BE1014943A3 - Seizure of a window and components. - Google Patents

Seizure of a window and components. Download PDF

Info

Publication number
BE1014943A3
BE1014943A3 BE2001/0068A BE200100068A BE1014943A3 BE 1014943 A3 BE1014943 A3 BE 1014943A3 BE 2001/0068 A BE2001/0068 A BE 2001/0068A BE 200100068 A BE200100068 A BE 200100068A BE 1014943 A3 BE1014943 A3 BE 1014943A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
carrier piece
edge
fitting
slats
slat
Prior art date
Application number
BE2001/0068A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Parys Remi E Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to BE2001/0068A priority Critical patent/BE1014943A3/en
Application filed by Parys Remi E Van filed Critical Parys Remi E Van
Priority to DE60235113T priority patent/DE60235113D1/en
Priority to PT2075285T priority patent/PT1227207E/en
Priority to EP02075285.3A priority patent/EP1227207B1/en
Priority to DK04076011T priority patent/DK1447505T3/en
Priority to EP04075952A priority patent/EP1449998B1/en
Priority to ES02075285T priority patent/ES2428352T3/en
Priority to PT04075952T priority patent/PT1449998E/en
Priority to ES04075952T priority patent/ES2337356T3/en
Priority to ES04076011T priority patent/ES2320884T3/en
Priority to PT04076011T priority patent/PT1447505E/en
Priority to EP04075954A priority patent/EP1447509A3/en
Priority to AT04075952T priority patent/ATE455224T1/en
Priority to EP04076011A priority patent/EP1447505B1/en
Priority to AT04076011T priority patent/ATE425334T1/en
Priority to DE60231535T priority patent/DE60231535D1/en
Priority to US10/058,018 priority patent/US6574927B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1014943A3 publication Critical patent/BE1014943A3/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C9/00Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing
    • E05C9/20Coupling means for sliding bars, rods, or cables
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C9/00Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing
    • E05C9/06Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing with three or more sliding bars
    • E05C9/063Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing with three or more sliding bars extending along three or more sides of the wing or frame
    • E05C9/066Locks for windows or doors specially adapted for tilt and turn
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C9/00Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing
    • E05C9/24Means for transmitting movements between vertical and horizontal sliding bars, rods or cables for the fastening of wings, e.g. corner guides

Abstract

Fitting which comprises at least one carrier piece (3) which is provided on an edge of the wing, the fixed frame, respectively, in a fitting groove in a shiftable manner, and laths (10,13,14,31,32) which can be shifted by this carrier piece (3), which laths are shiftable in a fitting groove and whereby at least a number (10,13,14,31,32) thereof are provided with at least one pin, cooperating with a locking part, said fitting additionally comprising a ramp-forming part (12) which is snapped onto the fixed frame (1), and which comprises at least one springy leg (42) which engages with an edge (42A) under an edge of a fitting groove (40) on the fixed frame (1). <IMAGE>

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Beslag van een raam en onderdelen daarvoor. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een beslag van een raam met een vast kader en een vleugel, welk beslag minstens een meeneemstuk bevat dat op een rand van de vleugel, respectievelijk het vaste kader, in een beslaggroef schuifbaar is aangebracht, en door dit meeneemstuk verschuifbare latten die schuifbaar zijn in een beslaggroef op voornoemde rand en eventueel op andere randen van de vleugel of het vaste kader, waarvan er minstens een aantal van minstens één tap zijn voorzien die samenwerkt met een op het vaste kader, respectievelijk de vleugel, bevestigd sluitstuk. 



  Het sluiten en ontsluiten van een dergelijk raam wordt bevolen door een op de vleugel of het vaste kader aangebrachte handgreep die met een gedeelte in het meeneemstuk grijpt om dit te verplaatsen. 



  De ramen bezitten evenwel uiteenlopende afmetingen, zodat de lengte van de latten kunnen verschillen van raam tot raam. 



  Bij bekend beslag zijn deze latten geëxtrudeerde profiellijsten uit aluminium die door de raamconstructeur op maat worden gezaagd in functie van de afmetingen van het raam en de ligging van de handgreep en vervolgens worden doorboord of geponst om de gaten te vormen nodig om ze met behulp van tappen aan het meeneemstuk en eventueel aan elkaar of aan andere onderdelen vast te koppelen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Dit op maat zagen van de latten en het boren of ponsen van de gaten is voor de constructeur tijdrovend en vergt relatief dure machines zodat de vervaardigde latten relatief duur zijn. 



  Dit is vooral het geval wanneer er niet alleen latten aanwezig zijn langs de rand waar het meeneemstuk gelegen is maar ook langs een dwars erop gerichte rand, waarbij latten met een hoekoverbrenging verbonden zijn. 



  Dit is bijvoorbeeld het geval bij een draai-kipraam. 



  Een draai-kipraam bevat een vleugel die zowel aan één opstaande zijde van het vaste kader kan scharnieren als onderaan kan kippen. 



  De overgang van kippen naar draaien of omgekeerd wordt eveneens bevolen door de handgreep die op de vleugel is vastgemaakt en grijpt in het meeneemstuk dat schuifbaar aangebracht is op een opstaande rand van de vleugel. Dit meeneemstuk is via latten verbonden met een kantelpen onderaan en via latten en een hoekoverbrenging verbonden met een schaarmechanisme dat tussen de vleugel en het vaste raam is gemonteerd. 



  Dit betekent dat minstens langs de rand met het meeneemstuk en tussen de hoekoverbrenging en het schaarmechanisme, de latten een welbepaalde lengte moeten bezitten en het zagen van de latten dan zeer nauwkeurig moet gebeuren. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  De uitvinding heeft tot doel een beslag te verschaffen waarvan de latten niet meer door de constructeur op maat moeten gezaagd worden en geponst worden en dat dus sneller op een raam kan worden geplaatst en waarbij de latten goedkoper zijn. 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat in een eerste uitvoeringsvorm het meeneemstuk met elk van zijn uiteinden aan een lat gekoppeld is door in elkaar grijpende vertandingen, namelijk een vertanding op het uiteinde van de lat en een vertanding op het uiteinde van het meeneemstuk. 



  Door de vertandingen in meer of mindere mate elkaar te laten overlappen, kan de totale lengte van de latten langs een rand worden ingesteld. De latten kunnen dan ook vooraf in de fabriek met een aantal standaardlengtes vervaardigd worden. 



  De lengte van de vertandingen bedraagt minstens 5 cm, en bij voorkeur minstens 6 cm. 



  Om de vertandingen gemakkelijk met de gewenste overlapping in elkaar te doen grijpen, is het meeneemstuk bij voorkeur voorzien van verende benen waarmee het in de beslaggroef geklikt is. 



  De latten kunnen eerst in de beslaggroef in de gewenste stand worden geschoven, waarna het meeneemstuk op deze beslaggroef wordt geklikt zodat de vertandingen in elkaar grijpen. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Voornoemd doel wordt volgens een tweede uitvoeringsvorm bereikt doordat in elk uiteinde van het meeneemstuk een ponsschroef is geschroefd, en de aan dit uiteinde gekoppelde lat met een uiteinde in de beslaggroef onder voornoemd uiteinde van het meeneemstuk is geschoven en de ponsschroef in of doorheen dit uiteinde van de lat is geschroefd. 



  Zolang de ponsschroef niet in de lat is geschroefd, kan de lat dieper of minder diep onder het meeneemstuk worden geschoven. De lengte van de latten langs een rand is dus instelbaar, waardoor dus de latten vooraf door de fabrikant op een standaardlengte geleverd kunnen zijn. Deze latten moeten vooraf geen gaten bezitten voor de koppeling. 



  Deze uitvoeringsvorm met ponsschroef is vooral aangewezen wanneer een inbraakvertraging gewenst is. 



  Het meeneemstuk bevat bij voorkeur aan een zijde een ribbe en aan de andere zijde een groef die respectievelijk onder of over een randje van de beslaggroef schuifbaar aangebracht zijn. Het meeneemstuk kan in zijn naar de bodem van de beslaggroef gekeerde zijde een uitholling bezitten voor een plat uiteinde van een lat, die bijvoorbeeld afgeschuinde randen kan bezitten. 



  In beide uitvoeringsvormen is de mogelijke instelling in de lengterichting van elke koppeling bijvoorbeeld 50 mm, zodat in de lengterichting van de latten een verschil in lengte van 100 mm kan opgevangen worden. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  In beide uitvoeringsvormen kunnen de latten die aan het meeneemstuk gekoppeld zijn, op hun van dit laatste verwijderde uiteinde eveneens van een vertanding voorzien zijn die grijpt in een complementaire vertanding van een onderdeel, bijvoorbeeld een andere lat, het beweegbare gedeelte van een hoekoverbrenging of dergelijke. 



  Aangezien deze vertandingen niet moeten gebruikt worden om in de lengte in te stellen, kunnen ze korter zijn en grotere tanden bezitten dan voornoemde vertandingen. 



  Een van de in elkaar grijpende vertandingen kan aangebracht zijn aan de binnenzijde van een uitgehold verdikt uiteinde, de andere vertanding bijvoorbeeld op een versmald uiteinde. 



  Het beslag kan aldus één of meer latten bevatten die aan beide uiteinden van een vertanding zijn voorzien, waarbij deze vertandingen complementair of gelijk kunnen zijn. 



  In beide uitvoeringsvormen kunnen de meeneemstukken en de latten uit kunststof, bijvoorbeeld polyamide, bij voorkeur versterkt met vezels, zoals glasvezels vervaardigd zijn. 



  Hierdoor kunnen de latten en andere onderdelen op een relatief goedkope manier door bijvoorbeeld spuitgieten worden vervaardigd. 



  Het beslag kan zich over meer dan één rand van het raam uitstrekken, in welk geval het minstens één hoekoverbrenging met een vast gedeelte en een daarin 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 beweegbaar gedeelte bezit, waarbij een uiteinde van het beweegbare gedeelte met een uiteinde van een lat in de beslaggroef verbonden is door middel van in elkaar grijpende vertandingen. 



  Een hoekoverbrenging die met een gedeelte op dezelfde rand gelegen is als het meeneemstuk kan langs een dwars erop staande rand aan een lat gekoppeld zijn door gelijkaardige vertandingen als het meeneemstuk aan een lat gekoppeld is volgens voornoemde eerste uitvoeringsvorm. 



  Het beslag van een raam, onder meer het beslag volgens een van de voornoemde uitvoeringsvormen, kan een oploopstuk bevatten dat op het vaste kader is aangebracht. 



  Bij bekende ramen en bekend beslag wordt dit oploopstuk met een schroef op het raam vastgemaakt, hetgeen tijdrovend is. 



  De uitvinding heeft als doel een snellere montage van het oploopstuk mogelijk te maken. 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding verwezenlijkt doordat het oploopstuk op het vaste kader geklikt is en hiertoe minstens één verend been bevat dat met een randje haakt onder een randje van een beslaggroef op het vaste kader. 



  Dit oploopstuk kan uit kunststof, bijvoorbeeld polyamide, eventueel versterkt met vezels zoals glasvezels, vervaardigd zijn. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  Het beslag kan een sluitstuk bezitten dat op een opstaande rand van het vaste kader vastgemaakt is en dat met zijn onderste uiteinde in een opening steekt die in het oploopstuk aangebracht is om het verschuiven van dit geklikte oploopstuk te beletten. 



  Bij een draai-kipraam is het oploopstuk ook voorzien van minstens één holte voor een verschuifbare scharnierpen die aan het meeneemstuk gekoppeld is, bij voorkeur onder tussenkomst van latten die op de hoger beschreven manier aan dit meeneemstuk en aan elkaar gekoppeld zijn. 



  Bij een draai-kipraam is normaal op de hoekoverbrenging boven het meeneemstuk een beveiliging aangebracht om te beletten dat dit meeneemstuk verschoven wordt wanneer het raam open gekipt of gedraaid is. 



  Deze beveiliging bevat een hefboom die scharnierend op een uiteinde van het vaste gedeelte van de hoekoverbrenging is vastgemaakt. 



  Bij bekende beveiligingen is deze hefboom door een klinknagel op het vaste gedeelte bevestigd, waardoor constructie en de montage relatief moeilijk zijn. 



  De uitvinding heeft ook tot doel een dergelijke beveiliging te verschaffen die eenvoudig van constructie en montage is. 



  Volgens de uitvinding bezit het vaste gedeelte van de hoekoverbrenging hiertoe op een uiteinde een kopgedeelte dat, aan de naar het beweegbare gedeelte gerichte zijde, 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 een opening bevat, terwijl de hefboom aan de ene zijde een tap bezit die in deze opening is aangebracht en aan de andere zijde op een afstand van de wentelas een vergrendelpen bezit die voor een stand van de hefboom tussen vergrendelpennen op het beweegbare gedeelte van de hoekoverbrenging komt te liggen wanneer de vleugel open is maar buiten de baan van deze vergrendelpennen gelegen is wanneer de vleugel dicht is en waarbij de tap omringd is door een veer die de hefboom duwt naar de hoger genoemde stand. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op de onderdelen, onder meer het meeneemstuk, de latten en dergelijke die bestemd zijn om deel uit te maken van een beslag volgens een van de vorige uitvoeringsvormen en die afzonderlijk in de handel kunnen worden gebracht. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een beslag en van onderdelen daarvoor volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 
Figuur 1 schematisch het beslag volgens de uitvinding weergeeft van een draai-kipraam, met de meeste onderdelen uit elkaar genomen; 
Figuren 2 en 3 perspectiefzichten weergeven van het meeneemstuk en de eraan te koppelen uiteinden van latten uit het beslag van figuur 1, respectievelijk na en voor het koppelen; 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Figuren 4 tot 6 doorsneden weergeven volgens de lijnen IV-IV, V-V en VI-VI in figuur 2, met een gedeelte van een vleugel;

   Figuren 7 en 8 perspectiefzichten weergeven van de samenwerkende uiteinden van twee latten van het beslag respectievelijk van bovenaan en van onderaan gezien; Figuur 9 een dwarse doorsnede weergeeft volgens de lijn IX-IX in figuur 7, evenwel met een gedeelte van de vleugel; Figuren 10 en 11 perspectiefzichten weergeven, respectievelijk van onderaan en van bovenaan gezien, van de te koppelen uiteinden van een hoekverbinding en een lat bovenaan de vleugel; Figuren 12 en 13 perspectiefzichten weergeven analoog aan deze van figuren 2 en 3, maar met betrekking tot een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding; Figuur 14 een doorsnede weergeeft volgens lijn XIV-XIV in figuur 13 met een gedeelte van de vleugel;

   Figuur 15 een perspectiefzicht weergeeft analoog aan deze van de figuren 7 en 8 van een zelfde koppeling van twee naburige latten, maar met betrekking op een andere uitvoeringsvorm; Figuren 16 en 17 perspectiefzichten weergeven analoog aan dit van figuur 15, maar met betrekking tot andere uitvoeringsvormen van de koppeling; Figuur 18 schematisch een draairaam weergeeft met de onderdelen van het beslag daarvoor;

   Figuren 19 en 20 schematisch twee uitvoeringen weergeven van een valraam, met aanduiding van de onderdelen van het beslag; 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 
Figuur 21 schematisch een projecterend raam weergeeft met aanduiding van de onderdelen van het beslag volgens de uitvinding; 
Figuur 22 schematisch een tuimelraam weergeeft, eveneens met aanduiding van de onderdelen van het beslag ; 
Figuren 23 en 24 perspectiefzichten weergeven van het oploopblokje uit voornoemd beslag, respectievelijk van boven en van onder gezien; 
Figuren 25 tot 27 doorsneden weergeven volgens de lijnen XXV-XXV, XXVI-XXVI en XXVII-XXVII in figuur 23, maar met een gedeelte van het vaste kader; 
Figuren 28 en 29 perspectiefzichten weergeven van een beveiliging met de elementen ervan uit elkaar;

   
Figuren 30 en 31 een zicht weergeven loodrecht op de rand van de vleugel op de beveiliging van figuren 28 en 29, respectievelijk in vergrendelde en ontgrendelde stand. 



  Het beslag voor een draai-kipraam bestaande uit een vast kader 1 en een vleugel 2, dat schematisch in figuur 1 (zonder het kader 1 en de vleugel 2) is weergegeven, bevat in hoofdzaak een aantal onderdelen, namelijk een meeneemstuk 3 dat verschuifbaar op een opstaande rand van de vleugel 2 vastgemaakt is, een daarboven gelegen hoekoverbrenging 4 met een beweegbaar gedeelte 5 dat plooibaar en schuifbaar is in een vast gootvormig gedeelte 6 dat een hoek van 90  maakt en op de vleugel 2 vastgemaakt is, een schaarmechanisme 7 dat bovenaan het raam tussen het kader 1 en de vleugel 2, meer bepaald een gedeelte van het bovenste scharnier 8, is aangebracht, en een scharnierpen 9 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 die onder het meeneemstuk 3,

   onderaan op een lat 10 is aangebracht en bij kipstand van de vleugel 2 in een holte 11 dringt van een oploopstuk 12 dat op het onderste horizontale gedeelte van het vaste kader 1 vastgemaakt is. 



  Voornoemde onderdelen zijn met elkaar verbonden door latten 13 of 14 die schuifbaar zijn in beslaggroeven 15 die op de profielen van de vleugel 2 zijn aangebracht en, zoals in de doorsneden van onder meer de figuren 4 tot 6 is weergegeven, gevormd zijn door twee evenwijdige ribben 16 die met hun uiterste randen naar elkaar omgebogen zijn, zodat tussen deze randen en de rest van de profiellijst groeven 16A zijn gevormd. Deze beslaggroeven 15 strekken zich over de volledige lengte van de randen van de vleugel 2 uit. 



  De latten 13 zijn regellatten en de latten 14 zijn verbindingslatten. Ze zijn van een verschillend type, zoals verder zal worden beschreven, met in elk type verschillende lengtes. Naargelang het type zijn de uiteinden verschillend maar tussen de uiteinden bezitten de latten dezelfde doorsnede die gelijk is aan een omgekeerde T. De kop steekt aan weerskanten in de groeven 16A, terwijl de steel van de T tussen de naar elkaar gerichte randen van de ribben 16 gelegen is. 



  Op minstens een aantal van de latten 13 en 14 staan tappen 17 die achter sluitstukken 17A kunnen grijpen die op het vaste kader 1 zijn vastgemaakt. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 



  In het weergegeven voorbeeld zijn ook aan de onderzijde en de zijde van de scharnieren 8 van het raam sluitpunten aanwezig zodat het beslag ook latten 14 met tappen 17 op . voornoemde zijden bezit, een hoekoverbrenging 18 naast de scharnierpen 9 en een hoekoverbrenging 19 naast het bovenste scharnier 8. Het onderste scharnier 8 is van een op zich gekend type waarbij zowel een rotatie om een verticale als om een horizontale as mogelijk is. 



  Zoals in detail is weergegeven in de figuren 2 tot 6, is het meeneemstuk 3 een langwerpig balkje dat met elk van zijn uiteinden verbonden is met een lat 13 op een manier die een instelling in de lengterichting toelaat zolang het meeneemstuk 3 niet op de profiellijst van de vleugel 2 aangebracht is. 



  Dit meeneemstuk 3 bezit in zijn midden twee uithollingen 20 die op de zijde van de twee ermee verbonden latten 13 en in de erop staande zijkant van het meeneemstuk 3 uitgeven en dienen om de twee benen van de vork te ontvangen van de niet in de figuren weergegeven handgreep om het beslag te bedienen. 



  De twee latten 13 bezitten een uiteinde waar het bovenste, dit is het van de bodem van de beslaggroef 15 weggerichte, gedeelte over een zevental centimeter weggesneden is en vervangen is door een middelste ribbe 21 die van een vertanding 22 is voorzien in de vorm van op regelmatige afstanden gelegen ribbetjes die zich over de buitenzijde en langse zijden van de ribbe 21 uitstrekken. De laatste twee centimeter is de lat 13 ook in de dwarsrichting versmald. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



  De vertanding 22 bezit een lengte groter dan 5 cm, bij voorkeur groter dan 6 cm en in het voorbeeld een zevental centimeter. 



  Tussen de uithollingen 20 en tot op een afstand van elk uiteinde bezit het meeneemstuk 3 aan weerskanten een verend been 23 waarvan de rand een zijwaarts uitstekend randje bezit dat, wanneer het meeneemstuk 3 in de beslaggroef 15 wordt geklikt, haakt onder de omgeplooide randen van de twee ribben 16, op de uiteinden bovenop het onderste gedeelte van een uiteinde van een lat 13. 



  Elk uiteinde van het meeneemstuk 3 is over een afstand van een zevental centimeter van een uitholling 24 voorzien die over de ribbe 21 past en die van een vertanding 25 is voorzien die complementair is aan de vertanding 22 van een lat 13. De vertanding 25 bestaat ook uit ribbetjes die zich op regelmatige afstanden van elkaar over de bodem en de zijwanden van de uitholling 24 uitstrekken en de totale lengte van de vertanding 25 is groter dan 5 cm, bij voorkeur groter dan 6 cm en in het weergegeven voorbeeld een zevental centimeter. 



  Wanneer het meeneemstuk 3 met zijn benen 23 in een beslaggroef 15 geklikt is, haakt de vertanding 25 op elk uiteinde in een vertanding 22 van een eronder gelegen uiteinde van een lat 13, en is deze lat 13 stevig verbonden met het meeneemstuk 3. De vertandingen 22 en 25 overlappen elkaar min of meer naargelang bij het vastklikken van het meeneemstuk 3 de lat 13 verder of minder ver onder het 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 meeneemstuk 3 gelegen is, zodat een instelling in de lengterichting op elk uiteinde van een vijftal centimeter mogelijk is. 



  Het tegengestelde uiteinde van elke lat 13 die niet van een vertanding 22 is voorzien, is eveneens van een vertanding 26 voorzien die evenwel verschillend en merkelijk korter is. 



  Zoals weergegeven in de figuren 7 tot 9, is deze vertanding 26 uitsluitend in langse randen aangebracht van het uiteinde dat in de breedterichting smaller is en vanaf de bodem van de beslaggroef 15 minder hoog is. De tanden van de vertanding 26 steken evenwel zowel zijwaarts als naar boven uit. 



  Deze vertanding 26 werkt samen met een complementaire vertanding 27 op een uiteinde van een verbindingslat, dit is een lat 14. Deze complementaire vertanding 27 is aangebracht aan de binnenkant van een enigszins verdikt maar aan de onderzijde uitgehold uiteinde 28, in de twee zijranden 29 ervan. 



  De vertandingen 26 en 27, die merkelijk korter zijn dan de vertandingen 22 en 25, dienen niet om de lengte van het geheel van latten langs een rand in te stellen en bij de koppeling overlappen deze vertandingen 26 en 27 elkaar volledig. 



  De vertandingen 26 en 27 worden in elkaar gehaakt alvorens beide latten 13 en 14 in de beslaggroef 15 worden 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 geschoven. Eenmaal daarin geschoven vormen de vertandingen 26 en 27 een stevige koppeling van een lat 13 met een lat 14. 



  Het andere uiteinde van de lat 14 bezit een uiteinde dat gelijk van vorm is aan het uiteinde van de lat 13 met de vertanding 26 en dat dus ook een vertanding 26 bezit. 



  Ook het onderste uiteinde van het beweegbare gedeelte 5 van de bovenste hoekoverbrenging 4 bezit langs de opstaande rand van de vleugel 2 een stijf uiteinde dat gelijkaardig is aan een uiteinde 28 en dus met een vertanding 27 waarin dus op analoge manier als hiervoor beschreven een vertanding 26 van een lat 14 grijpt. 



  Tussen de lat 13 en voornoemd beweegbare gedeelte 5 kunnen in plaats van   n, meerdere latten 14 na elkaar aangebracht zijn zoals ook de lat 13 met haar vertanding 26 rechtstreeks in de vertanding 27 van het gedeelte zou kunnen ingrijpen. 



  Zoals in detail is weergegeven in de figuren 10 en 11, bevat het beweegbare gedeelte 5 van de hoekoverbrenging 4 een tweede stijf uiteinde dat met een band uit veerstaal met het voornoemde uiteinde verbonden is en dat langs de bovenste rand van de vleugel 2 gelegen is. Dit laatste uiteinde bestaat uit een gootvormig stuk 30 dat op de binnenkant voorzien is van een vertanding 25 die identiek is aan de vertanding 25 in het meeneemstuk 3. 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 



  De vertanding 25 op voornoemd uiteinde van het gedeelte 5 grijpt in de vertanding 22 op een uiteinde van een lat 13 die in de beslaggroef 15 op de bovenste rand van de vleugel 2 gelegen is. Door laatstgenoemde vertandingen 22 en 25 is de lengte van het beslag in de lengterichting van voornoemde rand instelbaar met een vijftal centimeter. 



  Voornoemde lat 13 grijpt met haar vertanding 26 in de vertanding 27 van een lat 14, terwijl de vertanding 26 van de laatstgenoemde lat 14 zelf grijpt in een vertanding 27 die is aangebracht op een tweede lat 14 of op een uiteinde van een in de beslaggroef 15 geleide lat 31 die zich onder het schaarmechanisme 7 door uitstrekt. Deze lat 31 is onder tussenkomst van een lat 32 verbonden met een uiteinde van het beweegbare gedeelte 5B van de hoekoverbrenging 19. 



  De lat 32 is van sluitstukken 33 voorzien voor het blokkeren van de hoofdarm 34 van het schaarmechanisme 7 die aan een gedeelte van het bovenste scharnier 8 is vastgemaakt. 



  De lat 32 bezit een uiteinde met een uitsparing die ingrijpt op een blokje op het beweegbare gedeelte 5B. 



  Dit beweegbare gedeelte 5B van de hoekoverbrenging 19 is langs de opstaande rand van de vleugel 2 op zijn uiteinde van een vertanding 27 voorzien waarmee het grijpt over een vertanding 26 van een bijkomende lat 14 die zich langs deze opstaande rand uitstrekt, en is dus met de lat 14 verbonden met een koppeling zoals weergegeven in figuur 9. Meerdere bijkomende latten 14 zijn door dergelijke in elkaar 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 grijpende vertandingen 26 en 27 langs voornoemde rand aan elkaar verbonden. 



  Onder het meeneemstuk 3 grijpt de aan dit stuk gekoppelde lat 13 onderaan met haar vertanding 26 in de vertanding 27 van een lat 14. De vertanding 26 van deze lat 14 grijpt op haar beurt in een vertanding 27 op het bovenste uiteinde van voornoemde lat 10 die onderaan van een uitsparing is voorzien en de scharnierpen 9 draagt. 



  Voornoemde uitsparing grijpt over een blokje dat aangebracht is op het beweegbare gedeelte 5B van de hoekoverbrenging 18 die gelijk is aan de hoekoverbrenging 19. 



  Tot slot grijpt de vertanding 27 van dit gedeelte 5B in een vertanding 26 van een lat 14 die langs de onderste rand van de vleugel 2 verschuifbaar is. 



  De latten 13 en/of 14 kunnen zowel van aluminium zijn als van kunststof, bijvoorbeeld polyamide die met vezels, bijvoorbeeld glasvezels, is versterkt. Ook bepaalde onderdelen zoals het meeneemstuk 3, het vaste gedeelte van de hoekoverbrengingen 4,18 en 19 kunnen uit dergelijke kunststof zijn vervaardigd. Een geschikte kunststof bestaat uit 66 % polyamide en 30% glasvezels. 



  Wanneer het meeneemstuk 3 door de handgreep omlaag wordt geschoven, bewegen de latten 13,14, 10,31 en 32 en komen eerst de tappen 17 vrij van de sluitstukken   17A,   waardoor de vleugel 2 kan opendraaien. 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 



  Bij een verdere verplaatsing terwijl de vleugel 2 nog dicht is, dringt de scharnierpen 9 in de holte 11 van het oploopstuk 12 en worden de nokken 33 op het schaarmechanisme 7 vrijgemaakt, waardoor de vleugel 2 kan kippen. 



  Bij de montage van het beslag op de vleugel 2, worden twee te verbinden vertandingen 26 en 27 eerst in elkaar gebracht alvorens de lat 13 of 14 of een onderdeel in de beslaggroef 15 wordt geschoven. 



  Laatst van al wordt het meeneemstuk 3 op de beslaggroef 15 in de verticale rand geklikt, zodat zijn vertandingen 25 met een aantal tanden in de vertanding 22 van de twee latten 13 grijpen. 



  In de figuren 12 tot 17 is een inbraakvertragende uitvoeringsvorm van het beslag weergegeven. 



  Deze uitvoeringsvorm verschilt in hoofdzaak van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm onder meer doordat het meeneemstuk 3 zwaarder uitgevoerd is en niet meer met een vertanding aan de latten 13 gekoppeld is maar door ponsschroeven 35 en ook niet in de beslaggroef 15 geklikt is maar geschoven. 



  Zoals in detail weergegeven is in de figuren 12 tot 14, is het meeneemstuk 3 eveneens een balk met twee uithollingen 20, maar de verende benen zijn vervangen door een naar buiten gerichte ribbe 36 aan een zijde die door de 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 uithollingen 20 onderbroken is en verschuifbaar past in de groef 16A en een groef 37 aan de andere zijde waarin de omgeplooide rand past van de aan deze zijde gelegen ribbe 16. 



  Verder is in elk uiteinde van het meeneemstuk 3 een ponsschroef 35 geschroefd, die met haar punt een gat geponst heeft in een versmald maar niet van een vertanding voorzien plat uiteinde 38 van een lat 13. De zijranden van dit uiteinde 38 zijn afgeschuind en het meeneemstuk 3 is aan zijn, naar deze uiteinden 38 gerichte, onderzijde van een overeenstemmende uitholling 39 voorzien. 



  De uiteinden 38 zijn relatief lang maar het stuk met een T- vormige doorsnede van een lat 13 is uiterst kort, juist voldoende om deze lat 13 in een beslaggroef 15 schuifbaar vast te houden. 



  In deze uitvoering worden de latten 13 met hun uiteinde 38 pas onder de uiteinden van het meeneemstuk 3 geschoven nadat ook dit laatste in de beslaggroef 15 werd geschoven. 



  Wanneer de uiteinden 38 op de gewenste plaats gelegen zijn, worden de ponsschroeven 35 aangeschroefd zodat ze doorheen de uiteinden 38 een gat ponsen waarin ze als verbindingstappen blijven zitten. De montage en ook de fabricage van het meeneemstuk 3 is bijgevolg eenvoudig. Het biedt een uitstekende bescherming van de vork van de handgreep tegen vervorming door een schroevendraaier van een inbreker. 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 



  Eventueel zijn bij deze inbraakvertragende uitvoeringsvorm alle latten 13,14 in aluminium en de vertandingen 25,26 en 27 kunnen steviger uitgevoerd worden. 



  Zo kan met name het uiteinde van de latten 13 en 14 voorzien van een vertanding 26 smaller zijn, terwijl de vertanding 26 enkel tanden op de zijranden bezit, zoals weergegeven in de figuur 15. De met deze vertanding 26 samenwerkende vertanding 27 is ongewijzigd ten opzichte van de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 7 en 8. 



  Een nog andere uitvoering van een koppeling tussen een vertanding 26 en een vertanding 27 is weergegeven in figuur 16. De vertanding 26 bevat eveneens enkel tanden op de zijranden. Het uitgeholde uiteinde 28 met de vertanding 27 moet niet verdikt zijn zoals bij de vorige uitvoeringsvormen. 



  Een nog andere uitvoering van de koppeling is weergegeven in figuur 17. De vertanding 26 bezit ook enkel tanden op de zijkanten maar deze zijn op een afstand van de onderzijde gelegen. Het uiteinde 28 met de vertanding 27 is evenmin verdikt en bestaat alleen uit de twee zijranden 29. 



  Terwijl hiervoor slechts twee types latten 13 en 14 zijn beschreven, is het duidelijk dat er ook andere types mogelijk zijn, zoals latten die op beide uiteinden een uiteinde 28 met een vertanding 27 bezitten, bijvoorbeeld latten met een tap 17 erop, en latten die op beide uiteinden een vertanding 26 bezitten. Hoofdzaak is dat 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 telkens een vertanding 26 en een vertanding 27 in elkaar kunnen grijpen voor het vormen van een koppeling. 



  Er kunnen ook latten aanwezig zijn die slechts op één uiteinde een vertanding bezitten, bijvoorbeeld latten die op het uiteinde van een overbrenging gelegen zijn of deel uitmaken van een of ander mechanisme. 



  Bepaalde types latten kunnen geen tappen 17 bezitten terwijl andere bijvoorbeeld meer dan één tap 17 kunnen bezitten. 



  Het is duidelijk dat de hiervoor beschreven meeneemstukken 3 en latten 13 en 14 ook bij andere ramen dan draai- kipramen kunnen worden toegepast, waarbij deze onderdelen zowel op de vleugel als op het vaste raam kunnen worden gemonteerd. Onderdelen zoals het schaarmechanisme 7 of de scharnierpen 9 zijn niet aanwezig. 



  Indien deze onderdelen zich slechts langs een rand uitstrekken, dan is een nauwkeurige instelling in lengte wellicht niet noodzakelijk, maar de hiervoor beschreven onderdelen laten toch een eenvoudige, snelle en goedkope montage toe, zonder zagen of vooraf boren of ponsen. 



  Bij dergelijke andere ramen kunnen ook hoekoverbrengingen 4 en/of 18 en/of 19 worden gebruikt. 



  In de figuur 18 is heel schematisch een draairaam weergegeven waarbij de onderdelen van het beslag met 

 <Desc/Clms Page number 22> 

 dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid als in de vorige figuren. 



  In de figuren 19 en 20 zijn op analoge manier twee uitvoeringen weergegeven van een valraam. 



  In figuur 21 is eveneens op analoge manier schematisch een projecterend raam weergegeven. De vleugel 2 is bovenaan aan weerszijden door een schaarmechanisme 7 aan het vaste kader 1 vastgemaakt. 



  In figuur 22 is op analoge manier een tuimelraam weergegeven, waarbij de vleugel 2 aan weerszijden, halverwege zijn hoogte scharnierend rond een horizontale as ten opzichte van het vaste kader 1 is. 



  In sommige van deze ramen kan het beslag zoals bij het hiervoor beschreven draai-kipraam, ook oploopstukken 12 bezitten, eventueel zonder holte 11 of met een holte 11 die niet wordt gebruikt. 



  Bij eender welk type raam waarbij op het vaste kader 1 een oploopstuk 12 is aangebracht, kan in een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding dit oploopstuk 12 in een beslaggroef 40 op de rand van het vaste kader 1 geklikt zijn. Dit oploopstuk 12 is bij voorkeur uit kunststof, bijvoorbeeld polyamide, eventueel versterkt met vezels zoals glasvezels, vervaardigd. 



  Zoals in detail in de figuren 23 tot 27 is weergegeven bezit dit oploopstuk 12 een langwerpig blokje dat aan de 

 <Desc/Clms Page number 23> 

 ene langse zijde voorzien is van een groef 41 terwijl het aan de tegenover liggende zijde een verend been 42 bevat dat een naar buiten gericht randje 42A bezit. 



  Zoals in detail weergegeven in de figuren 26 en 27 is het oploopstuk 12 met zijn groef 41 over de omgeplooide rand geschoven van een van de ribben 43 die de beslaggroef 40 begrenzen, terwijl het randje 42A van het been 42 door verende vervorming van dit laatste onder de omgeplooide rand van de andere ribbe 43 geklikt is en haakt. 



  Bovenaan, aan de zijde van het been 42, dit is tevens de zijde waarlangs de vleugel 2 opendraait, is het oploopstuk 12 van een oplopend vlak of afschuining 44 voorzien. 



  Bij dichtdraaien van de vleugel 2 werkt deze afschuining samen met het vaste gedeelte 6 van de hoekoverbrenging 18 om de vleugel 2 in gesloten stand in de juiste positie ten opzichte van het vaste kader 1 te plaatsen om een goede sluiting te kunnen verwezenlijken. 



  Indien er geen hoekoverbrenging 18 aanwezig is, kan op de vleugel 2 een complementair oploopstuk op gelijkaardige manier geklikt worden in de beslaggroef 15. 



  Het oploopstuk 12 is tegen de opstaande rand van het vaste kader 1 aangebracht en om te beletten dat het in zijn lengterichting over de horizontale rand van het kader 1 zou verschuiven, wordt het op zijn plaats gehouden door een sluitstuk 45 dat op de eerstgenoemde opstaande rand is vastgemaakt en waarmee op de lat 10 staande nokken 

 <Desc/Clms Page number 24> 

 samenwerken. Het sluitstuk 45 steekt met zijn onderste uiteinde in een opening 46 op een uiteinde van het oploopstuk 12, zoals in detail weergegeven is in figuur 23. 



  Om zowel bij links als rechts draaiende vleugels 2 te kunnen worden gebruikt, is het oploopstuk 12 symmetrisch en bevat het in zijn bovenkant op elk uiteinde een dergelijke opening 46. 



  Daartussen is het oploopstuk van twee holtes 11 voorzien. 



  De scharnierpen 9 dringt, wanneer het meeneemstuk 3 in de kipstand wordt geplaatst, in één van deze holtes 11, en scharniert in deze holte 11 tijdens het kippen. 



  Bij een draai-kipraam is op het vaste gedeelte 6 van de hoekoverbrenging 4 een veiligheid aangebracht die belet dat, wanneer de vleugel 2 niet dicht is, het systeem van latten 10,13, 14,31 en 32 door het meeneemstuk 3 wordt verschoven. 



  Hiertoe bezit het been van het vaste gedeelte 6 dat zich langs de opstaande rand van de vleugel 2 uitstrekt een uitstekend kopgedeelte 47 dat zich aan de buitenzijde op een afstand van de op een band 5A uit veerstaal bevestigd stijf uiteinde 48 van het beweegbare gedeelte 5 uitstrekt. 



  Dit beweegbare gedeelte 5 is enkel in de figuren 30 en 31 weergegeven. 



  Aan de zijde van het uiteinde 48 is op het kopgedeelte 47 een min of meer driehoekige hefboom 49 wentelbaar aangebracht. Hiertoe is deze hefboom 49 aan een zijde van 

 <Desc/Clms Page number 25> 

 een tap 50 voorzien die draaibaar steekt in een opening 51 in het kopgedeelte 47. De hefboom 49 is gevat tussen het kopgedeelte 47 en het stijf uiteinde 48 van het beweegbare gedeelte 5. 



  De tap 50 is omringd door een verzonken veer 52, waarvan de benen zich aan weerszijden van een gedeelte 49A van de hefboom 49 uitstrekken en met hun uiteinden aan weerszijden van gedeelten 47A van het kopgedeelte 47 zijn gelegen, een en ander zo dat de veer 52 de hefboom 49 steeds naar de positie duwt waarin de punt van de hefboom 49naar onder is gericht. In figuur 30 is de hefboom 49 in deze positie weergegeven. 



  Op de naar het uiteinde 48 gerichte zijde van de hefboom 49, staat, op een afstand van de door de tap 50 gevormde wentelas, een vergrendelpen 53. 



  Zoals weergegeven in de figuren 30 en 31 is het uiteinde 48 van het beweegbare gedeelte 5 van op een kleine afstand van elkaar gelegen vergrendelpennen 54,55 en 60 voorzien die naar de hefboom 49 gericht zijn en, voor voornoemde in figuur 30 weergegeven positie van deze hefboom 49, respectievelijk boven en onder de vergrendelpen 53 zijn gelegen. 



  De hefboom 49 neemt onder invloed van de veer 52 automatisch voornoemde positie in wanneer de vleugel 2 opengewenteld of-gekipt is. Doordat de vergrendelpen 53 tussen de vergrendelpennen 54 en 55 is gelegen, kan het 

 <Desc/Clms Page number 26> 

 uiteinde 48 slechts over een afstand van ongeveer 3 mm worden verschoven. 



  Wanneer de vleugel 2 dichtgewenteld of-gekipt wordt, komt het uiteinde van de hefboom 49 in contact met een aanslag die op het vaste kader 1 is vastgemaakt, waardoor hij wordt gewenteld. Bij gesloten stand van de vleugel 2 bevindt de hefboom 49 zich in de stand weergegeven in figuur 31, waarbij de vergrendelpen 53 zich buiten de baan bevindt van de vergrendelpennen 54 en 55 zodat het uiteinde 48 kan verschoven worden. 



  Doordat de tap 50 op de hefboom 49 is aangebracht, is de montage van de veiligheid vrij eenvoudig. 



  Eerst wordt de veer 52 in de hefboom 49 gelegd, waarna de hefboom 49 met de veer 52 tegen het kopgedeelte 47 wordt geplaatst, waarbij de tap 50 in de opening 51 dringt. Tot slot wordt het beweegbare gedeelte 5 in het vaste gedeelte 6 geschoven. 



  De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk beslag en dergelijke onderdelen daarvoor kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.



    <Desc / Clms Page number 1>
 



  Fittings of a window and parts for it.



  This invention relates to a fitting of a frame with a fixed frame and a wing, which fitting comprises at least one carrier piece slidably mounted on an edge of the wing or the fixed frame, in a fitting groove, and slats slidable by this carrier piece which are slidable in a fitting groove on the aforementioned edge and optionally on other edges of the wing or the fixed frame, at least a number of which are provided with at least one stud cooperating with a closing piece mounted on the fixed frame or the wing respectively.



  Closing and unlocking such a window is ordered by a handle mounted on the wing or the fixed frame which engages a portion in the carrier piece to move it.



  However, the windows have different dimensions, so that the length of the slats can differ from window to window.



  In the case of known fittings, these slats are extruded aluminum profile strips that are cut to size by the window constructor as a function of the dimensions of the window and the position of the handle and are then drilled or punched to form the holes needed to tap them with the aid of taps attachable to the carrier piece and possibly to each other or to other components.

  <Desc / Clms Page number 2>

 



  Cutting the slats to size and drilling or punching the holes is time-consuming for the manufacturer and requires relatively expensive machines so that the slats produced are relatively expensive.



  This is especially the case when not only slats are present along the edge where the carrier piece is located, but also along a transversely directed edge, wherein slats are connected to a corner transmission.



  This is the case, for example, with a turn-and-turn window.



  A tilt-and-turn window contains a wing that can pivot both on one upright side of the fixed frame and can tilt at the bottom.



  The transition from chickens to pivoting or vice versa is also ordered by the handle that is attached to the wing and engages the carrier piece slidably mounted on an upright edge of the wing. This carrier piece is connected via slats to a tilting pin at the bottom and via slats and a corner transmission connected to a scissor mechanism mounted between the wing and the fixed window.



  This means that at least along the edge with the carrier piece and between the corner transmission and the scissor mechanism, the slats must have a well-defined length and the slats must then be cut very accurately.

  <Desc / Clms Page number 3>

 



  The invention has for its object to provide a fitting of which the slats no longer have to be cut to size and punched by the constructor and which can therefore be placed on a window more quickly and wherein the slats are cheaper.



  This object is achieved according to the invention in that in a first embodiment the carrier piece is coupled to each of its ends on a slat by interlocking teeth, namely a toothing at the end of the slat and a toothing at the end of the carrier piece.



  By allowing the teeth to overlap each other to a greater or lesser extent, the total length of the slats can be adjusted along an edge. The slats can therefore be manufactured in advance in the factory with a number of standard lengths.



  The length of the teeth is at least 5 cm, and preferably at least 6 cm.



  In order to make the teeth easily engage with the desired overlap, the carrier piece is preferably provided with resilient legs with which it is snapped into the fitting groove.



  The slats can first be slid into the desired groove in the desired position, after which the carrier piece is clicked onto this batter groove so that the teeth engage each other.

  <Desc / Clms Page number 4>

 



  According to a second embodiment, the aforementioned object is achieved in that a punching screw is screwed into each end of the carrier piece, and the bar coupled at this end is pushed with an end into the fitting groove under said end of the carrier piece and the punching screw is inserted into or through this end of the bar is screwed.



  As long as the punching screw is not screwed into the slat, the slat can be slid deeper or less deeply under the catch. The length of the slats along an edge is therefore adjustable, so that the slats can be supplied in advance by the manufacturer to a standard length. These slats must not have any holes for the coupling in advance.



  This embodiment with punch screw is especially recommended when a break-in delay is desired.



  The carrier piece preferably comprises a rib on one side and on the other side a groove which is slidably arranged under or over an edge of the batter groove, respectively. The carrier piece can have a recess in its side facing the bottom of the fitting groove for a flat end of a slat, which can for instance have beveled edges.



  In both embodiments, the possible lengthwise adjustment of each coupling is, for example, 50 mm, so that a difference in length of 100 mm can be absorbed in the lengthwise direction of the slats.

  <Desc / Clms Page number 5>

 



  In both embodiments, the slats which are coupled to the carrier piece can also be provided with a toothing on their end remote from this latter which engages in a complementary toothing of a component, for example another slat, the movable part of a corner transmission or the like.



  Since these teeth are not to be used for length adjustment, they can be shorter and have larger teeth than the aforementioned teeth.



  One of the interlocking teeth can be arranged on the inside of a hollowed-out thickened end, the other tooth for example on a narrowed end.



  The fitting can thus contain one or more slats which are provided with teeth at both ends, wherein these teeth can be complementary or equal.



  In both embodiments, the carrier pieces and the slats can be made of plastic, for example polyamide, preferably reinforced with fibers, such as glass fibers.



  This allows the slats and other components to be manufactured in a relatively inexpensive manner by, for example, injection molding.



  The fitting may extend over more than one edge of the window, in which case it comprises at least one corner transmission with a fixed portion and a

  <Desc / Clms Page number 6>

 has a movable portion, one end of the movable portion being connected to one end of a slat in the fitting groove by interlocking teeth.



  A corner transmission with a portion located on the same edge as the carrier piece can be coupled to a slat along a transverse edge thereof by similar teeth as the carrier piece is coupled to a slat according to the aforementioned first embodiment.



  The fitting of a frame, inter alia the fitting according to one of the aforementioned embodiments, may comprise a ramp mounted on the fixed frame.



  With known windows and known fittings, this ramp is fastened to the window with a screw, which is time-consuming.



  The invention has for its object to enable a faster mounting of the ramp.



  This object is achieved according to the invention in that the ramp is clicked onto the fixed frame and for this purpose comprises at least one resilient leg which hooks with an edge under an edge of a fitting groove on the fixed frame.



  This ramp can be made of plastic, for example polyamide, optionally reinforced with fibers such as glass fibers.

  <Desc / Clms Page number 7>

 



  The fitting may have a closing piece which is fixed on an upright edge of the fixed frame and which protrudes with its lower end into an opening which is arranged in the ramp to prevent the sliding of this clicked ramp.



  In the case of a turn-and-turn window, the ramp is also provided with at least one cavity for a slidable hinge pin which is coupled to the carrier, preferably with the intervention of slats which are coupled to this carrier and to each other in the manner described above.



  In a tilt-and-turn window, a safety device is normally provided on the corner transmission above the carrier piece to prevent this carrier piece from being shifted when the window is tipped open or turned.



  This protection includes a lever that is hingedly attached to one end of the fixed portion of the corner transmission.



  With known safeguards, this lever is attached to the fixed part by a rivet, whereby construction and assembly are relatively difficult.



  The invention also has for its object to provide such a protection that is simple in construction and assembly.



  According to the invention, the fixed part of the corner transmission has for this purpose at one end a head part which, on the side facing the movable part,

  <Desc / Clms Page number 8>

 has an opening, while on one side the lever has a pin which is arranged in this opening and on the other side at a distance from the rolling axis has a locking pin which for a position of the lever between locking pins on the movable part of the corner transmission when the wing is open but is located outside the path of these locking pins when the wing is closed and the tap is surrounded by a spring that pushes the lever to the above-mentioned position.



  The invention also relates to the parts, inter alia the carrier part, the slats and the like, which are intended to form part of a fitting according to one of the previous embodiments and which can be marketed separately.



  With the insight to better demonstrate the features of the invention, a few preferred embodiments of a fitting and of parts thereof according to the invention are described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 schematically shows the fitting according to the invention of a turn-tilt window, with most parts taken apart;
Figures 2 and 3 show perspective views of the carrier piece and the ends of slats from the fitting of Figure 1 to be coupled thereto, respectively after and before coupling;

  <Desc / Clms Page number 9>

 Figures 4 to 6 show cross-sections along the lines IV-IV, V-V and VI-VI in Figure 2, with a part of a wing;

   Figures 7 and 8 show perspective views of the cooperating ends of two slats of the fitting viewed from above and below; Figure 9 shows a cross section along the line IX-IX in Figure 7, but with a part of the wing; Figures 10 and 11 show perspective views, seen from the bottom and from the top, of the ends of a corner connection and a bar at the top of the wing to be coupled; Figures 12 and 13 represent perspective views analogous to those of Figures 2 and 3, but with respect to another embodiment of the invention; Figure 14 represents a section according to line XIV-XIV in Figure 13 with a portion of the wing;

   Figure 15 shows a perspective view analogous to that of Figures 7 and 8 of the same coupling of two adjacent slats, but with regard to a different embodiment; Figures 16 and 17 represent perspective views analogous to those of Figure 15, but with respect to other embodiments of the coupling; Figure 18 schematically represents a pivot window with the parts of the fitting therefor;

   Figures 19 and 20 schematically show two embodiments of a downcomer, with indication of the parts of the fitting;

  <Desc / Clms Page number 10>

 
Figure 21 schematically represents a projecting window with an indication of the components of the fitting according to the invention;
Figure 22 schematically represents a pivot window, also with indication of the components of the fitting;
Figures 23 and 24 show perspective views of the riser block from the aforementioned fittings, seen from above and below, respectively;
Figures 25 to 27 show cross-sections along the lines XXV-XXV, XXVI-XXVI and XXVII-XXVII in Figure 23, but with a portion of the fixed frame;
Figures 28 and 29 show perspective views of a security with its elements apart;

   
Figures 30 and 31 show a view perpendicular to the edge of the wing on the protection of Figures 28 and 29, respectively in the locked and unlocked position.



  The fitting for a turn-and-turn frame consisting of a fixed frame 1 and a wing 2, which is shown schematically in Figure 1 (without the frame 1 and the wing 2), essentially comprises a number of parts, namely a carrier piece 3 which can be slidably mounted on an upright edge of the wing 2 is fixed, an upper corner gear 4 with a movable part 5 which is foldable and slidable in a fixed gutter-shaped part 6 which makes an angle of 90 and is fixed on the wing 2, a scissor mechanism 7 which is at the top the window is arranged between the frame 1 and the wing 2, in particular a part of the upper hinge 8, and a hinge pin 9

  <Desc / Clms Page number 11>

 those under the catch 3,

   is mounted at the bottom on a slat 10 and penetrates into a cavity 11 of a wing 12 when the wing 2 is tilted, which is fastened to the lower horizontal part of the fixed frame 1.



  The aforementioned parts are connected to each other by slats 13 or 14 which are slidable in fitting grooves 15 which are arranged on the profiles of the wing 2 and, as is shown in the cross-sections of, inter alia, Figures 4 to 6, are formed by two parallel ribs 16 which are bent towards each other with their extreme edges, so that grooves 16A are formed between these edges and the rest of the profile strip. These batter grooves 15 extend the full length of the edges of the wing 2.



  The slats 13 are control slats and the slats 14 are connecting slats. They are of a different type, as will be described further, with different lengths in each type. Depending on the type, the ends are different but between the ends the slats have the same cross-section that is the same as an inverted T. The head protrudes on both sides in the grooves 16A, while the stem of the T between the opposite edges of the ribs 16 is located.



  At least a number of the slats 13 and 14 are provided with studs 17 which can engage behind end pieces 17A which are fixed on the fixed frame 1.

  <Desc / Clms Page number 12>

 



  In the example shown, closing points are also present on the underside and side of the hinges 8 of the window, so that the fitting also slats 14 with pins 17. the aforementioned sides have an angular transmission 18 next to the hinge pin 9 and an angular transmission 19 next to the upper hinge 8. The lower hinge 8 is of a type known per se, in which rotation both about a vertical and about a horizontal axis is possible.



  As shown in detail in Figures 2 to 6, the carrier piece 3 is an elongated bar connected with each of its ends to a slat 13 in a manner that allows a longitudinal adjustment as long as the carrier piece 3 is not on the profile list of the wing 2 is mounted.



  This carrier piece 3 has in its center two recesses 20 which extend onto the side of the two slats 13 connected thereto and into the standing side of the carrier piece 3 and serve to receive the two legs of the fork from those not shown in the figures handle to operate the fitting.



  The two slats 13 have an end where the upper part, that is, the part facing away from the bottom of the fitting groove 15, is cut away by seven centimeters and is replaced by a central rib 21 which is provided with a toothing 22 in the form of ribs located at regular distances and extending over the outside and longitudinal sides of the rib 21. The last two centimeters, the bar 13 is also narrowed in the transverse direction.

  <Desc / Clms Page number 13>

 



  The toothing 22 has a length greater than 5 cm, preferably greater than 6 cm and in the example seven centimeters.



  Between the recesses 20 and up to a distance from each end, the carrier piece 3 has on each side a resilient leg 23, the edge of which has a laterally projecting edge which, when the carrier piece 3 is clicked into the fitting groove 15, hooks under the folded edges of the two ribs 16, on the ends on top of the lower part of one end of a slat 13.



  Each end of the carrier piece 3 is provided over a distance of seven centimeters with a recess 24 which fits over the rib 21 and which is provided with a toothing 25 that is complementary to the toothing 22 of a slat 13. The toothing 25 also exists from ribs extending over the bottom and side walls of the recess 24 at regular distances from each other and the total length of the toothing 25 is greater than 5 cm, preferably greater than 6 cm and in the example shown seven centimeters.



  When the carrier piece 3 is snapped with its legs 23 into a fitting groove 15, the toothing 25 hooks at each end into a toothing 22 of an underlying end of a slat 13, and this slat 13 is firmly connected to the carrier piece 3. The toothings 22 and 25 more or less overlap each other depending on the snapping-in of the carrier piece 3 the bar 13 further or less far below the

  <Desc / Clms Page number 14>

 carrier piece 3 is located, so that a longitudinal adjustment is possible at each end of five centimeters.



  The opposite end of each slat 13 that is not provided with a toothing 22 is also provided with a toothing 26 which, however, is different and noticeably shorter.



  As shown in Figs. 7 to 9, this toothing 26 is only arranged in longitudinal edges of the end which is narrower in the width direction and is less high from the bottom of the fitting groove 15. However, the teeth of the teeth 26 protrude both sideways and upwards.



  This toothing 26 cooperates with a complementary toothing 27 on one end of a connecting lath, this is a slat 14. This complementary toothing 27 is arranged on the inside of a slightly thickened but underneathed end 28, in its two side edges 29 .



  The teeth 26 and 27, which are noticeably shorter than the teeth 22 and 25, do not serve to adjust the length of the whole of slats along an edge and at the coupling these teeth 26 and 27 completely overlap.



  The teeth 26 and 27 are hooked into each other before both slats 13 and 14 become in the fitting groove 15

  <Desc / Clms Page number 15>

 pushed. Once inserted, the teeth 26 and 27 form a firm coupling of a slat 13 with a slat 14.



  The other end of the slat 14 has an end that is of the same shape as the end of the slat 13 with the toothing 26 and therefore also has a toothing 26.



  The lower end of the movable part 5 of the upper corner transmission 4 also has a rigid end along the upright edge of the wing 2 which is similar to an end 28 and thus with a toothing 27 in which, in the same way as described above, a toothing 26 of a lath 14.



  Between the slat 13 and said movable portion 5, instead of n, a plurality of slats 14 can be arranged one after the other, just as the slat 13 with its toothing 26 could directly engage the toothing 27 of the portion.



  As shown in detail in Figures 10 and 11, the movable portion 5 of the corner transmission 4 includes a second rigid end connected to the aforementioned end with a spring steel band and located along the upper edge of the wing 2. This latter end consists of a trough-shaped piece 30 which is provided on the inside with a toothing 25 that is identical to the toothing 25 in the carrier piece 3.

  <Desc / Clms Page number 16>

 



  The toothing 25 on the aforementioned end of the portion 5 engages the toothing 22 on an end of a slat 13 which is located in the fitting groove 15 on the upper edge of the wing 2. The latter toothings 22 and 25 make the length of the fitting adjustable in the longitudinal direction of the aforementioned edge by five centimeters.



  Said slat 13 engages with its toothing 26 in the toothing 27 of a slat 14, while the toothing 26 of the latter slat 14 itself engages in a toothing 27 mounted on a second slat 14 or on one end of a in the fitting groove 15 guided slat 31 extending under the scissor mechanism 7. This slat 31 is connected through an intermediate slat 32 to an end of the movable portion 5B of the corner transmission 19.



  The slat 32 is provided with end pieces 33 for blocking the main arm 34 of the scissor mechanism 7 which is attached to a portion of the upper hinge 8.



  The slat 32 has an end with a recess which engages a block on the movable portion 5B.



  This movable portion 5B of the corner transmission 19 is provided with a toothing 27 along its upright edge of the wing 2 with which it engages with a toothing 26 of an additional lath 14 which extends along this upright edge, and is therefore slat 14 connected to a coupling as shown in figure 9. Several additional slats 14 are interlocked by such

  <Desc / Clms Page number 17>

 gripping teeth 26 and 27 connected together along said edge.



  Below the carrier piece 3 the slat 13 coupled to this piece at the bottom engages with its toothing 26 in the toothing 27 of a slat 14. The toothing 26 of this slat 14 in turn engages a toothing 27 on the upper end of said slat 10 which is provided with a recess at the bottom and carries the hinge pin 9.



  Said recess engages a small block arranged on the movable part 5B of the corner transmission 18 which is the same as the corner transmission 19.



  Finally, the toothing 27 of this part 5B engages a toothing 26 of a slat 14 which is slidable along the lower edge of the wing 2.



  The slats 13 and / or 14 can be made of aluminum as well as plastic, for example polyamide reinforced with fibers, for example glass fibers. Certain parts, such as the carrier piece 3, the fixed part of the corner transmissions 4,18 and 19, can also be made of such plastic. A suitable plastic consists of 66% polyamide and 30% glass fibers.



  When the carrier piece 3 is pushed down by the handle, the slats 13, 14, 10, 31 and 32 move and first the taps 17 are released from the closing pieces 17A, as a result of which the wing 2 can open.

  <Desc / Clms Page number 18>

 



  During a further displacement while the wing 2 is still closed, the hinge pin 9 penetrates into the cavity 11 of the ramp 12 and the cams 33 on the scissor mechanism 7 are released, as a result of which the wing 2 can tilt.



  When mounting the fitting on the wing 2, two teeth 26 and 27 to be joined are first brought together before the slat 13 or 14 or a component is pushed into the fitting groove 15.



  Lastly, the carrier piece 3 is clicked onto the fitting groove 15 in the vertical edge, so that its teeth 25 with a number of teeth engage into the teeth 22 of the two slats 13.



  Figures 12 to 17 show a burglary-delaying embodiment of the fitting.



  This embodiment differs substantially from the embodiment described above, inter alia in that the carrier piece 3 is of a heavier design and is no longer coupled to the slats 13 with a toothing but is clicked but pushed into the groove groove 15 by punching screws 35 and also not.



  As shown in detail in Figures 12 to 14, the carrier piece 3 is also a beam with two recesses 20, but the resilient legs have been replaced by an outwardly directed rib 36 on one side which is

  <Desc / Clms Page number 19>

 cavities 20 are interrupted and slidably fit into the groove 16A and a groove 37 on the other side into which the folded edge of the rib 16 located on this side fits.



  Furthermore, a punching screw 35 is screwed into each end of the carrier piece 3, which punched a hole with its point in a narrowed but not toothed flat end 38 of a lath 13. The side edges of this end 38 are chamfered and the carrier piece 3 is provided on its underside facing its ends 38 with a corresponding recess 39.



  The ends 38 are relatively long, but the piece with a T-shaped cross-section of a slat 13 is extremely short, just sufficient to slidably hold this slat 13 in a fitting groove 15.



  In this embodiment the slats 13 with their end 38 are only slid under the ends of the carrier piece 3 after the latter has also been pushed into the fitting groove 15.



  When the ends 38 are in the desired location, the punching screws 35 are screwed in so that they punch a hole through the ends 38 in which they remain as connecting steps. The assembly and also the manufacture of the carrier piece 3 is therefore simple. It provides excellent protection of the handle fork against distortion by a burglar's screwdriver.

  <Desc / Clms Page number 20>

 



  Optionally, in this burglary-delaying embodiment, all the slats 13,14 are made of aluminum and the toothings 25,26 and 27 can be made more robust.



  In particular, the end of the slats 13 and 14 provided with a toothing 26 can be narrower, while the toothing 26 only has teeth on the side edges, as shown in Figure 15. The toothing 27 cooperating with this toothing 26 is unchanged with respect to of the embodiment shown in Figures 7 and 8.



  Yet another embodiment of a coupling between a toothing 26 and a toothing 27 is shown in Figure 16. The toothing 26 also only comprises teeth on the side edges. The hollowed-out end 28 with the toothing 27 must not be thickened as in the previous embodiments.



  A still further embodiment of the coupling is shown in Figure 17. The teeth 26 also have only teeth on the sides, but these are situated at a distance from the bottom. The end 28 with the toothing 27 is also not thickened and only consists of the two side edges 29.



  While only two types of slats 13 and 14 have been described above, it is clear that other types are also possible, such as slats having an end 28 with a toothing 27 at both ends, for example slats with a stud 17 on it, and slats mounted on it both ends have a toothing 26. The main thing is that

  <Desc / Clms Page number 21>

 in each case a toothing 26 and a toothing 27 can interlock to form a coupling.



  There may also be slats that have a toothing only at one end, for example slats that are located at the end of a transmission or form part of some mechanism.



  Certain types of slats cannot have taps 17, while others may have more than one tap 17, for example.



  It is clear that the carrier pieces 3 and slats 13 and 14 described above can also be used with windows other than pivoting windows, wherein these parts can be mounted both on the sash and on the fixed window. Parts such as the scissor mechanism 7 or the hinge pin 9 are not present.



  If these parts only extend along an edge, then an accurate adjustment in length may not be necessary, but the above-described parts nevertheless allow a simple, fast and inexpensive assembly, without sawing or pre-drilling or punching.



  Angle transmissions 4 and / or 18 and / or 19 can also be used with such other windows.



  Figure 18 shows very schematically a pivot window with the components of the fitting including

  <Desc / Clms Page number 22>

 the same reference numerals are indicated as in the previous figures.



  In FIGS. 19 and 20, two embodiments of a fall window are shown in an analogous manner.



  Figure 21 also schematically shows a projecting window in an analogous way. The wing 2 is attached to the fixed frame 1 at the top on either side by a scissor mechanism 7.



  Figure 22 shows, in an analogous manner, a pivot frame, wherein the wing 2 is hinged on either side, halfway through its height, about a horizontal axis with respect to the fixed frame 1.



  In some of these windows, as with the pivoting window described above, the fitting can also have ramps 12, possibly without a cavity 11 or with a cavity 11 that is not used.



  With any type of frame in which a ramp 12 is mounted on the fixed frame 1, in a special embodiment of the invention this ramp 12 can be clicked into a fitting groove 40 on the edge of the fixed frame 1. This ramp 12 is preferably made from plastic, for example polyamide, optionally reinforced with fibers such as glass fibers.



  As shown in detail in Figs. 23 to 27, this ramp 12 has an elongated block attached to the

  <Desc / Clms Page number 23>

 one longitudinal side is provided with a groove 41, while on the opposite side it comprises a resilient leg 42 which has an outwardly directed edge 42A.



  As shown in detail in Figs. 26 and 27, the ramp 12 with its groove 41 is slid over the folded edge of one of the ribs 43 that define the batter groove 40, while the edge 42A of the leg 42 is resiliently distorted by the latter. the folded edge of the other rib 43 is snapped and hooked.



  At the top, on the side of the leg 42, this is also the side along which the wing 2 opens, the ramp 12 is provided with an ascending surface or chamfer 44.



  When the wing 2 is closed, this chamfer cooperates with the fixed part 6 of the corner transmission 18 to position the wing 2 in the closed position in the correct position relative to the fixed frame 1 in order to achieve a good closure.



  If there is no angular transmission 18, a complementary ramp can be clicked onto the wing 2 in a similar manner in the fitting groove 15.



  The ramp 12 is arranged against the raised edge of the fixed frame 1 and to prevent it from sliding in its longitudinal direction over the horizontal edge of the frame 1, it is held in place by a closing piece 45 which rests on the first mentioned raised edge is secured and with which 10 cams standing on the bar

  <Desc / Clms Page number 24>

 collaborate. The closing piece 45 projects with its lower end into an opening 46 on one end of the ramp 12, as is shown in detail in Figure 23.



  In order to be able to be used with both left and right turning wings 2, the ramp 12 is symmetrical and has such an opening 46 at its top at each end.



  In between, the ramp is provided with two cavities 11.



  The hinge pin 9, when the carrier piece 3 is placed in the tipping position, penetrates into one of these cavities 11, and hinges into this cavity 11 during tipping.



  In the case of a turn-and-turn window, a safety is provided on the fixed part 6 of the corner transmission 4, which prevents the system of slats 10, 13, 14, 31 and 32 from being displaced by the carrier piece 3 when the wing 2 is not closed.



  For this purpose the leg of the fixed part 6 which extends along the upright edge of the wing 2 has a protruding head part 47 which extends on the outside at a distance from the rigid end 48 of the movable part 5 mounted on a spring steel band 5A. .



  This movable part 5 is only shown in figures 30 and 31.



  At the side of the end 48, a more or less triangular lever 49 is rotatably mounted on the head portion 47. For this purpose this lever 49 is on one side of

  <Desc / Clms Page number 25>

 a tap 50 is provided which rotatably protrudes into an opening 51 in the head portion 47. The lever 49 is arranged between the head portion 47 and the rigid end 48 of the movable portion 5.



  The stud 50 is surrounded by a countersunk spring 52, the legs of which extend on either side of a portion 49A of the lever 49 and are located with their ends on either side of portions 47A of the head portion 47, all such that the spring 52 always pushes the lever 49 to the position in which the point of the lever 49 is directed downwards. Figure 30 shows the lever 49 in this position.



  On the side of the lever 49 facing the end 48, a locking pin 53 is located at a distance from the rolling shaft formed by the pin 50.



  As shown in Figs. 30 and 31, the end 48 of the movable portion 5 is provided with locking pins 54, 55 and 60 spaced apart a little, which are directed towards the lever 49 and, for the aforementioned position of this shown in Fig. 30, lever 49 and above and below the locking pin 53, respectively.



  The lever 49 automatically takes the above-mentioned position under the influence of the spring 52 when the wing 2 is swung open or tipped. Because the locking pin 53 is located between the locking pins 54 and 55, it is possible

  <Desc / Clms Page number 26>

 end 48 can only be moved over a distance of about 3 mm.



  When the wing 2 is closed or tilted, the end of the lever 49 comes into contact with a stop which is fixed on the fixed frame 1, whereby it is rotated. With the wing 2 closed, the lever 49 is in the position shown in Figure 31, the locking pin 53 being outside the path of the locking pins 54 and 55 so that the end 48 can be shifted.



  Because the pin 50 is mounted on the lever 49, mounting the safety is fairly simple.



  First, the spring 52 is placed in the lever 49, whereafter the lever 49 with the spring 52 is placed against the head portion 47, the pin 50 penetrating into the opening 51. Finally, the movable part 5 is slid into the fixed part 6.



  The invention is by no means limited to the embodiments described above and shown in the figures, but such fittings and such parts therefor can be realized in different variants without departing from the scope of the invention.


    

Claims (20)

Conclusies. l.- Beslag van een raam met een vast kader (1) en een vleugel (2), welk beslag minstens een meeneemstuk (3) bevat dat op een rand van de vleugel (2), respectievelijk het vaste kader (1), in een beslaggroef (15) schuifbaar is aangebracht, en door dit meeneemstuk (3) verschuifbare latten (10,13,14,31,32) die schuifbaar zijn in een beslaggroef (15) op voornoemde rand en eventueel op andere randen van de vleugel (2) of het vaste kader (1), waarvan er minstens een aantal (10,13,14,31,32) van minstens één tap (17) zijn voorzien die samenwerkt met een op het vaste kader (1), respectievelijk de vleugel (2), bevestigd sluitstuk (17A), daardoor gekenmerkt dat het meeneemstuk (3) met elk van zijn uiteinden aan een lat (13) gekoppeld is door in elkaar grijpende vertandingen (22,25) namelijk een vertanding (22) op het uiteinde van de lat (13) en een vertanding (25) Conclusions. Fittings of a frame with a fixed frame (1) and a wing (2), which fitting comprises at least one catch (3) which is mounted on an edge of the wing (2) and the fixed frame (1), respectively a fitting groove (15) is slidably arranged, and slats (10, 13, 14, 31, 32) slidable through said carrier piece (3) which are slidable in a fitting groove (15) on said edge and optionally on other edges of the wing ( 2) or the fixed frame (1), of which at least a number (10,13,14,31,32) are provided with at least one tap (17) which cooperates with a wing mounted on the fixed frame (1), respectively (2), fixed closure piece (17A), characterized in that the carrier piece (3) is coupled with each of its ends to a slat (13) by interlocking teeth (22,25), namely a tooth (22) on the end of the bar (13) and a toothing (25) op het uiteinde van het meeneemstuk (3).  on the end of the carrier piece (3). 2. - Beslag volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de lengte van de vertandingen (22,25) van het meeneemstuk (3) en de eraan gekoppelde latten (13) minstens 5 cm, en bij voorkeur minstens 6 cm bedraagt. Fittings according to claim 1, characterized in that the length of the teeth (22,25) of the carrier piece (3) and the slats (13) coupled thereto is at least 5 cm, and preferably at least 6 cm. 3.- Beslag volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de ene vertanding (22) op een ribbe (21) van de lat (13) aangebracht is en de andere vertanding (25) in een uitholling (24) in een uiteinde van het meeneemstuk (3) aangebracht is en beide vertandingen (22,25) gevormd zijn <Desc/Clms Page number 28> door ribbetjes die op de ribbe (21), respectievelijk op de binnenkant van de uitholling (24) staan. Fittings according to claim 1 or 2, characterized in that one tooth (22) is mounted on a rib (21) of the slat (13) and the other tooth (25) in a recess (24) in an end of the carrier piece (3) is arranged and both teeth (22,25) are formed  <Desc / Clms Page number 28>  by ribs that are on the rib (21) or on the inside of the cavity (24). 4.- Beslag volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het meeneemstuk (3) voorzien is van verende benen (23) waarmee het in de beslaggroef (15) geklikt is. Fitting according to one of the preceding claims, characterized in that the carrier piece (3) is provided with resilient legs (23) with which it is snapped into the fitting groove (15). 5.- Beslag van een raam met een vast kader (1) en een vleugel (2), welk beslag minstens een meeneemstuk (3) bevat dat op een rand van de vleugel (2), respectievelijk het vaste kader (1), in een beslaggroef (15) schuifbaar is aangebracht, en door dit meeneemstuk (3) verschuifbare latten (10,13,14,31,32) die schuifbaar zijn in een beslaggroef (15) op voornoemde rand en eventueel op andere randen van de vleugel (2) of het vaste kader (1), waarvan er minstens een aantal (10,13,14,31,32) van minstens één tap (17) zijn voorzien die samenwerkt met een op het vaste kader, respectievelijk de vleugel, bevestigd sluitstuk (17A), daardoor gekenmerkt dat het meeneemstuk (3) met elk van zijn uiteinden aan een lat (13) gekoppeld is doordat in elk uiteinde van het meeneemstuk (3) een ponsschroef (35) is geschroefd, 5.- Fittings of a frame with a fixed frame (1) and a wing (2), which fitting comprises at least one catch (3) which is mounted on an edge of the wing (2) and the fixed frame (1), respectively a fitting groove (15) is slidably arranged, and slats (10, 13, 14, 31, 32) slidable through said carrier piece (3) which are slidable in a fitting groove (15) on said edge and optionally on other edges of the wing ( 2) or the fixed frame (1), of which at least a number (10,13,14,31,32) are provided with at least one tap (17) which cooperates with a closing piece mounted on the fixed frame or the wing respectively (17A), characterized in that the carrier piece (3) is coupled with each of its ends to a slat (13) in that a punching screw (35) is screwed into each end of the carrier piece (3), en de aan dit uiteinde gekoppelde lat (13) met een uiteinde in de beslaggroef (15) onder voornoemde uiteinde van het meeneemstuk (3) is geschoven en de ponsschroef (35) in of doorheen dit uiteinde van de lat (13) is geschroefd.  and the slat (13) coupled to this end is slid with one end into the fitting groove (15) below said end of the carrier piece (3) and the punching screw (35) is screwed into or through this end of the slat (13). 6. - Beslag volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het meeneemstuk (3) aan een zijde een ribbe (36) bevat en aan de andere zijde een groef (37) die respectievelijk onder of <Desc/Clms Page number 29> over een randje van de beslaggroef (15) schuifbaar aangebracht zijn. Fittings according to claim 5, characterized in that the carrier piece (3) has on one side a rib (36) and on the other side a groove (37) which is respectively below or below  <Desc / Clms Page number 29>  be slidably mounted over an edge of the fitting groove (15). 7.- Beslag volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat het meeneemstuk (3) in zijn naar de bodem van de beslaggroef (15) gekeerde zijde een uitholling (39) bezit voor een plat uiteinde van een lat (13), die bij voorkeur afgeschuinde randen bezit. Fittings according to claim 5 or 6, characterized in that the catch (3) has a recess (39) in its side facing the bottom of the fitting groove (15) for a flat end of a slat (13) which preferably has chamfered edges. 8.- Beslag volgens een van de vorige uitvoeringsvormen, daardoor gekenmerkt dat de latten (13) die aan het meeneemstuk (3) gekoppeld zijn op hun van dit laatste verwijderde uiteinde eveneens van een vertanding (26) voorzien zijn die grijpt in een complementaire vertanding (27) van een onderdeel, bijvoorbeeld een andere lat (14,31,32), het beweegbare gedeelte (5,5B) van een hoekoverbrenging (4,18,19) of dergelijke. Fittings according to one of the preceding embodiments, characterized in that the slats (13) which are coupled to the carrier piece (3) are also provided with a toothing (26) on their end remote from this latter which engages in a complementary toothing (27) of a component, for example another slat (14,31,32), the movable portion (5,5B) of a corner transmission (4,18,19) or the like. 9. - Beslag volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat één van de in elkaar grijpende vertandingen (27) is aangebracht aan de binnenzijde van een uitgehold verdikt uiteinde (28), en de andere vertanding (26) op een versmald uiteinde. The fitting according to claim 8, characterized in that one of the interlocking teeth (27) is arranged on the inside of a hollowed-out thickened end (28), and the other tooth (26) on a narrowed end. 10. - Beslag volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat het één of meer latten (14) bevat die aan beide uiteinden van een vertanding (26,27) zijn voorzien, waarbij deze vertandingen (26,27) complementair of gelijk kunnen zijn. The fitting according to claim 8 or 9, characterized in that it comprises one or more slats (14) which are provided with a toothing (26,27) at both ends, wherein these toothings (26,27) can be complementary or equal . 11. - Beslag volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de meeneemstukken (3) en/of de latten <Desc/Clms Page number 30> (13,14) uit kunststof, bijvoorbeeld polyamide, bij voorkeur versterkt met vezels, zoals glasvezels, vervaardigd zijn. Fitting according to one of the preceding claims, characterized in that the carrier pieces (3) and / or the slats  <Desc / Clms Page number 30>  (13,14) are made of plastic, for example polyamide, preferably reinforced with fibers, such as glass fibers. 12. - Beslag volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het zich over meer dan één rand van het raam uitstrekt, in welk geval het minstens één hoekoverbrenging (4,18,19) bevat met een vast gedeelte (6) en een daarin beweegbaar gedeelte (5), waarbij een uiteinde van het beweegbare gedeelte (5) met een uiteinde van een lat (13,14) in de beslaggroef (15) verbonden is door middel van in elkaar grijpende vertandingen (25,22 of 26,27). A fitting according to any one of the preceding claims, characterized in that it extends over more than one edge of the window, in which case it comprises at least one corner transmission (4,18,19) with a fixed part (6) and a portion (5) movable therein, wherein one end of the movable portion (5) is connected to one end of a slat (13,14) in the fitting groove (15) by interlocking teeth (25,22 or 26), 27). 13. - Beslag volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een hoekoverbrenging (4) bezit dat met een gedeelte op dezelfde rand gelegen is als het meeneemstuk (3) en langs een dwars erop staande rand aan een lat (13) gekoppeld is door gelijkaardige vertandingen (22,25) als waarmee het meeneemstuk (3) aan een lat (13) gekoppeld is volgens een van de conclusies 1 tot 4. Fittings according to one of the preceding claims, characterized in that it has an angular transmission (4) which is situated with a part on the same edge as the carrier piece (3) and is coupled to a slat (13) along a transverse edge thereof. is by similar teeth (22,25) as with which the catch (3) is coupled to a slat (13) according to any of claims 1 to 4. 14. - Beslag volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een oploopstuk (12) bevat dat op het vaste kader (1) geklikt is en hiertoe minstens één verend been (42) bevat dat met een randje (42A) haakt onder een randje van een beslaggroef (40) op het vaste kader (1). Fitting according to one of the preceding claims, characterized in that it comprises a ramp (12) that is clicked onto the fixed frame (1) and for this purpose contains at least one resilient leg (42) that hooks with an edge (42A) under an edge of a fitting groove (40) on the fixed frame (1). 15.- Beslag volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het oploopstuk (12) aan een zijde een verend been (42) bevat maar aan de tegenoverliggende zijde van een groef (41) is voorzien die over een randje van de beslaggroef (40) grijpt. <Desc/Clms Page number 31> Fittings according to claim 14, characterized in that the ramp (12) has a resilient leg (42) on one side but is provided on the opposite side with a groove (41) which grips over an edge of the batter groove (40) .  <Desc / Clms Page number 31>   16. - Beslag volgens conclusie 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat het oploopstuk (12) uit kunststof, bijvoorbeeld polyamide, eventueel versterkt met vezels zoals glasvezels, vervaardigd is. The fitting according to claim 14 or 15, characterized in that the ramp (12) is made of plastic, for example polyamide, optionally reinforced with fibers such as glass fibers. 17. - Beslag volgens een van de conclusies 14 tot 16, daardoor gekenmerkt dat het een sluitstuk (45) bezit dat op een opstaande rand van het vaste kader (1) vastgemaakt is en dat met zijn onderste uiteinde in een opening (46) steekt die in het oploopstuk (12) aangebracht is om het verschuiven van dit geklikte oploopstuk (12) te beletten. Fittings according to one of claims 14 to 16, characterized in that it has a closing piece (45) which is fixed on an upstanding edge of the fixed frame (1) and protrudes with its lower end into an opening (46) which is arranged in the ramp (12) to prevent this clicked ramp (12) from sliding. 18. - Beslag volgens een van de conclusies 14 tot 17, daardoor gekenmerkt dat het op een draai-kipraam aangebracht is en het oploopstuk (12) ook voorzien is van minstens één holte (11) voor een verschuifbare scharnierpen (9) die aan het meeneemstuk (3) gekoppeld is onder tussenkomst van latten (10,13, 14). The fitting according to any of claims 14 to 17, characterized in that it is mounted on a pivoting tilting frame and the ramp (12) is also provided with at least one cavity (11) for a slidable hinge pin (9) which is attached to the carrier piece (3) is coupled with the intervention of slats (10, 13, 14). 19. - Beslag volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het op een draai-kipraam is aangebracht en een hoekoverbrenging (4) boven het meeneemstuk (3) bevat waarop een beveiliging is aangebracht om te beletten dat dit meeneemstuk (3) verschoven wordt wanneer het raam open gekipt of gedraaid is, welke beveiliging een hefboom (49) bevat die scharnierend op een kopgedeelte (47) op een uiteinde van het vaste gedeelte (6) van de hoekoverbrenging (4) is vastgemaakt, waarbij dit kopgedeelte (47) aan de naar het beweegbare gedeelte (5) gerichte zijde een opening (51) bevat, terwijl de hefboom (49) aan de ene zijde een <Desc/Clms Page number 32> tap (50) bezit die in deze opening (51) is aangebracht en aan de andere zijde op een afstand van de wentelas een vergrendelpen (53) bezit die voor een stand van de hefboom (49) tussen vergrendelpennen (54,55) 19. Fittings according to one of the preceding claims, characterized in that it is mounted on a pivot-tilting frame and comprises an angular transmission (4) above the carrier piece (3) on which a safety device is arranged to prevent this carrier piece (3) from shifting when the window is tipped open or pivoted, said security includes a lever (49) pivotally mounted on a head portion (47) on one end of the fixed portion (6) of the corner transmission (4), said head portion (47) ) has an opening (51) on the side facing the movable portion (5), while the lever (49) has an opening on one side  <Desc / Clms Page number 32>  has a tap (50) which is arranged in this opening (51) and on the other side has a locking pin (53) at a distance from the pivot axis which for a position of the lever (49) between locking pins (54.55) op het beweegbare gedeelte (5) van de hoekoverbrenging (4) komt te liggen wanneer de vleugel (2) open is maar buiten de baan van deze vergrendelpennen (54,55) gelegen is wanneer de vleugel (2) dicht is en waarbij de tap (50) omringd is door een veer (52) die de hefboom (49) duwt naar de hoger genoemde stand.  the movable part (5) of the corner transmission (4) comes to lie when the leaf (2) is open but is located outside the path of these locking pins (54,55) when the leaf (2) is closed and the pin (50) is surrounded by a spring (52) that pushes the lever (49) to the aforementioned position. 20.- Onderdelen uit het beslag volgens een van de vorige conclusies, onder meer het meeneemstuk (3), de latten (10,13,14,31,32) en dergelijke die bestemd zijn om deel uit te maken van een beslag volgens een van de vorige conclusies. Parts of the batter according to one of the preceding claims, inter alia the carrier piece (3), the slats (10,13,14,31,32) and the like which are intended to form part of a batter according to a of the previous conclusions.
BE2001/0068A 2001-01-29 2001-01-29 Seizure of a window and components. BE1014943A3 (en)

Priority Applications (17)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0068A BE1014943A3 (en) 2001-01-29 2001-01-29 Seizure of a window and components.
PT04076011T PT1447505E (en) 2001-01-29 2002-01-23 Fitting for a window
EP02075285.3A EP1227207B1 (en) 2001-01-29 2002-01-23 Fitting for a window and parts for such fitting
DK04076011T DK1447505T3 (en) 2001-01-29 2002-01-23 window fittings
EP04075952A EP1449998B1 (en) 2001-01-29 2002-01-23 Fitting for a window
ES02075285T ES2428352T3 (en) 2001-01-29 2002-01-23 Adjustment for a window and parts for said adjustment
PT04075952T PT1449998E (en) 2001-01-29 2002-01-23 Fitting for a window
ES04075952T ES2337356T3 (en) 2001-01-29 2002-01-23 HARDWARE FOR WINDOW.
DE60235113T DE60235113D1 (en) 2001-01-29 2002-01-23 window fitting
PT2075285T PT1227207E (en) 2001-01-29 2002-01-23 Fitting for a window and parts for such fitting
EP04075954A EP1447509A3 (en) 2001-01-29 2002-01-23 Fitting for a window
AT04075952T ATE455224T1 (en) 2001-01-29 2002-01-23 WINDOW FITTING
EP04076011A EP1447505B1 (en) 2001-01-29 2002-01-23 Fitting for a window
AT04076011T ATE425334T1 (en) 2001-01-29 2002-01-23 WINDOW FITTING
DE60231535T DE60231535D1 (en) 2001-01-29 2002-01-23 window fitting
ES04076011T ES2320884T3 (en) 2001-01-29 2002-01-23 HARDWARE FOR WINDOW.
US10/058,018 US6574927B2 (en) 2001-01-29 2002-01-29 Fitting for a window and parts for such fitting

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0068A BE1014943A3 (en) 2001-01-29 2001-01-29 Seizure of a window and components.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1014943A3 true BE1014943A3 (en) 2004-07-06

Family

ID=3896839

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2001/0068A BE1014943A3 (en) 2001-01-29 2001-01-29 Seizure of a window and components.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US6574927B2 (en)
EP (4) EP1447509A3 (en)
AT (2) ATE455224T1 (en)
BE (1) BE1014943A3 (en)
DE (2) DE60235113D1 (en)
DK (1) DK1447505T3 (en)
ES (3) ES2337356T3 (en)
PT (3) PT1447505E (en)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10157826A1 (en) * 2001-11-24 2003-06-12 Roto Frank Ag Fitting on a wing or a fixed frame of a window, door or the like
ITTO20030488A1 (en) * 2003-06-27 2004-12-28 Savio Spa TRANSMISSION ROD FOR WINDOW FRAME ACCESSORIES
DE202004004009U1 (en) * 2004-03-15 2005-07-28 Mayer & Co. fitting assembly
DE102004043973C5 (en) * 2004-09-11 2008-10-09 Roto Frank Ag Method for connecting assemblies of a fitting arrangement in a fitting part of a door or window sash
DE102004043942A1 (en) 2004-09-11 2006-03-30 Roto Frank Ag Fitting arrangement for a window, a door or the like
ITTO20060434A1 (en) * 2006-06-15 2007-12-16 Savio Spa "DRIVE UNIT FOR WINDOWS"
DE202008004032U1 (en) * 2008-03-20 2009-07-30 Siegenia-Aubi Kg Window or door
DE202010016354U1 (en) 2010-12-08 2011-02-17 Siegenia-Aubi Kg Locking part for a locking fitting
EP2735677B1 (en) * 2012-11-21 2017-01-04 Vita Corporation Co., Ltd. Door/window comprising an operating system with multiple locking points
DE102012112899A1 (en) * 2012-12-21 2014-06-26 Roto Frank Ag Espagnolette with mishandling lock and window, door or the like with such a drive rod fitting
US9404294B1 (en) * 2014-01-21 2016-08-02 Endura Products, Inc. Astragal with adjustable length shoot bolt drive linkage
CN103899168A (en) * 2014-04-15 2014-07-02 李健 Door/window lock device and aluminum alloy door and window
BE1023748B1 (en) * 2016-01-07 2017-07-11 PARYS Emmanuel Diederich Camille VAN INDEPENDENT HINGE FOR A TURN-CHICKEN AND CHICKEN-TURN WINDOW AND WINDOW EQUIPPED FOR THAT
CN108571244B (en) * 2018-06-20 2023-08-08 佛山东鹏洁具股份有限公司 One-key type quick-dismantling cabinet door hinge and mounting structure thereof
BE1029013B1 (en) * 2021-01-14 2022-08-16 Sobinco Fa Connecting batten for window fittings

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7223874U (en) * 1972-06-26 1972-10-05 Ver Baubeschlagfab Gretsch & Coo Gmbh Linkage with two linkage links connected or to be connected
DE2142085A1 (en) * 1971-08-21 1973-03-01 Suhr Baubeschlagfab Wilhelm COUPLING DEVICE FOR GEAR LINKAGE ON WINDOWS OR DOORS
AT331145B (en) * 1974-11-28 1976-08-10 Mayer & Co Riegel Beschlag ROD FOR LOCKING WINDOWS OR DOORS
DE2805465A1 (en) * 1978-02-09 1979-08-16 Winkhaus Fa August Sectional operating rods and masking bars for casement door-bolt - adjust to door size with U-connectors and bars connected via toothed edges
EP0167386A2 (en) * 1984-07-05 1986-01-08 Thomas John Wood Securing system for a hinged panel
EP0560016A2 (en) * 1992-03-12 1993-09-15 Siegenia-Frank Kg Sliding bar for a door- or window-fitting and especially a coupling device for sliding bars and a fitting with such a coupling device
EP0668427A1 (en) * 1994-02-16 1995-08-23 ROTO FRANK Aktiengesellschaft Fittings for doors, windows or the like

Family Cites Families (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH440645A (en) * 1965-01-07 1967-07-31 Schuermann & Co Heinz Turn-Only, Tilt & Turn, Tilt-Only or Top-Hung sashes for windows or doors
NL7104154A (en) * 1970-04-02 1971-10-05
DE2026180A1 (en) * 1970-05-29 1971-12-09 Fa. Gustav Winterhoff, 5750 Menden Turn-tilt fitting, in particular tilting bearings for windows, doors or the like
DE2026368A1 (en) * 1970-05-29 1971-12-09 Fa. Wilhelm Weidtmann, 5620 Velbert Protection against incorrect switching for turn-tilt sashes of windows, doors or the like
DE2166814A1 (en) * 1971-04-14 1976-03-11 Winkhaus Fa August Actuating mechanism for rotating and tilting window - has concealed actuating linkage in moving frame and stay rod
DE2456057C2 (en) * 1974-11-27 1983-09-08 Wilh. Frank Gmbh, 7022 Leinfelden-Echterdingen Tilt lock bearing for a window, door or the like.
DE7804212U1 (en) * 1978-02-14 1978-05-24 Siegenia-Frank Kg, 5900 Siegen TILT-UP LOCK FITTING FOR TURN-TILTING SASH WINDOWS AND DOORS OR THE LIKE.
DE2826139A1 (en) * 1978-06-15 1979-12-20 Ver Baubeschlag Gretsch Co Tilt and swing window wing security mechanism - has two opposite springs, each removable according to direction of fitting
DE3025885A1 (en) * 1980-07-09 1982-02-04 J. K. Koch, Koebenhavn Tilt and swing window wing mechanism - has rail stop plate with recess for bolt repositioning and frame stop
FR2487419A1 (en) * 1980-07-25 1982-01-29 Ferco Int Usine Ferrures Coupling for T=section casement link in slotted track - uses cranked end in overlap secured by U=section clip trapped in track
IT1241382B (en) * 1990-12-28 1994-01-10 Fiat Auto Spa DEVICE FOR ADJUSTING THE LENGTH OF A TIE ROD, IN PARTICULAR FOR THE COMMAND OF VEHICLE LOCKS.
DE9102450U1 (en) * 1991-03-01 1992-06-25 Ramsauer, Dieter, 5620 Velbert, De
DE9212670U1 (en) * 1992-09-21 1992-12-17 Laeken Fensterzubehoer Gmbh, 4504 Georgsmarienhuette, De
GB9300402D0 (en) * 1993-01-11 1993-03-03 Schlegel Uk Holdings Espagnolette window locking system and bolt construction
US5483779A (en) * 1993-07-08 1996-01-16 Exposystems, Inc. Header frame for a display system
US5444958A (en) * 1993-11-02 1995-08-29 Lu; Ching-Nan Door frame
DE9404966U1 (en) * 1994-03-23 1994-05-19 Roto Frank Ag Fitting for windows, doors or the like
EP0694666B1 (en) * 1994-07-26 1999-04-07 Siegenia-Frank Kg Window or door with latching element
DE19511929C1 (en) * 1995-03-31 1996-05-23 Weidtmann Wilhelm Kg Turning or tilting fitment for window, door etc.
FR2747433B1 (en) * 1996-04-10 1998-05-22 Ferco Int Usine Ferrures FITTING ELEMENT FOR A DOOR, WINDOW OR THE LIKE, ESPECIALLY A STRIKE, FOR MOUNTING ON AN ALUMINUM OR PVC PROFILE
DE19748059C2 (en) * 1997-10-31 2001-11-29 Weidtmann Wilhelm Kg Espagnolette fitting for movable controls on a window or door
DE19828034A1 (en) * 1998-06-24 1999-12-30 Winkhaus Fa August Door or window blind frame closure plate with receiver groove
FR2786527B1 (en) * 1998-11-26 2001-01-19 Ferco Int Usine Ferrures LIFT DEVICE FOR CHASSIS OPENING DOOR, WINDOW OR THE LIKE
FR2789719B1 (en) * 1999-02-16 2001-05-18 Ferco Int Usine Ferrures LOCKING HARDWARE OF THE CREMONE OR THE LIKE TYPE
DE19913306A1 (en) * 1999-03-24 2000-09-28 Winkhaus Fa August System of fittings for window or door comprises functional units connected by connecting unit, guide element and grove
FR2793511B1 (en) * 1999-05-11 2001-06-22 Ferco Int Usine Ferrures STRIKE FITTING ELEMENT
DE20000246U1 (en) * 2000-01-12 2000-03-30 Aubi Baubeschlaege Gmbh Misuse protection

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2142085A1 (en) * 1971-08-21 1973-03-01 Suhr Baubeschlagfab Wilhelm COUPLING DEVICE FOR GEAR LINKAGE ON WINDOWS OR DOORS
DE7223874U (en) * 1972-06-26 1972-10-05 Ver Baubeschlagfab Gretsch & Coo Gmbh Linkage with two linkage links connected or to be connected
AT331145B (en) * 1974-11-28 1976-08-10 Mayer & Co Riegel Beschlag ROD FOR LOCKING WINDOWS OR DOORS
DE2805465A1 (en) * 1978-02-09 1979-08-16 Winkhaus Fa August Sectional operating rods and masking bars for casement door-bolt - adjust to door size with U-connectors and bars connected via toothed edges
EP0167386A2 (en) * 1984-07-05 1986-01-08 Thomas John Wood Securing system for a hinged panel
EP0560016A2 (en) * 1992-03-12 1993-09-15 Siegenia-Frank Kg Sliding bar for a door- or window-fitting and especially a coupling device for sliding bars and a fitting with such a coupling device
EP0668427A1 (en) * 1994-02-16 1995-08-23 ROTO FRANK Aktiengesellschaft Fittings for doors, windows or the like

Also Published As

Publication number Publication date
EP1447505A2 (en) 2004-08-18
EP1449998A3 (en) 2005-01-12
ATE455224T1 (en) 2010-01-15
EP1227207B1 (en) 2013-07-03
EP1447505A3 (en) 2005-01-12
ES2320884T3 (en) 2009-05-29
ES2337356T3 (en) 2010-04-23
EP1449998B1 (en) 2010-01-13
PT1447505E (en) 2009-05-25
EP1227207A2 (en) 2002-07-31
DK1447505T3 (en) 2009-04-27
US6574927B2 (en) 2003-06-10
ATE425334T1 (en) 2009-03-15
ES2428352T3 (en) 2013-11-07
EP1447505B1 (en) 2009-03-11
PT1227207E (en) 2013-09-30
DE60231535D1 (en) 2009-04-23
EP1447509A2 (en) 2004-08-18
PT1449998E (en) 2010-03-09
US20020100233A1 (en) 2002-08-01
DE60235113D1 (en) 2010-03-04
EP1227207A3 (en) 2004-02-04
EP1447509A3 (en) 2005-01-12
EP1449998A2 (en) 2004-08-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1014943A3 (en) Seizure of a window and components.
EP2014863B1 (en) Gate assembly
EP1491706B1 (en) Transmission rod for accessories for windows and doors
US6161335A (en) Balance shoe for reducing the size of a pivotable window sash assembly
US20170058578A1 (en) Locking bolt with surface-mounted transmission
CZ343995A3 (en) Window, door or the like opening closure
NL2005577C2 (en) Catch for a lock, assembly of a catch and lock and/or a closing element and a method for closing a closing element.
EP0563550B2 (en) Fitting for a door or window pivotable around its central axis
NL1021383C2 (en) Sliding door including leaf which can be slid or swung open,
BE1016414A3 (en) Hinge, includes two wedge shaped plates for continuously adjusting its position relative to wing or fixed frame
BE1030136B1 (en) Corner transmission for window fittings
BE1027604B1 (en) Lock for locking a glazing bead in the profile of a frame of a window or door, window or door equipped with it and method used therein
EP1936077A1 (en) Improved and convenient sliding glass door intermediate lock system
BE1030205B1 (en) Connecting bar for window fittings
BE1029466B1 (en) Hinge for a window or a door with hinged leaf with matching attachment with adjustable thickness for lateral adjustment of the window or door
DE10031320A1 (en) Security lock for window has profiled locking tabs on the window mounted lock gripping into profiled slots in a hollow shaped catch on the window frame
EP0189383A2 (en) Improved sash-bolt for the closure of shutters such as grilles, louvres and the like
BE1017245A3 (en) PROFILE FOR A WINDOW OR DOOR.
EP4206431A1 (en) Fittings for a tilt-turn window and window equipped therewith
AU2005201809A1 (en) Shutters and manufacture thereof
BE1015260A3 (en) Scissor mechanism for tilt and turn window, comprises connecting arm, auxiliary arm, actuator arm, follower pin, actuator bar and base piece with guide
AU771240B2 (en) Lock for double hung sash window
EP3306019A1 (en) A universal multipoint lock assembly
EP1749960A1 (en) Sliding and privoting assembly and release/closure mechanism threrefor
EP1460216A2 (en) An operating unit for doors and windows

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20110131