NL8700885A - Werkwijze en inrichting voor het bewerkstelligen van een regeling van de remdruk en de luchtvering, alsmede voor het bewerkstelligen van een overbelastingsbeveiliging in een bedrijfsvoertuig. - Google Patents

Description

NL 34.246-Me/hp «i -vt * *

Werkwijze en inrichting voor het bewerkstelligen van een regeling van de remdruk en de luchtvering, alsmede voor het bewerkstelligen van een overbelastingsbeveiliging in een bedrijfsvoertuig

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bewerkstelligen van een regeling van de remdruk in een bedrijfsvoertuig, dat een door een bladveer gedragen aandrijfas en een door een schommelarmonderstel gedragen onder-5 stelas bezit, volgens welke werkwijze een op de aandrijfas gerichte verticale belasting wordt gemeten en op grond hiervan een in remcilinders te besturen druk wordt geregeld, waarbij de benodigde rempedaalkracht onafhankelijk is van de belastingveranderingen. De uitvinding heeft eveneens betrek-10 king op een werkwijze voor het bewerkstelligen van een regeling van de luchtvering in een bedrijfsvoertuig, dat een door een bladveer gedragen aandrijfas, een door een schommelarmonderstel gedragen onderstelas en een door luchtveren gedragen voorstel bezit, volgens welke werkwijze een op de aandrijfas 15 gerichte verticale belasting wordt gemeten en op grond hiervan de druk van de luchtveren onder in achtname van de volu-meveranderingen van de luchtveren wordt geregeld, en op een werkwijze voor het bewerkstelligen van een overbelastingsbeveiliging in een bedrijfsvoertuig, dat een door een bladveer 20 gedragen aandrijfas en een door een schommelarmonderstel gedragen onderstelas bezit, volgens welke werkwijze een op de aandrijfas gerichte verticale belasting wordt gemeten en op grond hiervan een heffen/neerlaten van het schommelarmonderstel wordt geregeld.

25 Met betrekking tot de belasting afhankelijke rem- krachtregeling van dergelijke vrachttransporterende bedrijfsvoertuigen (zogenaamde ABR-automatische belastingafhankelijke remkrachtregeling) is reeds bekend, een of andere assensor te benutten, opdat de remkracht aan variërende belastingstoe-30 standen kan worden aangepast. Het is eveneens reeds bekend, een assensor van een of andere soort voor het bewaken van de veringsregeling en de bedrijfscontrole van de extra assen toe te passen.

Bij eerdere oplossingen werd de op de aandrijfas 35 gerichte belasting aan de uitwijking van deze bladveer geme- 8^ Λ A Λ Λ «β / 0 0 0 ο r' v 1 * -2- ten. Een stang of een kabel wordt tussen het vrije uiteinde en een willekeurige vaste plaats van de bladveer in de langs-richting van de veer aangebracht. Bij het variëren van de belasting verandert de uitwijking van de bladveer, waarbij de 5 lengte van de stang, respectievelijk de kabel verandert. Deze beweging wordt via een hefboomsysteem op een cilinderklep overgedragen, volgens welke de druk van de remcilinder en de luchtveren wordt bestuurd. Bij het bewaken van een overbelasting wordt een eindschakelaar toegepast, die bij een vooraf-10 bepaalde uitwijking van de bladveer, dat wil zeggen bij de grenswaarde van de beweging van het meethefboomsysteem, schakelt. Voor remmen en luchtveren worden afzonderlijke meetcon-structies gebruikt, want deze moeten op verschillende circuits zijn geschakeld. De eindschakelaar wordt in verbinding 15 met de remregeling aangebracht.

Nadelen van het bovengenoemde systeem zijn de gecompliceerdheid, gevoeligheid voor beschadigingen, onnauwkeurigheid en traagheid en de last van het onderhoud, alsmede van de regeling. De systemen bestaan uit meerdere onderdelen 20 - uit een kabel, stangen’, hefbomen, cilinderkleppen en koppelingen daartussen* Deze staan in verbinding met bladveren en zijn derhalve gedeeltelijk aan uitwendige storingsfactoren blootgesteld. Bovendien worden onnauwkeurigheden veroorzaakt en wel door dergelijke factoren, zoals een vermoeiing van 25 bladveren, een oneffen terrein, een heffen van extra assen, enz., de regelingen kloppen aldus niet enz. Ten gevolge van de ligging is de toegang eveneens zeer moeilijk.

Aan de onderhavige uitvinding ligt het doel ten grondslag een werkwijze tot stand te brengen, die de bovenge-30 noemde nadelen elimineert en het bewerkstelligen van een systeem mogelijk maakt, dat een betrouwbare, nauwkeurige en vereiste gevoeligheid en snelheid bezit. Dit doel wordt door de werkwijze volgens de uitvinding bereikt, die daardoor wordt gekenmerkt, dat de op de aandrijfas gerichte verticale 35 belasting door middel van een belastingaanwijzer wordt gemeten, welke zich in een stoel tussen het vrije uiteinde van de bladveer en het vrije uiteinde van het schommelarmonderstel bevindt, terwijl een van de belastingaanwijzer ontvangen signaal via een regelcentrale aan een drukregelklep wordt over-40 gedragen, die de remdruk regelt, en door een werkwijze, die 8700885 » * -3.- daardoor wordt gekenmerkt, dat de op de aandrijfas gerichte verticale belasting door middel van een belastingaanwijzer wordt gemeten, die zich in een stoel tussen het vrije uiteinde van de bladveer en het vrije uiteinde van het schommelarm-5 onderstel bevindt, terwijl een van de belastingaanwijzer ontvangen signaal via een regelcentrale aan een drukregelklep wordt overgedragen, die de druk van de luchtveren regelt, en door een werkwijze, die daardoor wordt gekenmerkt, dat de op de aandrijfas gerichte verticale belasting door middel van 10 een belastingaanwijzer wordt gemeten, die zich in een stoel tussen het vrije uiteinde van de bladveer en het vrije uiteinde van het schommelarmonderstel bevindt, terwijl een van de belastingaanwijzer ontvangen signaal via een regelcentrale aan een hydraulisch circuit wordt overgedragen, en wel voor 15 het besturen van een cilinderklep en een pompmotor van het hefgestel.

De werkwijze volgens de uitvinding is op het idee gebaseerd, dat een op de aandrijfas gerichte belasting op een, in de eigenlijke constructie reeds bestaande, beschermde 20 plaats wordt gemeten, en dat door middel van de daardoor verkregen meetwaarde drie verschillende functies kunnen worden bestuurd: remdrukregeling, drukregeling van de luchtveren en bewaking van een overbelasting, welke regelingen gescheiden of als een vereiste combinatie kunnen plaatsvinden. Het prin-25 cipe is, dat de op de aandrijfas gerichte belasting op eên en dezelfde plaats wordt gemeten, dat wil zeggen bij een stoel tussen het vrije uiteinde van de bladveer en het vrije uiteinde van het schommelarmonderstel, welke plaats niet door in het terrein voorkomende oneffenheden en hindernissen, een 30 vermoeiing van de bladveren, de ligging van de extra assen enz. wordt beïnvloed. De door middel van een belastingaanwij-zer van deze stoel ontvangen bericht wordt in een regelcentrale gestuurd, waarin de de bovengenoemde functies sturende regelcircuits kunnen worden geprogrammeerd. Een verandering 35 en controle van de regelwaarden zijn gemakkelijk uit te voeren, en bovendien zijn de functies voldoende gevoelig, snél en stabiel. In het bijzonder met betrekking tot de remmen zijn de nauwkeurigheid en snelheid met het oog op de controle en veiligheid van het voertuig eveneens zeer wezenlijk. Bo-40 vendien kunnen de inrichtingen stabiel op beschermde posities 8700885 i' 'v -4- worden aangebracht.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het bewerkstelligen van een remdrukregeling van een bedrijfsvoertuig, dat middelen voor het meten van een op 5 de aandrijfas gerichte verticale belasting en middelen voor het regelen van een in remcilinders te besturen druk bezit, waarbij de benodigde rempedaaldruk niet van een variërende belasting afhankelijk is. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het bewerkstelligen van een 10 luchtveringsregeling van een bedrijfsvoertuig, dat middelen voor het meten van een op de aandrijfas gerichte verticale belasting en middelen voor het regelen van de druk van de luchtveren bezit, en wel onder in achtname van de volumever-anderingen van de luchtveren, en op een inrichting voor het 15 bewerkstelligen van een overbelastingsbeveiliging van een bedrijfsvoertuig, dat middelen voor het meten van een op de aandrijfas gerichte verticale belasting en middelen voor het besturen van een heffen/neerlaten van de onderstelas bezit, waarbij de inrichting daardoor wordt gekenmerkt, dat in een 20 stoel tussen het vrije uiteinde van de bladveer en het vrije uiteinde van het schommelarmonderstel een belastingaanwijzer en tussen de belastingaanwijzer en de de remdruk regelende drukregelklep een regelcentrale is aangebracht. De inrichting wordt ook daardoor gekenmerkt, dat in een stoel tussen het 25 vrije uiteinde van de bladveren en het vrije uiteinde van het schommelarmonderstel een belastingaanwijzer en tussen de belastingaanwijzer en de de druk in de luchtveren regelende drukregelklep een regelcentrale is aangebracht, en dat in een stoel tussen het vrije uiteinde van de bladveer en het vrije 30. uiteinde van het schommelarmonderstel een belastingaanwijzer en tussen de belastingaanwijzer en het hydraulische circuit een regelcentrale is aangebracht.

Door middel van een dergelijke inrichting kunnen de voordelen van de werkwijze volgens de inrichting met een een-35 voudige constructie worden bereikt, die geen gecompliceerde, gemakkelijk beschadigd rakende, mechanische onderdelen, zoals stangen, kabels, hefboomsysternen en koppelingen daartussen, bezit.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de 40 hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de in- 87 λ i y y 0 Ö v -5- richting weergeeft.

Fig. 1 is een schematisch zijaanzicht van een bedrijfsvoertuig.

Fig. 2 is een principeschema van een remdrukregel- 5 systeem.

Fig. 3 is een principeschema van een luchtverings-regelsysteem.

Fig. 4 is een principeschema van een controlesysteem van de overbelastingsbeveiliging.

10 Bij de inrichting volgens fig. 1 van de tekening kan de werkwijze volgens de uitvinding in zijn geheel worden verwezenlijkt. Het voertuig is met een aandrijfas 1, een afneembaar voorstel 3 en een onderstelas 5 uitgevoerd. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de aandrijfas van bladveren 2, het 15 afneembare voorstel van luchtveren 4 en het schommelarmonder-stel 7 van de onderstelas van een hydraulische hefinrichting 6 voorzien. Tussen het vrije uiteinde van de bladveer 2 en het vrije uiteinde van het schommelarmonderstel 7 is een stoel 8 aangebracht. In fig. 2 is het uitgangspunt van de 20 waarneming een in de stoel 8 aanwezige belastingaanwijzer F, dat wil zeggen een rekmeter in de vorm van rekstrookjes. Door middel van deze belastingaanwijzer wordt een elektrisch signaal S ontvangen, dat proportioneel is met een op de aan-drijfas 1 gerichte verticale belasting G en dat verder aan 25 een te programmeren regelcentrale 11 wordt overgedragen. Deze elektrische regelcentrale fungeert als een belasting/druk-om-vormer zodanig, dat het ontvangen belastingssignaal S als druksignaal P verder aan een de remdruk besturende, elektrisch fungerende, traploze drukregelklep 12 wordt overgedra-30 gen. Deze drukregelklep ontvangt tevens een drukimpuls Lp, die via een met een rempedaal 18 geactiveerde pedaalklep 17 uit een persluchthouder 16 komt, en die aldus door middel van het bovengenoemde druksignaal, dat wil zeggen door middel van ofwel een verhogings{+)-, ofwel een ontlastings(-)commando, 35 zodanig wordt gecorrigeerd, dat deze met de heersende belas-tingstoestand overeenkomt. Bijgevolg wordt aan een relaisklep 13 een bericht Lpjj overgedragen, dat remcilinder 15 van een met de werkelijke, momentane belasting overeenkomende druk Pg uit een persluchthouder 14 voorziet.

40 In fig. 3 is het uitgangspunt van de waarneming 8700035 i κ -6- eveneens de in de stoel 8 aanwezige belastingaanwijzer F, dat wil zeggen een rekraeter in de vorm van rekstrookjes. Door middel van deze belastingaanwijzer F kan een met de op de aandrijfas 1 gerichte verticale belasting G proportioneel, 5 elektrisch signaal S tot stand worden gebracht, dat verder aan een te programmeren regelcentrale 21 wordt overgedragen. Deze elektrische regelcentrale fungeert als belasting/druk-omvormer, zodanig, dat het ontvangen belastingssignaal S als druksignaal P verder aan een de druk van de luchtveren rege-10 lende, elektrisch fungerende drukregelklep 22 wordt overgedragen. Bijgevolg wordt een bij een bepaalde belastingssituatie behorende persluchthoeveelheid L uit een persluchthouder 24 naar de luchtveren 4 gestuurd. Daar de luchtveren evenwel in de toestand volgens het voorafgaande commando, dat wil 15 zeggen het druksignaal P, blijven, is tussen de drukregelklep 22 en de luchtveren 4 een drukoverbrenger 25 aangebracht, die aan de regelcentrale 21 een bericht K overbrengt, opdat het daarvan uitgaande verhogings(+)- of ontlastings(-)signaal P zodanig wordt gecorrigeerd, dat de luchtveren 4 van een bij 20 de belastingstoestand behorende druk kunnen worden voorzien.

In fig. 4 is het uitgangspunt van de waarneming, precies zoals in de vorige figuur, de in de stoel 8 aanwezige belastingaanwijzer F, dat wil zeggen een rekmeter in de vorm van rekstrookjes. Door middel van deze belastingaanwijzer 25 wordt een met de op de aandrijfas 1 gerichte verticale belasting G proportioneel, elektrisch signaal S verschaft, dat verder aan een te programmeren regelcentrale 31 wordt overgedragen. Deze elektrische regelcentrale fungeert als belas-tingcontrole-inrichting, die naar een overbelastingsbeveili-30 ging 32 een signaal Sj* overbrengt, wanneer de belasting zich binnen een bepaalde grenswaarde bevindt, bijvoorbeeld 10 t<F<l4 t. Deze waarden komen overeen met de situatie, waarbij de belasting G van een as, in dit geval van de aandrijfas 1, in een rij situatie de 10 t niet mag overschrijden. 35 Bij uitzondering mag evenwel deze grenswaarde bijvoorbeeld gedurende een minuut worden overschreden, en wel bijvoorbeeld wanneer op een gladde weg of bergopwaarts wordt gestart. Anderzijds mag de op de bovengenoemde as gerichte belasting in geen geval de 14 t overschrijden. Bijgevolg wordt de overbe-40 lastingsbeveiliging zodanig verwezenlijkt, dat wanneer door 8700885 -7- een schakelaar 35 een commando O tot het aflichten van de on-derstelas 5 (schakelaarpositie I) wordt gegeven, het commando aan de overbelastingsbeveiliging 32 en verder aan een hydraulisch circuit 33 als commando 0¾ na een eventuele modificatie 5 in de overbelastingsbeveiliging wordt overgedragen. Intussen wordt aan de elektrisch fungerende regelcentrale 31 vanuit de belastingaanwijzer F een signaal S overgedragen, dat het af-lichtcommando aanneemt of niet. Wanneer de belasting minder dan 10 t is, opent de cilinderklep 35, en wordt een pompmotor 10 34 gestart, waarna de hefcilinder 6 de onderstelas 5 opheft. Wanneer de belasting 6 tussen 10-14 t ligt, wordt eveneens de onderstelas geheven, doch deze zakt evenwel automatisch na een in de regelcentrale 31 geprogrammeerde vertraging van bijvoorbeeld een minuut. Wanneer de op de aandrijfas 1 ge-15 richte belasting de 14 t overschrijdt, vindt een heffen van de onderstelas bij een hefcommando niet plaats.

De functies van de in het voorgaande beschreven drie regelcircuits kunnen naar behoefte worden gecombineerd. Het wezenlijke idee is, dat de toe te passen belastingaanwij-20 zer F gemeenschappelijk is. Anderzijds kan ook de regelcentrale (11; 21; 31) als een regelcentrale worden opgevat, waarin de bij de drie verschillende functies behorende regelcircuits zijn geprogrammeerd. Bijgevolg kunnen de besturings-commando’s vanuit de gemeenschappelijke regelcentrale aan be-25 treffende organen worden overgedragen.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende wijzen binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

0700335

Claims (11)

1. 2. Werkwijze voor het bewerkstelligen van een regeling van de luchtvering in een bedrijfsvoertuig, dat een door een bladveer gedragen aandrijfas, een door een schommelarmon- 20 derstel gedragen onderstelas en een door luchtveren gedragen voorstel bezit, volgens welke werkwijze een op de aandrijfas gerichte verticale belasting wordt gemeten en op grond hiervan de druk van de- luchtveren onder in achtname van de volu-meveranderingen van de luchtveren wordt geregeld, met 25 het kenmerk, dat de op de aandrijfas (1) gerichte verticale belasting (G) door middel van een belastingaanwij-zer (F) wordt gemeten, die zich in een stoel (8) tussen het vrije uiteinde van de bladveer (2) en het vrije uiteinde van het schommelarmonderstel (7) bevindt, terwijl een van de be-30 lastingaanwijzer (F) ontvangen signaal (S) via een regelcen-trale (21) aan een drukregelklep (22) wordt overgedragen, die de druk van de luchtveren (4) regelt.
2. 3. Werkwijze voor het bewerkstelligen van een over-belastingsbeveiliging in een bedrijfsvoertuig, dat een door 35 een bladveer gedragen aandrijfas en een door een schommelarmonderstel gedragen onderstelas bezit, volgens welke werkwij ze een op de aandrijfas gerichte verticale belasting wordt gemeten en op grond hiervan een heffen/neerlaten van het schom- 8700885 % -9- melarmonderstel wordt geregeld, met het kenmerk, dat de op de aandrijfas (1) gerichte verticale belasting (G) door middel van een belastingaanwijzer (F) wordt gemeten, die zich in een stoel (8) tussen het vrije uiteinde van de blad-5 veer (2) en het vrije uiteinde van het schommelarmonderstel (7) bevindt, terwijl een van de belastingaanwijzer (F) ontvangen signaal (S) via een regelcentrale (31) aan een hydraulisch circuit (33) wordt overgedragen, en wel voor het besturen van een cilinderklep (35) en een pompmotor (34) van het 10 hefgestel.
3. 4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de belastingaanwijzer (F) uit een rekmeter in de vorm van rekstrookjes bestaat, terwijl een daarvan ontvangen reksignaal (S) elektrisch aan een als be- 15 lasting/druk-omvormer fungerende regelcentrale (11, 21) wordt overgedragen, waaruit een met een bepaald belastingssignaal overeenkomend druksignaal (P) in de drukregelklep 12; 22) wordt gestuurd.
4. 5. Werkwijze volgens conclusie 2, m e t h e t 20 kenmerk, dat door een zich tussen de drukregelklep (22) en de luchtveren (4) bevindende drukoverbrenger (25) aan de regelcentrale (21) een signaal (K) wordt overgedragen, en wel ter correctie van het van de regelcentrale uitgaande druksignaal (P) zodanig dat de luchtveren van een door de be-25 lastingstoestand bepaalde druk worden voorzien.
5. 6. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat als belastingaanwijzer (F) een rekmeter in de vorm van rekstrookjes wordt toegepast, terwijl een daarvan ontvangen signaal (S) elektrisch in de regelcentrale 30 (31) wordt gestuurd, die de belasting registreert en het hydraulische circuit (33) overeenkomstig een bepaald belas-tingssignaal (SM) via de overbelastingsbeveiliging (32) bestuurt.
6. 7. Inrichting voor het bewerkstelligen van een rem-35 drukregeling van een bedrijfsvoertuig, dat middelen voor het meten van een op de aandrijfas gerichte verticale belasting en middelen voor het regelen van een in remcilinders te besturen druk bezit, waarbij de benodigde rempedaaldruk niet van een variërende belasting afhankelijk is, met het 40 k e n m e r k, dat in een stoel (8) tussen het vrije uiteinde van de bladveer (2) en het vrije uiteinde van het schom- 6700385 -10- -τ~ »ν melarmonderstel (7) een belastingaanwijzer (F) en tussen de belastingaanwijzer (F) en de de reradruk regelende drukregel-klep (12) een regelcentrale (11) is aangebracht.
7. 8. Inrichting voor het bewerkstelligen van een 5 luchtveringsregeling van een bedrijfsvoertuig, dat middelen voor het meten van een op de aandrijfas gerichte verticale belasting en middelen voor het regelen van de druk van de luchtveren bezit, en wel onder in achtname van de volumever-anderingen van de luchtveren, met het kenmerk, 10 dat in een stoel (8) tussen het vrije uiteinde van de bladve-ren (2) en het vrije uiteinde van het schommelarmonderstel (7) een belastingaanwijzer (F) en tussen de belastingaanwij-zer (F) en de de druk in de luchtveren regelende drukregel-klep (22) een regelcentrale (21) is aangebracht.
8. 9. Inrichting voor het bewerkstelligen van een overbelastingsbeveiliging van een bedrijfsvoertuig, dat middelen voor het meten van een op de aandrijfas gerichte verticale belasting en middelen voor het besturen van een heffen/ neerlaten van de onderstelas bezit, met het ken-20 m e r k, dat in een stoel (8) tussen het vrije uiteinde van de bladveer (2) en het vrije uiteinde van het schommelarmonderstel (7) een belastingaanwijzer (F) en tussen de belastingaanwijzer (F) en het hydraulische circuit (33) een regelcentrale (31) is aangebracht.
9. 10. Inrichting volgens conclusie 7 en 8, met het kenmerk, dat de belastingaanwijzer (F) uit een rekmeter in de vorm van rekstrookjes bestaat, terwijl de regelcentrale (11, 21) een elektrische, als belastingdruk-om-vormer fungerende regelcentrale is.
10. 11. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat tussen de drukregelklep (22) en de luchtveren (4) een drukoverbrenger (25) is aangebracht, waarvan het signaal (K) het druksignaal (P) van de regelcentrale (21) overeenkomstig de betreffende druk in de luchtveren corri-35 geert.
11. 12. Inrichting volgens conclusie 9, m e t h e t kenmerk, dat de belastingaanwijzer (F) uit een rekmeter in de vorm van rekstrookjes bestaat, terwijl de regelcentrale (31) voor het hydraulische circuit (33) een elektri-40 sche, belastingregistrerende regelcentrale is. 8700385