van de inrichting met een lichtbron uit te voeren voor het verlichten van het te bewerken werkstuk.

Voorts kan de inrichting zijn uitgevoerd met 20 een aan het eerste element verbonden meettoestel voor het meten van de indringingsdiepte van het gereedschap in het werkstuk.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hieronderstaande beschrijving van een aantal 25 uitvoeringsvoorbeelden.

In de tekening toont:

Pig. 1 een perspectivisch achteraanzicht, met gedeeltelijk weggebroken delen van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, 30 Fig. 2 een staande doorsnede van het voetdeel van de inrichting,

Fig. 3 een met fig. 2 overeenkomende doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van het voetdeel,

Fig. 4 een perspectivisch bovenaanzicht van 35 het voetdeel volgens een derde uitvoeringsvorm,

Fig. 5 een staande doorsnede van het voetdeel volgens een vierde uitvoeringsvorm, 8202317 t •5 '» -3-

Fig. 6 en 7 een staande doorsnede respectievelijk een zijaanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm van het voetdeel,

Fig. 8 een staande doorsnede van een zesde 5 uitvoeringsvorm.

Een handgereedschapswerktuig in de vorm van een boortol 1 in de boorkop waarvan een spiraalboor is opgenomen, is voorzien van een inrichting volgens de uitvinding, die in hoofdzaak bestaat uit een met het werktuig 1 10 verbonden eerste element 2 en een op het vlak van het werkstuk te plaatsen tweede steunelement 3.

Het eerste element 2 bestaat ui*t een langwerpig huis 40, waarin een staafvormig deel 4 axiaal verplaatsbaar is en wel tegen de werking van een drukveer 5 in. De 15 drukveer steunt af op een in het huis 40 verschuifbaar en vastzetbaar blok 6, dat dient als aanslag voor het eindvlak van deel 4 in het huis. Het blok 6 is tevens verbonden met een rolmaat 7, waarvan de schaalverdeling afleesbaar is bij een in het huis 40 opgenomen venster 8. Het huis 40 is zelf 20 verschuifbaar in een beugelvormigehouder 9, welke door middel van'een klem 10 op de boorkop van het werktuig 1 te bevestigen is. De beugel 9 omvat een door middel van een handwiel te verdraaien tandwiel 11 dat samenwerkt met een tandheugel 12 aan de onderkant van het huis 40. De beugel 9 is tevens voor-25 zien van een handgreep, tegelijkertijd batterijhouder 13, die aan het vrije einde is voorzien van een lichtbron 14, waarvan de verlichtingsbundel het werkstuk kan verlichten, hetgeen is aangegeven met de onderbroken lijn 14.

De hierboven beschreven inrichting werkt als 30 volgt. Het huis 40 wordt in de juiste stand ten opzichte van de beugel 9 ingesteld door middel van het tandwiel 11 en tandheugel 12, zodat de inrichting is aangepast aan het in de boorkop opgenomen stuk gereedschap. Vervolgens wordt door middel van het verplaatsen van het blok 6 in het huis 40 de 35 gewenste boordiepte op de rolmaat 7 ingesteld, waarna de gebruiker de boor zover in het werkstuk kan drijven totdat het eindvlak van het deel 4 tegen het blok 6 stuit.

Thans wordt aan de hand van de volgende 8202317

J

-4- figuren toegelicht hoe de gebruiker de gewenste hoek van het gereedschap ten opzichte van het werkstuk handhaaft.

In fig. 2 is het tweede element 3 uitgevoerd als een hol lichaam, waarvan het ondervlak 15 op het te be-5 werken werkstuk wordt geplaatst en vastgedrukt door de kracht van bijvoorbeeld veer 5. In de bodem van de huls is het ondereinde van het deel 4 alzijdig scharnierbaar opgenomen. Het deel 4 is tevens voorzien van een schijfvormig referentieor- ' gaan 16, waarvan de buitenomtrek gelijk is aan de buitenom-10 trek van een naar buiten gerichte flens.17 op het deel 3.

Deze inrichting is geschikt voor het onder een hoek van 90“ bewerken van het werkstuk. De gebruiker behoeft hier slechts de buitenomtrek van de schijf 16 nauwkeurig boven de buitenomtrek van de flens 17 te houden, waardoor het ondereinde van 15 het staafvormig element 4 nauwkeurig loodrecht op het ondervlak 15 blijft en derhalve loodrecht op het vlak van het werkstuk. Door de koppeling van de inrichting aan het hand-gereedschap zal derhalve de boor eveneens loodrecht op het werkstuk blijven staan. Bij de geringste afwijking, bijvoor-20 beeld in de richting van de pijl P1 in fig. 2, waardoor de schijf de gestippelde stand inneemt, zal de gebruiker aan de andere zijde de flens 17 zichtbaar zien worden, waarna de stand kan worden gecorrigeerd.

Fig. 3 toont een uitvoering waarbij in de voet 25 een lichtbron 18 is opgenomen die de boorpunt verlicht en als enige of additionele lichtbron boven lichtbron 14 kan fungeren.

Fig. 4 toont een uitvoeringsvorm waarbij de schijf 16 een kleinere omvang heeft dan de naar binnen ge-30 richte flens 17' van het deel 3. De naar binnen gerichte flens 17’ is voorzien van indicatiecirkels 18, welke overeenkomen met een bepaalde hoek afwijkend van die van 90°. Hier-bij dient de gebruiker de schijf 16, die hij van bovenaf aanschouwt tegen een cirkel 18 schijnbaar te laten raken om de 35 gewenste hoek te kunnen handhaven.

Fig. 5 toont een uitvoeringsvorm, waarbij de afwijking kan worden versterkt. Daartoe is het deel 3 uitgevoerd met een referentieorgaan in de vorm van een hol lichaam 19, dat aan de onderzijde is voorzien van een passend om het 8202317 -5- staafvormig deel 4 vallende opening 20, waarbij op enige afstand van de opening 20 het lichaam is uitgevoerd met een uitstekende rand 21, die tegen de binnenzijde van het element 3 rust. Het boveneinde van het lichaam 19 is voorzien van een 5 met de flens 17 overeenkomende flens 22, waarboven een aan het deel 4 bevestigde schijf 23 is aangebracht. Bij een afwijking in de richting van de pijl P2 van het staafvormig deel 4 zal de opening 20 in dezelfde richting worden meege- · nomen, waardoor het lichaam 19 in tegengestelde richting aan-10 gegeven met de pijl P3 kantelt, zodat de afwijking van de flens 22 ten opzichte van de schijf 23 wordt versterkt.

Fig. 6 en 7 tonen een steundeel 3 in de vorm van een halve cirkel. De bodem rust met het ondervlak 15 hier op het te bewerken werkstuk, op welke bodem een alzijdig 15 scharnier voor het staafvormig deel 4 is opgenomen. Aan de bovenzijde is het steundeel (3) voorzien van een sleufvormige opening 27, waarin het om het staafvormig deel 4 vallend re-gisterorgaan 28 verschuifbaar is. Het registerorgaan is voorzien van aanwijsnokken 29, welke samenwerken met een graden-20 verdeling aan de zijkant van het steundeel 3. Het registerorgaan 28 is ondersteund door een drukveer 30, die op het bo-demvlak 15 afsteunt. De uitsteeksèls 31 ter zijde van het registerorgaan 28 vallen in uitsparingen 32 aan de onderzijde van de wand van de sleuf 27, waarbij de drukveer 30 ervoor 25 zorgt dat het uitsteeksel 31 in één der uitsparingen 32 wordt gehouden. De gebruiker moet voor het instellen van de gewenste hoek het registerorgaan 28 omlaagdrukken, waardoor de uitsteeksels 31 vrijkomen van de uitsparingen 32. Zodra de nok 29 bij de gewenste hoek staat, kan het registerorgaan 28 30 worden losgelaten waardoor deze wordt vergrendeld in de gewenste stand. De hoek kan worden bewaakt doordat bij een afwijking de schijf 23 van het staafvormig deel 4 buiten de omtrek van de flens 22 komt. De foutafwijking wordt versterkt doordat het registerorgaan tevens als referentieorgaan is 35 uitgevoerd en als zodanig een tegengestelde beweging zal maken doordat deze om de uitsteeksels 31 kantelt.

Fig. 8 toont een uitvoeringsvorm, waarbij het steundeel 3 in twee delen 33, 34 is uitgevoerd. De twee delen zijn om een as 35 ten opzichte van elkaar draaibaar,welke as 8202317 -6- een hoek maakt met een vlak 15. Door een gelijkluidende doch tegengestelde gradenverdeling 36 op beide elementen aan te brengen, kan de gewenste hoek van de centrale as 36 ten opzichte van het vlak 15 worden ingesteld. De as 36 valt samen 5 met het staafvormig deel 4 van het eerste element van de inrichting, welke staafvormig deel weer is voorzien van een schijf 23 welke samenwerkt met een referentieorgaan 19. Met deze laatste uitvoering is zowel een eenvoudige hoekinstel-ling als een nauwkeurige aflezing van de foutafwijking gemak-10 kelijk te realiseren.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

8202317

Claims (14)

1. Inrichting voor het ten opzichte van een vlak onder een hoek houden van een in een handwerktuig opgenomen snijgereedschap, bijvoorbeeld een boor, g e ke n merkt door een eerste met het werktuig verbonden element, 5 dat alzijdig scharnierbaar met een op het vlak plaatsbaar steunelement is verbonden, waarbij elk der elementen is voorzien van een ten opzichte van elkaar te richten referentieorgaan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het 10 kenmerk, dat het eerste element een staafvormig einddeel vertoont dat in een hulsvormig gedeelte van het steunelement zwenkbaar is opgenomen,

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat het referentieorgaan op het eerste 15 element is gevormd door een schijf.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat het referentieorgaan van het steunelement is gevormd door een hol lichaam, voorzien van een doorgaand gat voor het passend opnemen van het staafvormige einddeel, 20 en één of meer op afstand daarvan langs de buitenomtrek aangebrachte uitsteeksels die tegen een reactievlak van het steunelement liggen.

5. Inrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat het steunelement is gevormd door twee ten 25 opzichte van elkaar verdraaibare delen, waarbij de draai-ingsas een van 90° afwijkende hoek insluit met het steunvlak van het steunelement.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunelement is 30 voorzien van een gradenverdeling.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de gradenverdeling op de draaibare steun-delen telkens ten opzichte van elkaar tegengesteld genummerd zijn. 8202317 -8-

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één der elementen een lichtbron omvat.

9. Inrichting volgens één der voorgaande 5 conclusies, met het k. e n m e r k, dat het einddeel axiaal verschuifbaar in het aan het werktuig verbonden eerste ele- i ment is opgenomen.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het einddeel tegen een instelbare aanslag 10 verschuifbaar is.

11. Inrichting volgens conclusie 9 en 10, met het kenmerk,, dat het einddeel is verbonden met een in het eerste element opgenomen meettoestel voor het vaststellen van de verplaatsing van het werktuig ten opzichte van het 15 steunelement.·

12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunelement door een met het handwerktuig verbonden drukorgaan op het werkstuk wordt gedrukt.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het drukorgaan is gevormd door een veer.

14. Inrichting volgens conclusie 12 en 13, met het kenmerk, dat de drukveer inwerkt op het in het eerste element axiaal verschuifbare einddeel. 8202317