, 1 *^S$**~~ N.Q. 33,347
Korte aanduiding: Afmeersysteem voor het afmeren van een ponton, schip of ander drijfbaar lichaam,
De uitvinding heeft betrekking op een afmeersysteem voor het afmeren van een ponton, schip of ander drijfbaar lichaam.
Voor het afmeren van pontons en schepen ten opzichte van andere schepen of een kade wordt gewoonlijk gebruik gemaakt van een 5 aantal kabels die gedeeltelijk qp lieren zijn gewikkeld. In het bijzonder wanneer het af te meren drijfbare lichaam (bijvoorbeeld ponton) een relatief klein oppervlak heeft en dus een grote beweegbaarheid vertoont en cp het lichaam een zwaar voorwerp (bijvoorbeeld een off-shore kraan) is aangebracht, zullen de afmeerkabels en de lieren 10 door het bewegende lichaam zo zwaar worden belast dat een relatief grote kans (¾} kabelbreuk bestaat. De kabels kunnen in verband met de hanteerbaarheid niet onbeperkt dik worden uitgevoerd, terwijl ook het aantal draden of kabels niet onbeperkt kan worden opgevoerd cmdat het afmeren dan te veel tijd zou gaan kosten.
15 Het probleem zou in sommige gevallen geheel of gedeeltelijk kunnen worden opgelost door het drijfbare lichaam een groter oppervlak te geven (verlengen en/of verbreden), waardoor de beweegbaarheid afneemt, echter deze oplossing is meestal te omslachtig.
Een ander bezwaar van het gebruikelijke afmeersysteem is dat de fenders 20 tussen de ten opzichte van elkaar afgemeerde lichamen snel kapot gaan en/of de coating van de scheepshuid aan te grote slijtage is onderworpen.
Met de uitvinding wordt beoogd een afmeersysteem te verschaffen waarmee de genoemde problemen worden vermeden.
25 Volgens de uitvinding is dit systeem gekenmerkt door een op het af te meren lichaam aan te brengen basisorgaan van waaraf zich een arm uitstrekt die aan zijn einde is voorzien van een systeem van een of meer zuignappen of magneten.
Het belangrijkste effect van het afmeersysteem is dat 30 de afstand tussen het af te meren ponton of schip en het schip of de kade ten opzichte waarvan wordt afgemeerd, constant blijft zodat de genoemde arm slechts aan trek- en drukkrachten wordt onderworpen en kinetische energie geen invloed op de verbinding heeft.
Voor het gemakkelijk tot stand brengen van de 35 verbinding is de arm in zijn lengterichting verplaatsbaar en/of verlengbaar.
8620371 2 4 ~
Ben betrekkelijk grote uitslag van de arm wordt verkregen indien de arm uit telescopisch verschuifbare delen bestaat.
In de leiding naar de cilinder die de telescopisch verschuifbare delen ten opzichte van elkaar verplaatst, kan een veiligheidsklep tegen 5 overbelasting zijn opgencmen.
Een andere mogelijkheid om het zuignapeinde of magneeteinde van de arm te verplaatsen wordt verkregen indien de arm een vaste lengte heeft en is verbonden met een volgens een parallellogram gerangschikt systeem van scharnierhefbcmen. Wanneer het basis-10 orgaan via een draaikrans op een sokkel rust, kan de arm in een andere richting worden gezwaaid.
Een stevige verbinding, die zich kan aanpassen aan verschillende hoekstanden van een scheepshuid en bewegingen binnen zekere grenzen kan opnemen wordt verkregen indien het zuignap- of 15 magneetsysteem een aantal zuignappen of magneten omvat en in de verbinding tussen elke zuignap of magneet en het einde van de arm ten minste twee loodrecht op elkaar staande schamierassen voorkomen.
In het algemeen zal het noodzakelijk zijn dat de of elke zuignap via een leiding in verbinding staat met een zuigpcmp of 20 vacuümvat.
Om de hoek van de arm ten opzichte van de horizontaal binnen bepaalde grenzen (bijvoorbeeld tussen plus en min 15°) te kunnen instellen, heeft de constructie een hydraulische of pneumatische cilinder om de arm over een beperkte hoek omhoog of omlaag te schar-25 nieren.
De uitvinding betreft tevens een drijfbaar lichaam, in het bijzonder ponton of schip, dat twee of meer afmeersystemen bezit die zodanig op dat lichaam zijn bevestigd dat de basisorganen zich in hoofdzaak volgens de langshartlijn van het lichaam achter 30 elkaar bevinden. De armen kunnen nu aan twee zijden van het drijfbare lichaam worden gebruikt.
Het afmeersysteem volgens de uitvinding kan ook worden toegepast voor het vanaf een ponton vasthouden van een drijvende pier waaraan een relatief klein schip kan aanleggen. Een andere toepas-35 sing bestaat eruit cm een sleepboot en een te slepen schip met behulp van het systeem volgens de uitvinding met elkaar te verbinden.
De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, waarin twee uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegegeven, nader worden toegelicht.
Sr -¾ /¾ Λ ,¾ ·=·» 3 v' u S / * 3 ^
Figuur 1 toont een vooraanzicht van een ponton met een eerste uitvoering van een afmeersysteem volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een vooraanzicht van een ponton met een tweede uitvoering van een afmeersysteem volgens de uitvinding.
5 Figuur 3 toont een vooraanzicht van het zuignap- systeem van beide uitvoeringen.
Figuur 4 toont een bovenaanzicht van dat zuignap- systeem.
De figuren tonen twee varianten van een afmeer-10 constructie waarmee een ponton 1 ten opzichte van de wand 2 van een relatief groot schip is afgemeerd. Deze afmeerconstructie cmvat twee volgens het langsmidden van de ponton op afstand achter elkaar aangebrachte sokkels 3 op elk waarvan een door een draaikrans 4 draaibaar basisorgaan 5 rust.
15 Aan het basisorgaan 5 is bij beide uitvoeringen een arm 6 zodanig bevestigd dat hij on een horizontale schamieras kan scharnieren. Voor het teweegbrengen van de schamierbeweging strekt zich tussen het basisorgaan 5 van de arm 6 een hydraulische of pneumatische cilinder 7 uit. In figuur 1 is de horizontale schamieras met 8 20 aangegeven.
De arm 6 kan verschillende uitvoeringen hebben f bijvoorbeeld zou hij uit twee naar het zuignapsysteem convergerende liggers kunnen bestaan die cp afstand van elkaar met het basisorgaan zijn verbonden en bijgevolg een driehoek vormen.
25 Aan het vrije einde van de arm 6 is een systeem van zuignappen aangebracht dat een stevige verbinding tussen de scheepswand 2 en de arm 6 teweeg kan brengen. Dit systeem omvat vier zuignappen 9 die paarsgewijs door een scharnier 10 met verticale as zijn verbonden met een horizontale steun 11. De beide steunen 11 zijn door een schar-30 nier 12 met verticale as verbonden met een verticale steun 13 die pp zijn beurt via een scharnier 14 met horizontale as is verbonden met het einde van de arm 6. Het systeem cmvat dus zes scharnieren met verticale as en één scharnier met horizontale as. Elk van de zuignappen 9 kan bij een gebogen en/of scheve scheepswand 2 de optimale stand voor een 35 stevige verbinding innemen. De steun 13 kan on het scharnier 14 worden gescharnierd door middel van de hydraulische of pneumatische cilinder 15, die zich tussen de steun 13 en de arm 6 uitstrekt.
Elk van de zuignappen 9 staat via een leiding 16 in verbinding met een vacuümhouder 17 waarin door middel van een pomp 18 o * - ·*- »X . i '#*- Η ν 4 onderdruk wordt gehandhaafd. De arm 6 is in de uitvoering volgens figuur 1 een telescopisch in- en uitschuifbare buisconstructie bestaande uit een buitenbuis 21, een binnenbuis 22 en een in de buitenbuis bevestigde hydraulische of pneumatische cilinder 23, waarvan het 5 zuigerstangeinde 24 is verbonden roet de binnenbuis. Het zal duidelijk zijn dat de telescopische buisconstructie door bediening van de cilinder 23 verlengd of verkort kan worden, waardoor binnen zekere grenzen de afstand tussen de scheepswand 2 en het ponton 1 gekozen kan worden. Een veiligheidsklep ter voorkoming van overbelasting kan in de 10 niet weergegeven toevoerleiding naar de cilinder 23 zijn opgencroen. Voorts kan in de cilinder 23 een bufferorgaan zijn opgencmen.
Bij de variant volgens figuur 2 heeft de arm 6 een vaste lengte en kan deze arm in zijn lengterichting worden verplaatst door een op het basisorgaan 5 aangebracht parallellogramsysteem van 15 schamierhefbonen 31, 32 en 33. De hefbomen 31 en 32 zijn aan hun ondereinde schamierbaar verbonden roet het basisorgaan 5 en bij hun boveneinde schamierbaar verbonden met de horizontale hefboom 33. De arm 6 is bij 34 schamierbaar verbonden met twee steunarmen 35, 36 die vast roet de hefbocm 33 zijn verbonden. Er is dus geen directe 20 schamierverbinding tussen de hefboom 31 en de arm 6.
Binnen het kader van de uitvinding zijn verschillende wijzigingen van het getoonde systeem mogelijk. In het bijzonder zouden in plaats van zuignappen electrisch te bekrachtigen magneten kunnen worden toegepast.
Q fi A λ 7 1 w "j U y 2/ / *3