NL8600868A - Inrichting voor het verspreiden van materiaal en werkwijze voor het opvangen van materiaal. - Google Patents

Inrichting voor het verspreiden van materiaal en werkwijze voor het opvangen van materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8600868A
NL8600868A NL8600868A NL8600868A NL8600868A NL 8600868 A NL8600868 A NL 8600868A NL 8600868 A NL8600868 A NL 8600868A NL 8600868 A NL8600868 A NL 8600868A NL 8600868 A NL8600868 A NL 8600868A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
spreading
receiving member
around
receiving
collecting
Prior art date
Application number
NL8600868A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8600868A priority Critical patent/NL8600868A/nl
Priority to EP19870200625 priority patent/EP0241982B1/en
Priority to DE19873750412 priority patent/DE3750412T2/de
Publication of NL8600868A publication Critical patent/NL8600868A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C17/00Fertilisers or seeders with centrifugal wheels
    • A01C17/006Regulating or dosing devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C7/00Sowing
    • A01C7/08Broadcast seeders; Seeders depositing seeds in rows
    • A01C7/10Devices for adjusting the seed-box ; Regulation of machines for depositing quantities at intervals
    • A01C7/107Calibration of the seed rate

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Fertilizing (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

" *τί
C. van der Lely N.V. te MAASLAND
Inrichting voor het verspreiden van materiaal en werkwijze voor het opvangen van materiaal.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verspreiden van materiaal, in het bijzonder voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een reservoir met 5 een van een doseerorgaan voorziene afvoeropening en tenminste één verspreidorgaan.
Een doel van de uitvinding is een eenvoudige inrichting van genoemde soort te verkrijgen.
Volgens de uitvinding kan dat bereikt worden door-10 dat om het verspreidorgaan een opvangorgaan is aangebracht dat een om de omtrek van het verspreidorgaan en op betrekkelijk korte afstand daarvan gelegen opvangwand bezit voor het verzamelen van het door het verspreidorgaan afgevoerde materiaal, waarbij het opvangorgaan is voorzien van 25 een aankoppelorgaan waarmee het afneembaar aan de inrichting . is gekoppeld. Hierbij kan het opvangorgaan op eenvoudige wijze aan de inrichting aangebracht worden. De konstruktie van het opvangorgaan kan hierbij eenvoudig gehouden worden en gemakkelijk hanteerbaar zijn.
20 Een gunstig uitvoeringsvoorbeeld wordt verkregen als de haak hoekig is uitgevoerd en passend om een hoekige gestelbalk aanbrengbaar is.
De aansluiting van het opvangorgaan aan de verschillende delen van de inrichting kan op gunstige wijze 25 gemakkelijk doorgevoerd worden als het opvangorgaan van een sleufvormige opening is voorzien die om een aandrijfkast voor de aandrijving van het verspreidorgaan past, waarbij de sleufvormige opening van een flexibele afsluiting is voorzien die langs de aandrijfkast kan passeren. Eveneens is 30 het van voordeel als een deksel op de bovenzijde van het afvoerorgaan twee op elkaar aansluitende delen bezit, die onafhankelijk van elkaar op het opvangorgaan aanbrengbaar respektievelijk daarvan afneembaar zijn.
Bij een gunstige werkwijze voor het gebruik van i? 9 ·«# -.v 'ij v y r - 2 - 1 een opvangorgaan volgens de uitvinding wordt het opvang-orgaan aangebracht om een verspreidorgaan dat is voorzien van werpschoepen die voor het aanbrengen van het opvangorgaan van het verspreidorgaan worden afgenomen, waarna het 5 opvangorgaan aan de inrichting om het verspreidorgaan wordt aangebracht en gedurende een bepaalde tijdseenheid met een gewenste instelling van het doseerorgaan materiaal vanuit het reservoir via het doseerorgaan aan het verspreidorgaan wordt toegevoerd en via dit verspreidorgaan wordt afgevoerd 10 en dan wordt opgevangen door het opvangorgaan om te bepalen hoeveel materiaal per tijdseenheid via het doseerorgaan wordt afgevoerd. Door het afnemen van de werpschoepen wordt het materiaal met geringe kracht tegen de opvangwand van het opvangorgaan weggeworpen. Hierdoor zal de struktuur van het 15 materiaal niet beïnvloed worden en weer bruikbaar zijn om te worden verspreid.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen van een gunstig uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.
20 Fig.. 1 geeft een zijaanzicht van een inrichting voor het verspreiden van materiaal volgens de uitvinding weer.
Fig. 2 is op verkleinde schaal een achteraanzicht van de inrichting volgens fig. 1, waarbij de inrichting is 25 voorzien van een opvangorgaan.
Fig. 3 geeft op vergrote schaal een bovenaanzicht van het opvangorgaan weer, gezien volgens de lijn IIJ-III in fig. 2.
Fig. 4 geeft een doorsnede weer van het opvang-30 orgaan gezien volgens de lijn IV-IV in fig. 3.
Fig. 5 is een aanzicht op het opvangorgaan gezien in de richting volgens de pijl V in fig. 3.
De weergegeven inrichting voor het verspreiden van materiaal omvat een gestel 1, waaraan een reservoir 2 is 35 aangebracht. Het reservoir 2 heeft twee dwars op de normale voortbewegingsrichting 25 van de inrichting op afstand van elkaar gelegen afvoertuiten 3 en 4, waaronder verspreid-organen 5 en 6 zijn aangebracht. Tussen de afvoertuiten 3 en ft £ -f* p: D *! ö - 3 - .
1 4 en de respektievelijke verspreidorganen 5 en 6 zijn doseerorganen 7 en 8 aangebracht. De verspreidorganen 5 en 6 zijn draaibaar gelegerd in tandwielkasten 9 en 10, die onderling zijn gekoppeld door een kokervormige 5 overbrengingskast 11 met daarin aangebrachte overbrengings-organen tussen de beide tandwielkasten 9 en 10. Midden tussen de beide tandwielkasten 9 en 10 is een tandwielkast 12 aangebracht, die is voorzien van een aankoppelingsas 17.
Het gestel omvat een vertikaal gesteldeel 13 dat 10 is voorzien van aankoppelingsorganen 14 en 15, waarmede de inrichting aan de hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig koppelbaar is. Het gestel 1 omvat verder een zich tijdens de rechtopstaande stand van de inrichting in hoofdzaak horizontaal gelegen steunbalk 16. Deze steunbalk 15 16 is op niet nader weergegeven wijze V-vormig en sluit met de uiteinden van de V-vormig opgestelde naar voren toe divergerende benen aan op vertikale balken van het gesteldeel 13. De onderbalk 16 is zoals uit figuur 4 blijkt, in doorsnede rechthoekig.
20 De doseerorganen 7 en 8 omvatten ieder een voor het doseerorgaan 7 in figuur 4 nader weergegeven afvoer-orgaan 20, dat in dit uitvoeringsvoorbeeld ringvormig is en wanden heeft die zijn gekromd volgens een segment van een bolvorm. Elk van de afvoerorganen 20 bezit in dit 25 uitvoeringsvoorbeeld twee afvoeropeningen 21 en 22. Aan de * buitenzijde van het afvoerorgaan 20 is een schuif 23 beweegbaar aangebracht, waarmede de afvoeropeningen 21 en 22 naar keuze meer of minder afgesloten kunnen worden. De schuif 23 is gekoppeld met een instelmechanisme 24 dat niet nader is 30 weergegeven, doch waarmede de schuif versteld en naar keuze in een gewenste stand geplaatst kan worden voor het meer of minder afsluiten van de afvoeropeningen. De afvoeropeningen 21 en 22 in de afvoerorganen 20 van de beide doseerorganen 7 en 8 zijn symmetrisch gelegen ten opzichte van een vertikaal 35 middenvlak 24 dat zich in de normale voortbewegingsrichting 25 van de inrichting uitstrekt en een vlak van symmetrie vormt.
De verspreidorganen 5 en 6 zijn draaibaar om Λ ·' *· s r - 4 - i; * «fc 1 draaiingsassen 28 en 29, welke assen bij een rechtopstaande stand van de machine zoals die in figuur 1 is weergegeven vertikaal staan. De verspreidorganen zijn draaibaar gelegerd in de tandwielkasten 9 en 10 en gekoppeld met over-5 brengingsorganen die in de tandwielkasten 9 en 10, de over-brengingskast 11 en de tandwielkast 12 zijn aangebracht. De verspreidorganen 5 en 6 omvatten ieder, zoals in figuur 4 nader is weergegeven voor het verspreidorgaan 5, een plaatvormig deel 30, waarop verspreidschoepen 31 zijn aange-10 bracht. Elk van de verspreidorganen 5 en 6 bezit een onder-steuningsschotel 32 die draaibaar is verbonden met de verspreidorganen. De ondersteuningsschotel 32 is voorzien van een ondersteuningsrand 33, waarop de onderzijde van het afvoerorgaan 20 steunt, zoals in het bijzonder uit figuur 4 15 blijkt.
De inrichting is voorzien van een opvangorgaan 36 dat in de figuren 3-5 nader is weergegeven en in dit uitvoeringsvoorbeeld om het verspreidorgaan 5 is aangebracht. Het opvangorgaan 36 heeft een cylindervormige 20 opvangwand 37, waarvan de onderzijde 38 ter hoogte is gelegen van de onderzijde van het verspreidorgaan 5. ' De opvangwand 37 sluit aan de onderzijde aan op een konisch naar beneden toe smaller wordend geleidingsorgaan 39, dat aan de onderzijde is voorzien van een open cylindervormig 23* uiteinde 40.
Nabij de onderzijde van het geleidingsorgaan 39 is het opvangorgaan 36 voorzien van een aankoppelorgaan 41, dat door middel van steunorganen 42 aan het opvangorgaan 36 is bevestigd. Het aankoppelorgaan 41 wordt gevormd door een 30 pijp die U-vormig is gebogen en evenwijdig aan elkaar gelegen benen 43 en 44 heeft. De benen 43 en 44 van het aankoppelorgaan hebben aan hun uiteinden, zoals in het bijzonder uit de figuren 4 en 5 blijkt, in doorsnede hoekig uitgevoerde haken 45 en 46. Deze haken bestaan uit U-vormig 35 gebogen stripmateriaal en bezitten een lang en een kort been. De haken 45 en 46 zijn passend over een been van de onderbalk 16 aangebracht zoals uit de figuren 3, 4 en 5 blijkt.
V; ^ ^ " \ 5
^ U <: . J
- 5 - 1 In de cylindervormige opvangwand 37 en een deel van de konische geleidingswand 39 is een sleufvormige opening 47 aangebracht met een breedte 48. Aan de zich in hoogterichting uitstrekkende zijden 49 en 50 van deze sleuf 5 zijn flexibele geleidingen 51 en 52 aangebracht die in dit uitvoeringsvoorbeeld bestaan uit haarvormige, flexibele afsluitorganen. Elk van deze afsluitorganen heeft haarvormige uitsteeksels die vanaf de betreffende zijde 49 of 50 zich uitstrekken tot halverwege de breedte 48 van de sleuf-10 vormige opening 47.
Aan de bovenzijde is het opvangorgaan 36 voorzien van een afsluitdeksel 53. Dit deksel bestaat uit twee praktisch gelijke delen 54. Het deksel 53 heeft een binnenrand 55 die zich op afstand rond het afvoerorgaan 20 uitstrekt. 15 De binnenrand 55 van de dekselhelften 54 zijn voorzien van flexibele afsluitranden 34, die evenals de afsluitorganen 51 en 52 bestaan uit haarvormige uitsteeksels 35, die zich vanaf de binnenrand 55 uitstrekken tot aan de omtrek van het afvoerorgaan 20. Deze haarvormige afsluitorganen 35 zijn 20 flexibel en vormen een flexibele afsluiting van de bovenzijde van het opvangorgaan 36 tot het afvoerorgaan 20.
Bij het gebruik van de inrichting wordt deze aan de hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig gekoppeld met behulp van bevestigingsorganen 14 en 15. Met 25 behulp van een niet nader weergegeven tussenas wordt de aftakas van de trekker met de koppelas 17 van de over-brengingskast 12 gekoppeld, zodat de verspreidorganen 5 en 6 in draaiing kunnen worden gebracht vanaf de aftakas van de trekker. De overbrengingsorganen in de verschillende 30 tandwiel- en overbrengingskasten zijn zodanig dat de verspreidorganen tegengesteld aan elkaar tijdens bedrijf in draaiing worden gebracht. Tijdens bedrijf zal de inrichting in de richting 25 voortbewogen worden. De openingen 21 en 22 zijn zodanig aangebracht en de verspreidorganen 5 en 6 35 zodanig gevormd en aangedreven dat ieder van de verspreidorganen het materiaal over de volle breedte van de strook uitstrooit waarover het materiaal wordt verspreid tijdens bedrijf. Deze strook zal zich tijdens normaal bedrijf aan Γ . / - 6 - 1 weerszijden van het middenvlak 24, dat zich in de rijrichting 25 .uitstrekt, even ver uitstrekken.
De hoeveelheid materiaal die afhankelijk van de rijsnelheid, de strooibreedte en de hoeveelheid die per 5 oppervlakte-eenheid moet worden verspreid uit de openingen 21 en 22 van de respektievelijke doseerorganen 7 en 8 moet uitstromen, kan geregeld worden door de afvoeropeningen meer of minder af te sluiten met behulp van de schuiven 23. Om van te voren de hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid 10 uit de ingestelde vrije doorlaat van de openingen 21 en 22 uitstroomt te kunnen meten, kan de opvangbak 36 om één van de verspreidorganen 5 of 6 aangebracht worden, een en ander zoals is weergegeven in de figuren, waarbij het opvangorgaan 36 om het verspreidorgaan 5 is aangebracht. Voor het aan-15 brengen van de opvangbak om het verspreidorgaan worden de schoepen 31 van het betreffende verspreidorgaan afgenomen zoals uit de figuur 4 blijkt. De wand 37 heeft een zodanige cylindervormige omtrek, dat deze om het plaatvormige deel 30 van het verspreidorgaan is gelegen. In dit uitvoerings-20 voorbeeld is de wand 37 op een afstand 56 van de omtrek van het plaatvormig orgaan 30 aangebracht. De afstand 56 is in dit uitvoeringsvoorbeeld gelijk aan ongeveer 1/12 deel van de diameter 57 van het plaatvormig orgaan 30. Hoewel de afstand 56 ook iets groter of kleiner kan zijn, zal de 25 afstand 56 zodanig gekozen worden dat het opvangorgaan 36 betrekkelijk klein kan blijven en het materiaal tussen de opvangwand 37 en de omtrek van het plaatvormig deel 30 naar beneden kan stromen. Bij voorkeur zal de afstand 56 niet groter zijn dan ongeveer 1/6 van de diameter 57. In dit 30 uitvoeringsvoorbeeld is de afstand ongeveer 40 mm en de afstand zal bij voorkeur niet groter zijn dan ongeveer 70 mm. De minimale afstand 56 kan zodanig gekozen worden, dat de wand 37 juist voldoende vrij ligt van de omtrek van het plaatvormig orgaan 30 voor het laten passeren van het 35 materiaal. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de afsluitranden 51 en 52 aan de binnenzijde van de wand 37 aangebracht zoals uit figuur 4 blijkt. Indien dit gewenst is, zullen de afsluitorganen 51 en 52 aan de buitenzijde van de cylinder- $ 3 η η λ ** ü J _} Ij -J »· · • " Sr -τι vormige wand 37 langs de randen 49 en 50 bevestigd kunnen worden.
Het opvangorgaan 36 kan op eenvoudige wijze aan het gestel aangebracht worden door het deksel 53 van de 5 bovenzijde van het opvangorgaan 36 weg te laten en dan het opvangorgaan met de haken 45 en 46 om de bovenzijde van dé onderbalken 16 aan te brengen, zoals in de figuren is weergegeven. De haken 45 en 46 passen om de balk 16. De balk 16 vormt hierbij een houder voor de haken 45 en 46. De haken 45 10 en 46 kunnen ook anders gevormd worden en er kunnen aparte houders aan de balk 16 aangebracht worden. Het opvangorgaan 36 kan vanaf de onderzijde van de overbrengingskast 11 aangebracht worden door de sleufvormige opening 47 over de kast 11 te schuiven. Hierna zijn de haken 45 en 46, als de 15 wand 37 ongeveer om de plaat 30 is gecentreerd, over de balk 16 aan te brengen. Met het aanbrengen van de haken 45 en 46 over de balk 16 is het opvangorgaan aan het gestel van de inrichting aangebracht. Verdere handelingen behoeven daarvoor niet uitgevoerd te worden. Om verschuiven van de haken 20 45 en 46 over de balk 16 tegen te gaan, kunnen, wat in dit uitvoeringsvoorbeeld niet is weergegeven, nabij een of beide ophanghaken 45 en 46 aan de balken 16 aanslagen, zoals pennen, aangebracht worden, opdat de ligging van de haken ten opzichte van de balk 16 is geborgd en gemakkelijk 25 bepaald kan worden. Hierna kunnen de halve deksels 54 om het afvoerorgaan 20 'en op de bovenzijde van de opvangwand 37 aangebracht worden. Het deksel 53 is aan de op elkaar aansluitende helften 54 voorzien van een centreerrand 59, die tegen de binnenzijde van de opvangwand 37 aansluit.
3Ό Als de afsluitorganen 23 in een gewenste stand zijn geplaatst ten opzichte van de openingen 21 en 22 om deze meer of minder af te sluiten kan uit de afvoertuit 3 materiaal afgevoerd worden. De hoeveelheid materiaal, die gedurende een bepaalde tijdseenheid uitstroomt en op de 35 plaat 30 terechtkomt en via deze door zijn rotatie wordt weggeworpen, wordt opgevangen door de opvangwand 37. Vanaf de opvangwand 37 zal het weggeworpen materiaal via het geleidingsorgaan 39 en de tuit 40 in een opvangbak 60 kunnen 5 Λ ' Γ n 9i ’" V « » - 8 - 5 1 worden opgevangen. Na een bepaalde tijdsperiode kunnen met het afsluitorgaan 23 de afvoeropeningen worden gesloten, zodat kan worden nagegaan hoeveel materiaal per tijdseenheid uit de opening 21 en 22 is gestroomd en of deze hoeveelheid 5 overeenkomt met de gewenste hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid moet worden uitgestrooid. De harige en flexibele afsluitranden 34 en 35 aan het deksel en de randen 51 en 52 aan de sleufvormige opening 47 zorgen er voor dat tijdens de test geen materiaal verloren gaat zonder dat het 10 in de opvangbak terechtkomt. Verder maken deze flexibele afsluitranden een gemakkelijk aanbrengen respektievelijk afnemen van het opvangorgaan aan respektievelijk vanaf de inrichting mogelijk. Na de test kan het opvangorgaan 36 weer van de inrichting worden afgenomen, waarna aan het plaat-15 vormige orgaan 30 de schoepen 31 weer worden bevestigd. Hierna is de inrichting klaar voor het gebruik voor het verspreiden van materiaal.
Het te verspreiden materiaal wordt in het reservoir 2 aangebracht en via de door de afsluitorganen 23 meer 20 of minder afgesloten afvoeropeningen 21 en 22 van de doseerorganen 7 en 8 aan de verspreidorganen 5 en 6 toegevoerd. Deze zullen het materiaal over de gewenste breedte uitstrooien bij een gewenste rijsnelheid van de inrichting in de richting volgens de pijl 25. Door de vooraf gemaakte 25' test voor het bepalen van de benodigde doorlaatgrootte van de? afvoeropeningen 21 en 22 kan de verspreiding van de gewenste hoeveelheid materiaal per ha. nauwkeurig bepaald werden. Door tijdens de uitstroomtest met het opvangorgaan 56 de verspreidschoepen 31 van het plaatvormig deel 30 af te 30 nemen zal het materiaal niet met te grote kracht tegen de wand 37 worden geworpen. Op deze wijze kan in het bijzonder korrelvormig materiaal in zijn korrelstructuur ongeschonden blijven. Hierdoor is het materiaal dat tijdens de test uit het reservoir stroomt weer te gebruiken om over het te 35 bestrooien oppervlak uit te strooien. Aldus gaat de hoeveelheid materiaal die tijdens de test gebruikt wordt niet verloren.
Het opvangorgaan volgens de uitvinding en het - 9 - 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is constructief eenvoudig te houden en gemakkelijk aan de machine aan te brengen. Verder wordt de hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid uitstroomt met de hiervoor vermelde werkwijze, waarbij de 5 schoepen van het plaatvormige orgaan 30 worden afgenomen, op gunstige wijze getest en opgevangen om weer te kunnen worden gebruikt.
De inrichting is in hoofdzaak symmetrisch ten opzichte van het vlak 24. Hierdoor is het mogelijk het 10 opvangorgaan 36 ook om het verspreidorgaan 6 aan te brengen in plaats van om het verspreidorgaan 5. Hoewel de opvangwand 37 cylindervormig is in dit uitvoeringsvoorbeeld kan zij ook anders' uit gevoerd zijn.
De uitvinding is niet beperkt door datgene wat 15 hiervoor is beschreven doch strekt zich ook uit tot datgene wat in de tekeningen is weergegeven en daaruit volgt.
20 -Conclusies- 25 30 λ - -· f*
\ V
35

Claims (15)

1. Inrichting voor het verspreiden van materiaal, in het bijzonder voor het verspreiden van korrel- en/of 5 poedervormig materiaal, zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een reservoir met een van een doseerorgaan voorziene afvoeropening en ten minste een verspreidorgaan, met het kenmerk, dat om het verspreidorgaan een opvangorgaan is aangebracht dat een om de omtrek van het verspreidorgaan en 10 op betrekkelijk korte afstand daarvan gelegen opvangwand bezit voor het verzamelen van het door het verspreidorgaan afgevoerde materiaal, waarbij het opvangorgaan is voorzien van een aankoppelorgaan waarmee het afneembaar aan de inrichting is gekoppeld.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aankoppelorgaan ten minste één haak omvat die passend op een vast met het gestel verbonden houder aansluitbaar is.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, 20 dat de haak hoekig is uitgevoerd en passend om een hoekige gestelbalk aanbrengbaar is.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het aankoppelorgaan een zich om het opvangorgaan uitstrekkende drager omvat waaraan twee haken zijn aangebracht 25 die passend aan een gestelbalk aanbrengbaar zijn.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aankoppelorgaan nabij de onderzijde van een trechtervormig geleidingsorgaan van het opvangorgaan is aangebracht.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opvangorgaan van een sleufvormige opening is voorzien die om een aandrijfkast voor de aandrijving van het verspreidorgaan past, waarbij de sleufvormige opening van een flexibele afsluiting is voor-35 zien die langs de aandrijfkast kan passeren.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de flexibele afsluiting bestaat uit harige afsluitingen die aan tegenover elkaar gelegen zijden van de sleufvormige f? ij ö 2 3 s - 11 - 1 opening zijn aangebracht.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opvangorgaan van een afneembaar deksel is voorzien, dat aansluit rond het 5 doseerorgaan.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het deksel twee op elkaar aansluitende delen bezit, die onafhankelijk van elkaar op het opvangorgaan aanbrengbaar respektievelijk daarvan afneembaar zijn.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het deksel een flexibele aansluitrand omvat die op het doseerorgaan aansluit.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het ken merk, dat de aansluitrand een harige aansluitrand is.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opvangwand cylinder-vormig is en met de onderzijde aansluit op een naar beneden toe smaller wordend geleidingsorgaan dat uitmondt op een opvangbak.
13. Werkwijze voor het gebruik van een opvangorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opvangorgaan wordt aangebracht om een verspréidorgaan dat is voorzien van werpschoepen die voor het aanbrengen van het opvangorgaan van het verspreidorgaan worden afgenomen, 25 waarna het opvangorgaan aan de inrichting om het verspreidorgaan wordt aangebracht en gedurende een bepaalde tijdseenheid met een gewenste instelling van het doseerorgaan materiaal vanuit het reservoir via het doseerorgaan aan het verspreidorgaan wordt toegevoerd en via dit verspreidorgaan 30 wordt afgevoerd en dan wordt opgevangen door het opvangorgaan om te bepalen hoeveel materiaal per tijdseenheid via het doseerorgaan wordt afgevoerd.
* 14. Opvangorgaan volgens een der voorgaande conclusies, kennelijk bestemd om te worden toegepast bij een 35 inrichting voor het verspreiden van materiaal.
15. Inrichting, werkwijze en opvangorgaan zoals hiervoor zijn beschreven en in de tekeningen zijn weergegeven.
NL8600868A 1986-04-07 1986-04-07 Inrichting voor het verspreiden van materiaal en werkwijze voor het opvangen van materiaal. NL8600868A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8600868A NL8600868A (nl) 1986-04-07 1986-04-07 Inrichting voor het verspreiden van materiaal en werkwijze voor het opvangen van materiaal.
EP19870200625 EP0241982B1 (en) 1986-04-07 1987-04-03 A device for spreading material and a method of collecting same
DE19873750412 DE3750412T2 (de) 1986-04-07 1987-04-03 Streuer und Verfahren, um das Streugut zu sammeln.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8600868A NL8600868A (nl) 1986-04-07 1986-04-07 Inrichting voor het verspreiden van materiaal en werkwijze voor het opvangen van materiaal.
NL8600868 1986-04-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8600868A true NL8600868A (nl) 1987-11-02

Family

ID=19847834

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8600868A NL8600868A (nl) 1986-04-07 1986-04-07 Inrichting voor het verspreiden van materiaal en werkwijze voor het opvangen van materiaal.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0241982B1 (nl)
DE (1) DE3750412T2 (nl)
NL (1) NL8600868A (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8702290A (nl) * 1987-09-25 1989-04-17 Lely Nv C Van Der Meetinrichting voor een machine voor het verspreiden van materiaal.
DE3919396A1 (de) * 1989-06-14 1990-12-20 Amazonen Werke Dreyer H Zentrifugalduengerstreuer
NL8901903A (nl) * 1989-07-24 1991-02-18 Lely Nv C Van Der Machine voor het verspreiden van materiaal.
EP0427936B2 (de) * 1989-11-03 1999-06-30 Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH &amp; Co. KG Schleuderdüngerstreuer
DE4105046C2 (de) * 1991-01-18 1999-07-01 Amazonen Werke Dreyer H Meßvorrichtung zur Ermittlung des Reibrollverhaltens von Düngerkörnern
US8727182B2 (en) 2011-02-24 2014-05-20 The Procter & Gamble Company Feeder for particle delivery
CN117502348B (zh) * 2023-12-13 2024-05-17 连云港正大农牧发展有限公司 一种渔业饲料投放装置

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL273620A (nl) * 1900-01-01
DE89685C (nl) *
NL6913057A (nl) * 1969-08-27 1971-03-02

Also Published As

Publication number Publication date
EP0241982A1 (en) 1987-10-21
DE3750412T2 (de) 1995-04-20
DE3750412D1 (de) 1994-09-29
EP0241982B1 (en) 1994-08-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8600868A (nl) Inrichting voor het verspreiden van materiaal en werkwijze voor het opvangen van materiaal.
NL8701715A (nl) Machine voor het strooien van materiaal.
NL8901903A (nl) Machine voor het verspreiden van materiaal.
US4485939A (en) Planter seed hopper with optional chemical compartments
NL7810805A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
US6354339B2 (en) Apparatus for dispensing measured doses of bulk material into containers with narrow openings
NL1010023C2 (nl) Verrijdbare inrichting voor het mengen van voer.
US6116526A (en) Implement for spreading granular and/or pulverulent material
DE102011104738A1 (de) Handstreuvorrichtung mit Dosierung der Streugutmenge
CA1043301A (en) Apparatus for dispensing granular material
NL192240C (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL8403183A (nl) Werkwijze voor het strooien van meststoffen.
NL8700860A (nl) Machine voor het strooien van materiaal.
NL8702290A (nl) Meetinrichting voor een machine voor het verspreiden van materiaal.
NL8304183A (nl) Inrichting voor het over een oppervlak verspreiden van materiaal.
NL1004118C1 (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL7907396A (nl) Inrichting voor het uitstrooien van materiaal.
NL8702105A (nl) Machine voor het verspreiden van materiaal.
NL9201689A (nl) Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
NL9000055A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- of poedervormig materiaal.
NL8500759A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrelen/of poedervormig materiaal.
JP2000354404A (ja) 田植機
US3273898A (en) Implements for spreading powdered or granular materials
NL8500978A (nl) Inrichting voor het verspreiden van verspreidbaar materiaal.
US4056214A (en) Easy empty seed hopper

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed