NL8700539A - Inrichting voor het in een horizontale richting bewegen van een aan een voertuig gemonteerd wiel. - Google Patents

Description

ft * * 875023/Ie/ih -1-

Korte aanduiding: Inrichting voor het in een horizontale richting bewegen van een aan een voertuig gemonteerd wiel.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in een horizontale richting bewegen van een aan een voertuig gemonteerd wiel omvattende een in een horizontaal vlak beweegbaar plateau waarop het te bewegen wiel van het 5 voertuig geplaatst kan worden.

Een dergelijke inrichting is bekend en wordt toegepast bij bijvoorbeeld het controleren van de speling in de fusee van een auto. Daarbij worden gewoonlijk twee van dergelijke inrichtingen toegepast, één voor elk van de beide 10 voorwielen van de auto. Bij de bekende inrichting is het plateau in twee loodrecht op elkaar staande richtingen beweegbaar, te weten in de lengterichting van de auto en in dwarsrichting. Het beweegbare plateau wordt daarbij aangedrèven door hydraulische of pneumatische cilinders. De 15 bekende inrichting is bedoeld om op een vaste plaats te worden opgesteld, bijvoorbeeld in keuringstations voor auto's.

De bekende inrichting heeft een aantal bezwaren. Aangezien het plateau slechts in twee loodrecht op elkaar staande 20 richtingen beweegbaar is, kan met de bekende inrichting alleen de speling in de fusee van de auto gecontroleerd worden en niet de speling in de stuurstang. Bovendien is de constructie van de bekende inrichting tamelijk ingewikkeld en duur.

25 De uitvinding beoogt een inrichting voor het in een horizontale richting bewegen van een aan een voertuig gemonteerd wiel te verschaffen met een eenvoudige constructie waarmee zowel de speling in de fusee van de auto als de speling in de stuurstang gemakkelijk 30 gecontroleerd kan worden.

Λ '·* - v · .

-2- *

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt door een inrichting van het bovengenoemde type, welke tot kenmerk heeft dat de inrichting tenminste bestaat een draaibaar op een ondersteuning aangebrachte draaiplaat omvat waarop het 5 te bewegen wiel van het voertuig geplaatst kan worden en waarvan de draaiingsas in hoofdzaak loodrecht op het vlak van de draaiplaat staat.

Met behulp van de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk het te bewegen wiel een beweging dwars op de 10 lengterichting van het voertuig te laten uitvoeren door het wiel gezien in de lengterichting van het voertuig vóór of achter het draaipunt op de draaiplaat te plaatsen en de draaiplaat te draaien. Op deze wijze kan wanneer het wiel een van de bestuurde voorwielen van het voertuig is, de 15 speling in de fusee van het betreffende wiel worden gecontroleerd. Bovendien is het mogelijk om de speling in de stuurstang van het voertuig te controleren door beide bestuurde voorwielen elk ter plaatse van het draaipunt op een draaiplaat te plaatsen en de beide draaiplaten te 20 draaien, zodat de erop geplaatste wielen om een vertikale as draaien.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de draaiplaat in hoofdzaak rechthoekig en steunt hij in het gebied nabij de ene korte rechthoekzijde via 25 een taatslagersamenstel op de ondersteuning en is hij in het gebied nabij de andere korte rechthoekzijde voorzien van een steunrol die op de ondersteuning kan steunen en waarvan de hartlijn de draaiingsas van de draaiplaat snijdt. Bij deze uitvoeringsvorm kan een voorwiel van het voertuig in 30 lengterichting op de draaiplaat gereden worden en afhankelijk van welke speling gemeten moet worden, boven het draaipunt van de draaiplaat of tussen dit draaipunt en het steunwiel geplaatst worden. Door de rechthoekige vorm van de draaiplaat kan de inrichting betrekkelijk smal worden uitgevoerd waardoor 35 het mogelijk is om de inrichting volgens de uitvinding op een rijplaat van een in garagebedrijven gebruikelijke hefbrug te U / (i P : : - o * 4 -3- plaatsen of in een dergelijke brug in te bouwen.

Doelmatig is de draaiplaat voorzien van middelen om de draaiplaat ten opzichte van de ondersteuning te draaien. De draaiplaat kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een uitstekende 5 pen waarop een hefboom kan worden aangebracht. Het is echter ook mogelijk om tussen de draaiplaat en de ondersteuning een hydraulische of pneumatische cilinder aan te. brengen, waardoor bij bediening van de cilinder de draaiplaat ten opzichte van de ondersteuning wordt gedraaid.

10 Teneinde het mogelijk te maken bij toepassing van twee inrichtingen, waarbij op elk van de beide inrichtingen een voorwiel van een voertuig is geplaatst, één van de beide wielen te kunnen vastzetten, zijn bij voorkeur middelen aanwezig om de draaiplaat ten opzichte van de 15 ondersteuning te fixeren.

Met voordeel is de inrichting als verplaatsbare eenheid uitgevoerd, zodat de inrichting op verschillende plaatsen kan worden toegepast, bijvoorbeeld op een hefbrug, bij een smeerkuil of op andere plaatsen, zoals een rijweg of 20 parkeerplaats.

In een praktische uitvoeringsvorm van de inrichting bestaat de ondersteuning daartoe uit een evenwijdig aan de draaiplaat verlopende voetplaat.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van 25 een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van de tekening, waarin :

Figuur 1 een langsdoorsnede is van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding · en

Figuur 2 een bovenaanzicht is van de inrichting van figuur 1.

30 De in de tekening weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting voor het inhorizontale richting bewegen van een aan een voertuig gemonteerd wiel omvat een voetplaat 1 en een draaiplaat 2. De draaiplaat heeft in hoofdzaak een rechthoekige vorm. De draaiplaat 2 steunt 35 in het in de figuren rechter gebied 3 nabij de korte 6 ‘.· « ‘ >* -4- rechthoekzijde 4 van de draaiplaat via een taatslagers-samenstel 5 op de voetplaat 1. De draaiplaat 2 is in het in de figuren linker gebied 6 nabij de andere korte rechthoekzijde 7 voorzien van een steunrol 8 die bij 5 belasting van de draaiplaat 2 door een wiel van een voertuig op de voetplaat kan steunen. De hartlijn 9 van de steunrol snijdt de draaiingsas 10 van de draaiplaat 2, zodat ondanks deze steunrol de draaiplaat gemakkelijk ten opzichte van de voetplaat kan draaien.

10 Teneinde de draaiplaat 2 ten opzichte van de voetplaat 1 te kunnen draaien, is de draaiplaat voorzien van een aanzetstuk 11 met een uitstekende pen 12. Op deze pen 12 kan bijvoorbeeld een buisvormige hefboom 13 gezet worden.

Het is echter ook mogelijk om tussen de draaiplaat 2 en de 15 voetplaat 1 een hydraulische of pneumatische cilinder te monteren en de draaiplaat met behulp van deze cilinder ten opzichte van de voetplaat te draaien.

Om de slag van de draaiplaat 2 te begrenzen zijn op de voetplaat 1 een tweetal aanslagen 14 en 15 voor de steunrol 20 8 aangebracht. De slag die de draaiplaat 2 kan daarbij maken is ruimschoots voldoende voor het doel waarvoor de inrichting volgens de uitvinding is ontworpen. De draaiplaat is nabij de korte rechthoekzijde 7 voorzien van een naar beneden toe verlopend verlengstuk 16 waardoor een voertuigwiel 25 gemakkelijk op de draaiplaat gereden kan worden. Aan de korte rechthoekzijde 4 en aan de beide lange rechthoekzijden is de draaiplaat voorzien van opstaande randen 17/18 en 19/ welke moeten voorkomen dat het wiel van de draaiplaat afrijdt en die tevens dienen ter verstijving van de 30 draaiplaat.

Wanneer de speling in de fusee en/of de stuurstang van een auto gecontroleerd moeten worden, zullen gewoonlijk twee van de bovenbeschreven inrichtingen op een hefbrug of een naast een smeerkuil of voor de voorwielen van de auto geplaatst 35 worden. Vervolgens wordt elk voorwiel op een draaiplaat 2 gereden. Wanneer de speling in de fusee moet worden fl / 0 A ^ β % Λ, -5- gecontroleerd, zullen de voorwielen ongeveer in de in figuur 1 met 20 aangegeven positie op de draaiplaat 2 geplaatst worden. Door met behulp van de hefbomen 13 de draaiplaten 2 te verdraaien, worden de voorwielen uit elkaar bewogen of 5 naar elkaar toe bewogen. Tegelijkertijd kan op eenvoudige wijze de speling in de fusee worden gecontroleerd.

Wanneer de speling in de stuurstang moet worden gecontroleerd, worden de voorwielen in de in figuur 1 met 21 aangegeven positie op de draaiplaat 2 geplaatst, dus 10 boven het draaipunt 22. Door het draaien van een draaiplaat met behulp van een hefboom 13 worden de beide voorwielen om een vertikale as gedraaid en kan de speling in de stuurstang gemakkelijk worden gecontroleerd, zonder dat een tweede persoon in de auto aanwezig hoeft te zijn om het 15 stuurwiel te draaien.

De voetplaat 1 kan voorzien zijn van middelen om de voetplaat op een ondergrond vast te zetten. De voetplaat kan bijvoorbeeld voorzien zijn van boutgaten 23.

In bepaalde gevallen zal het nodig zijn om tijdens de 20 controlewerkzaamheden een op een inrichting volgens de uitvinding geplaatst voorwiel vast te zetten. De inrichting kan daartoe voorzien zijn van hier niet weergegeven fixeermiddelen om de draaiplaat 2 ten opzichte van de voetplaat 1 te fixeren. .

25 Binnen het kader van de uitvinding zijn andere, hier niet weergegeven uitvoeringsvormen van de inrichting mogelijk.

Zo kan het taatslagersamenstel zijn uitgevoerd als glijlager, axiaal kogel- of rollager, een serie in een cirkel geplaatste radiale lagers waarvan de hartlijnen elkaar in 30 een gemeenschappelijk punt snijden, enz. Bij een voldoende grote diameter van het taatslagersamenstel is het mogelijk de extra steunrol geheel weg te laten. Ook draaiplaat kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd.

Met de bovenbeschreven inrichting volgens de uitvinding kan 35 met een eenvoudige en relatief goedkope inrichting op verschillende plaatsen zowel de speling in de fusee alsmede

670:?· P

f t -6- de speling in de stuurstang van een voertuig, zoals een auto, gecontroleerd worden.

Λ r-., cpv ei'

Ïi' > . * I i · i· M

£ · , :' · ; ,

Claims (8)

1. Inrichting voor het in een horizontale richting bewegen van een aan.een voertuig gemonteerd wiel. omvattende een in een horizontaal vlak beweegbaar plateau waarop het te bewegen wiel van het voertuig geplaatst kan worden, 5 met het kenmerk, dat de inrichting tenminste een draaibaar op een ondersteuning (1) aangebrachte draaiplaat (2) omvat waarop het te bewegen wiel van het voertuig geplaatst kan worden en waarvan de draaiingsas (10) in hoofdzaak loodrecht op het vlak van de draaiplaat 10 staat.

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de draaiplaat (2) in hoofdzaak rechthoekig is en in het gebied (3) nabij de ene korte rechthoekzijde via een taatslagersamenstel (5) op de 15 ondersteuning (1) steunt en in het gebied (6) nabij de andere korte rechthoekzijde (7) is voorzien van een steunrol (8) die op de ondersteuning kan steunen en waarvan de hartlijn (9) de draaiingsas (10) van de draaiplaat snijdt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het 20 kenmerk, dat de draaiplaat (2) is voorzien van middelen (11,12,13) om de draaiplaat ten opzichte van de ondersteuning (1) te draaien.

4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de draaiplaat (2) is voorzien van een uitstekende 25 pen (12) waarop een hefboom (13) kan worden aangebracht.

5. Inrichting volgens conclusie 3,methetken-m e r k,dat tussen de draaiplaat (2) en de ondersteuning (1) een hydraulische of pneumatische cilinder is aangebracht.

6. Inrichting volgens een der conclusies 1-5,m et het β 7 fi *j o ' * · v* „· i -8- kenmerk, dat middelen aanwezig zijn om de draaiplaat (2) ten opzichte van de ondersteuning (1) te fixeren.

7. Inrichting volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de inrichting als verplaatsbare eenheid is 5 uitgevoerd.

8. Inrichting volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de ondersteuning bestaat uit een in hoofdzaak evenwijdig aan de draaiplaat (2) verlopende voetplaat (1). /00 h