NL8700954A - Sluitplaatkonstruktie. - Google Patents

Description

? - 1 -

Sluitplaatkonstruktie *

De uitvinding betreft een sluitplaatvoorziening met ingebouwde alarmvoorziening die als onderdeel van een afsluitmechanisme een afsluitmiddel zoals een deur vergrendelt door nacht- en dagschoot te omvatten en op hun plaats te houden. Dergelijke voorzieningen 5 zijn in de huidige stand der techniek bekend. Nadeel van deze conventionele konstrukties is dat ze een zwak onderdeel vormen in de inbraakveiligheid van het gehele afsluitmechanisme. Wrikken met een koevoet of iets dergelijks leidt vaak makkelijk tot dislocatie van de sluitplaat en/of schootplaat en daarmee van het hele afsluitmid-10 del. Doel van de uitvinding is nu een vergrendelingsinrichting gebaseerd op schoot/sluitplaat te verschaffen met een hogere inbraakveiligheid.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de sluitplaatkonstruktie uit twee hoofddelen bestaat, te weten een 15 grondplaatdeel en een sluitplaatdeel. Opgemerkt dient te worden dat hieronder besproken inrichting zowel uitgevoerd kan worden t.b.v. een opbouw- als een inbouwvergrendelingsmechanisme. Het sluitplaatdeel bestaat uit twee vlakke lange zijden die een hoek van 90° insluiten. Het ene deel vertoont gelijkenis met bestaande sluitpla-20 ten derhalve te noemen sluitplaat.. Aan een van de korte zijden bevinden zich uitsparing geschikt voor het lospassend omsluiten van een palmechnisme met ongeveer de uitgespaarde vorm en aan de kant van dit deel die met het andere deel een hoek van 270° insluit bevindt zich een konstruktieve voorziening b.v. lippen gevormd uit 25 het weg te halen materiaal ter plaatse van dag- en nachtschootuit-sparing om het sluitplaatdeel langs het grondplaatdeel te geleiden in de openingsrichting van de deur en ten opzichte daarvan te positioneren door deze lippen over 270° te buigen waarbij het grondplaatdeel lospassend wordt omsloten.

30 Op het andere deel zijn twee pennen zodanig bevestigd dat zij het gehele sluitplaatdeel mee positioneren t.o.v. het grondplaatdeel en tevens een geleiding bewerkstelligen van de sluitplaat.

Het sluitplaatdeel is voorzien van montagegaten t.b.v. de bevestiging van het grondplaatdeel tegen een deurkozijn. Het grondplaat-35 deel bestaat eveneens uit twee vlakke lengtezijden die een hoek van 90° insluiten.

t' ' . ‘ ' - 2 -

'O I

- 2 - , *

Het ene deel heeft uitsparingen ter plaatse van de schoten die doorlopen tot nabij de van het andere deel afgewende rand van het materiaal en enkele bevestigingsgaten. Aan een van beide korte zijden bevindt zich een uit het vlak gelegen stuk materiaal dat een 5 uitsparing bevat. Het andere deel heeft twee gaten die de pennen van het sluitplaatdeel juist doorlaten en ook enkele bevestigingsgaten.

Twee drukeenheden b.v. bestaande uit drukveren worden geplaatst tussen de vrije uiteinden van de pennen en het deel van de grond-10 plaat met de gaten ten behoeve van de doorvoeringen van de pennen. Zij bevinden zich onder een zodanige drukspanning dat zij een zijdelingse beweging toelaten van het sluitplaatdeel in de openings-richting van het afsluitmiddel. Tenminste tot het punt waar de genoemde uitsparing genoemd mechanisme kan vrijgeven als op het 15 sluitplaatdeel een kracht wordt uitgeoefend, welke kracht het sluitplaatdeel doet wijken van het grondplaatdeel ter plaatse van die korte zijden waar de opsluitende geleiding niet is gekonstru-eerd. Het is duidelijk dat om de begrensde zijwaartse beweging van de deur met schoten mogelijk te maken waarin deze vinding voorziet, 20 in het kozijn met de uitsparingen van de grondplaat corresponderende sleufgaten aangebracht moeten worden. Bovendien moeten de pennen met de daarom gemonteerde drukeenheden in het kozijn kunnen vallen. Op deze wijze is een sluitplaatvoorziening verkregen waarbij pogingen om het afsluitmechanisme aan de sluitplaatvoorziening te 25 forceren bereiken dat het sluitplaatdeel over een kleine afstand volgt middels verdere indrukking van de drukeenheden. Als het sluitplaatdeel t.o.v. het grondplaatdeel die positie heeft ingenomen waar het genoemde palmechanisme uit de genoemde uitsparing op een korte kant van het grondplaatdeel getrokken kan worden door de 30 daaraan onder trekspanning bevestigde servokabel waaraan het einde van de pal is bevestigd, kan deze servokabel een alarm en/of afweermiddel zoals b.v. een akoestisch signaal, traangasspuitbus of beeldopnameapparatuur in te schakelen c.q. te aktiveren.

Het beperkt meekomen van het afsluitmiddel heeft tevens tot gevolg 35 dat breekwerktuigen als bijv. een koevoet minder effektief gehanteerd kunnen worden aangezien het wrikkende einddeel hiervan schuin 8 / 0 i’ J 4 - 3 - 1» - 3 - * komt te staan tussen de deur en deurpost c.q. kozijn waardoor de uitgeoefende kracht een hoek maakt met het vlakke deel waar de schootgaten zich in bevinden en dus de langscomponent van die kracht slechts een deel hiervan is en de forcerende krachten een 5 groot deel van hun effektiviteit verliezen#

Servokabel en aansluitend palmechanisme en activeringsmechanisme voor alarm en/of afweermiddel kunnen volgens de in de techniek bekende wijze gerealiseerd worden.

Wij kunnen dus, afgezien van een afsluitmiddel in ongesloten toe-10 stand, drie situaties onderscheiden. Allereerst de gesloten toestand waarbij de drukeenheden onder drukspanning staan, daardoor het sluitplaatdeel op het grondplaatdeel trekken en waarbij het genoemde palmechanisme tussen sluitplaatdeel en grondplaatdeel is ingesloten. Vervolgens een situatie waarbij een verplaatsing van 15 het sluitplaatdeel in openingsrichting van het afsluitmiddel c.q. deur, t.o.v. de grondplaat is bewerkstelligd maar het genoemde palmechanisme nog steeds tussen de beide delen van de voorziening wordt ingesloten. De drukeenheden staan hier onder een hogere drukspanning. Tenslotte een nog verdere verschuiving van het sluit-20 plaatdeel t.o.v. het grondplaatdeel waarbij de servokabel het genoemde palmechanisme door de opening in het grondplaatdeel kan trekken· Op de drukeenheden staat in deze situatie de grootste drukspanning. Wat betreft de montage van de voorziening zij opgemerkt dat het nodig is montagegaten in het sluitplaatdeel aan te 25 brengen die toegang geven tot bijv. bevestigingsschroeven in het grondplaatdeel als het sluitplaatdeel geheel aanligt tegen het grondplaatdeel, aangezien na bevestiging van het grondplaatdeel men de uiteinden van de pennen van het sluitplaatdeel alleen door ingewikkelde konstrukties zal kunnen bereiken voor montage van opsluit-30 stukken van de drukeenheden t.b.v. de binding van beide delen.

De uitvinding zal aan de hand van de tekeningen, waarin een uit-voeringsvoorbeeld is voorgesteld, worden toegelicht.

- figuur 1: een isometrisch zicht op de uiteengenomen delen van het uitvoeringsvoorbeeld hetgeen hier een in te bouwen 35 sluitplaatinrichting in een houten deursponning met een deur als afsluitmiddel waarin het slotmechanisme is geplaatst betreft.

87 CT

- 4 - - 4 - * ~ figuur 2: bovenaanzicht van een dwarsdoorsnede van de sluitplaat- inrichting t.h.v. dagschoot in gemonteerde ruststand.

- figuur 3: onderaanzicht van de sluitplaatvoorziening in gemon teerde ruststand.

5 - figuur 4: aanzicht van de sluitplaatinrichting tegen openings- richting afsluitmiddel met langsdoorsnede deel (links onder in de figuur) t.p.v. het palmechanisme in ongemonteerde toestand.

- figuur 5: onderaanzicht van het sluitplaatdeel.

10 - figuur 6: onderaanzicht van het grondplaatdeel.

- figuur 7: aanzicht van een deel lengtedoorsnede van de sluit plaatinrichting t.p.v. een schootgat tegen openings-richting afsluitmiddel.

De inrichting in deze uitvoering bestaat uit twee hoofddelen, te 15 weten een sluitplaatdeel 1, en een grondplaatdeel 2. In het sluitplaatdeel 1 is een dagschootuitsparing 4, en een nachtschootuit-sparing 5 aangebracht, waarin dag- resp. nachtschoot passend in kunnen vallen, zodanig dat het weg te nemen materiaal t.b.v. elk schootgat omgebogen wordt in twee stukken welk geleidingslippen 6 20 vormen. Het sluitplaatdeel is verder voorzien van montagegaten 3 t.b.v. bevestigingsmogelijkheid van het grondplaatdeel 2, en twee geleidetrekpennen 7, welke aan het vrije uiteinde zijn voorzien van schroefdraad. In het grondplaatdeel 2 is een geleidingsuitsparing 11 t.b.v. de nachtschoot en t.b.v. de dagschoot aangebracht. Aan 25 onderzijde is een sleufvormige uitsparing 13 gekonstrueerd grenzend aan een paldoorvoeringsuitsparing 14. In de grondplaat 2 zijn be-vestigingsgaten 9 met verzinking t.b.v· de schroefkop en door-voeringsgaten 10 t.b.v. de geleidetrekpennen aangebracht.

Verder zijn twee veerhuizen 8 in axiaal corresponderende richting 30 met de geleidetrekpennen tegen de grondplaat bevestigd.

De schootgaten worden in het sluitplaatdeel aangebracht wanneer de geleidetrekpennen zijn doorgevoerd in de grondplaat en wegvallen in de veerhuizen en de vlakke zijden geheel aanliggen, waarbij het weg te nemen materiaal zodanig wordt weggedrukt door de geleidingsuit-35 sparing in de grondplaat dat deze om de grondplaat vatten. Om de geleidetrekpennen worden drukveren aangebracht en onder een veer-spanning opgesloten met moer 22 met daartussen een borstring 16.

- 5 - i/0GE3i'

A

- 5 - te

Het grondplaatdeel en het sluitplaatdeel worden onder deze voor-spanning in de drukveren stevig tegen elkaar aangetrokken. Aan de onderzijde van de sluitplaat is een komvormige uitsparing 17 aangebracht waar in een kogelvormige pal 19 een servokabel 24 is be-5 vestigd welke servokabel door sleuf 13 in de grondplaat naar een alarmerings-, of afschrikinstallatie wordt geleid onder trekspan-ning en hieraan is verbonden. In de deursponning t.p.v. de dag-schoot is een uitsparing 20 aangebracht corresponderend aan de ge-leidingsuitsparing 12 en de lengte van de dagschoot welke door de 10 grondplaat voorbij de geleidingslippen 6 in de deursponning steekt en in ieder geval de diepte heeft van dat deel van de geleidings-lippen wat achter het grondplaatdeel valt wat tegen de deursponning is gemonteerd. Een gelijke uitsparing is aangebracht in de deursponning voor de nachtschoot.

15 In de deursponning wordt eveneens uitsparing 23 aangebracht voor het insteken van de veerhuizen 8.

Na het vormen van de deursponning kan de sluitplaatinrichting worden gemonteerd.

Wanneer de deur is afgesloten in een gemonteerde sluitplaatvoor-20 ziening en de schoten passend door de schootgaten heen steken in het sluitplaatdeel zal het sluitplaatdeel wijken van het grondplaatdeel onder belasting van de deur in de openingsrichting. De benodigde belasting (kracht) is afhankelijk van de voorspanning van de drukveren. Tijdens dit wijken zal de kogelvormige pal worden 25 verplaatst waarbij de servokabel in de sleufuitsparing 13 de pal zal volgen.

Na een bepaalde verplaatsing van de pal komt deze ter locatie van paldoorvoeringsuitsparing 14 in een corresponderende positie waarbij de kogelvormige pal hierdoor heen wordt getrokken door de 30 hieraan onder trekspanning bevestigende servokabel. Het wegvallen van de trekspanning in de servokabel heeft als gevolg dat een alar-meringslnstallatie wordt geaktiveerd. Bij het wegvallen van de belasting zal het sluitplaatdeel terug tegen het grondplaatdeel worden aangetrokken, met dien verstande dat bij extreem hoge be-35 lasting t.g.v. forceren het mechanisme kan worden beschadigd en zijn vergrendelende werking verliest, nadat de alarmering reeds is geaktiveerd.

8/0:::-4 - 6 -

Claims (5)

1. Sluitplaatkonstruktie met hiermee in kombinatie te konstru-eren palmechanisme die als onderdeel van een afsluitmechanisme een afsluitmiddel zoals een deur vergrendelt door nacht- en dagschoot te omvatten en op hun plaats te houden met het kenmerk dat de voor-5 ziening omvat een sluitplaatdeel bestaande uit twee vlakke lengtezijden die een hoek van 90° insluiten, het ene daarvan gelijkenis vertoont met bestaande sluitplaten, aan een van de korte zijden een uitsparing kan zijn aangebracht geschikt voor het los passend omsluiten van een palmechanisme ter aktivering van een alarmsysteem 10 en dergelijke, met ongeveer de uitgespaarde vorm, dit deel is uitgevoerd met een geleiding welke tevens de achterliggende grondplaat deels omsluit, zodanig dat een vertikale beweging onmogelijk is en een horizontale bewegingsvrijheid over een bepaald trajekt in de openingsrichting van het afsluitmiddel, dit deel is voor zien van 15 twee haaks op de schootbeweging aangebrachte pennen welke zodanig bevestigd zijn dat zij het sluitplaatdeel mee positioneren en geleiden ten opzichte van het grondplaatdeel, waar deze pennen doorheen steken, dat de voorziening mee omvat een grondplaatdeel eveneens bestaande uit twee vlakke lengtezijden die een hoek van 20 90° insluiten, het ene deel daarvan uitsparingen heeft ter plaatse van de schoten die doorlopen tot de van de andere vlakke lengtezijde afgewende rand van het materiaal enkele bevestigingsgaten en aan een van beide korte zijden een uit het vlak gelegen stuk materiaal dat een gleuf bevat, grenzend aan een paldoorvoeringsuitspa-25 ring, de andere lengtezijde daarvan twee gaten heeft waar de pennen van het sluitplaatdeel doorheen steken en enkele montagegaten, dat de voorziening mee omvat twee om de pennen heen aangebrachte druk-eenheden welke onder voorspanning opgesloten tussen de uiteinden van de pennen welke pennen zijn voorzien van een opsluitstuk en het 30 deel van de grondplaat met de doorvoeringsgaten ten behoeve van de pennen, die zich onder een zodanige voorspanning bevinden dat zij een zijdelingse beweging van het sluitplaatdeel ten opzichte van het vastbevestigde grondplaatdeel alleen toelaten bij een forcerende belasting van het afsluitmiddel het afsluitmiddel, waarbij na een 35 bepaalde verplaatsing van de afsluitplaat in de geleiding de pal - 7 - 8? C O 0 5 4 4 - 7 - β- vrij kan komen door de paldoorvoeringsuitsparing in de grondplaat.

2. Voorziening volgens conclusie 1 met het kenmerk dat bij het forceren van het afsluitmiddel in vergrendelde toestand als bijvoorbeeld een deur het uit twee hoofddelen gekonstrueerde sluit- 5 plaatstuk van een vergrendelingsmechanisme, te weten het grond-plaatdeel en het sluitplaatdeel al langs elkaar schuivend van elkaar wijken in een horizontaal gleufvormige geleiding welke ruimte c.q. bewegingsvrijheid een goede mogelijkheid biedt voor in kombinatie konstrueren van een palmechanisme ter aktivering van een 10 alarmsysteem, afschrikmiddel, of beeldopname-apparatuur terwijl het afsluitmiddel nog nagenoeg niet of geheel nog niet is bezweken c.q. geopend onder de forcerende kracht en het alarmeringssysteem derhalve voortijdig reeds is geaktiveerd.

3. Voorziening volgens conclusie 1 en 2 met het kenmerk dat 15 forcering van het afsluitmiddel in gesloten toestand met het doel het openbreken van het afsluitmiddel, middels een wrikijzer dit wrikijzer minder grip kan krijgen voor inbraak doordat het afsluitmiddel enigszins kan wijken door de kracht welke het wrikijzer hierop uitoefent waarbij het wrikijzer zijn effektieve krachten-20 uitoefening verliest.

4. De sluitplaatkonstruktie volgens conclusie 1 en 2 zijnde een in te bouwen voorziening nagenoeg even eenvoudig is te monteren als de conventionele afsluitplaat met dien verstande dat het kozijn van het afsluitmiddel dusdanig dient te worden gevormd dat hierin, 25 corresponderend aan de sleufuitsparingen in het grondplaatdeel uitsparingen moeten worden aangebracht groter dan bij montage van de conventionele sluitplaat, welke uitsparingen een bewegingsvrijheid moeten bieden aan uitstaande schoten bij gesloten toestand van het afsluitmiddel, een plaatsingsmogelijkheid voorziet van de druk-30 eenheden.

5. De sluitplaatkonstruktie uitgevoerd volgens conclusie 1 en 2 als een op te bouwen voorziening even eenvoudig is te monteren als de conventionele opbouwsloten. - 8 - 8'.