NL8600274A

NL8600274A - DOOR OR WINDOW CONSTRUCTION WITH A MULTI-POINT LOCK AND AID LOCK USED THEREOF.

Info

Publication number: NL8600274A
Application number: NL8600274A
Authority: NL
Original assignee: Remi Emiel Van Parys
Priority date: 1985-02-06
Filing date: 1986-02-05
Publication date: 1986-09-01
Also published as: IT1190477B; IT8647622A0; GB2170549A; GB8601867D0; GB2170549B; DE3603543C2; DE3603543A1; BE901658A

Description

t £ — = VO 8039 t "Deur- of raamconstructie met een meerpuntsluiting en * daarbij gebruikte hulpsluiting".t £ - = VO 8039 t "Door or window construction with multi-point lock and * auxiliary lock used for this".

De uitvinding heeft betrekking op een deur- of raamconstructie met een meerpuntsluiting, welke constructie een vaste lijst en een wentelbare vleugel bevat en welke meerpuntsluiting een hoofdsluiting bevat die op haar beurt 5 een bedienbaar hoofdslótmechanisme met ten minste een schieter, dat op de vleugel is gemonteerd en een met dit hoofdslotmechanisme samenwerkende slotplaat die op de vaste lijst is gemonteerd, bevat, welke meerpuntsluiting tevens ten minste een onafhankelijk van de hoofdsluiting 10 werkende hulpsluiting bevat die automatisch bij het dicht-doen van de vleugel in werking wordt gesteld en de vleugel op een afstand van de hoofdsluiting kan sluiten, welke hulpsluiting een bedieningslat bevat die op een opstaande rand van een van de elementen gevormd door de vleugel en 15 de vaste lijst verschuifbaar is gemonteerd, een afdeklat die aan de buitenzijde boven de verschuifbare bedieningslat op deze rand is gemonteerd, een bedieningsorgaan dat in de nabijheid van de hoofdsluiting met de bedieningslat is verbonden en aan de buitenzijde van en beweegbaar ten 20 opzichte van de afdeklat is gemonteerd, een op het andere element van de elementen gevormd door de vleugel en de vaste lijst gemonteerde aanslag, waarmee het beweegbare bedieningsorgaan samenwerkt zo dat bij het volledig dichtgaan van de vleugel het bedieningsorgaan zo beweegt dat 25 de bedieningslat over een afstand inde langsrichting van de afdeklat wordt verplaatst,ten minste een sluitorgaan dat op een afstand van de hoofdsluiting eveneens met de bedieningslat is verbonden en beweegbaar ten opzichte van de afdeklat is gemonteerd en een aanslag die op hetzelfde 30 element als de hogergenoemde aanslag is gemonteerd en 0 \ . -> J r - 2 - S' s * 1 samenwerkt met het sluitorgaan 20 dat bij de hogergenoemde verplaatsing van de bedieningslat het sluitorgaan zo beweegt dat het achter de aanslag haakt en het, wanneer de vleugel dicht is, deze laatste op een afstand van de hoofdsluiting 5 dicht houdt.The invention relates to a door or window construction with a multipoint closure, which construction comprises a fixed frame and a revolving wing and which multipoint closure contains a main closure which in turn has an operable main lock mechanism with at least one bolt mounted on the wing. and a lock plate co-operating with said main lock mechanism mounted on the fixed frame, the multi-point lock also comprising at least one auxiliary lock operating independently of the main lock 10 which is automatically actuated upon closing the leaf and the leaf on a distance from the main closure, which auxiliary closure includes a control slat mounted slidably on an upright edge of one of the elements formed by the wing and the fixed molding, a cover slat mounted on the outside above the slidable control slat , an actuator close to the main is connected to the operating slat and is mounted on the outside of and movable relative to the cover slat, a stop mounted on the other element of the elements formed by the wing and the fixed strip, with which the movable operating member cooperates so that during the when the wing closes completely, the operating member moves in such a way that the operating slat is displaced by a distance in the longitudinal direction of the covering slat, at least one closing member which is also connected to the operating slat at a distance from the main closure and is movably mounted relative to the covering slat and a stop mounted on the same element as the above stop and 0 \. -> J r - 2 - S 's * 1 cooperates with the closing member 20, which in the above movement of the operating slat moves the closing member in such a way that it hooks behind the stop and, when the wing is closed, the latter at a distance of keep the main closure 5 closed.

Een dergelijke deur- of raamconstructie met een meerpuntsluiting is beschreven in het Belgische octrooi nr. 888.063 ten name van de aanvrager.Such a door or window construction with a multipoint closure is described in the Belgian patent No. 888,063 in the name of the applicant.

Bij de deur- of raamconstructie volgens dit 10 octrooi is zowel het bedieningsorgaan als het sluitorgaan van de hulpsluiting gevormd door een hefboom die scharnierend op de afdeklat is gemonteerd en excentrisch verbonden is met de bedieningslat.In the door or window construction according to this patent, both the operating member and the closing member of the auxiliary closure are formed by a lever hingedly mounted on the cover slat and connected eccentrically to the operating slat.

Wanneer bij het dichtdoen van de vleugel het 15 bedieningsorgaan tegen de aanslag komt, wordt dit bedienings-orgaan gewenteld rond zijn scharnierende verbinding met de afdeklat waardoor de bedieningslat ten opzichte van de afdeklat opwaarts wordt verplaatst. Door deze opwaartse verplaatsing wordt het sluitorgaan rond zijn scharnierende 20 verbinding met de afdeklat gewenteld en haakt dit orgaan achter de ermee samenwerkende aanslag.When the operating member comes into contact with the stop when the wing is closed, this operating member is rotated around its hinged connection with the covering slat, whereby the operating slat is displaced upwards relative to the covering slat. As a result of this upward displacement, the closing member is rotated around its hinged connection with the cover slat and this member hooks behind the stop co-operating therewith.

De afstand waarover het uiteinde van het sluitorgaan zich bij het wentelen ten gevolge van het dichtdoen van de vleugel opwaarts verplaatst en dus de afstand waarover 25 het sluitorgaan achter de aanslag kan haken,hangt af van de afstand tussen dit uiteinde en de scharnierende bevestiging van het sluitorgaan aan de afdeklat en van de hoek waarover het sluitorgaan wordt gewenteld.The distance over which the end of the closing member moves upwards as a result of the closing of the wing during rotation, and thus the distance over which the closing member can hook behind the stop, depends on the distance between this end and the hinged mounting of the closure member on the cover bar and of the angle over which the closure member is rotated.

De hoek waarover het sluitorgaan kan worden ge-30 wen te ld komt overeen met de hoek waarover het bedieningsorgaan kan worden gewenteld en deze hoek is beperkt en bedraagt in de praktijk niet meer dan 45°.The angle over which the closure member can be turned to 1d corresponds to the angle over which the actuator can be rotated and this angle is limited and in practice does not exceed 45 °.

Opdat het sluitorgaan bij het dichtdoen van de vleugel voldoende achter de aanslag zou haken om een 35 degelijke sluiting te verzekeren, dient dus het sluitorgaan c n o 7 k W ‘J '•J Sm * “ i ~ £ - 3 - f zo lang mogelijk te worden uitgevoerd. De lengte van dit sluitorgaan is evenwel beperkt, enerzijds doordat de wentelas nog op de afdeklat moet zijn gelegen en anderzijds omdat het sluitorgaan bij open vleugel bij voorkeur 5 niet buiten de vlakke zijden van de deur uitsteekt.So that the closing member hooks sufficiently behind the stop when closing the leaf to ensure a proper closure, the closing member should therefore be as long as possible cno 7 k W 'J' • J Sm * "i ~ £ - 3 - f. are carried out. The length of this closing member is, however, limited, on the one hand because the revolving shaft still has to lie on the cover slat and on the other hand because the closing member with open wing preferably does not protrude beyond the flat sides of the door.

Dit betekent dat een hulpsluiting zoals hiervoor beschreven enkel kan worden toegepast wanneer de opstaande smalle rand van de vleugel een relatief breed gedeelte bezit waarop de hulpsluiting met een relatief brede afdeklat 10 kan worden gemonteerd.This means that an auxiliary closure as described above can only be used if the upright narrow edge of the wing has a relatively wide section on which the auxiliary closure with a relatively wide cover slat 10 can be mounted.

In sommige gevallen, in het bijzonder bij opleg-deuren en ramen van kunststof, is bij gebrek aan plaats de hierboven gedoelde hulpsluiting niet toe te passen.In some cases, especially with plastic overlay doors and windows, the auxiliary closure referred to above cannot be used for lack of space.

De uitvinding heeft tot doel een deur- of raam-15 constructie met een meerpuntsluiting te verschaffen waarbij de hulpsluiting slechts een zeer beperkte breedte van de opstaande rand waarop ze gemonteerd is, inneemt en de afdeklat van deze hulpsluiting relatief smal kan zijn, terwijl de top van het sluitorgaan van deze hulpsluiting 20 zich toch over een relatief grote afstand verplaatst bij het volledig dichtdoen van de vleugel, zodat wanneer de vleugel volledig dicht is, dit sluitorgaan een zeer goede sluiting van de vleugel kan verzekeren.The object of the invention is to provide a door or window construction with a multipoint closure in which the auxiliary closure occupies only a very limited width of the upright edge on which it is mounted and the cover slat of this auxiliary closure can be relatively narrow, while the top of the closure member of this auxiliary closure 20 nevertheless moves a relatively great distance when the wing is completely closed, so that when the wing is completely closed, this closure member can ensure a very good closure of the wing.

Tot dit doel is het sluitorgaan door middel van 25 een wentelas wentelbaar op de bedieningslat gemonteerd, is de afdeklat van een langwerpige gebogen gleuf voorzien waardoor de wentelas over een afstand verschuifbaar steekt, en is het sluitorgaan naast de wentelas van ten minste een uitsteeksel voorzien dat eveneens verschuifbaar in 30 de gleuf in de afdeklat steekt en dat bij een verplaatsing van de bedieningslat ten opzichte van de afdeklat niet alleen in de gleuf verschuift maar ook het sluitorgaan doet wentelen ten opzichte van de bedieningslat.For this purpose, the closing member is rotatably mounted on the operating slat by means of a revolving shaft, the cover slat is provided with an elongated curved slot through which the revolving shaft protrudes by a distance, and the closing member is provided with at least one projection next to the revolving shaft also slidable in the groove in the cover slat and that when the operating slat is moved relative to the cover slat not only shifts in the slit but also causes the closing member to rotate relative to the operating slat.

De verplaatsing in verticale richting van de • . ·. / i V* ? - 4 - top van het sluitorgaan bij het volledig dichtdoen van de vleugel is het resultaat van een combinatie van de verticale verplaatsing van de bedieningslat en dus van de wentelas . van het bedieningsorgaan en van de rotatie van dit 5 bedieningsorgaan rond de meetkundige as van deze wentelas.The vertical displacement of the •. ·. / i V *? - 4 - top of the closing member when the leaf is completely closed is the result of a combination of the vertical displacement of the operating slat and thus of the revolving shaft. of the operating member and of the rotation of this operating member about the geometric axis of this rotary axis.

De top van het sluitorgaan verplaatst zich dus over een merkelijk grotere afstand dan wanneer de wentelas niet zou worden verplaatst in verticale richting. Met een hulpsluiting die zeer weinig plaats in de breedterichting 10 inneemt, kan een relatief grote verplaatsing van de top van het sluitorgaan worden verkregen zodat een grotere speling mogelijk is tussen het sluitorgaan in open stand en de ermee samenwerkende aanslag en het plaatsen van deze aanslag minder nauwkeurig dient te geschieden en anderzijds 15 het sluitorgaan in gesloten stand over een relatief grote afstand achter deze aanslag haakt en daardoor een stevige sluiting verwezenlijkt.Thus, the top of the closure member moves a noticeably greater distance than if the revolving shaft were not moved in the vertical direction. With an auxiliary closure which takes up very little space in the width direction 10, a relatively large displacement of the top of the closing member can be obtained, so that a greater play is possible between the closing member in the open position and the stop acting therewith, and the placement of this stop less must be done accurately and on the other hand the closing member hooks in a closed position over a relatively great distance behind this stop and thereby achieves a firm closure.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het bedieningsorgaan gemonteerd op de be-20 dieningslat door middel van een pen, en is de afdeklat van een in haar langsrichting gerichte gleuf voorzien waardoor de pen steekt, terwijl ten minste één van de stukken gevormd door dit bedieningsorgaan en de aanslag waarmee het samenwerkt van een afschuining is voorzien zo dat bij 25 het volledig dichtdoen van de vleugel door een contact van de twee stukken met elkaar, het bedieningsorgaan en dus ook de bedieningslat in de verticale richting worden weggeduwd.In a particular embodiment of the invention, the operating member is mounted on the operating slat by means of a pin, and the cover slat is provided with a longitudinal slot through which the pin protrudes, while at least one of the pieces formed by this operating member and the stop with which it cooperates is provided with a bevel, so that when the wing is completely closed by contact of the two pieces with each other, the operating member and thus also the operating slat are pushed away in the vertical direction.

Vooral bij deze uitvoeringsvorm kan met een be-30 dieningsorgaan dat in de breedterichting weinig plaats inneemt toch een relatief belangrijke verplaatsing in verticale richting van de bedieningslat bij het volledig dichtdoen van de vleugel, worden verkregen. Daarenboven oefent de hulpsluiting een kleinere kracht in de opengaande zin • · / ;; ./ j 4 # i - 5 - op de vleugel uit, wanneer deze vleugel volledig dicht is, dan wanneer het bedieningsorgaan wentelbaar is ten opzichte van de op de vleugel gemonteerde afdeklat, De krachten die het schuifbare bedieningsorgaan en de ermee samenwerkende 5 aanslag op elkaar uitoefenen, bezitten immers door de afschuining een belangrijk verticale component.Particularly in this embodiment, a relatively important vertical displacement of the operating slat when the wing is completely closed can still be obtained with an actuator which takes up little space in the width direction. In addition, the auxiliary clasp exerts a smaller force in the opening sense • · / ;; ./ j 4 # i - 5 - out on the wing, when this wing is completely closed, then when the operating member is rotatable relative to the cover lath mounted on the wing, The forces imposed on the sliding operating member and the associated 5 stop after all, each other has an important vertical component due to the chamfer.

Bij voorkeur is het bedieningsorgaan op de bedieningslat gemonteerd en zijn zowel het bedieningsorgaan als de aanslag waarmee dit bedieningsorgaan samenwerkt, 10 van een afschuining voorzien, welke afschuiningen met elkaar samenwerken bij het volledig dichtdoen van de vleugel.Preferably, the operating member is mounted on the operating slat and both the operating member and the stop with which this operating member cooperates are provided with a bevel, which bevels cooperate with each other when the wing is closed completely.

Doelmatig bezit de afschuining van ten minste een van de stukken gevormd door het bedieningsorgaan en 15 de aanslag waarmee het samenwerkt een helling tussen 30° en 40°.Advantageously, the bevel of at least one of the pieces formed by the actuator and the stop with which it interacts has a slope between 30 ° and 40 °.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding strekt de langwerpige gebogen gleuf in de afdeklat, door welke gleuf de wentelas van het 20 sluitorgaan steekt en in welke gleuf het uitsteeksel van dit sluitorgaan zich bevindt , zich volgens een gedeelte van een cirkel uit.In a preferred embodiment of the invention, the elongated curved slot in the cover slat, through which slot the revolving shaft of the closing member protrudes and in which slot the protrusion of this closing member is located, extends according to a part of a circle.

Doelmatig is de aslijn van de gleuf een gedeelte van een cirkel met een straal tussen 8 en 12 mm.The axis of the slot is expediently part of a circle with a radius between 8 and 12 mm.

25 Ineen doelmatige uitvoeringsvorm van de uit- vinding is de langwerpige gleuf waardoor zich de wentelas van het sluitorgaan uitstrekt en waarin zich het uitsteeksel van het sluitorgaan bevindt symmetrisch ten opzichte van de horizontale.In an effective embodiment of the invention, the elongated slot through which the rotary shaft of the closing member extends and in which the projection of the closing member is located is symmetrical with respect to the horizontal.

30 In een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de deur- of raamconstructie twee hulp-sluitingen, één boven de hoofdsluiting en één onder de hoofdsluiting.In a particularly effective embodiment of the invention, the door or window construction comprises two auxiliary closures, one above the main closure and one below the main closure.

De uitvinding heeft ook betrekking op een hulp- 1 » - 6 - sluiting uit de deur- of raamconstructie met een meerpunt-sluiting volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.The invention also relates to an auxiliary closure of the door or window construction with a multi-point closure according to one of the previous embodiments.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving 5 van een deur- of raamconstructie met een meerpuntsluiting en van een daarbij gebruikte hulpsluiting, volgens de uitvinding? deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet? de verwijzings-cijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.Other details and advantages of the invention will become apparent from the following description 5 of a door or window construction with a multipoint closure and of an auxiliary closure used therewith, according to the invention. this description is given as an example only and does not limit the invention? the reference numbers refer to the accompanying drawings.

10 Figuur 1 is een vooraanzicht van de opstaande zijrand van een nog niet volledig dichtgewentelde vleugel van een deur met een meerpuntsluiting volgens de uitvinding, waarbij de op de niet-voorgestelde vaste deurlijst gemonteerde delen van de meerpuntsluiting in puntstreep-15 lijn zijn voorgesteld.Figure 1 is a front view of the upright side edge of a wing of a door with a multi-point closure according to the invention which has not yet been completely fully closed, with the parts of the multi-point closure mounted on the non-represented fixed door frame being shown in dot-line.

Figuur 2 is een vooraanzicht analoog aan dit uit figuur 1 van een gedeelte van de opstaande zijrand van de vleugel uit deze figuur, maar op grotere schaal getekend en met het overeenstemmende gedeelte van de vaste deurlijst 20 met de erop gemonteerde delen van de meerpuntsluiting in puntstreeplijn.Figure 2 is a front view, analogous to that of Figure 1, of a portion of the upright side edge of the wing of this Figure, but drawn to a larger scale and with the corresponding portion of the fixed door frame 20 with the parts of the multipoint closure mounted on it in dot line .

Figuur 3 stelt een doorsnede voor volgens de lijn III- III uit figuur 2 maar waarbij ook de vaste deurlijst en de erop gemonteerde delen van de meerpuntsluiting in 25 volle lijn zijn getekend.Figure 3 represents a section according to the line III-III of figure 2, but also showing the fixed door frame and the parts of the multi-point closure mounted thereon in full line.

Figuur 4 stelt een doorsnede voor volgens de lijn IV- IV uit figuur 2,eveneens met de vaste deurlijst en de erop gemonteerde delen van de meerpuntsluiting in volle lijn getekend.Figure 4 represents a section according to the line IV-IV of figure 2, also with the fixed door frame and the parts of the multipoint closure mounted on it drawn in full line.

30 Figuur 5 stelt een doorsnde voor analoog aan deze uit figuur 4 volgens de lijn V-V uit figuur 2.Figure 5 represents a cross-section analogous to that of figure 4 along the line V-V of figure 2.

Figuur 6 is een onderaanzicht van het sluit-r: orgaan uit de meerpuntsluiting uit de figuren 2 tot 4.Figure 6 is a bottom plan view of the closure member of the multi-point closure of Figures 2 to 4.

Figuur 7 stelt een doorsnéde voor volgens de 35 lijn VII-VII uit figuur 6.Figure 7 represents a section according to the line VII-VII from figure 6.

' Ί :1 2 7 4 I * « 4 - 7 -'Ί: 1 2 7 4 I * «4 - 7 -

In de verschillende figuren hebben dezelfde ver-wijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.In the different figures, the same reference numerals refer to the same elements.

De deurconstructie volgens de figuren 1 tot 5 bevat op de gebruikelijke manier een vaste deurlijst of 5 kozijn 1, een daarin draaibaar gemonteerde vleugel 2 en een meerpuntsluiting waarvan de met elkaar samenwerkende delen respectievelijk op een opstaande stijl van de vaste deurlijst 1 en op de van de scharnieren verwijderde smalle opstaande dwarse rand van de vleugel 2 gemonteerd zijn.The door construction according to figures 1 to 5 comprises in the usual way a fixed door frame or 5 frame 1, a pivot-mounted wing 2 therein and a multipoint closure of which the interacting parts respectively on an upright post of the fixed door frame 1 and on the the hinges removed are mounted narrow upright transverse edge of wing 2.

10 Het kozijn 1 en de vleugel 2 zijn van een op zich zelf bekende constructie zodat in de figuren 1 tot 5 enkel de hiervoor gedoelde opstaande stijl van de vaste deurlijst 1 en de opstaande stijl met de hogergedoelde rand van de vleugel 2 voorgesteld zijn.The frame 1 and the wing 2 are of a construction known per se, so that in figures 1 to 5 only the upright post of the fixed door frame 1 intended for this purpose and the upright post with the higher edge of the wing 2 are represented.

15 De hiervoor gedoelde opstaande stijlen zijn gevormd door kunststofprofiellijsten.The upright posts intended for this purpose are formed by plastic profile strips.

De vleugel 2 is een oplegvleugel en zijn opstaande stijl bevat aan de van de scharnieren afgekeerde zijde een vlak gedeelte 3 en daarnaast een uitspringende rand 20 4 die, bij een naar binnen draaiende deur aan de binnenkant is gelegen, en een aanslag vormt die, bij volledig dichtgewentelde stand van de vleugel 2, door middel van een afdichting 5 aansluit tegen een zijde - en met name de binnenzijde bij een naar binnen openwentelende vleugel 25 2 — van de opstaande stijl van de vaste deurlijst 1.The wing 2 is a supporting wing and its upright post contains on the side remote from the hinges a flat part 3 and next to it a protruding edge 4 which, when an inward opening door is located, forms a stop which fully closed position of the leaf 2, by means of a seal 5 connecting to one side - and in particular the inside of an inward-opening leaf 25 2 - of the upright post of the fixed door frame 1.

In het midden van het vlakke gedeelte 3 is een groef 6 gelegen die zich over gans de hoogte van de stijl van de vleugel 2 uitstrekt.A groove 6 is located in the middle of the flat part 3, which extends over the entire height of the post of the wing 2.

Ook de in de figuren 1 tot 5 voorgestelde opstaande 30 stijl van de vaste deurlijst 1 bezit aan de zijde van de deuropening een vlak gedeelte 7 en daarnaast een uitspringende rand 8. Deze uitspringende rand 8 vormt een aanslag die door middel van een afdichting 9 bij gesloten . stand van de vleugel 2 tegen een zijde van de vleugel 2 - - " " 4 7 Ϋ j « -8 - en met· name de buitenzijde indien de vleugel 2 een naar binnen wentelende vleugel is - aansluit. Nagenoeg in het midden van het vlakke gedeelte 7 is eveneens een groef 10 aangebracht die zich over gans de lengte van 5 de opstaande stijl uitstrekt.The upright post of the fixed door frame 1 shown in figures 1 to 5 also has a flat part 7 on the side of the door opening and in addition a protruding edge 8. This protruding edge 8 forms a stop which, by means of a seal 9 at closed . position of leaf 2 against one side of leaf 2 - - "" 4 7 Ϋ j «-8 - and in particular the outside if leaf 2 is an inwardly rotating leaf. Almost in the middle of the flat part 7, a groove 10 is also provided, which extends over the entire length of the upright post.

De meerpuntsluiting bestaat uit een hoofdsluiting, in de figuren 1 tot 5 in het algemeen met het verwijzingscijfer 11 aangeduid, en uit twee hulpsluitingen, in deze figuren in het algemeen met het verwijzings-10 cijfer 12 aangeduid, die respectievelijk boven en onder de hoofdsluiting 11 zijn gelegen.The multi-point clasp consists of a main clasp, generally denoted by reference numeral 11 in Figures 1 to 5, and of two auxiliary clasps, generally denoted by reference numeral 12 in these Figures, which are located above and below the main clasp 11, respectively. are located.

De hoofdsluiting 11 bestaat op de gebruikelijke manier uit een slotmechanisme 13 met een nachtschieter 14 en een dagschieter 15. Dit slotmechanisme 13 is in 15 een uitsparing in de opstaande stijl van de vleugel 2 ingewerkt en met zijn frontplaat 16 door middel van schroeven 17 tegen het vlakke gedeelte 3 van de opstaande stijl bevestigd.The main closure 11 consists in the usual way of a lock mechanism 13 with a dead bolt 14 and a latch bolt 15. This lock mechanism 13 is recessed in 15 in the upright style of the wing 2 and with its front plate 16 by means of screws 17 against the flat part 3 of the upright post attached.

Dit slotmechanisme 13 werkt samen met een 20 slotplaat 18 die van uitsparingen 19 voor de schieters 14 en 15 is voorzien en door middel van schroeven 20 op het vlakke gedeelte 7 van de opstaande stijl van de vaste deurlijst 1 is bevestigd.This lock mechanism 13 cooperates with a lock plate 18 which is provided with recesses 19 for the shooters 14 and 15 and is fixed by means of screws 20 on the flat part 7 of the upright post of the fixed door frame 1.

Het slotmechanisme 13 kan van een bekende 25 constructie zijn en wordt hier dan ook niet in.detail voorgesteld. Een geschikt slotmechanisme 13 is onder meer beschreven in het Belgische octrooi nr. 871.413 ten name van de aanvrager.The lock mechanism 13 can be of a known construction and is therefore not presented here in detail. A suitable lock mechanism 13 is described inter alia in the Belgian patent no. 871,413 in the name of the applicant.

Elk van de hulpsluitingen 12 bevat op de vaste 30 deurlijst 1 twee aanslagen 21 en 22 en op de vleugel 2 een met de aanslag 21 samenwerkend bedieningsorgaan 23, een met de aanslag 22 samenwerkend sluitorgaan 24, een bedieningslat 25 die de organen 23 en 24 aan elkaar koppelt en een afdeklat 26 die een geleiding voor de 35 bewegende organen 23 en 24 vormt en de bedieningslat 25 ·' - 1 ί ·' 7 k # * - 9 - helpt op haar plaats houden.Each of the auxiliary closings 12 comprises on the fixed door frame 1 two stops 21 and 22 and on the wing 2 an operating member 23 cooperating with the stop 21, a closing member 24 cooperating with the stop 22, an operating slat 25 connecting the members 23 and 24 one another and a cover slat 26 which forms a guide for the moving members 23 and 24 and helps to hold the actuating slat 25 in its position.

De afdeklat 26 is met haar randen aan weerszijden van de groef 6 verzonken in het vlakke gedeelte 3 van de opstaande stijl van de vleugel 2 zodat deze lat 5 26 niet of weinig buiten de buitenzijde van dit gedeelte 3 uitsteekt. Met haar einden is de afdeklat 26 door middel van schroeven 27 aan de opstaande stijl bevestigd.The cover slat 26 is recessed with its edges on either side of the groove 6 in the flat part 3 of the upright post of the wing 2, so that this slat 26 does not protrude little or no beyond the outside of this part 3. With its ends, the cover strip 26 is attached to the upright post by means of screws 27.

De bedieningslat 25 is smaller en iets korter dan de afdeklat 26 en is met een zekere zijdelingse 10 speling verschuifbaar in de groef 6 aangebracht. Deze bedieningslat 25 is enkel bevestigd op de hierna beschreven manier aan de organen 23 en 24 maar kan door de afdeklat 26 niet uit de groef 6.The operating slat 25 is narrower and slightly shorter than the covering slat 26 and is slidably arranged in the groove 6 with a certain lateral play. This operating slat 25 is only attached to the members 23 and 24 in the manner described below, but cannot pass out of the groove 6 through the covering slat 26.

Het bedieningsorgaan 23 is in de onmiddellijke 15 nabijheid van de hoofdsluiting 11 gelegen en bevindt zich dus in de onderste hulpsluiting 12 boven het sluit-orgaan 24 maar in de bovenste hulpsluiting 12 onder dit sluitorgaan 24.The operating member 23 is located in the immediate vicinity of the main closure 11 and is thus located in the lower auxiliary closure 12 above the closing member 24 but in the upper auxiliary closure 12 below this closing member 24.

Op deze omwisseling van de relative ligging van 20 het bedieningsorgaan 23 en het sluitorgaan 24 en uiteraard ook van de daarmee samenwerkende aanslagen 21 en 22 zijn de twee hulpsluitingen 12 identiek aan elkaar.On this exchange of the relative location of the operating member 23 and the closing member 24 and of course also of the abutments 21 and 22 cooperating therewith, the two auxiliary closures 12 are identical to each other.

Het bedieningsorgaan 23 is door middel van een pen 28 bevestigd op een einde van de bedieningslat 25.The operating member 23 is mounted on an end of the operating slat 25 by means of a pin 28.

25 Het bedieningsorgaan 23 bevindt zich aan de buiten zijde van de afdeklat 26 en de pen 28 steekt los doorheen een langwerpige verticale gleuf 29 die is aangebracht in de afdeklat 26. Het bedieningsorgaan 23 is bijgevolg samen met de bedieningslat 25 in de verticale richting 30 verplaatsbaar ten opzichte van de afdeklat 26. Om de rotatie van dit orgaan 23 te beletten, is het op zijn naar de afdeklat 26 gekeerde zijde van een langwerpige rechte ribbe 43 voorzien die in de gleuf 29 verschuifbaar steekt maar merkelijk korter is dan deze gleuf.The operating member 23 is located on the outer side of the covering slat 26 and the pin 28 protrudes loosely through an elongated vertical slot 29 which is provided in the covering slat 26. The operating member 23 is consequently movable together with the operating slat 25 in the vertical direction 30 with respect to the cover slat 26. To prevent the rotation of this member 23, it is provided on its side facing the cover slat 26 with an elongated straight rib 43 which is slidably inserted into the slot 29 but is considerably shorter than this slot.

» Λ ^ f - x - . ··· _*i - 4 - 10 -»Λ ^ f - x -. ··· _ * i - 4 - 10 -

Het bedieningsorgaan 23 bezit, dwars op de pen 28 gezien, de vorm van een gelijkbenige driehoek, waarvan de basishoeken afgerond zijn en de tophoek afgesneden is maar waarvan de tophoek een hoek maakt tussen 60° en 80° 5 en bij voorkeur van 70° zoals in de figuren 1 tot 5 is voorgesteld. De hoogtelijn van deze gelijkbenige driehoek is horizontaal gericht en de afgesneden top van de driehoek is in de zin gericht waarin de vleugel 2 dicht-wentelt.The actuator 23, viewed transversely to the pin 28, has the shape of an isosceles triangle, the base angles of which are rounded and the top angle is cut, but the top angle of which is at an angle between 60 ° and 80 ° and preferably 70 ° as is shown in Figures 1 to 5. The contour of this isosceles triangle is oriented horizontally and the cut-off vertex of the triangle is oriented in the sense in which the wing 2 turns closed.

10 De onderste rand 42 van het bedieningsorgaan 23 vormt dus een schuin vlak met een helling tussen 30° en 40° en bij voorkeur van 35°.The bottom edge 42 of the operating member 23 thus forms an inclined plane with an inclination between 30 ° and 40 ° and preferably of 35 °.

Deze hellende onderrand 42 werkt samen met een bovenrand met overeenstemmende helling van de aanslag 21.This inclined bottom edge 42 cooperates with a top edge with corresponding slope of the stop 21.

15 Deze aanslag 21 is een langwerpig stuk dat bovenaan, aan de zijde van waaruit de vleugel wordt dicht-gewenteld, afgeschuind is en onderaan, aan de tegenover liggende, zijde van een staart 31 is voorzien. In de figuren 1 tot 5 is de afgeschuinde bovenrand van het stuk 21 met 20 het verwijzingscijfer 30 aangeduid.This stop 21 is an elongated piece which is beveled at the top, on the side from which the wing is closed, and is provided with a tail 31 at the bottom, on the opposite side. In Figures 1 to 5, the beveled top edge of the piece 21 is indicated by the reference numeral 30.

Dit langwerpige stuk is gedeeltelijk in de groef 10 van de opstaande stijl van de vaste deurlijst 1 verzonken maar steekt nog met een gedeelte buiten het vlakke gedeelte 7 uit zodat het bedieningsorgaan 23, bij het 25 volledig dichtwentelen van de vleugel 2, in contact met de aanslag 21 komt.This elongated piece is partly sunk into the groove 10 of the upright post of the fixed door frame 1, but still protrudes with a part outside the flat part 7, so that the actuator 23, when the leaf 2 is completely closed, comes into contact with the stop 21 is coming.

De aanslag 21 is op de laatstgenoemde opstaande stijl bevestigd door middel van twee schroeven 32 die in de bodem van de groef 10 zijn geschroefd, met een belang-30 rijke speling door veel grotere openingen 33 in de aanslag 21 steken en deze aanslag tegen de laatstgenoemde bodem aandrukken onder tussenkomst van een aan de onderzijde getand rechthoekig plaatje 34 dat instelbaar 'in een iets langere uitholling 35 aan de buitenzijde van de aanslag 21 " 0 2 7 4 > i> - 11 - is verzonken. Ook de koppen van de schroeven 32 .zijn in deze uitholling 35 verzonken.The stop 21 is attached to the latter upright post by means of two screws 32 screwed into the bottom of the groove 10, with a significant clearance passing through much larger openings 33 in the stop 21 and this stop against the latter press the bottom through a bottom-toothed rectangular plate 34 which is adjustable in a slightly longer recess 35 on the outside of the stop 21 "0 2 7 4> i> - 11". The heads of the screws 32 are also recessed. .35 are recessed into this recess.

Zolang de schroeven 32 niet volledig aangespannen zijn, kan op deze manier de juiste ligging van de aanslag 5 21 in de verticale richting ten opzichte van de opstaande stijl van de deurlijst 1 enigszins worden ingesteld.In this way, as long as the screws 32 are not fully tightened, the correct position of the stop 5 21 in the vertical direction relative to the upright post of the door frame 1 can be adjusted somewhat.

De aanslag 21 wordt uiteraard zo op de laatstgenoemde opstaande stijl bevestigd dat het laagste punt van de hellende bovenrand 30 van de aanslag 21, welk 10 laagste punt aan de zijde is gelegen van waaruit de vleugel 2 wordt dichtgewenteld, iets lager is gelegen dan het hoogste punt van de hellende onderrand 42 van het bedieningsorgaan 23, wanneer dit bedieningsorgaan 23 zich in de laagste stand bevindt. Het bedieningsorgaan 15 23 neemt deze in de figuur 1 voorgestelde stand in zolang de vleugel 2 nog niet volledig dichtgewenteld is en het bedieningsorgaan 23 nog niet in contact gekomen is met de aanslag 21. Dit hoogste punt van het bedieningsorgaan 23 ligt uiteraard vooraan gezien in de zin waarin de 20 vleugel 2 wordt dichtgewenteld.The stop 21 is of course mounted on the latter upright post so that the lowest point of the sloping top edge 30 of the stop 21, which lowest point is located on the side from which the wing 2 is closed, is slightly lower than the highest point of the inclined lower edge 42 of the operating member 23, when this operating member 23 is in the lowest position. The operating member 23 assumes this position shown in figure 1 as long as the wing 2 is not yet completely closed and the operating member 23 has not yet come into contact with the stop 21. This highest point of the operating member 23 is, of course, seen in the front. sentence in which the 20 wing 2 is rolled up.

Wanneer de vleugel 2 dichtgewenteld wordt, komt het bedieningsorgaan 23 met zijn hellende onderrand 42 in contact met de hellende bovenrand 30 van-de aanslag 21 zodra de vleugel 2 de in de figuur 1 voorgestelde stand 25 bereikt. Bij het verder dichtwentelen van de vleugel 2 glijdt de hellende onderrand 42 van het bedieningsorgaan 23 over de hellende bovenrand 30 van de aanslag 21 waardoor dit bedieningsorgaan 23 opwaarts wordt verplaatst. Dit bedieningsorgaan 23 neemt onder tussenkomst van zijn in de 30 gleuf 29 verschuivende pen 28 de bedieningslat 25 mee naar boven, in de figuren 2 tot 4 is de vleugel 2 in volledig dichtgewentelde stand, met dus het bedieningsorgaan 23 in zijn hoogste stand, voorgesteld.When the wing 2 is pivoted shut, the operating member 23 with its inclined lower edge 42 comes into contact with the inclined upper edge 30 of the stop 21 as soon as the wing 2 reaches the position 25 shown in figure 1. As the wing 2 is further closed, the sloping bottom edge 42 of the operating member 23 slides over the sloping top edge 30 of the stop 21, whereby this operating member 23 is moved upwards. This operating member 23 takes the operating slat 25 upwards via its pin 28 sliding in the slot 29, in the figures 2 to 4 the wing 2 is shown in fully closed position, thus with the operating member 23 in its highest position.

Het sluitorgaan 24 bevat een lichaam 36 en een ' ' ' Λ *7 * * a / -*} * '4 - 12 - erop aansluitende staart 37. Het lichaam 36 is draaibaar rond een pen 38 gemonteerd, welke pen vast op het van de hoofdsluiting 11 verwijderde einde van de bedieningslat 25 is gemonteerd. Deze pen 38 steekt los door een opening 5 41 in het lichaam 36 en is met een verdikte kop in deze opening verzonken.The closure member 24 includes a body 36 and a tail 37 connecting thereto. The body 36 is rotatably mounted about a pin 38, which pin is fixed on the the main closure 11 remote end of the operating slat 25 is mounted. This pin 38 protrudes through an opening 41 in the body 36 and is countersunk in this opening with a thickened head.

Het sluitorgaan 24 bevindt zich aan de buitenzijde van de afdeklat 26 en de pen 38 steekt doorheen een langwerpige gleuf 39 in deze afdeklat 26.The closing member 24 is located on the outside of the cover slat 26 and the pin 38 extends through an elongated slot 39 in this cover slat 26.

10 De gleuf 39 is evenwel niet recht zoals de hogergenoemde gleuf 29 maar haar aslijn beschrijft iets minder dan de helft van een cirkel. De aslijn van de gleuf 39 ligt op een cirkel met een straal tussen 8 en 12 mm en bij voorkeur van 10,5 mm.However, the slit 39 is not straight like the aforementioned slit 29, but its axis describes slightly less than half a circle. The axis of the slit 39 is on a circle with a radius between 8 and 12 mm and preferably of 10.5 mm.

15 De gleuf 39 is opwaarts gericht, en symmetrisch gelegen ten opzichte van de horizontale en is met de holle zijde gericht in de zin waarin de vleugel opendraait.The slot 39 is oriented upwards, and is symmetrically located with respect to the horizontal and is directed with the concave side in the sense in which the wing opens.

Het sluitorgaan 24 is op de naar de afdeklat 26 gekeerde zijde van zijn lichaam 36 voorzien van een uit-20 steeksel of ribbe 40 die een vorm bezit die overeenkomt met de gleuf 39 maar korter is dan deze gleuf. De ribbe 40 .die een gedeelte van een cirkel beschrijft,steekt overigens in de gleuf 39 en de opening 41 strekt zich ook door deze ribbe 40 uit.The closing member 24 on the side of its body 36 facing the cover slat 26 is provided with a projection or rib 40 which has a shape corresponding to the slit 39 but is shorter than this slit. Incidentally, the rib 40, which describes a part of a circle, protrudes into the slot 39 and the opening 41 also extends through this rib 40.

25 De gebogen ribbe 40 is zo op het sluitorgaan 40 aangebracht dat, wanneer deze ribbe 40 zich onderaan de gleuf 39 bevindt en dus ook de pen 38 en dus ook de bedieningslat 25 zich in de laagste stand bevinden, het sluitorgaan 24 met zijn staart 37 schuin naar voor,dit 50 is in de zin waarin de vleugel 2 wordt dichtgewenteld,is gericht.The curved rib 40 is arranged on the closing member 40 such that when this rib 40 is located at the bottom of the slot 39 and therefore also the pin 38 and thus also the operating slat 25 are in the lowest position, the closing member 24 with its tail 37 diagonally forward, this 50 is in the sense in which the wing 2 is closed, is directed.

Het sluitorgaan 24 is in deze stand in de figuur 1 voorgesteld. Deze stand komt dus overeen met de laagste stand van het bedieningsorgaan 23 en wordt ingenomen wanneer 55 de vleugel 2 nog niet dichtgewenteld is.The closing member 24 is shown in figure 1 in this position. This position therefore corresponds to the lowest position of the operating member 23 and is assumed when the wing 2 has not yet been closed.

5300274 * ΐ - 13 - (5300274 * ΐ - 13 - (

Wanneer, zoals hiervoor beschreven, bij het volledig dichtwentelen van de vleugel 2, het bedienings-orgaan 23 door samenwerking met de aanslag 21 zich opwaarts verplaatst en dus ook de bedieningslat 25 zich opwaarts 5 verplaatst, verplaatst de scharnierpen 38 zich eveneens opwaarts in de gleuf 39.When, as described above, when the wing 2 is completely closed, the operating member 23 moves upwards through cooperation with the stop 21 and thus also the operating slat 25 moves upwards, the hinge pin 38 also moves upwards in the groove 39.

Het sluitorgaan 24 wordt daardoor niet alleen in zijn geheel opwaarts verplaatst maar wordt ook verplicht te wentelen doordat 2ijn ribbe 40 in de gleuf 39 een boog 10 beschrijft.As a result, the closing member 24 is not only moved upwards in its entirety, but is also obliged to rotate because the rib 40 in the slot 39 describes an arc 10.

Wanneer het bedieningsorgaan 23 zijn hoogste stand heeft bereikt, heeft ook het sluitorgaan 24 zijn hoogste stand bereikt en is het daarenboven gewenteld tot in de stand waarbij zijn staart 37 naar boven is 15 gericht. Het sluitorgaan 24 is in deze stand in de figuren 2,3 en 5 voorgesteld.When the operating member 23 has reached its highest position, the closing member 24 has also reached its highest position and has moreover been turned into the position in which its tail 37 is directed upwards. The closing member 24 is shown in Figures 2,3 and 5 in this position.

In de laatstgenoemde stand haakt het sluitorgaan 24 met zijn staart 37 achter de staart 31 van de ermee samenwerkende aanslag 22.In the latter position, the closing member 24 hooks its tail 37 behind the tail 31 of the stop 22 cooperating therewith.

20 Deze aanslag 22 is het spiegelbeeld van de hoger- genoemde aanslag 21 en overeenstemmende delen ervan zijn met hetzelfde verwijzingscijfer aangeduid.This stop 22 is the mirror image of the aforementioned stop 21 and corresponding parts thereof are indicated by the same reference numeral.

De aanslag 22 is met de afgeschuinde rand 30 naar boven en met de staart 31 naar onder in de goot 10 van 25 de opstaande stijl van de vaste deurlijst 1 bevestigd maar doordat de aanslag 22 het spiegelbeeld is van de aanslag 21 bevindt de staart 31 zich aan de zijde van waaruit de vleugel 2 dichtwentelt terwijl de afgeschuinde rand 30 naar de tegenover liggende zijde is gericht.The stop 22 is fixed with the chamfered edge 30 upwards and with the tail 31 downwards in the gutter 10 of 25 the upright post of the fixed door frame 1, but because the stop 22 is the mirror image of the stop 21, the tail 31 is on the side from which the wing 2 pivots shut while the beveled edge 30 faces the opposite side.

30 De aanslag 22 is op dezelfde manier als de aanslag 21 door middel van twee schroeven 32 onder tussenkomst van een aan de onderzijde getand plaatje 34 op de opstaande stijl bevestigd en wel op zulkdanige plaats dat het onderste30 The stop 22 is attached to the upright post in the same way as the stop 21 by means of two screws 32, through a toothed plate 34 at the bottom, such that the bottom

~ λ Ί L~ λ Ί L.

-~i . . / *7 -ί Λ * ν I - * - 14 - einde van de staart 31 ongeveer 9 mm hoger komt te liggen dan het bovenste einde van de staart 37 van het sluit-orgaan 24 wanneer dit zich in zijn laagste stand bevindt.- ~ i. . The end of the tail 31 will be about 9 mm higher than the top end of the tail 37 of the closure member 24 when it is in its lowest position.

De twee hulpsluitingen 12 worden op dezelfde 5 manier automatisch in sluitstand gebracht door het dicht-wentelen van de vleugel 2, onafhankelijk van de hoofdsluiting 11.The two auxiliary closures 12 are automatically closed in the same way by closing the leaf 2 independently of the main closure 11.

Wanneer bij het dichtwentelen van de vleugel 2 deze laatste bijna volledig dichtgewenteld is, komt het 10 bedieningsorgaan 23 van elk van de twee hulpsluitingen 12 in contact met de overeenstemmende aanslag 21. Bij het verder wentelen wordt het bedieningsorgaan 23 van elke hulpsluiting 12 opwaarts verplaatst en onder tussenkomst van de bedieningslat 25 trekt dit bedieningsorgaan 15 23 het sluitorgaan 24 mee opwaarts.When the latter 2 is almost completely closed when the leaf 2 is closed, the actuating member 23 of each of the two auxiliary closures 12 comes into contact with the corresponding stop 21. As it rotates further, the actuating member 23 of each auxiliary closure 12 is moved upwards and this operating member 23 pulls the closing member 24 upwardly via the operating slat 25.

Tijdens zijn opwaartse verplaatsing wentelt het sluitorgaan 24 waarbij het met zijn staart 37 achter de overeenstemmende aanslag 22 haakt.During its upward movement, the closing member 24 turns, hooking its tail 37 behind the corresponding stop 22.

Wanneer de vleugel 2 volledig dichtgewenteld is, 20 zorgen de sluitorganen 24 van de twee hulpsluitingen 12 voor een sluiting op een afstand van de hoofdsluiting 11 zolang de vleugel 2 in de dichtgewentelde stand wordt ' gehouden, dit is dus zolang de hoofdsluiting 11 de vleugel 2 in sluitstand houdt.When the leaf 2 is completely closed, the closing members 24 of the two auxiliary closures 12 provide a closure at a distance from the main closure 11 as long as the leaf 2 is kept in the closed position, that is, as long as the main closure 11 is the wing 2 in closing position.

25 De vorm en de grootte van de sluitorganen 24 en van de gleuven 39 zijn zodanig dat de top van de staart 37 van de sluitorganen 24 zich tijdens deze overgang van de in de figuur 1 voorgestelde open stand naar de in de figuur 2 voorgestelde sluitstand een opwaartse verplaatsing 30 ondergaat van 19 mm. De juiste plaats van de aanslagen 21 en 22, die overigens gemakkelijk instelbaar is, is niet erg kritisch en het plaatsen van deze aanslagen moet niet • zo nauwkeurig geschieden. Niettegenstaande dit bevinden de sluitorganen 24 zich in sluitstand met een relatief 35 belangrijk gedeelte, meestal met een lengte van ongeveer 830Ü274 - 15 - 10 mm, achter de erbij horende aanslag 22.The shape and size of the closing members 24 and of the slots 39 are such that the top of the tail 37 of the closing members 24 moves during this transition from the open position shown in Figure 1 to the closing position shown in Figure 2. upward displacement 30 of 19 mm. The correct location of the stops 21 and 22, which is otherwise easily adjustable, is not very critical and the positioning of these stops should not be • as accurate. Notwithstanding this, the closing members 24 are in the closed position with a relatively important part, usually with a length of about 830 - 274 - 15 - 10 mm, behind the associated stop 22.

De afdeklat 26 kan zeer smal zijn en de volledige hulpsluitingen 12 nemen in de breedterichting relatief weinig plaats in.The cover bar 26 can be very narrow and the complete auxiliary closures 12 take up relatively little space in the width direction.

5 De krachten die de bedieningsorganen 23 en de erbij horende aanslagen 21 op elkaar in sluitstand uitoefenen, bezitten een belangrijke verticale component zodat deze krachten slechts in geringe mate de neiging hebben de vleugel 2 naar open stand te duwen.The forces exerted by the operating members 23 and the associated stops 21 on each other in closed position have an important vertical component, so that these forces only tend to push the wing 2 to open position to a small extent.

10 Wanneer de vleugel 2 vanuit gesloten stand opengewenteld wordt, schuift het bedieningsorgaan 23 van elke hulpsluiting 12 van de afgeschuinde rand 30 van de aanslag 21 af en valt door de zwaartekracht het geheel gevormd door dit orgaan 23, de bedieningslat 25 en het 15 sluitorgaan 24 terug omlaag naar de in de figuur 1 voorgestelde stand. Daarbij wentelt het sluitorgaan 24 terug naar zijn hellende beginstand waarbij het niet langer achter de aanslag 22 haakt. Zodra het sluitorgaan 24 zich onder de aanslag 22 bevindt, houdt het niet langer de 20 vleugel 2 dicht.When the wing 2 is opened from a closed position, the operating member 23 of each auxiliary lock 12 slides off the beveled edge 30 of the stop 21 and gravity causes the whole formed by this member 23, the operating slat 25 and the closing member 24 to fall. back down to the position shown in figure 1. The closing member 24 then reverts back to its inclined initial position, no longer hooking behind the stop 22. As soon as the closing member 24 is under the stop 22, it no longer keeps the wing 2 closed.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam — van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uit voeringsvorm vele veranderingen worden aangebracht, 25 onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.The invention is by no means limited to the embodiment described above, and within the scope of the patent application many changes can be made to the described embodiment, including as regards the shape, the composition, the arrangement and the number of the parts be used to practice the invention.

In het bijzonder moet het bedieningsorgaan niet noodzakelijk de hiervoor beschreven vorm bezitten.In particular, the actuator must not necessarily have the above-described shape.

30 Het orgaan kan enkel aan de onderkant afgeschuind zijn of, indien de bovenrand van de ermee samenwerkende aanslag afgeschuind is, zelfs niet afgeschuind zijn. In het laatste geval kan het bedieningsorgaan een pen zijn. Het bedieningsorgaan hoeft ook niet noodzakelijk een ribbe te bezitten 35 " Λ v 7 4 ·«* * 1 I * - 16 - die de rotatie ervan belet. In zoverre dit orgaan niet mag roteren, kan het onwrikbaar door de pen met de bedieningslat verbonden zijn.The member can only be chamfered at the bottom or, if the top edge of the abutting stop is chamfered, not even chamfered. In the latter case, the actuator may be a pin. Also, the actuator does not necessarily have to have a rib 35 "Λ v 7 4 ·« * * 1 I * - 16 - which prevents its rotation. To the extent that this actuator is not allowed to rotate, it can be rigidly connected to the actuating bar by the pin to be.

Λ Γ} 0 7 7 £Λ Γ} 0 7 7 £

Claims

Door or window construction according to claim 1, characterized in that the operating member (23) is mounted on the operating slat (25) by means of a pin (28), and the cover slat (26) of a longitudinal direction a slot (29) is provided through which the pin (28) protrudes, while at least one of the pieces formed by this actuating member (23) and the stop (21) with which it cooperates is provided with a bevel (30 and / or 42) so that when the leaf (2) is completely closed by a contact of the two pieces with each other, the operating member (23) and thus also the operating slat (25) are pushed away in the vertical direction. -i Λ? 7 k .J J * J • 9 = -5 - 19 -

Door or window construction according to claim 2, characterized in that the operating member (23) is mounted on the operating slat (25) and both the operating member (23) and the stop (21) with which this operating member (23) interacts , are provided with a chamfer (30, 42), which chamfers (30, 42) cooperate with each other when the wing (2) is completely closed.

Door or window construction according to one of claims 2 and 3, characterized in that the operating member 10 (23) is mounted non-rotatably on the operating slat (25).

Door or window construction according to claim 4, characterized in that the actuating member (23) has a projection (43) 15 extending eccentrically with respect to the pin (28) on its side facing the covering lath (26) and slidably into the elongated slot (29) in the cover lath (26).

Door or window construction according to any one of claims 2 to 5, characterized in that the bevel (30, 2o 42) of at least one of the pieces formed by the actuator (23) and the stop (21) with which it interacts has a slope between 30 ° and 40 °.

Door or window construction according to claim 6, characterized in that the bevel (30, 42) of at least one of the pieces formed by the operating member (23) and the stop (21) with which this member cooperates has a slope of about 35 °.

Door or window construction according to any one of claims 2 to 7, characterized in that the operating member 30 (23) has an almost triangular shape.

Door or window construction according to any one of claims 1 to 8, characterized in that the actuating member (23) interacts with the corresponding stop (21) so that when the leaf (2) is completely closed, the λ λ η Λ - * & -. · ** 9 * ΐ t - 20 - moves upwards and falls down by gravity when the leaf (2) opens again.

Door or window construction according to claims 3 and 9, characterized in that the operating member (23) 5 has a beveled edge (42) at the bottom, while the associated stop (21) at the top and on the side from which the wing (2) is rolled shut and has a chamfered edge (30) cooperating with the above-mentioned edge (42).

Door or window construction according to any one of claims 1 to 10, characterized in that the operating slat (25), the covering slat (26), the operating member (23) and the closing member (24) on the sash (2) while the stops (21 and 22) are mounted on the fixed door frame (1) 15.

Door or window construction according to any one of claims 1 to 11, characterized in that the element (2) on which the cover lath (26) of the auxiliary closure (12) is mounted is provided with a groove (6) provided by this cover bar (26) is closed and the operating bar (25) of the auxiliary closure (12) is located in this groove (6).

Door or window construction according to any one of claims 1 to 12, characterized in that the elongated curved slot (39) in the cover slat (26), through which slot 25 the revolving shaft (38) of the closing member (24) extends and in which slot the protrusion (40) of this closing member (24) is located, which extends in part of a circle.

Door or window construction according to claim 13, characterized in that the axis of the elongated curved slot (39) in the cover slat (26) is part of a circle with a radius between 8 and 12 mm.

15. Door or window construction according to the claim / -; 3 2 7 4 9? «Λ" - 21 - ie sion 14 / characterized in that the axis of the elongated »curved slot (39) in the cover lath (26) is part of a cricle of approximately 10.5 mm radius.

Door or window construction according to any one of claims 13 to 15, characterized in that the elongated slot (39) through which extends the revolving shaft (38) of the closing member (24) and in which the projection (40) of the closure member (24) is symmetrical with respect to the horizontal.

Door or window construction according to any one of claims 1 to 16, characterized in that the projection (40) of the closure member (24) is a rib corresponding in shape and size to a portion of the curved slot (39) in the cover bar (26).

Door or window construction according to any one of claims 1 to 17, characterized in that it comprises two auxiliary closures (12), one above the main closure (11) and one below the main closure (11).

Auxiliary closure (12) of the door or window construction with a multipoint closure according to any one of claims 1 to 18. -J * i