NL8602811A - Continu werkende machine voor het pakken van kisten. - Google Patents

Description

‘ N.0. 34.154 • * 1 , 33

Continu werkende machine voor het pakken van kisten.

De uitvinding heeft betrekking op produktbehandelingsapparatuur en meer in het bijzonder op een kistenpakmachïne voor het automatisch en continu ontvangen van een aankomende stroom van kisten en vaten zoals flessen of blikken. De kistenpakinrichting werkt zodanig dat de vaten 5 met hoge snelheid en op een continue basis in de kisten worden geplaatst.

Kistenpakmachines zijn reeds vele jaren bekend op het terrein van produktbehandeling. In dergelijke kistenpakmachines is het bekend om een inkomende stroom van vaten, zoals flessen en een zelfde inkomende 10 stroom van kisten te verschaffen. In vele bekende systemen worden de vaten ontvangen en getransporteerd door een transporteur die is geplaatst boven een enigszins gelijkende transporteur welke de kisten ontvangt en transporteert. De vaten worden ontvangen door een verpak-kingskop of vulkop die boven een verpakkingsstation is geplaatst dat in 15 vele gevallen een kistenhefinrichting bevat voor het omhoog bewegen van de kist naar een positie direct onder de vulkop voor het ontvangen van de vaten.

Bekende kistenpakmachines werkten in het algemeen op een start/-stop-basis en waren niet gekarakteriseerd door een continue werking van 20 de transporteur voor zowel de kisten als vaten*

De stand van de techniek is verder verstoken van een kistenverpak-ker waarin een positieve werking bestaat voor het vrijmaken van kisten uit het kistenhefstation van de pakmachine of waarin zowel een verzamelplaats als een kistenhefinrichting mechanisch met elkaar zijn ver-25 bonden voor het bereiken van een positieve werking daartussen. Door afwezigheid van deze soort van constructie waren de bekende kistenpakmachines in het algemeen langzaam werkend en tot op zekere hoogte onbetrouwbaar. Verder bezaten de bekende inrichtingen op kenmerkende wijze een kisteninvoersectie waarbij kisten afzonderlijk werden gevoerd naar 30 de kistenpakmachine, maar slechts werden bewogen door de wrijvingsaan-raking van de kist met de transportketting. Slip tussen de kist en de ketting veroorzaakte op kenmerkende wijze een vertraging in de kistbe-weging en een daaraan gepaard gaande langzame werking van de kistenpakmachine.

35 In het licht van het voorgaande is een eerste aspect van de uit vinding het verschaffen van een continu werkende kistenpakmachine welke een snelle werking bezit waarbij in hoofdzaak de start/stop-werking van 3 3 0 2 λ 11 \ >' λ i 2 de bekende machines wordt vermeden.

Een ander aspect van de uitvinding is het verschaffen van een continu werkende kistenpakmachine waarbij op elke verpakkingscyclus een gedetailleerde controle van de systeemwerkingen wordt uitgevoerd.

5 Nog een ander aspect van de uitvinding is het verschaffen van een • continu werkende kistenverpakmachine waarin een positieve werking wordt verschaft voor het vrijmaken van kisten bij het kistenhefstation.

Een bijkomstig aspect van de uitvinding is het verschaffen van een continu werkende kistenpakmachine waarin een verzamelgebied en een kis-• 10 tenhefgebied mechanisch met elkaar zijn verbonden voor het zorgen voor positieve en met elkaar in verband staande bewegingen van kisten daartussen.

Nog een ander aspect van de uitvinding is het verschaffen van een continu werkende kistenpakmachine waarin een grote verzameling kisten 15 tezamen kan bewegen naar een kisteninvoerstation voor directe reactie op een vraag naar een kist bij het verzamel station.

Nog een ander aspect van de uitvinding is het verschaffen van een continu werkende kistenpakmachine welke gemakkelijk kan worden vervaardigd uit bekende onderdelen, welke een snelle en efficiënte werking be-20 zit en die economisch is te vervaardigen en te bedienen.

De voorgaande en andere aspecten van de uitvinding, die duidelijk zullen worden naarmate de gedetailleerde beschrijving vordert, worden bereikt door een kistenpakmachine welke bevat: een eerste transporteur-samenstel voor het ontvangen en transporten van de vaten, een verpak-25 kingskop aan een einde van het genoemde eerste transporteursamenstel voor het ontvangen van de vaten in een geordende rangschikking, en een tweede transporteursamenstel voor het ontvangen en transporteren van kisten naar een positie onder de verzamel kop, waarbij het tweede trans-portsamenstel eerste en tweede transporteursecties bevat welke onder-30 ling met elkaar zijn verbonden en uitsluitend gezamelijk kunnen werken.

Andere aspecten van de uitvinding worden bereikt door een pak-machine voor het ontvangen van een aankomende toevoer van kisten en vaten en voor het plaatsen van de vaten in de kisten, welke machine bevat: een transporteur voor de vaten voor het ontvangen van de vaten aan 35 een eerste einde daarvan en voor het transporteren van de vaten naar een vul kop die is geplaatst aan het tweede einde daarvan, een kistern’n-voertransporteur voor het ontvangen van de kisten aan een eerste einde daarvan en het transportéren van de kisten in een tegen elkaar aanliggende lineaire rangschikking naar een tweede einde daarvan, een verza-40 meitransporteur met een eerste einde daarvan in kistenontvangverbinding 8602311 # % 3 met het genoemde tweede einde van de klsteninvoertransporteur voor het transporteren van de kisten naar een tweede einde daarvan, een kisten-afvoertransporteur die onder de vul kop wordt gehouden en waarvan een eerste einde in een kistenontvangverblndlng staat met het genoemde 5 tweede einde van de verzameltransporteur, kistenaanslagmiddelen die zijn geplaatst aan het genoemde tweede einde van de kistern'nvoertrans-porteur voor het tegenhouden en vrijgeven van de genoemde rechtlijnige rangschikking van kisten door het selectief grijpen en vrijgeven van een voorste kist van de genoemde rechtlijnige rangschikking van kisten, 10 kistremmiddelen in de nabijheid van de kisteninvoertransporteur voor het tegenhouden en vrijgeven van de genoemde rechtlijnige rangschikking van kisten door het selectief grijpen en vrijgeven van een voorste kist van de genoemde lineaire rangschikking van kisten, en kistremmiddelen in de nabijheid van de kisteninvoertransporteur voor het tegenhouden en 15 vrijgeven van de lineaire rangschikking van kisten door selectieve in aanraking grijpen en vrijgeven van een tweede kist welke direct grenst aan de genoemde eerste kist, waarbij het kistremmiddel de tweede kist grijpt na vrijgeving van de genoemde eerste kist door de kistaanslag-middelen.

20 Voor een volledig begrip van de doeleinden, toegepaste technieken en constructie van de uitvinding wordt verwezen naar de volgende gedetailleerde beschrijving en bijgaande tekeningen.

Fig. 1 geeft een schematisch zijaanzicht weer van een continu werkende kistenpakmachine volgens de uitvinding.

25 Fig. 2 geeft een schematisch bovenaanzicht weer van de kisten-invoer-, verzamel-, en kistenhefdelen van een continu werkende kistenpakmachine volgens fig. 1.

Fig. 3 geeft een blokschema weer van het regelcircuit van de uitvinding.

30 Thans verwijzend naar de tekeningen en meer in het bijzonder naar fig. 1, kan worden gezien dat een continu werkende kistenpakmachine volgens de uitvinding in zijn algemeenheid is aangeduid door het ver-wijzingsgetal 10. De hoofdaandrijving van de transporteurdelen van de kistenpakmachine 10 wordt verschaft door middel van een elektromotor 12 35 welke een kettingwiel aandrijft van een groep kettingtandwielen 14 die worden vastgehouden op as 16. Een ketting 18 strekt zich uit vanaf een van de kettingtandwielen 14 op de as 16 naar een van de tandwielen van een groep tandwielen 20 die worden vastgehouden op de as 22. Een ander kettingwiel van de groep 22 drijft de flestoevoerketting 24 aan.

40 Zoals op dit terrein bekend is kan de ketting 24 een langs de bo- 860 2 3 1 1 4 \ * 4 venzijde van de tafel lopende ketting bevatten welke flessen of andere vaten daarop ontvangt en de flessen vanaf links naar rechts in fig. 1 transporteert. Het andere eind van de ketting wordt ontvangen op een vrij draaiend kettingwiel of rol 26 welke is bevestigd op een as 28 zo-5 dat een continu werkende transporteurwerking wordt bereikt. Het zal duidelijk zijn voor een deskundige op dit terrein dat baanverdelers en dergelijke normaal zouden zijn geplaatst behorende bij de transportket-ting 24. Flessen zouden op kenmerkende wijze in massa worden ontvangen aan het linkereinde van de transportketting 24 zoals weergegeven in 10 fig. 1 en dan worden verdeeld in rijen overeenkomend met de afstand van de ontvangruimte in de kisten waarin de flessen moeten worden geplaatst. Ook verbonden met de ketting 24 is een flestoevoerschakelaar 30 welke de aanwezigheid van de flessen waarneemt als deze in massa naar de baanverdelers bewegen. Op kenmerkende wijze bestaat de schake-15 laar 30 uit een mechanische begrenzingsschakelaar. Ook zijn langs de transportketting 24 en in de nabijheid van de baanverdelers schudin-richtingen en schakelaars 32 aangebracht. Deze onderdelen nemen ook de beweging van de flessen door de banen van de baanverdelers waar. In het geval dat een van de schakelaars 30, 32 een verstopping van flessen 20 waarneemt worden de schudinrichtingen 32 tot schudden van de baanverdelers gebracht voor het opheffen van de verstopping. Een dergelijke schakel- en schudtechniek is thans op dit terrein bekend.

De transportketting 24 beweegt de flessen door de baanverdelers naar een vul kop of verpakkingskop 34. Zulke verpakkingskoppen zijn op 25 dit terrein van de techniek bekend en bevatten op kenmerkende wijze een aantal vingers 36 die zich uitstrekken vanaf de onderzijden ervan voor het richten van de flessen in een daaronder te ontvangen kist. Een vul-kopbeveiüging 38 is voor elke baan van flessen die worden ontvangen aangebracht. De vulkopbeveiliging wordt gekenmerkt door een vlag 40 30 voor elke baan, waarbij de vlaggen 40 zodanig werken, dat zij de licht-doorgang van een lichtdetectorsamenstelling 42 tot stand brengen of onderbreken. Bij een normale uitvoering bezit het samenstel 42 een lichtbron en detector. Zoals op dit terrein bekend is wordt, als een volledige verzameling van flessen in de vul kop 34 wordt ontvangen, de licht-35 baan tussen de lichtbron en de aftaster van het samenstel 42 geopend, aangevende dat voldoende flessen voor het vullen van de kist aanwezig zijn. Laadbordstaven in de vul kop worden dan verschoven waarbij de flessen door de vingers 36 en in de kist vallen.

Verdere verwijzend naar fig. 1 kan worden gezien dat de ketting 44 40 een kettingwiel van de groep kettingwielen 20 en een kettingwiel van 8602311 \ * % 5 een groep kettingwielen 46 welke zijn bevestigd op een as 48 met elkaar verbindt. De ketting 44 bereikt de aandrijving van de kistentransport-sectie van de inrichting volgens de uitvinding op een direct hierna te bespreken wijze.

5 Zoals kan worden gezien in fig. 1 en 2 bevat het kistentransport-systeem van de inrichting volgens de uitvinding drie afzonderlijke secties, een invoersectie, een verzamel sectie en een kistenverpakkingssta-tion of afvoersectie. De kistern'nvoersectie wordt gevormd door een paar langs de bovenzijde van de tafel lopende kettingen 20 welke worden ge-10 houden op en draaibaar is tussen vrij draaiende kettingwielen of rollen 52 die zijn bevestigd aan een as 54 en een paar kettingwielen van een groep kettingwielen 56 die zijn bevestigd op een as 58.

Een verzamelgebied wordt gevormd door een enkele aan de bovenzijde van een tafel lopende ketting 60 met een paar lippen 62, 64 die op af-15 stand van elkaar liggen zodanig dat de ketting 60 wordt verdeeld in twee gelijke secties. In een voorkeursuitvoeringsvonn van de uitvinding heeft de ketting 60 een lengte van 304,8 cm waarbij de lippen 62, 64 op een afstand van 152,4 cm van elkaar liggen. Er zal worden opgemerkt dat de ketting 60 draaibaar is tussen een kettingwiel van de groep ketting-20 wielen 56 aan de as 58 en een kettingwiel van de groep kettingwielen 46 aan de as 48.

Het kistenafvoer- of kistenverpakkingsstation wordt gevormd door een paar rolkettingen 66 welke elk daarop een enkele lijn 68 bezitten.

De kettingen 66 worden aangedreven tussen kettingwielen of rollen van 25 de groep 46 aan de as 48 en die van de groep 70 aan de as 72. In de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding hebben de kettingen 66 een lengte van 182,9 cm en zijn deze zodanig dat zij een enkele omwenteling maken telkens als de ketting 60 een halve omwenteling maakt. Dit wordt natuurlijk bereikt door de overbrenging van de respectievelijke kettin-30 gen en kettingwielen zoals hierna duidelijk zal worden.

Onder de ketting 66 wordt een kistenophefcilinder 74 gehouden met een kistenhefplatform 76 daarmee verbonden. Het platform 76 strekt zich naar boven toe uit of tussen of aan elke zijde van de kettingen 66 voor het opheffen van kisten naar de vul kop 34 op een enigszins gestandaar-35 diseerde wijze.

Verdere verwijzend naar de fig. 1 en 2 kan worden gezien dat een kistenrem 78 en een kistenaanslag 80 zijn aangebracht aan het einde van de invoersectie gevormd door de ketting 50. Zoals weergegeven in fig. 2 bestaat de kistenrem 78 uit een pneumatische cilinder met remschoen 82 40 die is verbonden met de zuiger daarvan. Op dezelfde wijze is de kisten- 8 3 0 2 8 1 1

* . V

6 rem 80 een pneumatische cilinder met een aanslagkussen 84 welke is verbonden met de zuiger daarvan. Zoals weergegeven en zoals hierna duidelijk zal worden, worden de kistenrem 78 en de aanslag 80 pneumatisch onderling met elkaar verbonden om in serie te werken. Zoals verder zal 5 worden besproken bevat de kistenrem 78 een kenmerkende vertraging als deze wordt bediend voor het laten uitzetten van de remschoen 82, maar druk wordt overgebracht op de teruggaande slag voor het onmiddellijk terugtrekken van de schoen 82.

Ook zal worden opgemerkt dat een lichtdetector 86 is geplaatst 10 tussen de kistenrem 78 en de kistenaanslag 80, welke lichtdetector 86 ook weer een lichtbron en een aftaster vormt dwars op de invoerbaan van de kisten. Op dezelfde wijze is een lichtdetector 88 dwars op de baan van het verzamelgebied geplaatst gevormd door de ketting 60 terwijl een lichtdetector 90 dwars over het einde van het kistenophefgedeelte ge-15 vormd door de ketting 66 is geplaatst. De werking van dergelijke lichtdetectors zal hierna nader worden uiteengezet.

Een pneumatische kistenaanslag 92 met een kussen 94 aan het einde van de zuiger daarvan is aangebracht aan het einde van de kistenophef-sectie. Zoals weergegeven bevindt de kistenaanslag 92 zich voorbij de 20 lichtdetector 90 gezien ten opzichte van de bewegingsbaan van de kisten.

Het zal duidelijk zijn dat de tekeningen volgens de fig. 1 en 2 schematisch zijn. Bepaalde onderdelen welke normaal in kistenpakmachi-nes aanwezig zijn zijn niet weergegeven of alleen maar schematisch 25 weergegeven. Er is bijvoorbeeld een zijrail 96 geplaatst langs de lengte van de kistentransportbaan gevormd door de kettingen 50, 60, 66. Zoals verder weergegeven in fig. 2 is het aandrijfmechanisme van de verschillende kettingen weergegeven. Aangedreven kettingwielen 98 zijn vastgespied op de as 58 voor het ontvangen van een paar kettingen 50 30 die ook worden ontvangen door de vrijdraaiende kettingwielen of rollen 52 aan de as 54. Op dezelfde wijze is een aandrijfkettingwiel 100 vastgespied op het einde van de as 58 welk kettingwiel in verbinding staat met het aandrijfkettingwiel 104, dat is vastgespied op het einde van de as 48, door middel van een ketting 102. De as 48 wordt gedraaid door de 35 motor 12 door de verbinding van de ketting 44 met het kettingwiel 122 zoals kan worden gezien uit de combinatie van de fig. 1 en 2.

Een vrij draaiend kettingwiel of rol 106 ontvangt de ketting 60 evenals het aandrijfkettingwiel 108 dat is vastgespied op de as 48 en daarmee wordt gedraaid. Zoals weergegeven in fig. 2 loopt de ketting 60 40 tussen een paar laadbordstaven 110 die iets zijn geheven boven de baan 8802311 Ψ '5.

7 van het oppervlak van de ketting 60, maar onder de baan van de lip 62. Daardoor kunnen de kisten positief langs de laadbordstaven 110 worden bewogen door de lippen 62, 64 zonder dat ze in aanraking staan met de ketting 60.

5 Een aandrijfkettingwiel 112 is ook vastgespied op een einde van de as 48 en verbonden met een aandrijfkettingwiel 116 dat is vastgespied op de as 72 via de ketting 114. Ook vastgespied op de as 72 zijn aandrijfkettingwiel en 118, welke elk een van de rolkettingen 66 ontvangt welke in verbinding staat met een respectieve vrijdraaiende rol 120 die 10 wordt vastgehouden op de as 48.

Opgemerkt wordt dat een koppeling 124 en een rem 126 zijn verbonden met de as 48. De koppeling en de rem worden bediend vanaf dezelfde pneumatische klep zodat, als de rem 126 wordt aangebracht de koppeling 124 wordt vrijgemaakt en op dezelfde wijze als de koppeling in aangrij-15 ping wordt gebracht de rem wordt vrijgemaakt. Het zal duidelijk zijn dat de motor 12 welke het kettingwiel 122 aandrijft altijd draaiende beweging van het paar kettingen 50 zal veroorzaken via de ketting 102 en de aandrijfkettingwielen 98, 100, 104. Echter, alleen als de koppeling 124 is ingeschakeld en de rem 126 is vrijgemaakt zal de motor 12 20 beweging veroorzaken van de kettingen 60, 66 via de aandrijfkettingwielen 108, 112, 116, 118.

Als integrerend deel van de uitvinding is ook een nokschakelaar 128 aangebracht die wordt bediend vanaf de as 72 voor het opwekken van een cycluscontrolesignaal na elke draaiing van de kettingen 66. Het 25 uitgaande signaal van de nokschakelaar 128 wordt toegevoerd naar de regelaar 130 van fig. 3.welke hierna zal worden besproken.

De werking van de uitvinding kan nu worden besproken aan de hand van fig. 1 en 2. De motor 12 wordt ingeschakeld en beweegt de trans-portketting 24 in een richting met de wijzers van het uurwerk 2 mee ge-30 zien in fig. 1. Een massa flessen of andere vaten die wordt ontvangen door de ketting 24 worden op geschikte wijze verdeeld door bijbehorende baanverdelers en geleid naar de verpakkingskop 34. Tegelijkertijd worden een massa kisten, die in een rechte lijn zijn gerangschikt, geleid naar de invoerketting 50, waarbij de reeks kisten wordt tegengehouden 35 door de kistenaanslag 80., De voorste kist in de ingevoerde reeks onderbreekt het licht van de lichtdetector 86, waardoor een geschikt uitgangssignaal wordt opgewekt. In het verzamelgebied gevormd door de transporteur 60 wordt een kist voor de lip 62 ontvangen welke kist het licht van de lichtdetector 88 onderbreekt, waardoor de lichtdetector 40 een geschikt uitgangssignaal uitzendt. Een lege kist is ook ontvangen 3802211 8 bij het vulkopstation gevormd door de transportrolkettingen 66, welke kist wordt tegengehouden door de kistenaanslag 92 en het licht van de lichtdetector 90 onderbreekt, waardoor een geschikt uitgangssignaal wordt opgewekt. Zoals hierboven beschreven wordt een volledige verzame-5 ling flessen ontvangen door de vul kop 34, welke de vul kopbeveiliging 38 bedient zodat de lichtdetector 42 het geschikte uitgangssignaal verschaft. Tenslotte geeft de flessentoevoerschakelaar 30 een uitgangssignaal aangevende dat flessen daar aanwezig zijn voor een volgende kis-tenverpakkingswerking. Als de lichtdeteetoren 86, 88, 90 aangeven dat 10 kisten daar aanwezig zijn, en als de lichtdetector 42 aangeeft dat de kop 34 vol is en de schakelaar 30 aangeeft dat flessen aanwezig zijn op » die plaats op de transporteur 24, wordt de kistenhefinrichting 74 bediend zodanig dat het platform 76 zich naar boven toe uitstrekt en de kist opheft naar een positie direct onder de vul kop 34 waarbij de laad-15 bordstaven van de vul kop 34 zodanig worden bediend dat de flessen door de vingers heen 36 in de kist kunnen vallen. Het platform 76 wordt dan naar beneden bewogen om de kist op de transportkettingen 76 te plaatsen voor het verwijderen daarvan door de positieve werking van de lippen 68 naar de ontvangende transporteur of dergelijke.

20 Het zal duidelijk zijn dat de transportkettingen -24, 50, 60, 66 continu lopen tenzij een gebrek wordt geconstateerd. Als dienovereenkomstig de kisthefinrichting 74 de kist terugbrengt naar de transportkettingen 66, wordt de kist uit het hefstation gezwaaid door middel van de lippen 78 aan de kettingen 66. Deze positieve werking zorgt voor een 25 snelle verwijdering van de kisten. Tegelijkertijd beweegt een van de 'lippen 62, 74 aan de ketting 60 dê kist vanaf het verzamelgebied over de laadbordstaven 110 en op de ketting 66 waarbij de kist wordt tegengehouden door de kistenaanslag 92, gereed voor de volgende vul bewerking.

30 Tegelijkertijd met het transport van de kist door het verzamelge bied en vanuit het gebied van de kistenhefinrichting, wordt de kistenaanslag 80 vrijgemaakt zodat de reeks kisten bij het invoergedeelte op *de kettingen 50 kunnen bewegen. Door de gehele verzameling van tegen elkaar liggende kisten toe te staan of tegelijkertijd te bewegen, wordt 35 een grotere massa door de kettingen 50 voortgedrukt dan als slechts een enkele kist zal worden bewogen. Dienovereenkomstig is de wrijvingsaan-raking met de kettingen 50 groter en is de beweging van de kisten als reactie op het vrijmaken van de aanslag 80 sneller. Bij het seriegewijs bedienen van de aanslag 80 en de kistenrem 78 bedient het vrijmaken van 40 'de aanslag 80 de rem 78 welke, zoals hierboven besproken, een ingebouw- 6302311 * 9 de vertraging daarmee verbonden bezit. Dienovereenkomstig komt, zodra de aanslag 80 wordt vrijgemaakt door het terugtrekken van de plunjer en het kussen 84, de eerste kist in het verzamelgebied terwijl de remschoen 82 aan zij'n beweging begint dwars over de invoerbaan. De schoen 5 82 komt dan in aanraking met de tweede kist in de reeks en drukt deze tegen de zij'rails 86, waardoor verdere beweging van de tweede kist •wordt voorkomen. Als de lichtdetector 86 waarneemt dat de eerste kist is vrij'gemaakt, wordt de kistaanslag 80 opnieuw bediend zodanig dat het kussen 84 zich uitstrekt in de invoerbaan. Tegelijkertijd wordt de kis-10 tenrem 78 vrijgemaakt met een ogenblikkelijke drukstoot zodat de schoen 82 direct wordt gelost. Dienovereenkomstig wordt de kist die wordt vastgehouden door de rem 78 vrijgemaakt om dan te worden tegengehouden bij de kistenrem 80. De kettingen 50 lopen echter door.

. De werking van de kistenpakmachine 10 is continu. Bij normale wer-15 king lopen alle transportkettingen continu. De ketting 60 wordt zodanig door kettingwielen aangedreven en is zodanig gevormd dat deze een volledige omwenteling maakt telkens als de kettingen 66 twee omwentelingen maken. De kettingen 66 maken een volledige omwenteling voor elke kis-tenpakcyclus. De lippen 62, 64 van de ketting 60 en de lippen 68 van de 20 kettingen 66 zijn zodanig geplaatst en staan in een zodanige mechani-.sche verband met elkaar door bediening vanaf de gemeenschappelijke as 48 dat een nieuwe kist wordt toegevoerd vanaf het verzamelgebied door een lip 62, 64 naar het kistenophefgebied juist nadat de gevulde kist is verwijderd van het kistenophefgebied door de lippen 68. Het zal dui-25 del ijk zijn dat de kistenaanslag 92 zodanig wordt bediend en op tijd ingesteld dat de gevulde kist kan worden weggevoerd en de inkomende lege kist wordt tegengehouden.

Zoals hierboven opgemerkt zendt de cycluscontroleschakelaar 128 een uitgangssignaal uit naar de regelaar 130 zoals weergegeven in fig.

30 3 na elke pakcyclus. Op het ogenblik van het cyclusregelsignaal neemt de regelaar 130 ook de uitgangssignalen van de lichtdetectoren 42, 86, 88, 90 alsmede van de flestoevoerschakelaar 30 waar. In het geval dat de toestanden van deze vijf schakelaars bevredigend zijn ten tijde van de cycluscontrole, worden de kistenophefinrichting 74 en de vulkop 34 35 zodanig bediend dat de kist wordt opgeheven en wordt gevuld en de volgende zojuist beschreven cyclus wordt voortgezet. In het geval echter dat een kist niet aanwezig is op de invoerlijn voor het blokkeren van de lichtdetector 86 of een kist niet aanwezig is in het verzamelgebied voor het onderbreken van de lichtdetector 88, of een kist niet aanwezig 40 is bij het vulstation voor het onderbreken van de lichtdetector 90, of 8602311 10 er geen volledige verzameling flessen aanwezig is in de kop 34 voor het onderbreken van de lichtdetector 42, of flessen niet aanwezig zijn op de flessentoevoerlijn zoals waargenomen door de schakelaar 30, ontkoppelt de regelaar 130 de koppeling 124 en brengt deze rem 126 aan, welke 5 beide organen vanaf dezelfde pneumatische klep worden bediend, In een dergelijk geval worden de kettingen 60, 66 stilgezet maar wordt gemaakt dat de kettingen 24, 50 voortgaan met werken. Dienovereenkomstig kan, als het gebrek bestond uit een onvoldoende flessentoevoer zoals waargenomen door de schakelaar 30, de continue werking van de transportket-10 ting 24 het mogelijk maken dat de situatie wordt gecorrigeerd. Op de--zelfde wijze zou, als de vul kop 34 niet was gevuld met een volledige verzameling flessen, de continue beweging van de ketting 24 die situatie kunnen corrigeren. Op dezelfde wijze zou, als het gebrek het gevolg was van de afwezigheid van kisten bij de invoer, de continue werking 15 van de kettingen 50 dat probleem kunnen corrigeren. Voor deze soorten fouten is het systeem van de kistenpakmachine 10 zelfcorrigerend. Alleen als de fout zou ontstaan bij het verzamelgebied of bij het vul station, zoals door de afwezigheid van een kist daar, is het nodig dat een bedieningsman ingrijpt en de werking opnieuw start.

20 Ook wordt opgemerkt· dat de regelaar 130 een ingangssignaal ontvangt vanaf de schakelaars 32 voor de schudinrichting. Zoals hierboven opgemerkt kan, in geval van afwezigheid van flessen bij de flessentoe-voerschakelaar 30, of bij het waarnemen van een opstopping door de schakelaar 32 voor de schudinrichting, de schudinrichting er voor zor-25 .gen dat de verstopping wordt opgeheven. Ook wordt opgemerkt dat de regelaar 130 bestemd is om de kistenhefinrichting 74 en de vul kop 34 te bedienen voor het bereiken van de gewenste kistenverpakkingswerking. Voor deskundige op dit terrein zal het duidelijk zijn dat de regelaar 130 gemakkelijk kan worden ontworpen op een gestandaardiseerde wijze 30 met gebruikmaking van bekende schakelaars en relais. Dergelijke regelaars voor kistenpakmachines en andere produktbehandelingsinrichtingen zijn op dit terrein algemeen bekend.

Aldus kan worden gezien dat de doeleinden van de uitvinding zijn bereikt door de hierboven weergegeven constructie. Opgemerkt wordt dat 35 de uitvinding niet is beperkt tot de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding maar zich tevens uitstrekt tot gewijzigde uitvoeringsvormen welke vallen binnen het kader van de uitvinding.

? 3 C 2 0 f 1

Claims (23)

1. Kistenpakmachine, met het kenmerk, dat deze bevat: een eerste transporteursamenstel voor het ontvangen en transporteren van vaten, 5 een verpakkingskop aan een einde van het eerste transporteursamenstel voor het ontvangen van vaten in een georderde rangschikking en een tweede transporteursamenstel voor het ontvangen en transporteren van kisten naar een positie onder de verpakkingskop, waarbij het tweede transporteursamenstel eerste en tweede transporteursecties bevat welke 10 onderling zijn verbonden en uitsluitend tezamen kunnen worden bediend.

2. Kistenpakmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste transporteursectie rond loopt met een snelheid welke een geheel getal is van de cyclussnelheid van de tweede transporteursectie.

3. Kistenpakmachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de 15 eerste en tweede transporteursecties middelen bevatten bestemd om in aanraking te komen met en te drukken tegen een achtergedeelte van de kisten.

4. Kistenpakmachine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het aantal middelen voor het in aanraking komen met en het drukken tegen de 20 kisten op de tweede transporteursectie een geheel veelvoud bedraagt van het aantal van deze middelen voor het in aanraking komen met en het duwen tegen de kisten op de eerste transporteursectie.

5. Kistenpakmachine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste en tweede transporteursecties bestaan uit transportkettingen, 25 terwijl de middelen voor het in aanraking komen met en het duwen tegen de kisten bestaan uit lippen die zijn verbonden met de kettingen.

6. Kistenpakmachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het tweede transporteursamenstel verder een derde transporteursectie bevat die in verbinding staat met de tweede transporteursectie, welke 30 derde transporteursectie bestemd is voor het ontvangen en transporteren van een rechtlijnige reeks van tegen elkaar liggende kisten en voor het afzonderlijk toevoeren van de kisten naar de tweede transporteursectie.

7. Kistenpakmachine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de derde transporteursectie verder een kistenaanslag en een kistenrem be- 35 vat, waarbij de kistenrem is geplaatst voor de kistenaanslag ten op-•zichte van de bewegingsrichting van de rechtlijnige rangschikking van kisten.

8. Kistenpakmachine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het vrijmaken van de kistenaanslag het aanbrengen van de kistenrem veroor- 40 zaakt. 930 23 11 : ί ? *»

9. Kistenpakmachine volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de rem een tijdvertraging heeft na bediening daarvan.

10. Kistenpakmachine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de eerste transporteursectie eerste aftastmiddelen bevat voor het vast-5 stellen van de aanwezigheid van een kist daarop, de tweede transporteursectie een tweede aftastermiddel bevat voor het vaststellen van de aanwezigheid van een kist daarop, en de derde transporteursectie een derde aftaster bevat voor het waarnemen van de aanwezigheid van een kist daarop.

11. Kistenpakmachine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat deze verder regelmiddelen bevat die zijn verbonden met de eerste, tweede, en derde aftastmiddelen voor het verhinderen van de werking van de eerste en tweede transporteursecties na vaststelling van de afwezigheid van een kist op een van de eerste, tweede, of derde transporteursec- 15 ties.

12. Kistenpakmachine volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de regelmiddelen een koppeling bevatten en een rem verbonden met een aandrijfas welke de eerste en tweede transporteursecties gemeenschappelijk hebben, waarbij de koppeling en de rem wederzijds uitsluitend werken op 20 de aandrijfas. ♦

13. Kistenpakmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de verpakkingskop verder vierde aftastmiddelen bevat voor het waarnemen van de aanwezigheid van een volledige verzameling vaten in de verpakkingskop voor het plaatsen in een kist, terwijl het eerste transpor- 25 teursamenstel verder vijfde aftastmiddelen bevat voor het vaststellen van de aanwezigheid van vaten in het eerste transporteursamenstel, waarbij de regelmiddelen zijn verbonden met de vierde en vijfde aftastmiddelen en zodanig werken dat de werking van de eerste en tweede transporteursecties wordt verhinderd na vaststellen van de afwezigheid 30 van de volledige verzameling vaten in de waarneemkop of de afwezigheid van vaten in het eerste transporteursamenstel.

14. Kistenpakmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat deze verder tijdbepalingsmiddelen bevat verbonden met de regelmiddelen, waarmee deze tijdbepalingsmiddelen een signaal opwekken na de regelmid- 35 delen, waarbij deze regelmiddelen elk van de aftastmiddelen waarneemt na ontvangst van het genoemde signaal.

15. Pakmachine voor het ontvangen van een aankomende toevoer van kisten en vaten voor het plaatsen van de vaten in de kisten, met het kenmerk, dat de inrichting bevat: een vattransporteur voor het ontvan- 40 gen van de vaten aan een eerste einde daarvan en voor het transporteren a A o a i 1 £ Q V 'im ύ <2 “ van de vaten naar een vul kop dfe is geplaatst aan het tweede einde daarvan, een kisteninvoertransporteur voor het ontvangen van de kisten aan een eerste einde daarvan en het transporteren van de kisten in een tegen elkaar aanliggende rechtlijnige rangschikking naar een tweede 5 einde daarvan, een verzameltransporteur met een eerste einde daarvan in een kistenontvangverbinding met het genoemde tweede einde van de kisteninvoertransporteur voor het transporteren van de kisten naar een tweede einde daarvan, een kistenafvoertransporteur welke onder de vul-kop wordt gehouden en welke met een eerste einde daarvan in een kisten-10 ontvangverbinding staat met het genoemde tweede einde van de verzamel-transporteur, kistenaanslagmiddelen die zijn geplaatst aan het genoemde tweede einde van de kisteninvoertransporteur voor het tegenhouden en vrijgeven van de genoemde rechtlijnige rangschikking van kisten door het selectief in aanraking komen met en vrijgeven van een eerste kist 15 van de genoemde rechtlijnige rangschikking van kisten, kistenremmidde-len in de nabijheid van de kisteninvoertransporteur voor het tegenhouden en vrijgeven van de genoemde rechtlijnige rangschikking van kisten door het selectief in aanraking komen met en vrijgeven van een eerste kist van de lineaire rangschikking van kisten, en kistenremmiddelen in 20 de nabijheid van de kisteninvoertransporteur voor het tegenhouden van •en vrijgeven van de lineaire rangschikking van kisten door het selectief in aanraking komen met en vrijgeven van een tweede kist direct aangrenzend aan de genoemde eerste kist, waarbij de kistenremmiddelen in aanraking komen met de genoemde tweede kist na vrijgeving van de ge-25 noemde eerste kist door de genoemde kistaanslagmiddelen.

16. Pakmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de rem-middelen een tijdsvertraging bezitten tussen de tijd van bekrachtiging daarvan en het aanbrengen van een bijbehorende schoen tegen de tweede kist.

17. Pakmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de kis tenaanslagmiddelen en kistenremmiddelen elkaar uitsluitend kunnen werken.

18. Pakmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de verzamel transporteur en de kistenafvoertransporteur onderling zijn verbon- 35 den en uitsluitend in serie kunnen werken.

19. Pakmachine volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat een rondlooptijd van de verzamel transporteur een geheel veelvoud bedraagt van een rondlooptijd van de kistenafvoertransporteur.

20. Pakmachine volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de ver-40 zamel transporteur en de kistenafvoertransporteur zijn gekenmerkt door SS0 2 8 1 i V V lippen daarop bestemd om in aanraking te komen met en het bewegen van afzonderlijke kisten daarlangs.

21. Pakmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat deze verder een aftastmiddel bevat verbonden met elk van de genoemde kisten- 5 invoer-, verzamel-, en kistenafvoertransporteurs voor het vaststellen van de aanwezigheid of afwezigheid van een kist op de betreffende transporteur.

22. Pakmachine volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat deze verder regelmiddelen bevat verbonden met de verzamel- en afvoertrans- 10 porteurs en welke reageren op het genoemde aftastmiddel voor het verhinderen van de werking van de verzamel- en afvoertransporteurs na waarneming van de afwezigheid van een kist op een van de invoer-, verzamel-, of afvoertransporteurs.

23. Pakmachine volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de re-15 gelmiddelen bestaan uit een koppeling en een rem welke zijn verbonden met een gemeenschappelijke aandrijfas van de verzamel- en afvoertrans-porteurs. <560 2 811