NL8601441A

NL8601441A - Inrichting in een drijvend lichaam voor gebruik tijdens seismische metingen in een boorgat.

Info

Publication number: NL8601441A
Application number: NL8601441A
Authority: NL
Original assignee: Geco Well Services As
Priority date: 1985-06-04
Filing date: 1986-06-04
Publication date: 1987-01-02
Also published as: FR2582816A1; GB2176450B; GB2176450A; FR2582816B1; DK253486A; NO157476C; US4723501A; NO157476B; DE3618582A1; GB8613521D0; CA1273850A; NO852249L; DK253486D0

Description

” % jf ---w - . ? 862052/vdV/sn

Inrichting in een drijvend lichaam voor gebruik tijdens seismische metingen in een boorgat.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting om een drijvend lichaam uit de buurt van een moedervaartuig te houden, welk drijvend lichaam bestemd is voor gebruik bij seismische metingen in een boorgat en bestaat uit ten minste twee door een stijve 5 constructie verbonden drijvers en welk drijflichaam tevens de seismische apparatuur draagt. Een drijvend lichaam van dit type is reeds geopenbaard in de Noorse octrooiaanvrage 84 3010. De daarin omschreven inrichting bestaat uit twee door middel van een stalen constructie stijf met elkaar verbonden drijvers. Onder elke drijver 10 hangt een zender voor seismische signalen, bij voorkeur een luchtkanon van een bekend type. De bovengenoemde octrooiaanvrage heeft betrekking op een inrichting die gebruikt wordt om deze luclrt-kanonnen direkt onder de drijvers te hijsen wanneer het drijvend lichaam aan boord genomen wordt. Het drijvend lichaam wordt ten 15 opzichte van het te onderzoeken boorgat op de juiste plaats gehouden door het aan een van het moederschip uitstekende kraan of boom te hangen.

Bij het gebruik van inrichtingen van deze soort zijn er enkele problemen gerezen, doordat drijvende lichamen te dicht bij 20 de scheepswand kunnen komen en er zelfs tegenaan stoten ten gevolge van afdrijven of golven in de zee. Dergelijke veranderingen van plaats en stoten zijn zeer nadelig en kunnen het uitzenden van signalen beïnvloeden of zelfe onmogelijk maken, met als gevolg dat het nodig is de metingen stop te zetten en te wachten op betere 25 omstandigheden.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een inrichting waardoor dit probleem kon worden ondervangen.

Dit doel kan worden bereikt door een inrichting van het type zoals omschreven in het eerste gedeelte van de beschrijving en ge- *ssn 1 44 1 v ^ * » * 4 -2-

; 'S

kenmerkt door de in de conclusies vermelde maatregelen. Met deze inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk het drijvend lichaam met de er onder hangende luchtkanonnen op een ge schikte afstand van de scheepswand te houden, bijv. 20 m. Deze 5 afstand kan worden aangepast naar de behoefte, door middel van de sleepverbinding die de maximale afstand bepaalt. De mondstukken monden bij voorkeur 20 - 30 cm onder de waterspiegel uit.

In alle gevallen is het inspuitmedium bij voorkeur water, in het bijzonder zeewater, doch het is ook mogelijk andere media te 10 gebruiken, bijvoorbeeld lucht. Het inspuiten van lucht in water kan echter ongewenste bijverschijnselen geven.

De uitvinding zal in het hiernavolgende nader worden toegelicht onder verwijzing naar een in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm.

15 Fig. 1 toont een drijvend lichaam van een bekend type, voorzien van de inrichting volgens de uitvinding die volkomen schematisch is weergegeven, en de inrichting volgens fig. 1 in bovenaanzicht, waarbij de ophangmiddelen van het drijvend lichaam niet zijn weergegeven.

20 De inrichting volgens de uitvinding is bevestigd op een drijverlichaam, bijvoorbeeld van het type beschreven in de Noorse octrooiaanvrage 84 30 10, waarbij het drijvend lichaam en zijn constructie slechts schematisch zijn weergegeven met twee drijvers 1, die met elkaar zijn verbonden door middel van een stijve vakwerk-25 constructie van staal aangeduid met het verwijzingscijfer 2. Onder de drijvers 1 zijn de pneumatische kanonnen 3 gehangen, die kunnen worden opgehesen en neergelaten door middel van een staaldraad-inrichting 4 die bevestigd is aan de ophangstaaldraad 5 die naar een kraan of boom aan boord van een schip geleid is.

30 Fig. 2 die de constructie in bovenaanzicht toont, licht slechts een mogelijke uitvoering van de vakwerkconstructie toe.

Vele verschillende uitvoeringen daarvan zijn echter mogelijk en de uitvoering van de constructie 2 is van geen belang voor de uitvin- 860 1 44 ! ? ·- -= -3- ding. Het voornaamste kenmerk van de uitvinding is het verschaffen van een drukmediumuitstotend systeem dat bestaat uit een pijp-/ slangsysteem 6 dat op geschikte wijze bevestigd is in de constructie 2 en in de weergegeven uitvoeringsvorm leidt naar twee mondstukken 5 7 die een drukmedium uitstoten. Het pijp- of slangsysteem 6 is voorzien van een koppeling 8 voor verbinding met een slang 9 die naar een drukmediumbron leidt, in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld het pompsysteem aan boord van het moederschip van het drijflichaam.

Het pijp-/slangsysteem kan stijf of buigzaam zijn, de slang 9 is 10 echter bij voorkeur buigzaam. In de voorkeursuitvoeringsvorm wordt water met een druk van 6 tot 9 cm door de slang 9 naar het pijp-/ slangsysteem 6 geleid en vandaar naar de mondstukken 7 die evenwijdig aan elkaar geplaatst zijn en van de constructie 2 vandaan en naar de scheepswand toe zijn gericht. Het drukwater wordt uit 3 15 de mondstukken gestoten met een snelheid van 50-100 m /uur, en zal ten gevolge van deze druk een bepaalde minimum afstand tot het schip handhaven en zodoende het gestelde doel bereiken. De pijpen/ slangconstructie 6 is bij voorkeur onder water geplaatst, maar kan uiteraard ook hoger zijn geplaatst; de mondstukken moeten echter 20 ten minste 20-30 cm beneden het wateroppervlak liggen. De praktijk heeft uitgewezen dat dit de gunstigste plaats is voor de mondstukken, hoewel ook een stand met een kleine hoek ten opzichte van het horizontale vlak aanvaardbaar is. De mondstukken kunnen van een bekend type zijn en het in elkaar zetten en bevestigen van het 25 systeem kunnen geschieden door een deskundige op dit gebied. In het uitvoeringsvoorbeeld is het gebruik van twee mondstukken beschreven. Het is echter ook mogelijk een ander aantal mondstukken te gebruiken.

o Q t- 1 4 i

Claims

1. Inrichting om een drijvend lichaam van een moedervaartuig verwijderd te houden, welk drijvend lichaam bestemd is voor gebruik bij seismische metingen in een boorgat en bestaat uit ten minste twee door middel van een stijve constructie met elkaar verbonden 5 drijvers en welk drijvend lichaam tevens de seismische apparatuur draagt, met het kenmerk, dat een buis-/slang-systeem voor een drukmedium, bij voorkeur drukwater, in de constructie is opgenomen, dat het systeem voorzien is van koppel-middelen voor koppelen met een drukmediumbron, en dat het systeem 10 uitmondt in één of meer bij voorkeur parallel geplaatste mondstukken voor drukmedia, welke mondstukken evenwijdig aan het wateroppervlak zijn geplaatst op een diepte onder het wateroppervlak, bij voorkeur 20-30 cm en welke mondstukken van de constructie af zijn gericht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het 15 kenmerk, dat twee mondstukken aanwezig zijn, geplaatst in de gebieden bij de respectievelijke drijvers.

3. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het systeem wordt gehandhaafd op een druk 2 3 van 6-9 kg/cm en dat de mondstukken 5-100 m /uur uitspuiten.

4. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het systeem gevormd is uit brandslangen.

5, Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de drukbron bestaat uit pompsystemen op het moedervaartuig die het drijvend lichaam ondersteunen en op zijn 25 plaats houden. £ .2 4 f t |