NL8700362A - Inrichting voor het tijdelijk vastzetten van een beweegbaar voorwerp, zoals een rijwiel. - Google Patents

Description

NO 34141 S

/'

Inrichting voor het tijdelijk vastzetten van een beweegbaar voor- * werp, zoals een rijwiel.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het tijdelijk vastzetten van een beweegbaar voorwerp aan een niet verplaatsbaar object, bestaande uit een insteekopening en een daarin passende pen alsmede uit een dwars op de langsas van de pen beweegbaar grendelorgaan, dat 5 in en uit de grendelstand beweegbaar is met behulp van een slot en in de grendelstand de pen in de insteekopening blokkeert.

Een dergelijke inrichting is bekend uit bijvoorbeeld NL-A-8001722.

Bij deze bekende inrichting gaat het om een stalling voor rijwielen. Aan de het balhoofd bevattende framebuis van het rijwiel dat geschikt is om 10 in de stalling te worden vastgezet, bevindt zich een beugel waarvan de beide uiteinden tegen elkaar zijn geplaatst en op elkaar zijn bevestigd en zo een pen vormen die kan worden gestoken in een insteekopening van een kokervormig orgaan dat op niet losneembare wijze scharnierend is bevestigd aan een buis die vast in een betonwand is bevestigd. De pen is 15 voorzien van een in dwarsrichting verplaatsbaar grendelorgaan dat kan grijpen in een uitsparing in de binnenwand van de insteekopening en waarvan de grendelstand wordt bepaald door een slot dat in dezelfde richting als de grendel dwars op de langsas van de pen verplaatsbaar is.

Dit slot steekt in een sleuf van het kokervormige orgaan dat de insteek-20 opening vormt.

Deze bekende inrichting heeft een relatief groot aantal scharnieren bevestigingspunten, is vrij gecompliceerd van konstruktie en kan worden geforceerd ter plaatse van het slot. Bovendien is het nodig zowel bij het vergrendelen alsook bij het ontgrendelen gebruik te maken van de 25 sleutel waarmee het slot wordt bediend·

Doel van de uitvinding is een inrichting te verschaffen voor het tijdelijk vastzetten van een beweegbaar voorwerp zoals een rijwiel, dat aanmerkelijk eenvoudiger van konstruktie is, gemakkelijker te bedienen is, vrijwel diefstal veilig is en dat bovendien bruikbaar is voor het 30 vastzetten van andere voorwerpen, bijvoorbeeld een kinderwagen of een invalidewagen.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding in de eerste plaats bereikt, doordat de insteekopening een gat is in de wand van éen in wezen gesloten holle ruimte en de pen een integraal deel vormt van het slot-35 huis, welk slothuis dwars op de langsas van huis en pen breder is dan de pen en het grendelorgaan bestaat uit een beweegbaar in een uitsparing of sleuf van de pen aangebrachte pal, waarvan het naar het huis toegekeerde t f- r. IQ?

t; y v \J V

-2- » grendelvlak een afstand tot dat huis heeft, welke ten minste overeenkomt met de dikte van de wand ter plaatse van het insteekgat.

De insteekopening is dus overeenkomstig de uitvinding niet anders dan een gat in een wand. Het slothuis zelf bevat de pen die door dit gat 5 kan worden gestoken en de pal zal in de vergrendelde stand op de binnenzijde van de gatwand aangrijpen en zich daarbij bevinden in een niet toegankelijke ruimte. Een dergelijke inrichting is robuust, is eenvoudig te maken en is gemakkelijk te hanteren. Het huis van het slot kan een geheel vormen met het vast te zetten voorwerp, bijvoorbeeld doordat aan 10 het huis een strip niet losneembaar, bijvoorbeeld door lassen, is verbonden, welke strip zelf is bevestigd aan het voorwerp op een wijze die eveneens niet losneembaar is danwel niet toegankelijk.

De voorkeur wordt echter gegeven aan een uitvoeringsvorm waarbij de afstand van het grendelvlak van de pal tot het slothuis overeenkomt met 15 de wanddikte ter plaatse van het insteekgat vermeerderd met de wanddikte van tenminste een met het vast te zetten voorwerp verbonden of verbindbare opsluitstrip of -strippen, welke strip of strippen een gat heeft respectievelijk hebben waar de pen met geringe speling doorheen past· In dit geval is de strip vast of zwaaibaar, maar in elk geval niet losneem-20 baar bevestigd aan het voorwerp en vormt de pen met het slothuis een afzonderlijk voorwerp dat de gebruiker bij zich kan dragen. Moet het beweegbare voorwerp, zoals een rijwiel, worden vastgezet dan steekt men de pen eerst door het gat van de aan het voorwerp bevestigde strip en vervolgens door het gat van de wand van het niet verplaatsbare object en 25 vergrendelt op deze wijze.

In plaats van een enkele strip is ook een dubbelwandige strip mogelijk, bijvoorbeeld in de vorm van een beugel, die om een buis van het vast te zetten voorwerp is gevouwen en in beide uiteinden een gat heeft waar de pen van het slot doorheen kan worden gestoken· Denkbaar is ook 30 een zware ketting met ogen aan beide einden waar de slotpen doorheen kan worden gestoken.

Volgens de uitvinding kan de pal zwaaibaar zijn aangebracht in de pen op een in het uiteinde van de pen gelegen scharnierpen en een in het huis stekende verlenging hebben op één einde waarvan een veer aangrijpt 35 die de pal in de grendelstand drukt, alsmede een door een cilinderslot beweegbare nok, die de pal uit de grendelstand kan bewegen en die op die zijde van de verlenging aangrijpt die is gelegen tegenover de zijde waar de veer op aangrijpt. Men bereikt hiermee dat de pen in het gat kan worden gestoken en worden vergrendeld zonder dat men een sleutel nodig 40 heeft. Bij het insteken wordt de veer samengedrukt en zal, nadat het v * V v Xf .· -3- grendelvlak van de pal de opening in de wand van de buis is gepasseerd, uitzwaaien en een automatische vergrendeling teweegbrengen. Alleen voor het ontgrendelen dient men met behulp van het slot en de daardoor bestuurde nok de pal in de stand te brengen, waarin deze pal ligt binnen 5 het profiel van de pen, zodat deze uit de opening kan worden genomen.

De eerder genoemde bekende inrichting bestaat uit een stalling voor een of meer rijwielen, waarbij de pen is bevestigd aan het rijwiel en de insteekopening zich bevindt in een orgaan dat op niet losneembare wijze deel uitmaakt van een buis die niet losneembaar is bevestigd aan een on-10 roerend object.

De eenvoud van het voorstel van de uitvinding valt direkt op wanneer volgens de uitvinding de insteekopening wordt gevormd door een of meer gaten die zich bevinden in de buis.

In plaats van een aan het vast te zetten voorwerp bevestigde strip 15 of beugel met insteekgat respectievelijk in plaats van een aan het slot-huis bevestigde en aan het voorwerp bevestigde strip is het volgens de uitvinding ook mogelijk dat de buis op afstand van een voor de pen bestemd gat is voorzien van een tweede gat of sleuf voor het daarin steken van het omgezette uiteinde van een beugel, die aan het andere uiteinde 20 een gat heeft voor de pen en dat tussen beide einden de beugel zodanig is gevormd, dat deze kan grijpen om een deel, zoals een framebuis, van het vast te zetten rijwiel. Beugel en slot zijn dus nu beide losneembare delen. Speciale voorzieningen aan het rijwiel of andere beweegbare voorwerp zijn niet nodig. Voor het vastzetten van het rijwiel is het vol-25 doende de beugel te steken in het gat of sleuf dat dient voor het opnemen van het omgezette einde, de beugel om een buis van het frame van het rijwiel te zwaaien waardoor het omgezette einde wordt vergrendeld en het slot met de pen door het gat van de beugel en door het gat in de buis te steken.

30 Tenslotte kan de inrichting volgens de uitvinding zodanig uitge voerd zijn, dat de sleuf in de pen vanaf het slothuis tot aan het naar het slothuis toegekeerde grendelvlak een afdekking bezit. Daardoor wordt op betrouwbare wijze verhinderd dat het slot, wanneer er een bepaalde mate van speling bestaat tussen het naar het slothuis gekeerde grendel-35 vlak en de daartegenoverliggende vergrendelde organen, b.v· een strip, ontgrendeld kan worden door een spits voorwerp in de sleuf te steken en zo de grendelpal op te lichten.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

40 Fig. 1 toont een gedeeltelijk aanzicht in perspectief van een rij- l>'i V V V v‘ -4- >« wiel dat vergrendeld is door middel van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een doorsnede door een mogelijke andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in de werkstand.

5 Fig. 2a toont een doorsnede van de inrichting volgens Ila-IIa van fig. 2.

Fig. 3 toont de inrichting van fig. 2 in de stand die zich voordoet bij het insteken respectievelijk bij het verwijderen van de inrichting volgens de uitvinding.

10 Fig. 4 toont gedeeltelijk in doorsnede, gedeeltelijk in bovenaan zicht de inrichting volgens fig. 1.

Fig. 5 toont gedeeltelijk in doorsnede, gedeeltelijk in aanzicht een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een buis 1 die op niet getoonde wijze vast is beves- 15 tigd, bijvoorbeeld aan een muur, en die op regelmatige afstanden van elkaar is voorzien van gaten 2.

Aan de balhoofd framebuis 3 van een in algemene zin met 4 aangeduid rijwiel is een beugel 5 vast bevestigd, bijvoorbeeld door lassen, welke beugel een stripgedeelte 6 heeft dat vast is bevestigd aan een huis 7 20 van een slot. Dit huis heeft een pen 8 die één geheel vormt met het huis 7. In het huis 7 bevindt zich een cilinderslot 7'. Pen 8 en huis 7 vormen één geheel en de pen 8 heeft een kleinere diameter dan het huis 7.

De diameter van de pen 8 is zodanig dat deze net past in de opening 2 van de buis 1.

25 In de pen 8 is een grendelpal 9 geplaatst die kan scharnieren om een scharnierpen 10 en die een verlenging 11 heeft die steekt in het inwendige van het huis 7.

Op deze verlenging 11 grijpt een veer 12 aan die normalerwijze de grendelpal 9 in de in fig. 2 getoonde grendelstand drukt.

30 De grendelpal 9 bevindt zich in een langssleuf 13 en heeft een grendelvlak 14, dat in de in fig. 2 getoonde grendelstand aanligt tegen het binnenvlak van de buis 1·

Het cilinderslot 7' heeft aan de binnenkant een draaibaar gedeelte 15 met een nok 16 die eveneens aangrijpt op de verlenging 11 van de 35 grendelpal en wel aan de zijde die is afgekeerd van de drukveer 12.

De beide uiterste standen van het draaibare gedeelte 15 met de nok 16 worden bepaald door de aanslag 25, die zich bevindt op de nok 16. Verder kan de langssleuf 13 tussen het grendelvlak 14 en het slothuis 7 een afdekking 26 bezitten. Deze afdekking is van belang indien de spe- 40 ling tussen grendelvlak 14 en huis 7 te groot is, zodat daartussendoor v * V v *J ύ -5- ·! een spits voorwerp in de sleuf gestoken kan worden om de pal 9 te lich- * ten.

Bij de in fig. 4 getoonde uitvoeringsvorm is de strip 6 vastgelast aan het huis 7 van het slot. Bij deze uitvoeringsvorm is de afstand tus-5 sen het grendelvlak 14 van de pal 9 zodanig dat tussen de schouder 17 van het huis 7 en dit grendelvlak 14 een afstand bestaat die tenminste gelijk is aan de dikte van de wand van de buis 1.

Bij de in fig. 2 en 3 getoonde uitvoeringsvormen is de strip, die op een of andere wijze aan het vast te zetten voorwerp is bevestigd, 10 niet vast bevestigd aan het huis 7 van het slot 7f, maar heeft zelf een gat 18 waar doorheen de pen 8 kan worden gestoken. Dit gat 18 heeft dus een diameter die in wezen gelijk is aan die van het gat 2 in de buis 1.

De afstand tussen het grendelvlak 14 van de pal 9 en de schouder 17 moet nu zo groot zijn dat daar in elk geval tussen past de dikte van de strip 15 19 en de wanddikte van de buis 1.

Denkbaar is ook een dubbele strip, zoals met onderbroken lijnen • aangegeven in fig. 3, in welk geval de afstand tussen de schouder 17 en het grendelvlak 14 groter moet zijn.

Het draaibare deel 15 van het cilinderslot 7' heeft een nok 16 die 20 aangrijpt op het tegenover de veer gelegen vlak van de palverlenging 11.

Door draaiing van het slot kan de pal worden gebracht in de stand getoond in fig. 3, in welke stand de pen kan worden verwijderd uit het gat 2 van dè buis 1.

Voor het insteken van de pen 8 van het slot is draaiing van het 25 slot niet nodig. De grendelpal 9 zal bij het met de hand insteken van de pen 8 in het gat 2 naar binnen worden gedrukt onder gelijktijdige sa-mendrukking van de veer 12 totdat de rand 14 de binnenrand van de wand van de buis is gepasseerd en naar beneden springt in de in fig. 2 getoonde grendelstand.

30 Fig* 5 toont een uitvoeringsvorm met een buis 1 met gaten 2 en een slot bestaande uit een slothuis 7 en een pen 8, met grendel pal 9 geheel overeenkomstig de uitvoering getoond in bijvoorbeeld fig. 2. De buis 3 van het vast te zetten voorwerp, zoals een rijwiel, wordt bij deze uitvoering vastgezet met behulp van een beugel 20 die met een haaks omgezet 35 einde 21 steekt in een opening of sleuf 22 van de buis en die ter plaatse van het andere uiteinde 23 is voorzien van een gat 24 waar de pen 8 doorheen past. Deze uitvoeringsvorm van de inrichting bestaat uit delen die gemakkelijk kunnen worden meegenomen en die geen deel uitmaken van het vast te zetten voorwerp.

40 Fig. 5 toont in het linker gedeelte dat men het slot en eventueel f: ' · ; ' - l· -6- ook de in fig. 5 getoonde beugel niet bij zich hoeft te dragen wanneer men het vast te zetten voorwerp gebruikt. Men kan het slot 7, 8 in een gat steken, bijvoorbeeld ter plaatse van de toegewezen standplaats, en in gebruik nemen zodra men het voorwerp, zoals het rijwiel, wenst vast 5 te zetten. Men heeft dan natuurlijk wel de sleutel nodig om het slot eerst vrij te maken.

Opgemerkt wordt nog, dat het slot 7 over 360° kan worden gedraaid zonder dat het uit het gat kan worden gehaald. Dat kan pas wanneer men met een sleutel onder gelijktijdig vasthouden van het slothuis de nok 16 10 over 180° verdraait.

6/i* 0 56 2

Claims (8)

1· Inrichting voor het tijdelijk vastzetten van een beweegbaar voorwerp aan een niet verplaatsbaar object, bestaande uit een insteek-opening en een daarin passende pen alsmede uit een dwars op de langsas van de pen beweegbaar grendelorgaan, dat in en uit de grendelstand be-5 weegbaar is met behulp van een slot en in de grendelstand de pen in de insteekopening blokkeert, met het kenmerk, dat de insteekopening een gat is in de wand van een in wezen gesloten holle ruimte en de pen een integraal deel vormt van het slothuis, welk slothuis dwars op de langsas van huis en pen breder is dan de pen en het grendelorgaan bestaat uit een 10 beweegbaar in een uitsparing of sleuf van de pen aangebrachte pal, waarvan het naar het huis toegekeerde grendelvlak een afstand tot dat huis heeft, welke tenminste overeenkomt met de dikte van de wand ter plaatse van het insteekgat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstand van het grendelvlak van de pal tot het slothuis overeenkomt met de wanddikte ter plaatse van het insteekgat vermeerderd met de wanddikte van tenminste een met het vast te zetten voorwerp verbonden of verbindbare opsluitstrip of -strippen, welke strip of strippen een gat heeft respec- 20 tievelijk hebben waar de pen met geringe speling doorheen past.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het huis van het slot een niet losneembare verbinding heeft met het vast te zetten voorwerp. 25

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de pal zwaaibaar is aangebracht in de pen op een in het uiteinde van de pen gelegen scharnierpen en een in het huis stekende verlenging heeft op één einde waarvan een veer aangrijpt die de pal in de grendelstand drukt 30 alsmede een door een cilinderslot beweegbare nok, die de pal uit de grendelstand kan bewegen en die op die zijde van de verlenging aangrijpt die is gelegen tegenover de zijde waar de veer op aangrijpt.

5. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies be- 35 staande uit een stalling voor een of .meer rijwielen, waarbij de pen is bevestigd aan het rijwiel en de insteekopening zich bevindt in een orgaan dat op niet losneembare wijze deel uitmaakt van een buis die niet losneembaar is bevestigd aan een in wezen onroerend object, met het ken- t' · . ·* . ·** v i ·' '*· *"1 * , -δ- merk, dat de insteekopening wordt gevormd door een gat respectievelijk gaten dat respectievelijk die zich bevinden in de buis.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de buis op 5 afstand van een voor de pen bestemd gat is voorzien van een tweede gat of sleuf voor het daarin steken van het omgezette uiteinde van een beugel, die aan het andere uiteinde een gat heeft voor de pen en dat tussen beide einden de beugel zodanig is gevormd, dat deze kan grijpen om een deel, zoals een framebuis, van het vast te zetten rijwiel.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sleuf in de pen vanaf het slothuis tot aan het naar het slothuis toegekeerde grendelvlak een afdekking bezit.

8 / 0 ö 3 5