NL8700210A - Vermogensconnector. - Google Patents

Description

S' Λ .> H.0. 34184 Vennogensconnector

De uitvinding heeft betrekking op een vermogensconnec-tor voor het verbinden van printplaatschakelingen en dergelijke met een 5 meeraderige kabel.

Dergelijke vermogensconnectoren zijn in de praktijk bekend. Zij worden gebruikt om de op de printplaat aangebrachte en uitstékende contactpennen verder te verbinden met de afzonderlijke aders van een meeraderige verbindingskabel. Voor deze printplaatschakelingen 10 zijn vaak grotere stromen van tot aan 15-20 Ampère nodig waarvoor dergelijke vermogensconnectoren een robuuste uitvoering moeten hebben en aan strenge isolatie-eisen moeten voldoen. Tevens moet de uitvoering zodanig zijn dat het plaatsen van het de einden van de kabeladers bevattende op-Steekgedeelte van de connector op het opneemgedeelte van de connector, 15 dat de contactpennen van de printplaat bevat, op zeer betrouwbare en eenduidige manier geschiedt.

De uitvinding beoogt daartoe een vennogensconnector te verschaffen die aan bovengenoemde eisen voldoet. Dit wordt bij een ver-mogensconnector van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding.

20 aldus bereikt dat deze is voorzien van een langwerpig connectorblok met tenminste een bodem en twee langswanden, een blokvormig connectordeksel, een penhouder, en een basisplaat, waarbij in door verdeelschotten gevormde kamers van het connectorblok tenminste twee evenwijdige rijen in langsrichting van veercontacten rechtstandig zijn vastgezet en in de bo-25 veneinden van de veercontacten de blanke einden van de aders zijn geklemd, waarbij de langswanden een om een langsgroef naar buiten wegklap-baar bovendeel hebben dat een naar binnen omgebogen kamvormige rand met gleuven heeft zodat de zijwanden, in hun eindstand, de draadeinden en veercontacten gepositioneerd houden, waarbij het connectordeksel over 30 het connectorblok met de naar buiten uitgevoerde kabel aansluit, en waarbij de penhouder tenminste twee rijen van met de veercontacten overeenkomende ett met de printplaatschakeling verbonden contactpennen heeft en de basisplaat een langwerpige gleuf met ópstaande wanden heeft waarin de penhouder kleurvast past, en waarbij het connectordeksel en daarin op-35 genomen connectorblok over de penhouder en opstaande wanden van de basisplaat wordt geklemd, zodat de contactpennen in de veercontacten zijn opgenomen.

De uitvinding zal aan de hand van een uitvoeringsvoor-beeld nader worden toegelicht met verwijzing naar de tekening, waarin: i · .

ϊ ï 2 figuur 1 een perspectivisch aanzicht geeft van het connectorblok volgens de uitvinding met aangesloten verbindingskabel; figuur 2 een perspectivisch aanzicht geeft van het connectordeksel en het daarin te schuiven connectorblok van fig. 1; 5 figuur 3 een perspectivisch aanzicht geeft van het in fig. 2 aangegeven connectordeksel met daarin opgenomen connectorblok dat in zijn geheel op de penhouder en basisplaat moet worden vastgeklemd; figuur 4 een dwarsdoorsnede-aanzicht geeft van de connector volgens de uitvinding; en 10 Figuur 5 een perspectivisch aanzicht geeft van de basisplaat en de penhouder voorafgaande aan de samenvoeging van beide.

In figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van het connectorblok 1 van de vermogensconnector volgens de uitvinding aangegeven. Hierin zijn 2 en 3 respectievelijk de bodem en de langswanden van 15 het connectorblok 1. De langswand 3 kan, zoals in figuur 4 is aangegeven, rond een langsgroef naar buiten scharnieren tot in uitgeklapte toestand zoals in figuur 1 aangegeven. Elke langswand 3 heeft aan zijn langseinde een omgebogen kamvormige rand met gleuven die, in eindstand van de langswanden, aangrijpen op de afzonderlijke aders 6 van de ver-20 bindingskabel 5. De blanke uiteinden van de afzonderlijke aders 6 zijn bevestigd in veercontacten 7. Deze veercontacten zijn klemmend, rechtstandig vastgezet in de door verdeelschotten gevormde kamers in het connectorblok. Het connectorblok is wanneer gewenst aan een uiteinde voorzien van een kabelopneemsleuf 8. Tevens zijn in de vlakke uiteinden van 25 het connectorblok meerhoekige, bijv. driehoekige, uitsparingen 9 aangebracht waarvan de funktie later zal worden toegelicht.

In figuur 2 is het blokvormige deksel 15 aangegeven waarin het connectorblok 1 kan worden ingeschoven. In het rechtergedeelte van figuur 2 is aangegeven op welke wijze de beide langswanden 3 van 30 het connectorblok 1 in hun eindstand met de gleuven de aders 6 aangrijpen en deze ader en de daarop gestoken veercontacten positioneren en op afstand houden. Beide langswanden 3 hebben een haaks naar buiten uitstekende rand 10 die past in een overeenkomstige groef aan de binnenkant van beide langszijden van het blokvormige deksel 15. Aan de naar de 35 kabeluitvoerzijde van het connectordeksel is deze voorzien van een kabelopneemsleuf 12 die past op de andere kabelopneemsleuf 8 van het connectorblok, welke beide delen de verbindingskabel 5 vastklemmen.

Figuur 3 toont in het bovenste gedeelte daarvan het blokvormige connectordeksel met het daarin opgenomen connectorblok en 67 G- ' <: 3· - ^ φ ' de uit dit geheel weglopende verbindingskabel 5. In het onderste gedeelte van figuur 3 is de penhouder 20 van de vermogensconnector aangegeven.

Deze penhouder is opgenomen in een basisplaat 21. De penhouder bevat in de bodem tenminste twee rijen van met de veercontacten overeenkomende en 5 rechtstandig door de genoemde bodem gevoerde contactpennen 22. Bij het op elkaar plaatsen van het connectordeksel met connectorblok op de penhouder steken de contactpennen in de overeenkomstige veercontacten van het connectorblok en maken op deze wijze contact met de einden van de respectievelijke aders van de verbindingskabel. Verder omvat de penhouder 10 rondom een aantal van de bodem opstaande wanden. Aan de langseinden van de penhouder zijn meerhoekige, bijv. driehoekige, codeerpennen 23 aangebracht die draaibaar op een veelhoekige, bijv. vijfhoekige, basis 24 zijn gemonteerd. Deze codeerpennen 23 kunnen in een van vijf posities worden vastgezet en moeten dan overeenkomen met de daartoe bestemde 15 driehoekige openingen 9 (figuur 1) van het connectorblok. Doordat er in de penhouder 20 twee codeerpennen 23 zijn en deze bij juiste opklemming van het connectordeksel moeten passen in de overeenkomstige driehoekige openingen in het connectorblok zijn er 5 x 5 = 25 codeermogelijkheden.

Verder is in het onderste gedeelte van figuur 3 duide-20 lijk een rond de opstaande wanden van de penhouder 20 gemonteerde en voorgespannen veer 25 aangegeven die vastbevestigd is aan de basisplaat 21. Deze voorgespannen veer is bij voorkeur uit één stuk materiaal gevouwen en vormt een compact geheel. De veer heeft een zeer belangrijke funktie en draagt er toe bij dat, wanneer het connectordeksel met daarin 25 opgenomen connectorblok niet goed op de penhouder geplaatst en vergrendeld wordt, dat connectordeksel met connectorblok door de kracht van de veer eenduidig weggedrukt wordt. Aan de langszijden van de vermogensconnector heeft deze veer 25 twee omhoogstekende verende delen 26. Tevens heeft het connectordeksel aan de langszijden telkens een langsrand 16, 30 welke langsranden bij het aandrukken van het deksel, op de veren aandrukken totdat de daartoe bestemde nokken 27 van het deksel insnappen in de openingen 29 van de aan de uiteinden van de veer omhoogstekende delen 28.

In figuur 4 is zoals vermeld een dwarsdoorsnede-aan-35 zicht van de vermogensconnector aangegeven. De langswanden 3 van het connectorblok hebben elk een langsgroef 13 waarom het bovendeel van de langswand naar buiten kan scharnieren (zie fig. 1). Wanneer het wegklap-hare gedeelte in zijn eindstand is teruggebracht grijpt de kamvormige * « & - ; .. ; *.

4 ψ 3 rand 4 met daarin gevormde gleuven in op de afzonderlijke aders van de verbindingskabel en positioneren zij deze en tevens de bijbehorende veercontacten. De haaks uitstekende langsrand 10 grijpt in een daartoe bestemde groef 14 van de binnenkant van het connectordeksel 15. Verder 5 is te zien dat bij aandrukking van het connectordeksel 15 en het daarin opgenomen connectorblok de randen 10 via een 0-ring 17 aandrukken op de opstaande langswanden van de basisplaat 20.

De penhouder 20 is verder klemvast en vochtdicht ten opzichte van de buitenomgeving opgenomen in een gleuf 33 in de basis-10 plaat 21. De basisplaat 21 vormt weer een gedeelte van een elektronische doos waarin de printplaat 30 wordt bevestigd. De contactpennen 22 van de penhouder zijn gesoldeerd op de aansluitpunten van de betreffende schakeling van de printplaat 30.

In figuur 5 is te zien op welke wijze een uitstekend 15 oor 30 van de penhouder 20 tijdens het soldeerproces kan samenwerken met ' een afzonderlijk afstandsbusje 35. Alleen tijdens het soldeerproces is de penhouder-contactpennen combinatie middels het penhouderoog 30 en het afstandsbusje 35 voorgemonteerd op de (niet in fig. 5 aangegeven) printplaat 30. Na het solderproces wordt de penhouder-contactpennen-print-20 plaat combinatie vastgezet in de gleuf 33 van de basisplaat 21, waarbij het afstandsbusje vervangen wordt door een in afmeting even groot oor 34 van de basisplaat en dan penhouderoor 30 en basisplaatoor 34 met een bout aan elkaar bevestigd worden.

t- ·* · , > -

Claims (6)

1. Vermogensconnector voor het verbinden van printp-laatschakelingen en dergelijke met een meeraderige kabel, omvattende een 5 langwerpig connectorblok met tenminste een bodem en twee langswanden, een blokvormig connectordeksel, een penhouder, en een basisplaat, waarbij in door verdeelschotten gevormde kamers van het connectorblok tenminste twee evenwijdige rijen in langsriehting van veercontacten rechtstandig zijn vastgezet en in de boveneinden van de veercontacten de 10 blanke einden van de aders zijn geklemd, waarbij de langswanden een om een langsgroef naar buiten wegklapbaar bovendeel hebben dat een naar binnen omgebogen kamvormige rand met gleuven heeft zodat de zijwanden, in hun eindstand, de draadeinden en veercontacten gepositioneerd houden, waarbij het connectordeksel over het connectorblok met de naar buiten 15 uitgevoerde kabel aansluit, en waarbij de penhouder tenminste twee rijen van met de veercontacten overeenkomende en met de printplaatschakeling verbonden contactpennen heeft en de basisplaat een langwerpige gleuf met opstaande wanden heeft waarin de penhouder klemvast past, en waarbij het connectordeksel en daarin opgenomen connectorblok over de penhouder en 20 opstaande wanden van de basisplaat wordt geklemd, zodat de contactpennen in de veercontacten zijn opgenomen.

2. Vermogensconnector volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat elke langswand van het connectorblok in het wegklapbare bovendeel een haaks naar buiten uitstekende langsrand heeft 25 die past in een overeenkomstige groef aan de binnenkant van het connectordeksel, zodat het connectordeksel van opzij afdichtend over het connectorblok kan schuiven, waarna de genoemde langsranden op de opstaande wanden van de gleuf in de basisplaat aandrukken onder tussenplaatsing van een rubberen 0-rug. 30

3, Vermogensconnector volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat rond de opstaande wanden van de langwerpige gleuf in de basisplaat een voorgespannen veer is aangebracht en dat het blokvormige connectordeksel aan de lange buitenzijden een haaks naar buiten uitstekende langsrand heeft, welke beide langsranden van het con-35 nectordeksel bij plaatsing daarvan op de omhoogstekende delen van de veer aangrijpen en deze indrukken tot twee nokken aan de korte buitenzijden insnappen in overeenkomstige openingen van omhoogstekende delen van de rondom veer, waardoor gewaarborgd is dat bij onjuiste plaatsing van het connectordeksel dit met kracht door de veer wordt weggedrukt. . ___

4. Vermogensconnector volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de voorgespannen veer uit één stuk materiaal gevouwen is.

5. Vermogensconnector volgens conclusie 1, m e t 5. e t kenmerk, dat de penhouder nabij de beide uiteinden een opstaande meerhoekige, bijv. driehoekige, codeerpen heeft, die om zijn lengte-as draaibaar op een meerhoekige, bijv. vijfhoekige, basis is bevestigd en op één van deze meervoudige, zoals vijf, posities kan worden vastgezet, en dat in de uiteinden van de bodem van het connectorblok op 10 overeenkomstige plaatsen gaten met gelijke, zoals een driehoekige, vorm zijn gevormd, zodat bij juiste opklemming van het connectordeksel met daarin opgenomen connectornblok over de penhouder de twee codeerpennen passend in de genoemde gaten schuiven.

6. Vermogensconnector volgens conclusie 1, m e t 15 het kenmerk, dat de basisplaat als deel is uitgevoerd van een elektronische doos, waarin de printplaat is ondergebracht, en dat de penhouder vochtdicht ten opzichte van de buitenomgeving in de basisplaat geplaatst is en, bij opgestoken connectordeksel en connectorblok, met zijn contactpennen contact maakt met de veercontacten in het connector-20 blok.