NL8700568A - Varkensvoeder. - Google Patents

Description

O * * - 1 - s> S', ' Varkensvoeder ’ν'"

De uitvinding heeft betrekking op diervoeders en in het bijzonder op een voeder voor varkens waarin de stroom voedsel in een trog beheersd wordt door de varkens.

In het verleden zijn vele verschillende vormen van 5 varkensvoeders voorgesteld met inbegrip van enkele met een stationaire trechter van waaruit voedsel wordt gebracht in een trog en andere met inbegrip van een roterende trechter welke wordt bewogen door de varkenssnuiten zodat de stroom voedsel kan worden beheersddoor de dieren bij de Voeder.

IQ Onder de kenmerkende eerdere octrooischriften met betrekking tot varkensvoeders zijn de Amerikaanse octrooischriften 4.353.329 en 4.462,338. Elk van deze octrooischriften beschrijft yoeders bij toepassen van stationaire trechters. Bij de voeder volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.353.329 valt ]5 voedsel vanaf het centrale deel van de trechter en wordt buitenwaarts geduwd door spaakvormige armen welke worden geroteerd door de varkens. In dit octrooischrift wordt het voedseldebiet ingesteld door regelen van de afmeting van de openingen in de bodem van de trechter. In het tweede Amerikaanse octrooischrift 20 wordt het voedseldebiet geregeld door omhoog brengen of omlaag brengen van een kegelvormig orgaan.

Andere octrooischriften beschrijven roterende trechters. Bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 1.292.693 een varkensvoeder met een roterende trechter en radiale armen.

25 Varkens duwen tegen deze radiale armen om de trechter te draaien. Een ander octrooi van deze soort is het Amerikaanse octrooischrift J.350.523. In dit octrooischrift duwt het vee tegen de trechter waardoor deze roteert. In deze beide octrooischriften wordt het voedsel buitenwaarts verdeeld naar 30 een trog aan de omtrek door middel vaneen omgekeerde kegel.

De Amerikaanse octrooischriften 1.392.004 en 2.500.270 beschrijven elk een varkensvoeder met een roterende trechter.

Deze trechter kan omhoog en omlaag gebracht worden om het debiet waarmee het voedsel wordt afgegeven te beheersen. Een 35 andere versie van een voeder met een roterende trechter is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 2.153.455.

De in dit octrooischrift aangegeven voeder omvat een aantal 8700563 i /? 4 ♦ - 2 - spaken welke het door de trechter afgegeven voedsel buitenwaarts doet spreiden naar een rand aan de omtrek.

Elk van de voeders als beschreven in deze octrooi-schriften alsmede de voeders welke heden ten dage in gebruik 5 zijn, hebben een of meer nadelen zoals onnodige ingewikkeldheid, overmatige onderhoudskosten, ondoelmatige voeding, grenzen ten aanzien van het soort voedsel dat kan worden afgegeven, moeilijkheden bij het bedienen door varkens waardoor de voeder onbruikbaar is voor kleine varkens en dergelijke.

10 De onderhavige uitvinding is gericht op een nieuwe varkensvoeder welke werkt op een nieuwe wijze en in. een enkelvoudige eenheid combineert een groot aantal voordelen welke de nadelen van eerdere poeders opheft. Meer in het bijzonder kan de onderhavige varkensvoeder worden gebruikt om elk soort 15 voedsel af te geven met inbegrip van meel, graan, in brokken geperst voedsel en mais. De onderhavige voeder is gemakkelijk te bedienen en kan worden gebruikt door elke diersoort reikend vanaf een klein varken tot een volwassen varken. Bovendien is de onderhavige voeder goedkoop te vervaardigen, duurzaam 20 in gebruik en vereist een minimale onderhoud.

Nog een verder voordeel van de onderhavige voeder is dat het zeer doelmatig is voedingstoestel. Gebaseerd op onderzoek van de werking van de onderhavige voeder is voorspeld dat het ongeveer achttien pound voedsel zal besparen gedurende 25 de periode waarin een varken tweehonderd pond zwaarder wordt vergeleken met de hoeveelheid voedsel welke wordt gebruikt bij toepassen van een andere voeder. Aldus levert het toepassen van een enkelvoudige voeder volgens de onderhavige uitvinding een besparing in voedsel van ongeveer tweehonderdveertig 30 dollar per jaar.

Nog een voordeel van de onderhavige poeder is dat het voorziet in nauwkeurige beheersing van het voedseldebiet en mogelijk maakt om dit debiet nauwkeurig vast te stellen voor elk soort voedsel.

35 Nog een ander voordeel van de onderhavige uitvinding is dat hierdoor het toepassen van stationaire uitwendige draagorganen of schermen wordt opgeheven. Deze schermen worden in het verleden toegepast in een poging om varkens te weerhouden om in de voedseltrog te lopen en op andere wijze 870 USSg *· % - 3 - *♦ overmatige hoeveelheden voedsel te verspillen. Dergelijke schermen zijn zeer gevoelig voor overmatig breken en hebben geresulteerd in wonden aan de dieren. In overeenstemming met de onderhavige uitvinding worden deze schermen weggelaten 5 en de vorm en de onderlinge afmetingen van de trechter en de trog zijn doelmatig om varkens te weerhouden om in de trog te lopen.

Weer een ander voordeel van de onderhavige varkensvoeder is gelegen in het feit dat het compact is en doelmatig 10 is voor het hanteren van een verhoogde capaciteit van voedsel voor een bepaalde hoeveelheid vloerruimte.

Weer een andere eigenschap van de onderhavige uitvinding omvat het aanbrengen van water leverende organen gebouwd in de voeder, waardoor de noodzaak voor afzonderlijke 15 water leverende toestellen in de voedingsruimte wordt opgeheven.

De onderhavige waterleverende toestellen leveren water naar gekozen gebieden van de voedingstrog door afgeefkoppen of dergelijke welke in de trog zijn opgesteld. Alle waterpijpen naar de afgeefkoppen zijn opgesteld binnen de grenzen van de 20 trechter en een centraal orgaan van de basis zodat zij volledig zijn beschermd tegen beschadigen door de varkens.

Heer in het bijzonder is de uitvinding gericht op de gedachte van het voorzien in een varkensvoeder met een basis voorzien van een ringvormige trog begrensd door een 25 omtrekswand en een omhoogreikend centraal orgaan welke een horizontaal bovenvlak heeft in de vorm van een plateau. Een verticale paal reikt omhoog vanaf het plateau en draagt roteerbaar een trechter met een cilindervormig bovengedeelte en een taps ondergedeelte. De onderwand van de trechter omvat 50 een afgeefppening: opgesteld boven en op afstand van het plateau. Een aantal radiale armen gedragen door een veelhoekige plaat is opgesteld tussen het plateau en de trechter. Deze armen zijn roteerbaar aangebracht en omvatten uitwendige delen opgesteld in de trog waar zij kunnen worden aangegrepen en 55 gedraaid door de varkenssnuiten. Een verbinding verbindt deze armen met de trechter zodat wanneer de armen worden geroteerd, de trechter tezamen hier mee draait.

Bij gebruik wordt voedsel afgegeven van de trechter-opening op het plateau en wordt buitenwaarts geveegd over het 8700563 ί ‘W.

(

V

- 4 - plateau en in de voedseltrog waar het hij yoorkeur wordt verdeeld in een afzonderlijke voédingssectoren» Volgens de onderhavige uitvinding wordt het voedseldebiet geregeld door omhoog en omlaag brengen van de trechter. De combinatie van 5 de cirkelvormige opening in de trechter en de veelhoekige plaat vergemakkelijkt het nauwkeurig instellen van het voedseldebiet voor elk soort voedsel dat kan worden toegepast met inbegrip van tot stukjes geperst voedsel, meel, graan, mais of dergelijke.

10 Een voordeel van deze constructie is dat de trechter gemakkelijk roteerbaar is en daarom kan worden gedraaid door kleine varkens als ook door volwassen varkens. In het bijzonder kan het varken meer voedsel laten verdelen door de armen en de trechter te roteren zonder de varkens te 15 storen welke tegelijkertijd worden gevoed.

Volgens de onderhavige uitvinding is het cilindervormige deel van de trechter tenminste even groot en bij voorkeur groter dan de trog. De tapse wand van de trechter is bij voorkeur met 55° tot 65° gericht ten opzichte van de verticaal 20 zodat het in hoofdzaak overeenkomt met de hoek van de nek vameen varken wanneer zijn kop is gestoken in de trog. Deze constructie staat het varken toe om te eten in een gemakkelijke stand maar maakt het onmogelijk voor een varken, om binnen de trog rond te lopen en daardoor een overmatige hoeveelheid 25 voedsel te verspillen.

Bij een voorkeursuitvoering van de onderhavige voeder is de trechter verbonden met de amen door middel van een verwijderbare verbinding. Wanneer deze verbinding wordt losgenomen, roteren decvarkens._de armen emveèdselvaa het plateau in de trog te 30 duwen. Echter blijft de trechter stationair. Déze wijze van werken voldoet volledig voor bepaalde soorten voedsel en vermindert de hoeveelheid kracht vereist voor het verkrijgen van het voedsel.

Een uitvoeringsvorm van de onderhavige voeder omvat 35 ook middelen voor het leveren van water aan de varkens. Deze middelen omvatten een waterleiding verbonden met een pijp welke omlaag reikt door de paal en verbonden is met ëën of meer dwarse waterbuizen welke opgesteld zijn binnen het omhoogreikende centrale orgaan beneden het plateau. Deze 8700568 i ' * - 5 - horizontale buizen dragen bij voorkeur gebruikelijke afgeef-koppen aan hun buiteneinden opgesteld boven ëën of meer voedingssectoren van de voedingstrog. Deze constructie verdient zeer de voorkeur aangezien hierdoor voor varkens 5 mogelijkisomzowBilL water en voedsel op hetzelfde station te verkrijgen. Bovendien maakt het tegelijkertijd voeden van nat voedsel mogelijk aan één of meer varkens en droog voedsel aan andere varkens.

Deze en andere kenmerken en voordelen van de uitvinding 10 zullen duidelijker blijken door bestuderen van de volgende gedetailleerde beschrijving van de tekening welke een voor-keursuxtvoering van de uitvinding tonen.

Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een voorkeursuitvoering van de varkensvoeder met de principes 15 van de onderhavige uitvinding.

Fig. 2 is een verticale doorsnede van de voeder volgens de lijn 2-2 van fig. 1.

Fig. 3 is een doorsnede langs de lijn 3-3 van fig. 2.

20 Fig. 4 is een doorsnede langs de lijn 4-4 van fig. 2.

Fig. 5 is een verticale doorsnede als volgens fig. 2 van een gewijzigde uitvoering van de voeder met centreerorganen.

m 25 Fig. 5 is een vergroot aanzicht gedeeltelijk in doorsnede van de toegangsverbinding voor fluïdum van het toestel volgens fig. 5.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de varkensvoeder 10 is aangegeven in de fig. 1-4. Zoals daar aangegeven omvat 30 de voeder een basis 11 met in hoofdzaak cirkelvorm.

De basis is voorzien van een omhoogreikende omtrekswand 12 en een omhoogreikende centrale, afgeknot kegelvormige orgaan 13. Het orgaan .13 omvat een hellende wand 14 en een horizontale, cirkelvormige bovenwand 19 welke een 35 voedselontvangend plateau vormt. De afstand tussen het kegel- orgaan 13 en de uitwendige omtrekswand 12 begrenst een voedingstrog 15. Deze voedingstrog is verdeeld in een aantal afzonderlijke taartpuntvormige voedingssectoren welke buitenwaarts reiken van de hellende wand 14 naar de binnenwand 87 0 0 5.5 8’ ? w V * / 'Λ - 6 - 12. Als aangegeven in fig. .1 zijn deze afzonderlijke voedings-sectoren 16 gevormd door op afstand van elkaar gelegen, radiale scheidingswanden 17 met bij voorkeur een hoogte welke aanzienlijk minder is dan de hoogte van het plateau 19.

5 Deze wanden reiken buitenwaarts van de hellende wand 14 naar de buitenwand 12 en zijn gelast of op andere wijze bevestigd aan de basis 11.

Overwogen wordt dat indien gewenst de basis en de voedingstrog kunnen worden gegoten of op andere wijze 2q kunnen worden gevormd als enkelvoudig orgaan met gegoten radiale scheidingswanden welke de scheidingswanden 17 volgens fig. 1 vervangen. Ook wordt overwogen dat hoewel de voorkeursuitvoering 8 trogsectoren omvat, een groter of kleiner aantal sectoren kan worden toegepast indien dat jij gewenst is..

Een stationaire paal 18 reikt omhoog van het midden van. de basis. De paal is gelast of op andere wijze stijf bevestigd op de basis 11. De paal draagt roteerbaar een in hoofdzaak cilindervormige trechter 20. De trechter omvat 2o een cilindervormig bovenwandgedeelte 21 en een omlaag reikend · tapse, onderwandgedeelte 22. De uitwendige diameter van het bovengedeelte 21 is bij voorkeur tenminste even groot of groter dan de diameter van de basis 11. Het onderwandgedeelte reikt taps binnenwaarts met een hoek van ongeveer 55° tot 65° 25 ten opzichte van de verticaal zodat deze in hoofdzaak overeenstemt met de hoek van een varkensnek wanneer hij eet uit de trog. De tapse wand is daardoor doelmatig om te vermijden dat een yarken in de trog stapt of op andere wijze overmatig voedsel uit de trog verspreidt.

30 Het onderwandgedeelte 22 draagt een aantal radiaal binnenwaarts reikende steunen 23 welke zijn bevestigd aan de wand 22 op elke bruikbare wijze zoals door lassen. De binneneinden van deze steunen 23 zijn bevestigd aan een ringvormig draagorgaan 24 welke de paal 18 omgeeft en roteerbaar 35 aangrijpt.

De bovenwand 21 draagt eveneens een stelsel van bovenste steunen 25 welke zijn bevestigd op het inwendige oppervlak van de bovenwand 21 op geringe afstand onder de bovenrand 26 van dat orgaan. De bovensteunen 25 zijn aan hun 87 0 0 5 6 8'

Jr ϊ - 7 - ' ft binneneinden bevestigd aan een omgekeerd trogvormig orgaan 27. De kom 27 omvat een cilindervormige buitenwand 28 welke de paal 18 en een bovenwand 30 omgeeft. De bovenwand 30 is voorzien van een centrale opening 31 met schroefdraad, welke 5 een instelbare steunschroef 32 ontvangt. Het ondereinde van de schroef 32 draagt een legerplaat 33 welke steunt op het boveneinde 34 van de paal 18. Het bovengedeelte van de instelschroef 32 draagt een radiaal reikende hefboomarm 35 door middel waarvan de schroef 32 kan worden geroteerd.

10 De hefboomarm 32 draagt een zwenkbaar grendelorgaan met twee op afstand van elkaar gelegen neerhangende armen 36 welke één van de bovensteunen 25 omvatten. Deze pennen verzekeren dat de instelschroef 32 wordt geroteerd met de trechter 20 wanneer de trechter gedurende gebruik wordt geroteerd.

15 Zoals het best is aangegeven in fig, 2 omvat de trechter 20 ook een binnenwaarts reikende ringvormige bodemwand 38. De uitwendige diameter van deze wand is bij voorkeur gelijk aan de uitwendige diameter van de wand 19 van het plateau. De onderste trechterwand 38 heeft 20 een centrale opening 40 welke de paal 18 ontvangt. De diameter van de opening 40 is aanzienlijk groter dan de diameter van de paal. De bodemwand 38 réikt bij voorkeur in een horizontaal vlak evenwijdig en op afstand van het plateau 19. De hoogte van de trechter 20 en daardoor de afstand van de wanden 38 25 en 19 wordt ingesteld door omhoog zwenken van de grendel- armen 36 om deze los te nemen van de bovensteun 25 en roteren van de instelschroef 32. Wijzigen van de hoogte van de trechter regelt de hoeveelheid voedsel welke wordt afgegeven van de trechter.

3Q Zoals verder is aangegeven in fig. 2 draagt de paal 18 een radiaal reikende soepele draad 41. Deze draad reikt door de diametrale opening in de paal 18 en reikt buitenwaarts naar de hellende wand 22 van de trechter maar eindigt op kleine afstand van die wand. De draad 41 werkt 35 om het voedsel op te breken binnen de trechter wanneer de trechterwordt geroteerd. De paal 18 draagt ook een grendelorgaan 42 voor de trechter. Het grendelorgaan 42 omvat een ringvormige huis- 42· welke past over de paal 18 en een hefboom 44 draagt. De hefboom omvat een einde welke ' 8700538 - 8 - t *

4 C

is aangepast om te worden gestoken in een opening 45 in de paal. Dit einde kan worden verwijderd door omhoog zwenken van de hefboom 44 binnen een uitsparing in de huls 43.

Wanneer het einde van de hefboom 44 is gestoken in de 5 uitsparing 45, wordt de huls 43 gegrendeld in die stand en de trechter kan niet worden omhoog gebracht om te worden verwijderd van de paal 18. Indien het gewenst is om de trechter te verwijderen, wordt de hefboom 44 losgenomen van de opening 45 zodat de huls vrij is om omhoog te bewegen en opwaartse 10 beweging van de trechter niet beperkt. Naast de hierboven beschreven organen omvat de varkensvoeder verder een verdeelplaat 46 welke bij voorkeur in hoofdzaak driehoekig is of een andere veelhoekige vorm heeft. De verdeelplaat 46 is aangebracht op een bus 47 welke de paal 18 roteerbaar 15 aangrijpt. In de voorkeursuitvoering drijft de bus 47, dat wil zeggen is vrij om verticaal langs de paal 18 te bewegen. De verdeelplaat 46 heeft bij voorkeur zodanige afmetingen dat het een weinig groter is in- een dwarse afmeting dan de diameter van de trechteropening 40 (zie 20 fig. 4). Een plaat 46 reikt over het plateau 19 en zijn omtrek is binnenwaarts op afstand gelegen van de omtrek 50 van het plateau. De plaat 46 draagt een aantal buitenwaarts reikende armen 51 volgens fig. 4. Deze armen reiken in hoofdzaak radiaal buitenwaarts van het midden van de paal 25 18 en zijn in hoofdzaak op gelijke afstand. Elk', van de armen 51 omvat een horizontaal deel 52 welke evenwijdig aan de plateauwand 19 reikt en een weinig op afstand van die wand is gelegen. Elk van de armen 51 omvat ook een omlaag reikend gedeelte 53 om te verbinden met het einde van het 3Q horizontale deel 52. Elk van de omlaag reikende delen 53 reikt evenwijdig aan de hellende wand 1.4 van het kegelvormige orgaan 13. De afhangende armgedeeltai53 zijn opgesteld in het bovendeel van de voedingstrog 15. Aldus kan een in de trog etend varken zijn snuit duwen tegen een van de 35 armdelen 53 en daardoor de armen en de plaat 46 doen roteren rond de paal 18.

De samenhang van het plateau 19 en de armen 51 ten aanzien van de voedingstrog 15, de basis 11 en de trechter 20 zijn aangegeven in fig. 2. Zoals getekend is het plateau 37 0 0 5 6 8' •f * % ' .,¾ -9-- op een aanzienlijke afstand gelegen boven de bodemwand van de basis 11 en opgesteld op ongeveer dezelfde boogte als de omtrekswand 11 en de trog 15. De hoogte van dit plateau vanaf de bodemwand van de basis is groter dan de afstand 5 tussen het plateau en de bodemwand 38 van de trechter.

Armen 51 reiken over de top van het plateau en eindigen in afhangende delen 53 welke omlaag reiken langs de uitwendige hellende wand 14 van het centrale afgeknot kegelvormige orgaan 13. De onderste einden van de armdelen jq 53 zijn opgesteld boven scheidingswanden 17. Deze armen reiken radiaal buitenwaarts over slechts een klein deel van de breedte van de trog 15.

Een roterende beweging van de ’plaat 46 wordt 15 overgedragen aan de trechter 20 door middel van een verbindings- orgaan 54. Deze verbinding heeft een verticaal deel 55 waarvan het einde reikt door een opening 56 in de plaat 46.

Het boveneinde van de verbinding 55 omvat een hoekgedeelte 57 welke gebogen is over één van de steunen 23. Wanneer de 2o plaat 46 wordt geroteerd wordt aldus de roterende beweging van dat orgaan overgedragen via de verbinding 54 aan de steun 23 en door die steun aan de trechter 20. Het is duidelijk dat de draad 41 voldoende soepel zodat het geen merkbare weerstand levert aan de rotatie van de trechter.

25 Indien het gewenst is om de voeder te gebruiken met stationaire trechter» is het slechts nodig om de verbinding 54 te verwijderen. Bij verwijderen van deze verbinding, roteren de armen 51 en de plaat 46 maar deze roterende beweging wordt niet aan de trechter 20 overgedragen, die stationair 30 blijft.

Bij gebruik is de hoogte van de trechter 20 ingesteld om de gewenste afstand te leveren tussen de bodemwand 38 van de trechter en de plateauwand 19. Deze instelling wordt tot stand gebracht door roteren van de instelschroef 32.

35 Nadat de gewenste instelling tot stand is gebracht, wordt de roterende schroef vergrendeld aan de trechter door de armen 36 omlaag te zwenken zodat zij de steun 45 aangrijpen zoals is aangegeven in de fig. 1 en 2. Het is duidelijk dat deze instelling middelen levert voor het regelen van het debiet van het voedsel van de trechter en van de hoeveelheid 8700558 « ' ' 'S - ίο - kracht welke vereist is om de trechter te draaien. Afhankelijk van of het gewenst is om de trechter 20 te draaien of stationair te houden, wordt ook de verbinding 54 gestoken in of verwijderd uit de opening op de plaat 46. Nadat de gewenste instellingen 5 tot stand zijn gebracht, wordt de trechter gevuld met varkens voer welke kan zijn in de vorm van persstukjes, mais of dergejijke.

Aanvankelijk valt het voer door de opening 38 op het plateau 19, Wanneer één of meer varkens naar de trog 10 komen, drukken zij de armgedeelten 53 met hun snuiten. Dit veroorzaakt rotatie van de armen en de plaat 46 en aangenomen dat de verbinding 54 op zijn plaats is, veroorzaakt dit ook rotatie van de trechter 20 door de onderlinge verbinding geleverd door de verbinding 54.

15 Terwijl de armen 51 roteren, vegen zij over het plateau 14 en duwen het voedsel welke op dat plateau gevallen is, radiaal buitenwaarts zodat het voedsel valt in de sectoren 16 in de voedingstrog. Het is duidelijk dat bij de getekende uitvoeringsvorm acht varkens van elke afmeting van 20 kleine speenvarkens van ongeveer veertig pond tot volwassen varkens kan worden gevoerd, waarbij elk varken zijn afzonderlijke voedingssector heeft. Indien bovendien een varken de armen 51 draait, worden daardoor de overblijvende varkens niet gestoord.

25 Een gewijzigde uitvoeringsvorm van de varkensvoeder is aangegeven in de fig. 5 en 6. De hier getekende varkensvoeder 59 omvat dezelfde hoofdorganen als de varkensvoeder ' volgens de fig. 1-4, dat wil zeggen een basis 11, een trechter 20, een centrale paal 18a, armen 51, een plaat 46 30 en een verbinding 54 welke selectief en de trechter verbindt.

In de beschrijving van de fig. 5 en 6 zijn die onderdelen welke identiek zijn met de corresponderende onderdelen van de voorkeursuitvoering voorzien van hetzelfde nummer.

(Die onderdelen welke zijn gewijzigd, zijn aangegeven door 35 dat eerder toegepaste nummer gevolgd door de letter "a").

De gewijzigde uitvoeringsvorm volgens de fig. 5 en 6 verschilt van de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1-4 doordat deze voorzien is van middelen voor het leveren van water aan één of meer sectoren van de trog. Deze waterleverende 8700588 1 ' - 11 - middelen omvatten een leiding 60 gevormd binnen de bolle, verticale paal 18a. Deze leiding verbindt een pijp 61 welke omlaag reikt van de paal 18a binnen bet inwendige van bet omhoog reikende centrale orgaan 13. De buis 61 is verbonden 5 met een T-vormig orgaan 62 welke twee horizontale buisdelen 63 draagt. Deze buisdelen reiken buitenwaarts door openingen aanwezig in de hellende wand 14 van het orgaan 13 en dragen kopstukken 64 aan hun buiteneinde. Deze kopstukken kunnen in elke vorm zijn welke bruikbaar zijn voor het leveren van IQ water aan varkens. Hun constructie is bekend en vormt geen onderdeel van de uitvinding.

In de gewijzigde voerder 59 is hetzij de omtrekswand 12 of de bodemwand 65 van de trog voorzien van ëën of meer afwateropeningen (niet getekend) in de delen 16 voorzien 15 van afgeefkoppen 64, Hierdoor kunnen die delen waaraan water is toegevoerd, afgewaterd worden zonder dat het water overstroomt in de naburige delen.

Het boveneinde van de paal 18a is voorzien van een verbinding 66 voor toevoer van fluidum om het inwendige 2Q van de paal 18a te verbinden met een waterleiding. Zoals aangegeven in de fig. 5 en 6 is deze vloeistofverbinding voorzien van een ringvormige prop 67 welke hard gesoldeerd of op andere wijze bevestigd is aan het einde van de paal 18a. De prop 67 is voorzien van een cetrale boring 68 en 25 een horizontale schouder 70. De schouder 70 draagt ëën of meer vulringen 7J gevormd van kunststof materiaal zoals teflon.

Het boveneinde van de paal 18a is omringd door een omgekeerd komovrmig orgaan 27 gedragen door de steun 25 30 op dezelfde wijze als bij de voorkeursuitvoering. De kom 27 is voorzien van een bovenwand met een opening met schroefdraad waarin een instelschroef 32a is gestoken. De instelschroef 32a is voorzien van een centrale boring welke door een koppeling verbonden is met een watertoevoer-35 leiding. De verbinding tussen de watertoevoerleiding en de instelschroef 32a is zodanig dat de schroef 32a vrij roteerbaar is. Deze schroef omvat een onderflens 72 welke steunt op de vulringen 7Γ. Deze vulringen leveren een algmene verbinding voor fluidum waardoor water kan stromen 8700338 < ' ' Α - 12 - door de instelschroef 32a en de paal J8a naar de buis 71, het T-vormige stuk 62, en de buizen 63 naar de afgeefkoppen 64. Het is duidelijk dat de instelschroef 32a een hefboomarm 35 draagt alsmede een grendelörgaan 36 welke op dezelfde wijze 5 werken als de corresponderende elementen van de voorkeurs uitvoering.

Bij gebruik werkt de gewijzigde voeder volgens fig. 5 om voedsel af te geven op dezelfde wijze als de voeder volgens fig. 1. Bovendien kan echter water geleverd worden 10 naar ëën of meer voedingsdelen 16 door de afgeefkoppen 64.

Deze opstelling maakt het aan varkens welke water of vochtig voedsel wensen mogelijk om te worden bediend terwijl andere varkens tegelijkertijd droog voedsel eten. Aangezien alle waterleidingen zijn opgesteld, binnen de voedingseenheid zijn 15 zij beschermd tegen ongewenst beschadigen door de varkens.

Het is mogelijk dat de zijden van de plaat 46 in plaats van recht gebogen kunnen zijn.

870 0 56 8

Claims (27)

1. Varkensvoeder voorzien van een ringvormige trog met een omhoog reikende omtrekswand, een omhoog reikend centraal orgaan met een bovenvlak in de vorm van een plateau, een verticale paal omhoog reikend vanaf het centrale orgaan, 5 een trechter met een bodemwand opgesteld boven en op afstand van het bovenvlak, waarbij de bodemwand voorzien is van een opening, een aantal radiaal reikende armen welke opgesteld zijn tussen de bodemwand en het bovenvlak en aangebracht om te roteren rond de paal, waarbij de armen voorzien zijn 10- van een centraal gedeelte en een eindgedeelte opgesteld in de trog.

2. Voeder volgens conclusie 1, gekenmerkt door een plaat gedragen door de binneneinden van de armen.

3. Voeder volgens conclusie 1 waarbij de plaat 15 veelhoekig is.

4. Voeder volgens conclusie 1, gekenmerkt door instelmiddelen voor het omhoog en omlaag brengen van de trechter ten opzichte van het oppervlak van het plateau.

5. Voeder volgens conclusie 3 voorzien van middelen 20 voor het bevestigen van de trechter voor rotatie rondom de paal en middelen voor het verbinden van de trechter en de armen.

6. Voeder volgens conclusie 5 waarbij de verbindingsmiddelen verwijderbaar zijn waardoor de trechter naar wens 25 kan worden geroteerd met de armen of in een stationaire stand kan worden gehouden.

7. Voeder volgens conclusie 4 waarbij de instelmiddelen voorzien zijn van een aantal steunen bevestigd op de binnenwand van de trechter, waarbij een orgaan bevestigd is aan de 30 steunen en voorzien is van een opening met schroefdraad en een steunorgaan met schroefdraad grijpend in de opening en steunend op de paal.

8. Voeder volgens conclusie 1, waarbij de trechter voorzien is van een cilindervormig bovengedeelte en een 35 taps ondergedeelte.

9. Voeder volgens conclusie 8 waarbij de diameter S / U u D 0 σ. t « < ' *’ * -14 - van het cilindervormige bovendeel tenminste even groot is als de diameter van de trog.

10. Voeder volgens conclusie 9 waarbij het tapse gedeelte taps toeloopt met een hoek van ongeveer 55 tot 65° 5 ten opzichte van de verticaal.

11. Voeder volgens conclusie 1 waarbij de verticale paal hol is en is voorzien van verbindingsmiddelen aan zijn boveneinde voor verbinding van een waterleiding, waarbij een horizontale pijp opgesteld is beneden de verticale 10 paal en in verbinding staat met het inwendige daarvan, waarbij de horizontale leiding een afgeefkop aan zijn buiteneinde binnen de trog draagt.

12. Voeder volgens conclusie 11 waarbij de trog is verdeeld in sectoren.

13. Voeder volgens conclusie 11 waarbij het verbindingsmiddel voorzien is van een steunorgaan met schroefdraad gedragen door de trechter en opgesteld voor aangrijping met het boveneinde van de verticale paal, waarbij het steunorgaan voorzien is van een vloeistof- 20 leiding in verbinding met het inwendige van de verticale paal.

14. Voeder volgens conclusie 7 waarbij het steunorgaan met schroefdraad een buitenwaarts reikende hefboom draagt en grendelmiddelen behorend bij de hefboom voor 25 het aangrijpen van een steun.

15. Varkensvoeder voorzien van een basis met een omhoog reikende wand, een omhoog reikend centraal orgaan met een horizontaal bovenvlak voor het vormen van een plateau en een omlaag hellende buitenwand, waarbij de omlaag hellende 30 buitenwand en de omtrekswand tussen hen een trog begrenzen, een aantalscheiders reiken tussen de wanden en sectoren van de trog begrenzen, een verticale paal omhoog reikend vanaf het centrale orgaan, een trechter, middelen voor het roteerbaar dragen van de trechter ten opzichte van de paal, waarbij de 35 trechter voorzien is van een bodemwand opgesteld boven en op afstand van het bovenvlak, waarbij de bodemwand voorzien is van een opening rondom de paal, een aantal radiaal reikende armen opgesteld tussen de bodemwand en het bovenvlak, een plaat voor het dragen van de binneneinden van de armen waarbij 8700508 -ff· * 4 v * > - 15- de plaat roteerbaar is aangebracbt op de paal, waarbij de armen voorzien zijn van buiteneinden opgesteld binnen de trog en middelen voor bet verbinden van de trechter en de armen.

16. Voeder volgens conclusie 15 waarbij de plaat veelhoekig is.

17. Voeder volgens conclusie 16 en voorzien van instelmiddelen voor het omhoog en omlaag brengen van de trechter ten opzichte van het oppervlak van het 10 plateau.

18. Voeder volgens conclusie 15 waarbij de middelen voor het verbinden van de trechter en de armen naar wens kunnen worden ontkoppeld.

19. Voeder volgens conclusie 2 waarbij de plaat 15 vrij is om te drijven verticaal langs de verticale paal.

20. Voeder volgens conclusie 15 waarbij de plaat vrij is om verticaal langs de verticale paal te drijven.

21. Varkensvoeder volgens conclusie Jl waarbij het plateau opgesteld is. op in hoofdzaak dezelfde hoogte . 20 als de omhoog reikende omtrekswand.

22. Voeder volgens conclusie 1 waarbij het plateau opgesteld is op in hoofdzaak dezelfde hoogte als de hoogte van de trog.

23. Voeder volgens conclusie 1 waarbij de eindgedeelten 25 van de armen omlaag reiken van de horizontale delen daarvan.

24. Voeder volgens conclusie 23 waarbij het centrale omhoog reikende orgaan voorzien is van een omlaag hellende omtrekswand en waarbij de eindgedeelten van de armen omlaag reiken nabij de omtrekswand.

25. Voeder volgens conclusie 1 waarbij de armen radiaal buitenwaarts reiken vanaf het plateau over slechts een klein gedeelte van de breedte van de ringvormige trog.

26. Voeder volgens conclusie 1 en verder voorzien van een aantal scheidende organen reikend tussen het centrale 35 orgaan en de omtrekswand, waarbij de eindgedeelten van de armen omlaag hangen maar eindigen boven de scheidingswanden.

27. Voeder volgens conclusie 1 waarbij het plateau opgesteld is boven de bodem van de trog op een afstand die groter is dan de afstand tussen de bodemwand van de trechter en Ö 7 Λ λ η jtet plateau. 8/003)3