NL8601307A

NL8601307A - Implanteerbaar elektromagnetisch gehoorapparaat met middenoor-beengeleiding.

Info

Publication number: NL8601307A
Application number: NL8601307A
Authority: NL
Original assignee: Bristol Myers Co
Priority date: 1985-05-22
Filing date: 1986-05-22
Publication date: 1986-12-16
Also published as: FR2586557B1; GB2188209A; ES555179A0; FR2586557A1; DE3617118C2; IL78838A0; SE8602289D0; DE3617118A1; US4606329A; DK237586D0; CA1249653A; IT8620509A0; IT1208614B; AU5754786A; AU598464B2; GB2188209B; SE8602289L; NL192973B; BE904799A; SE469008B

Description

t' i

Doe 8201

Implanteerbaar elektromagnetisch gehoorapparaat met middenoor-been-geleiding.

De uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor hardhoren-den en meer in het bijzonder op een implanteerbaar elektromagnetisch gehoorapparaat met middenoor-beengeleiding dat het binnenoor stimuleert voor geluidwaarneming door geleiding van trillingen door de keten van 5 gehoorbeentjes in het middenoor van de gebruiker.

De normale waarneming van geluid geschiedt bij personen wanneer geluidsgolven het trommelvlies bereiken en dit in trilling brengen. Deze trillingen worden door de beentjes van de keten van gehoorbeentjes in het middenoor geleid naar het slakkehuis in het binnenoor, hetgeen resul-10 teert in elektrische impulsen die door de gehoor- of slakkehuiszenuw naar de hersenen worden overgedragen. Zelfs indien het geluid-geleidend mechanisme in het middenoor perfect functioneert kan verlies aan gehoor-vermogen optreden indien het binnenoor is beschadigd.

De meer conventionele gehoorapparaten zijn van het "luchtgelei-15 dings"-type en worden gebruikt ingeval van gehoorverlies als gevolg van binnenoorbeschadiging (zintuigzenuwbeschadiging) en/of gehoorverlies als gevolg van een gering letsel aan de geluidgeleidende mechanismen van het middenoor. Dergelijke gehoorapparaten met luchtgeleiding versterken eenvoudigweg het binnenkomende geluid en leveren het versterkte geluid af 20 via een luidspreker die in het buitengehoorkanaal is opgesteld. Dit versterkte geluid gaat als het ware over het geluidgeleidende mechanisme van het oor heen. Aangezien een gehoorapparaat met luchtgeleiding enige van zijn componenten in het buitengehoorkanaal moet hebben en aangezien het tevens een redelijk normaal functionerend trommelvlies en dito ge-25 hoorbeentjesketen in het middenoor vereist, heeft een aantal hardhorende personen geen baat bij een dergelijk gehoorapparaat met luchtgeleiding.

Personen die geen gebruik kunnen maken van een gehoorapparaat . met luchtgeleiding kunnen soms baat hebben bij een gehoorapparaat met "beengeleiding". Een met beengeleiding werkend gehoorapparaat functio-30 neert door het geluidsignaal om te zetten in een mechanische trillings-prikkel. Tot dusverre is het trillende gedeelte van de meeste in de handel verkrijgbare gehoorapparaten van dit type tegen de huid geplaatst, gewoonlijk achter het oor, en wel onder enige druk. De trillingsopwekker draagt zijn trillingen door de huid en het zachte weefsel heen over aan O i; v - * v.' - Ψ -2- de beenstructuur van de schedel. De trilling van de schedel stimuleert het slakkehuis en een geluid wordt waargenomen. Dergelijke in de handel verkrijgbare gehoorapparaten met beengeleiding zijn niet erg populair als gevolg van diverse beperkingen. In de eerste plaats zijn deze appa-5 raten omvangrijk en moeten worden gedragen op een hoofdband of een speciaal brilmontuur teneinde de trillingsopwekker stevig tegen de schedel gedrukt te houden. Bovendien is, als gevolg van het feit dat trillingen door de over de schedel liggende huid en het zachte weefsel heen moeten worden overgedragen de kwaliteit van de geluidsweergave slecht en is 10 het rendement van dit type gehoorapparaten gering.

Er zijn reeds voorstellen gedaan voor het verbeteren van gehoorapparaten met beengeleiding voor het stimuleren van het binnenoor. Een dergelijk voorstel is beschreven in het Amerikaanse octrooi nr.3,290.081, waarbij een radioöntvanger onder de huid is ingeplant en waarbij gebruik 15 wordt gemaakt van een trillingenopwekkend middel dat onderhuids met het slaapbeen is verbonden. Een zender kan op elke plaats op afstand op het lijf van de gebruiker worden gedragen binnen het bereik van de geïmplanteerde radioöntvanger, voor het genereren van een gemoduleerd signaal bij ontvangst van door een microfoon ontvangen geluid. Dit gemoduleerde 20 signaal wordt door de radioöntvanger ontvangen en de trillingopwekker wordt bij ontvangst van het gemoduleerde signaal geactiveerd voor het opwekken van trillingen in het slaapbeen dat op zijn beurt weer het binnenoor stimuleert voor het waarnemen van geluid. Deze geïmplanteerde radioöntvanger is uiterst gecompliceerd en omvat een groot aantal gelra-25 planteerde elektronische componenten waaronder een energiebron, welke elementen aan storingen onderhevig zijn en andere problemen kunnen optreden die ernstige moeilijkheden kunnen opleveren omdat zij zijn geïmplanteerd.

Een ander voorstel betreft experimenteel werk dat in Europa is 30 uitgevoerd en in een recent gepubliceerd artikel is beschreven. Daarbij wordt een direct door het been geleidend gehoorapparaat geïmplanteerd dat voorzien is van een beenschroef die direct onderhuids in het slaapbeen wordt geïmplanteerd en is voorzien van een direct daarmee verbonden pen. Deze pen strekt zich door de huid heen uit naar een plaats aan de 35 buitenzijde van de huid. Een trillingopwekker die trillingen opwekt bij ontvangst van een gemoduleerd signaal is aan deze pen bevestigd en % A (* 1 :A7 w «ι -3- trillingen worden door de pen op de beenschroef en derhalve naar het slaapbeen van de schedel overgedragen voor het stimuleren van het binnenoor voor het waarnemen van geluid. Deze inrichting heeft duidelijke nadelen waarvan niet in de laatste plaats moet worden genoemd dat de kans 5 op infectie groot is en dat het ongewenst is dat een keramisch element zich permanent door de huid heen uitstrekt, zowel uit esthetisch als uit psychologisch oogpunt en uit oogpunt van comfort.

Om deze nadelen van deze zojuist beschreven gehoorapparaten met beengeleiding te ondervangen is een ontwikkeling gedaan die in de neven-10 aanvrage in Amerika nr. 674,167, ingediend 23 november 1984, is ingediend en welke is overgedragen aan de houder van de onderhavige aanvrage, waarbij een gehoorapparaat met directe beengeleiding wordt voorgesteld waarbij een signaal-zendinrichting op zijn plaats wordt gehouden zonder lelijke en oncomfortabele externe elementen. Dit gehoorapparaat met been-15 geleiding omvat een geluidverwerkend mechanisme om geluid om te zetten in een analoog elektromagnetisch signaal, waarbij een uitgangssignaal-zender aanwezig is om het elektromagnetische signaal over te dragen, welke zender bovenhuids op de schedel van een hardhorend persoon kan worden geplaatst, welke zender verder is voorzien van eerste magnetische midde-20 len. De inrichting is verder voorzien van een trilling-opwekmechanisme dat onderhuids kan worden geïmplanteerd en aan een schedelbeen van de hardhorende persoon kan worden bevestigd, waarbij de inrichting elektromagnetische signalen van de zender van de geluidverwerkende middelen ontvangt en het schedelbeen in trilling brengt bij ontvangst van een derge-25 lijk elektromagnetisch signaal. Met deze inrichting worden trillingen onderhuids opgewekt bij ontvangst van het analoge elektromagnetische signaal en door het schedelbeen worden geleid voor het stimuleren van het binnenoor voor het waarnemen van geluid door een hardhorend persoon.

Hoewel deze ontwikkeling zoals beschreven in de in het voorgaan-30 de genoemde nevenoctrooiaanvrage in vele gevallen bevredigend functioneert zijn er situatie waarbij directe trilling van de middenoorbeentjes meer gewenst is en tot een betere geluidswaarneming door de hardhorende persoon leiden.

Voor laatstgenoemde gevallen is in het Amerikaanse octrooi-35 schrift nr. 3,870,832 een implanteerbaar gehoorapparaat met middenoor- beentjesgeleiding, welk apparaat geluidssignalen omzet in elektische sig- S«i!t ? ' 7

Vs r. - „ ? * r fc -4- nalen en elektromagnetische omzetmiddelen aanwezig zijn om de ontvangen elektrische signalen om te zetten in een mechanische beweging van de stijgbeugel die deel uitmaakt van de gehoorbeentjesketen in het binnenoor. De inrichting volgens dit octrooi omvat een magneet die permanent 5 aan de stijgbeugel van de gehoorbeentjesketen in het binnenoor is bevestigd, waarbij een elektromagnetische spoel in het slaapbeen van de gebruiker is geïmplanteerd en zich door de huid uitstrekt en is bevestigd aan het geluidverwerkend middel aan de buitenzijde van de huid. De elektromagnetische omzetter ontvangt elektrische signalen en draagt deze 10 over via elektroden die zich daarvan uitstrekken naar het middenoor van de gebruiker en die zijn vastgemaakt aan de magneet die verbonden is met de stijgbeugel van de gehoorbeentjesketen in het middenoor van de gebruiker .

Hoewel deze inrichting volgens het Amerikaanse octrooi 15 nr.3,870,832 direct de gehoorbeentjesketen in het binnenoor van de gebruiker stimuleert door geleiding door been, heeft zij vele nadelen en beperkingen waaronder de volgende. Het gehoorapparaat vereist een zich door de huid en door het zachte weefsel en het vel van de gebruiker, achter het oor uitstrekkend element dat de kans op infectie van de per-20 manent open huid vergroot en het binnendringen van bacteriën mogelijk maakt. Ook uit cosmetisch, psychologisch oogpunt en verder uit oogpunt van comfort, is dit voorstel onaanvaardbaar. In de tweede plaats maakt deze bekende geoctrooieerde inrichting gebruik van elektroden die zich direct in het middenoor van de gebruiker uitstrekken en waarvan het implan-25 teren chirurgisch moeilijk is, terwijl er een grote kans is op breuk van de elektroden, isolatielekken en stroomlekken. In de derde plaats verschaft deze inrichting uitsluitend een trilling-opwekkend mechanisme dat aan de kop van de stijgbeugel van de gehoorbeentjesketen in het middenoor moet worden bevestigd. In veel gevallen is het in de middenoor-30 holte aanwezige uitsteeksel te hoog aan de onderzijde om bevestiging van een trilling-opwekkend mechanisme aan de kop van de stijgbeugel toe te laten. Ook zijn er gevallen dat de oppervlakterand op de stijgbeugel stoot hetgeen een dergelijke toepassing onpraktisch maakt. Samenvattend zijn er veel gevallen waarbij bevestiging van een trilling-opwekkend 35 middel aan de kop van de stijgbeugel in de gehoorbeentjesketen niet de gewenste stimulering van het binnenoor verschaft om de gewenste geluidvaar- 86ö13 0 7 -5- neming door sen hardhorend persoon te creëren.

Gezien het voorgaande is het doel van de uitvinding een implanteerbaar elektromagnetisch middenoorbeen-geleidend gehoorapparaat te verschaffen dat de nadelen en problemen die tot dusverre bij beengelei-5 dende gehoorapparaten zijn ondervonden te vermijden en een dergelijke inrichting te verschaffen waarvan een kenmerkend aspect is dat elektroden die het middenoor binnenkomen afwezig zijn terwijl variabiliteit wordt verschaft voor het opheffen van een groot aantal afwijkingen van het ge-hoorstelsel, terwijl het gebruikscomfort is verbeterd en het gebruik van 10 het apparaat esthetisch verantwoord is.

Hiertoe verschaft de uitvinding een gehoorapparaat dat de hiernavolgende mechanismen omvat. Een geluidverwerkend middel voor het omzetten van geluid in een analoog elektromagnetisch signaal en voorzien van een zender die bovenhuids is geplaatst op de schedel van de gebruiker 15 voor het door de huid heen verzenden van het verkregen elektromagnetische signaal. Een signaal-ontvangend en verzendend middel is ingericht om onderhuids te worden geïmplanteerd in het been van de gebruiker aan de buitenzijde van het middenoor voor het ontvangen van het door de huid gezonden elektromagnetische signaal van de zender van de geluidverwerken-20 de middelen en voor het zenden van dit elektromagnetische signaal onderhuids naar het middenoor van de gebruiker. Trilling-opwekkende middelen zijn ingericht voor implantatie in één van de kleine beentjes van de ge-hoorbeentjesketen in het middenoor voor het ontvangen van het onderhuidse elektromagnetische signaal van het signaal-ontvangende en verzendende 25 middel en voor het in trilling brengen van de geluidbeentjesketen in het middenoor bij ontvangst van een dergelijk elektromagnetisch signaal voor het stimuleren van het middenoor voor het waarnemen van geluid dcor de hardhorende gebruiker.

Bij voorkeur omvatten volgens de uitvinding de elektromagnetische 30 ontvangende en verzendende middelen een elektromagnetisch signaal-ontvangend middel voor het ontvangen van het door de huid verzonden elektromagnetische signaal van de zender van de geluid-verwerkende middelen en voorzien van middelen voor het bevestigen daarvan onderhuids aan de slaapbeenknobbelzóne van de gebruiker, waarbij elektroden aan een einde 35 met de elektromagnetische signaal-ontvangmiddelen zijn verbonden voor het onderhuids geleiden van een elektrisch signaal terwijl elektromagne- 880 1 3 .? 7 -6- tische signaal-verzendmiddelen zijn verbonden met het andere einde van de elektroden en zijn ingericht om te worden geïmplanteerd in het slaap-been van de gebruiker aan de buitenzijde van het middenoor voor het verzenden van een elektromagnetisch signaal door de huid heen naar het middenoor van de gebruiker.

5 Bij voorkeur zijn de zender van de geluidverwerkende middelen en de signaalontvang en verzendmiddelen voorzien van magnetische middelen die met elkaar samenwerken om de zender van de geluid-verwerkende middelen bovenhuids achter het oor van de gebruiker op zijn plaats te houden zonder een zich door de huid van de gebruiker uitstrekkend deel 10 van het apparaat.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeelden van het gehoorapparaat worden beschreven.

Fig. 1 is een perspectief aanzicht van een hardhorend persoon 15 waarvan een deel van het gezicht is weggelaten om de relatieve plaats van de buiten, midden en binnenoorzones te tonen, welke persoon gebruik maakt van het gehoorapparaat volgens de uitvinding met een geluid-verwerkende component in een eerste uitvoeringsvorm? fig. 2 is een perspectivisch deelaanzicht van een gebruiker, ge-20 zien van de achterzijde van de schedel en uitgerust met het gehoorapparaat met een geluid-verwerkende component in een tweede uitvoeringsvorm; fig. 3 is een vergrote detail-doorsnede van het gehoorkanaal van een gebruiker van het gehoorapparaat volgens de uitvinding; fig. 4 toont een elektrisch diagram van het gehoorapparaat volgens 25 de uitvinding; fig. 5 is een schematische doorsnede van de elektromagnetische signaal-ontvang en zendcomponent van het gehoorapparaat volgens de uitvinding, ingericht voor implantatie in het been van een gebruiker aan de buitenzijde van het middenoor? 30 fig. 6 toont diverse uitvoeringen van de trillings-opwekkende component van het gehoorapparaat volgens de uitvinding zoals deze kunnen worden geïmplanteerd in elk van de kleine beentjes van de gehoorbeentjesketen in het middenoor van de gebruiker en fig. 7-13 zijn detailaanzichten van het oorkanaal en illustreren 35 diverse alternatieve bevestigingen van de trilling-opwekkende component 8601307 “ 6 -7- op diverse plaatsen in de gehoorbeentjesketen in het middenoor van de gebruiker.

In de tekening is het implanteerbare elektromagnetische midden-oor-beengeleidende gehoorapparaat dat in het algemeen met 10 is aangege-5 ven, in zijn geheel in de figuren 1-3 weergegeven zoals aangebracht bij een hardhorende gebruiker. Het gehele oorkanaal met daarlangs andere anatomische zones van de gebruiker zijn in deze figuren weergegeven en zijn in figuur 3 benoemd voorzover zij betrekking hebben op de onderhavige uitvinding.

10 Het gehoorapparaat 10 is in de eerste plaats voorzien van een ge- luid-verwerkende component 11 voor het omzetten van geluid in een analoog elektromagnetisch signaal. Zoals weergegeven in fig. 1 is dit geluid-ver-werkende middel 11 voorzien van een huis 12, dat in de zak kan worden meegedragen of aan de kleding van de gebruiker kan worden bevestigd, en 15 een zender 13 voor het verkregen signaal die met het huis 12 is verbonden door draden 14 en bovenhuids op de schedel van de gebruiker kan worden geplaatst bij voorkeur achter het oor (fig. 3) voor het verzenden van het elektromagnetische signaal door de huid heen. Indien gewenst kan een tweede zender 13 met het huis 12 zijn verbonden door draden 14 en zich 20 bevinden achter het andere oor in het geval achter beide oren van de gebruiker zenders dienen te worden aangebracht. Bovendien kan het gehele ge-luid-verwerkende middel 11, inclusief de zender 13, zijn ondergebracht in een achter het oor te bevestigen huis 12' (zie fig. 2).

Het geluid-verwerkende middel 11 kan een elektrisch circuit be-25 vatten zoals bijvoorbeeld in fig. 4 weergegeven. Dit circuit omvat een gevoelige microfoon 15 voor het omzettsn van geluidsgolven in elektrische signalen welke worden verwerkt en doorgegeven aan de zender 13 voor het bij deze zender 13 genereren van een elektromagnetisch veld met een amplitude die evenredig is met de amplitude van de geluidsgolven die door 30 de microfoon 15 zijn ontvangen. De microfoon 15 omvat een diafragma of een membraan (niet afgebeeld) dat in trilling komt wanneer het door geluidsgolven wordt getroffen. Het elektrische signaal van de microfoon 15 wordt dan versterkt door een voorversterker 20. Het versterkte signaal wordt toegevoerd aan een eindversterker 21 via een volumeregelaar 22 die 35 een volledig of gedempt signaal van de voorversterker 20 aan de versterker 21 doorgeeft. De eindversterker 21 versterkt het signaal en bekrach- 300 1 " -8- tigt de zender 13. De zender 13 voor het verkregen signaal omvat een inductiespoel 24 die om een kern 25 is gewikkeld.

Het gehoorapparaat 10 is verder voorzien van een signaalontvangen-de en verzendende component 30 die in het slaapbeen van de gebruiker kan 5 worden geïmplanteerd aan de buitenzijde van het middenoor (fig. 3) voor het ontvangen van het door de huid gestuurde elektromagnetische signaal van de zender 13 van de geluid-verwerkende component 11 en voor het verzenden van een elektromagnetisch signaal onderhuids naar het middenoor van de gebruiker.

10 Deze signaal-ontvangende en verzendende component 30 omvat een elektromagnetisch signaal-ontvangend middel 31, bij voorkeur in de vorm van een inductiespoel 32 die om een kern 33 is gewikkeld voor het ontvangen van het onderhuidse elektromagnetische signaal van de zender 13 van de geluid-verwerkende component. Elektroden 34 zijn verbonden met één 15 einde van het signaal-ontvangende middel 31, meer in het bijzonder met de inductiespoel 32 voor het onderhuids geleiden van een elektrisch signaal bij ontvangst van het elektromagnetische signaal door de inductiespoel en kern 32, 33. De signaal-ontvangende en verzendende component 30 is verder voorzien van een verzendmiddel 36 voor een elektromagnetisch signaal, bij 20 voorkeur in de vorm van een inductiespoel 37 die om een kern 38 is gewikkeld, voor het ontvangen van het elektrische signaal dat door de elektroden 34 is geleid en voor het verzenden van een elektromagnetisch signaal bij ontvangst van het elektrische signaal, onderhuids naar het middenoor van de gebruiker.

25 Zoals blijkt uit fig. 3 is het signaal-ontvangende middel 31 in gericht om onderhuids te worden bevestigd aan een schedel, bij voorkeur in de zone van de slaapbeenknobbel en door middel van een beenschroef 40. De elektroden 34 worden chirurgisch geïmplanteerd en strekken zich uit van de slaapbeenknobbelzóne door het slaapbeen naar een plaats nabij het 30 middenoor van de gebruiker. De zendmiddelen 36 voor het elektromagnetische signaal zijn ingericht om in het slaapbeen te worden geïmplanteerd net aan de buitenzijde van het middenoor van de gebruiker. De elektroden 34 en de signaal-verzendmiddelen 36 worden geïmplanteerd door chirurgisch een doorgang te boren door het slaapbeen van de gebruiker en zij kunnen 35 worden bekleed met bio-aanvaardbaar materiaal dat toelaat dat het slaapbeen tot in contact met de elektroden 34 en de signaal-verzendende mid-'Ö « Λ 1 3 A 7 'i' V * v» *f f -9- delen 36 en deze omgeeft en aldus op zijn plaats houdt. De inductiespoel 32 en de kern 31 van de signaal-ontvangende middelen 31 kunnen zijn opgenomen en zijn bedekt met bio-aanvaardbaar en weefsel-aanvaardend materiaal en de beenschroef 40 moet eveneens zijn uitgevoerd in weefselverdra-5 gend materiaal zoals titanium.

De zender 13 van de geluid-verwerkende component 11 en de signaal-ontvangende middelen 31 van de signaal-ontvangende en verzendende component 30 zijn beide voorzien van daarin aangebrachte magnetische middelen, bij voorkeur in de vorm van permanente magneten die zijn opgenomen 10 in of die de kernen 25, 33 vormen waar de inductiespoelen 34 respectievelijk 32 omheen zijn gewikkeld. Deze magnetische middelen werken met elkaar samen om de zender 13 van de geluid-verwerkende component 11 op zijn plaats te houden bovenhuids op de schedel van de gebruiker, bij voorkeur achter het oor zonder verbinding door de huid. Hoewel permanente magneten, 15 zoals van het samarian-kobalt type de voorkeur verdienen, kunnen de magnetische middelen op diverse andere wijze zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld kan ten minste één van deze magnetische middelen een magneet omvatten met een permanente magneet zoals in het voorgaande beschreven, terwijl het andere magnetische middel magnetisch aantrekbaar materiaal kan omvatten zo-20 als ferromagnetisch materiaal. Andere combinaties zijn mogelijk zolang als de magnetische middelen met elkaar samenwerken om de zender 13 van de geluid-verwerkende component 11 bovenhuids op de schedel van een hardhorend persoon op zijn plaats te houden.

Ook kan, hoewel een beenschroef 40 de voorkeur verdient voor het 25 bevestigen van het signaal-ontvangende middel 31 op het schedelbeen van de gebruiker, een ander bevestigingsmiddel worden toegepast zoals een hechtmiddel, geïmplanteerde pennen en dergelijke. Verder kunnen, hoewel het de voorkeur verdient het signaal-ontvangende middel 31 van de signaal-ontvangende en verzendende component 30 te bevestigen aan de slaapbeen-30 knobbelzóne van een hardhorend persoon, teneinde de zender 13 van het geluid-verwerkende middel 11 achter het oor van de gebruiker te kunnen plaatsen, andere locaties op de schedel van de gebruiker worden gekozen.

Het gehoorapparaat 10 volgens de uitvinding is verder voorzien van een trilling-opwekkende component 50 die kan worden geïmplanteerd in 35 of op elk van de kleine beentjes van de gehoorbeentjesketen voor het ontvangen van het onderhuidseelektromagnetische signaal van het signaalver- r* * λ .} v \ tt ' ;: .· l ( )

*- w V

-10- zendende middel 36 van de signaal-ontvangende en verzendende component 30 en voor het in trilling brengen van de gehoorbeentjesketen of een deel daarvan bij ontvangst van een dergelijk elektromagnetisch signaal voor het stimuleren van de normale functionering van het binnenoor voor 5 het waarnemen van geluid bij een hardhorend persoon.

Deze trilling-opwekkende component 50 heeft bij voorkeur de vorm van een keramische magnetische prothese uit bio-aanvaardbaar materiaal geïmpregneerd met magnetische deeltjes van zeldzame aarde. De trilling opwekkende component 50 kan elke gewenste configuratie of vorm hebben, 10 zoals de diverse vormen die in figuur 6 zijn geïllustreerd en die middelen omvatten om deze component te bevestigen aan en tussen diverse kleine beentjes van de gehoorbeentjesketen, afhankelijk van anatomische variaties, waarvan een aantal in figuren 7-13 is geïllustreerd. De trilling-opwekkende component 50 is niet met enige elektrode, verbonden die 15 zich in het middenoor van de gebruiker uitstrekt zodat het gevaar voor lekkage, kortsluiting en breuk van de elektroden is vermeden, evenals de ingewikkelde chirurgische ingreep die nodig is om de trilling-opwekkende component 50 te inplanteren terwijl deze met elektroden is verbonden.

20 Een aantal van de alternatieven voor het inplanteren van de ze trilling-opwekkende component 50 in de kleine beentjes van de gehoor-beentjesketen in het middenoor van een hardhorend persoon zijn geïllustreerd in de figuren 7-13 en zullen hieronder worden beschreven. Het is evenwel duidelijk dat ook andere plaatsingen mogelijk zijn.

25 In fig. 7 is de toepassing weergegeven die waarschijnlijk het meest zal worden gebruikt. In deze toepassing wordt het trilling-opwekkende middel 50 over de kop van de stijgbeugel geplaatst en onder het lange uitsteeksel van het aambeeld in de gehoorbeentjesketen in het middenoor van de gebruiker. Deze toepassing verschaft een trilling-opwek-30 kend inzetstuk of prothese in de normale gehoorbeentjesketen in het middenoor van de gebruiker.

Volgens fig. 8 is het trilling-opwekkende middel 50 bevestigd tussen het uitsteeksel (E.promontory) en het evenaarvlak van de steel van de hamer onder het trommelvlies voor het verschaffen van natuurlijke 35 trillingen van de gehoorbeentjesketen waarbij de natuurlijke beweging van de steel van de hamer wordt nagebootst wanneer geluidsgolven het S ¥ï i -Z 't KaS* ij V1 ? 'J ’'•f ^ -11- trommelvlies van de gebruiker bereiken.

Volgens fig.9 is het trilling-opwekkende middel 50 bevestigd tussen de voetplaat van de stijgbeugel en het lange uitsteeksel van het aambeeld en functioneert als een prothese wanneer de bovenstructuur van 5 de stijgbeugel ontbreekt, zoals het gevolg kan zijn van een ziekte, een verwonding of een ander proces.

In fig. 10 is het trilling-opwekkende middel 50 afgebeeld tussen de steel van de hamer en de voetplaat van de stijgbeugel en slaat de gehele bovenste gehoorbeentjesketen over wanneer de bovenstructuur van 10 de stijgbeugel is beschadigd en het aambeeld niet langer beschikbaar is om het middel 50 aam te bevestigen.

- Fig. 11 toont het trilling-opwekkende middel 50 bevestigd aan het lange uitsteeksel van het aambeeld hetgeen onder bepaalde anatomische omstandigheden mogelijk is en onder andere omstandigheden niet.

15 Fig. 12 toont het trilling-opwekkende middel 50 bevestigd aan de kop van de stijgbeugel en aan de steel van de hamer in het geval dat in de gehoorbeentjesketen een onderbreking aanwezig is in de brug van het trommelvlies naar het binnenoor van de gebruiker. Deze toepassing is geschikt voor het geval dat het lange uitsteeksel van het aambeeld 20 door afsterving is aangetast en er een ruimte is gekomen in de brug van het trommelvlies naar het binnenoor.

Fig. 13 toont het trilling-opwekkende middel 50 bevestigd aan de kop van de stijgbeugel in een situatie die vergelijkbaar is met die in fig. 12, echter zonder verdere bevestiging aan de steel van de hamer 25 voor het in trilling brengen van de stijgbeugel wanneer de brug van beentjes in de gehoorbeentjesketen vanaf het trommelvlies naar het binnenoor een onderbreking vertoont of de elementen los van elkaar staan.

Derhalve is een implanteerbaar elektromagnetisch middenoorbeen-geleidend gehoorapparaat verschaft dat variabel is voor aanpassing aan 30 een groot aantal pathologische afwijkingen bij een hardhorende gebruiker, welke comfortabel in gebruik is en een esthetisch uiterlijk heeft terwijl problemen, verband houdend met het vroegere gebruik van elektroden die zich tot in het middenoor van de gebruiker uitstrekken en dergelijke zijn vermeden.

35 In de tekening zijn diverse voorkeursuitvoeringen van de uitvin ding beschreven en hoewel een bepaalde terminologie is gebruikt moet Λ Λ Μ « ' f’', 7 Η {* ? r ·» ƒ -12- dit steeds in algemene zin worden opgevat, uitsluitend ter verduidelijking en niet uit oogpunt van beperking van de gevraagde rechten.

0ö V s

Claims

1. Implanteerbaar elektromagnetisch middenoor-beengeleidend gehoor apparaat, met als wezenlijk aspect de afwezigheid van elektroden die zich tot in het middenoor uitstrekken en dat aanpasbaar is aan een groot aantal pathologische afwijkingen bij een hardhorende gebruiker, welke in-5 richting is gekenmerkt door geluid-verwerkende middelen die geluid kunnen omzetten in een elektromagnetisch signaal en voorzien van een zender voor het verkregen signaal, welke zender bovenhuids op de schedel van de gebruiker kan worden geplaatst voor het door de huid heen zenden van het elektromagnetische signaal, signaal-ontvangende en verzendende middelen 10 die onderhuids in het been van de gebruiker aan de buitenzijde van het middenoor kunnen worden geïmplanteerd voor het ontvangen van het door de huid gezonden elektromagnetische signaal van de zender van de geluid-verwerkende middelen en voor het zenden van een elektromagnetisch signaal onderhuids naar het middenoor van de gebruiker en trilling-opwekkende 15 middelen die in de kleine beentjes van de gehoorbeentjesketen in het middenoor kunnen worden geïmplanteerd voor het ontvangen van het onderhuidse elektromagnetische signaal van het signaal-ontvangende en verzendende middel en voor het in trilling brengen van de gehoorbeentjesketen bij ontvangst van een dergelijk elektromagnetisch signaal voor het stimuleren 20 van het binnenoor voor het waarnemen van geluid door een hardhorende gebruiker.

2. Implanteerbaar elektromagnetisch middenoor-beengeleidend gehoor apparaat met als wezenlijk aspect de afwezigheid van elektroden die zich tot in het middenoor uitstrekken en aanpasbaar aan een groot aantal 25 pathologische afwijkingen bij een hardhorend persoon, welke inrichting is gekenmerkt door geluid-verwerkende middelen voor het omzetten van geluid in een elektromagnetisch signaal en voorzien van een zender voor het verkregen signaal welke is ingericht om onderhuids achter ten minste één oor van de gebruiker te worden geplaatst voor het door de huid heen zen-30 den van het elektromagnetische signaal, signaal-ontvangende en verzendende middelen die onderhuids kunnen worden geïmplanteerd en zijn voorzien van een elektromagnetisch signaal-ontvangend middel voor het opvangen van het door de huid gezonden elektromagnetische signaal van de zender van de geluid-verwerkende middelen en voorzien van middelen voor onderis ^ ?. 1 τ 0 7 ‘v 'J V I O Vf / -14- huidse bevestiging daarvan aan de slaapbeenknobbelzone van de gebruiker, waarbij elektroden met één eindezijn verbonden aan de genoemde elektromagnetische signaal-ontvangende middelen voor het onderhuids geleiden van een elektrisch signaal en elektromagnetische signaal-verzendende midde-5 len die met het andere einde van de elektroden zijn verbonden en die zijn ingericht voor implantatie in het slaapbeen van de gebruiker, met aan de buitenzijde van het middenoor voor het verzenden van een elektromagnetisch signaal door de huid heen naar hét middenoor van de gebruiker en trilling-opwekkende middelen die zijn ingericht om te worden ge-10 implanteerd in elk van de kleine beentjes van de gehoorbeentjesketen in het middenoor van de gebruiker en waarbij magnetische middelen aanwezig zijn voor het ontvangen van het onderhuidse elektromagnetische signaal van de signaalontvangende en verzendende middelen en voor het in trilling brengen van de gehoorbeentjesketen bij ontvangst van het ge-15 noemde elektromagnetische signaal voor het stimuleren van het binnenoor voor waarneming van geluid door de hardhorende gebruiker.

3. Implanteerbaar elektromagnetisch middenoorbeen-geleidend gehoorapparaat met als wezenlijke aspecten het verbeterde gebruikscomfort en het esthetische uiterlijk, de afwezigheid van elektroden die zich tot 20 in het middenoor uitstrekken en aanpasbaarheid aan een groot aantal pathologische afwijkingen bij een hardhorende, welke inrichting is voorzien van geluid-verwerkende middelen voor het omzetten van geluid in een elektromagnetisch signaal en voorzien van een zender voor het ontvangen signaal welke is ingericht om onderhuids achter ten minste één 25 oor van de gebruiker te worden geplaatst voor het zenden van het elektromagnetische signaal door de huid heen en voorzien van daarin aangebrachte magnetische middelen, signaal-ontvangende en verzendende middelen die in het slaapbeen van de gebruiker kunnen worden geïmplanteerd aan de buitenzijde van het middenoor voor het ontvangen van het door 50 huid heen gestuurde elektromagnetische signaal door de zender van de geluid-verwerkende middelen en voor het verzenden van een elektromagnetisch signaal onderhuids in het middenoor van de gebruiker en voorzien van een beenschroef voor het bevestigen van ten minste een deel daarvan onderhuids aan de slaapbeenknobbelzone van de gebruiker en magnetische 35 middelen in dit deel daarvan voor samenwerking met de genoemde magnetische middelen van de zender van de geluidverwerkende middelen,voor het •3S0 1 3 07 -15- vasthouden van de zender van de geluid-verwerkende middelen in een positie bovenhuids achter het oor van de gebruiker zonder een zich door de huid uitstrekkende verbinding daartussen, en trilling-opwekkende middelen die in de kleine beentjes van de gehoorbeentjesketen kunnen worden ge~ 5 implanteerd in het middenoor voor het ontvangen van het onderhuidse elektromagnetische signaal van de signaalontvangende en verzendende middelen en voor het in trilling brengen van de gehoorbeentjesketen bij ontvangst van het elektromagnetische signaal voor het stimuleren van het binnenoor voor waarneming van geluid bij een hardhorende.

4. Implanteerbaar elektromagnetisch middenoorbeen-geleidend gehoor apparaat met als wezenlijke aspecten het verbeterde gebruikscomfort en het esthetische uiterlijk, de afwezigheid van elektroden die het middenoor binnenkomen en aanpasbaar aan een groot aantal pathologische afwijkingen van een hardhorende, welke inrichting is gekenmerkt door geluid-15 verwerkende middelen voor het omzetten van geluid in een elektomagne- tisch signaal en voorzien van een zender voor het ontvangen signaal welke onderhuids kan worden geplaatst achter ten minste één oor van de gebruiker voor het verzenden van het elektromagnetische signaal door de huid heen en voorzien van daarin aangebrachte magnetische middelen, signaal-20 ontvangende en verzendende middelen welke zijn ingericht voor implantatie in het slaapbeen van de gebruiker aan de buitenzijde van het middenoor en voorzien van een elektomagnetisch signaal-ontvangend middel voor het ontvangen van het door de huid gestuurde elektromagnetische signaal van de zender van de geluid-verwerkende middelen en voorzien van een been-25 schroef voor het bevestigen van ten minste een deel daarvan onder de huid aan de slaapbeenknobbelzone van de gebruiker en magnetische middelen voor samenwerking met de magnetische middelen van de zender van de geluid-verwerkende middelen voor het vasthouden van genoemde zender van de geluid-verwerkende middelen in een positie bovenhuids achter het oor van 30 de gebruiker zonder een zich door de huid uitstrekkende verbinding daartussen, waarbij elektroden met één einde aan de elektromagnetische signaal -ontvangende middelen zijn bevestigd voor het onderhuids geleiden van een elektrisch signaal en elektromagnetische signaal-verzendende middelen met het andere einde van deze elektroden zijn bevestigd en zijn in-30 gericht om te worden geïmplanteerd in het slaapbeen van de gebruiker, juist aan de buitenzijde van het middenoor voor het verzenden van een 3 s0i 7 n 7 -16- elektromagnetisch signaal door de huid heen in het middenoor van de gebruiker en trilling-opwekkende middelen die kunnen worden geïmplanteerd in de kleine beentjes van de gehoorbeentjesketen in het middenoor van de gebruiker en voorzien van magnetische middelen voor het ontvangen van het onderhuidse elektromagnetische signaal van de signaal-ontvangende en 5 verzendende middelen en voor het in trilling brengen van de gehoorbeentj esketen bij ontvangst van het elektromagnetische signaal voor het stimuleren van de normale functionering van het binnenoor voor waarneming van geluid door een hardhorende gebruiker van het gehoorapparaat.

5. Gehoorapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat de trilling-opwekkende middelen zijn voorzien van middelen voor het bevestigen van de trilling-opwekkende middelen over de kop van de stijgbeugel en onder het lange uitsteeksel van het aambeeld voor het verschaffen van een trillingsinzetztuk in de gehoorbeentjesketen van de gebruiker.

6. Gehoorapparaat volgens een van de conclusies 1-4, met het ken merk, dat de trilling-opwekkende middelen zijn voorzien van middelen voor het bevestigen van de trilling-opwekkende middelen tussen het uitsteeksel en het middenoor en het evenaarvlak van de steel van de hamer onder het trommelvlies, voor het tot stand brengen van een natuur-20 lijke trilling van de gehoorbeentjesketen ter imitatie van de natuurlijke beweging van de steel van het aambeeld wanneer geluidsgolven het trommelvlies van de gebruiker bereiken.

7. Gehoorapparaat volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de trilling-opwekkende middelen zijn voorzien van middelen 25 voor het bevestigen van de trilling-opwekkende middelen tussen de voetplaat van de stijgbeugel en het lange uitsteeksel van het aambeeld zodat deze middelen kunnen functioneren als een prothese in het geval dat de bovenstructuur van de stijgbeugel bij de gebruiker ontbreekt.

8. Gehoorapparaat volgens een van de conclusies 1-4, met het ken-30 merk, dat de trilling-opwekkende middelen zijn voorzien van middelen om deze trilling-opwekkende middelen te bevestigen tussen de steel van de hamer en de voetplaat van de stijgbeugel onder overslaan van de totale bovenste gehoorbeentjesketen wanneer de bovenstructuur van de stijgbeugel is beschadigd en het aambeeld niet langer aanwezig is voor be-35 vestiging. 8601307 -17-

9. Gehoorapparaat volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het trilling-opwekkende middel is voorzien van middelen voor het bevestigen van het trilling-opwekkende middel aan het lange uitsteeksel van het aambeeld.

10. Gehoorapparaat volgens een van de conclusies 1-4, met het ken merk, dat het trilling-opwekkende middel is voorzien van middelen om het trilling-opwekkende middel te bevestigen tussen de kop van de stijgbeugel en de steel van de hamer in het geval de gehoorbeentjesketen is beschadigd en er een opening aanwezig is in de brug van het trommel-10 vlies naar het binnenoor van de gebruiker.

11. Gehoorapparaat volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de trilling-opwekkende middelen zijn voorzien van middelen voor het bevestigen van de trilling-opwekkende middelen aan de kop van de stijgbeugel voor het direct in trilling brengen van de stijgbeugel 15 wanneer een onderbreking aanwezig is in de brug van beentjes in de gehoorbeentj esketen in het middenoor van de gebruiker.

12. Gehoorapparaat volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de trilling-opwekkende middelen bio-aanvaardbaar materiaal omvatten dat geïmpregneerd is met magnetische deeltjes van zeldzame 20 aarde,voor het vormen van een permanente magneet.

13. Gehoorapparaat volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de magnetische middelen permanente magneten omvatten. 3601307