BE901658A - DOOR OR WINDOW CONSTRUCTION WITH A MULTI-POINT LOCKING AND AID CLOSURE USED THEREIN. - Google Patents

DOOR OR WINDOW CONSTRUCTION WITH A MULTI-POINT LOCKING AND AID CLOSURE USED THEREIN. Download PDF

Info

Publication number
BE901658A
BE901658A BE2/60609A BE2060609A BE901658A BE 901658 A BE901658 A BE 901658A BE 2/60609 A BE2/60609 A BE 2/60609A BE 2060609 A BE2060609 A BE 2060609A BE 901658 A BE901658 A BE 901658A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
slat
operating
door
window construction
closure
Prior art date
Application number
BE2/60609A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Parys Remi E Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Parys Remi E Van filed Critical Parys Remi E Van
Priority to BE2/60609A priority Critical patent/BE901658A/en
Publication of BE901658A publication Critical patent/BE901658A/en
Priority to GB08601867A priority patent/GB2170549B/en
Priority to FR8601579A priority patent/FR2576958B1/en
Priority to NL8600274A priority patent/NL8600274A/en
Priority to DE863603543A priority patent/DE3603543C2/en
Priority to IT47622/86A priority patent/IT1190477B/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C9/00Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing
    • E05C9/002Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing with arrangements allowing the wing to be slam-shut, e.g. by securing elements with latching action
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C9/00Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing
    • E05C9/18Details of fastening means or of fixed retaining means for the ends of bars
    • E05C9/1825Fastening means
    • E05C9/1875Fastening means performing pivoting movements
    • E05C9/1883Fastening means performing pivoting movements pivotally mounted on the actuation bar

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)
  • Wing Frames And Configurations (AREA)
  • Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)
  • Power-Operated Mechanisms For Wings (AREA)

Abstract

Elke hulpsluiting 12 bevat op de vleugel 2 een bedieningsorgaan 23 dat door de pen 28 op de bedieningslat 25 is gemonteerd en met deze pen en een ribbe 43 verschuifbaar in een verticale gleuf 29 in de afdeklat 26 steekt, en een sluitorgaan 24 dat door de pen 38 draaibaar op de bedieningslat 25 is bevestigd en met de pen 38 en een ribbe 40 in een gebogen gleuf 39 in de afdeklat 26 steekt. Bij het dichtdoen van de vleugel 2 wordt het bedieningsorgaan 23 door de aanslag 21 op de lijst 1 opwaarts verplaatst. Daardoor wordt het sluitorgaan 24 opwaarts verplaatst en gewenteld zo dat het achtert de aanslag 22 op de lijst 1 haakt.Each auxiliary closure 12 comprises on the wing 2 an operating member 23 which is mounted by the pin 28 on the operating slat 25 and which, with this pin and a rib 43, is slidable in a vertical slot 29 in the covering slat 26, and a closing member 24 which passes through the pin 38 is rotatably mounted on the operating slat 25 and with the pin 38 and a rib 40 in a curved groove 39 in the cover slat 26. When the wing 2 is closed, the operating member 23 is moved upwards by the stop 21 on the frame 1. Thereby, the closure member 24 is moved upwardly and rotated so that it hooks the stop 22 on the frame 1 at the back.

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



    BESCHRIJVING   behorende bij een
UITVINDINGSOCTROOIAANVRAGE ten name van
Remi Emiel VAN PARYS voor : "Deur-of raamconstructie met een meerpuntsluiting en daarbij gebruikte hulpsluiting" 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
De uitvinding heeft betrekking op een deur-of raamconstructie met een meerpuntsluiting, welke constructie een vaste lijst en een wentelbare vleugel bevat en welke meerpuntsluiting een hoofdsluiting bevat die op haar beurt een bedienbaar hoofdslotmechanisme met ten minste een schieter, dat op de vleugel is gemonteerd en een met dit hoofdslotmechanisme samenwerkende slotplaat die op de vaste lijst is gemonteerd, bevat,

   welke meerpuntsluiting tevens ten minste een onafhankelijk van de hoofdsluiting werkende hulpsluiting bevat die automatisch bij het dichtdoen van de vleugel in werking wordt gesteld en de vleugel op een afstand van de hoofdsluiting kan sluiten, welke hulpsluiting een bedieningslat bevat die op een opstaande rand van een van de elementen gevormd door de vleugel en de vaste lijst verschuifbaar is gemonteerd, een afdeklat die aan de buitenzijde boven de verschuifbare bedieningslat op deze rand is gemonteerd, een bedieningsorgaan dat in de nabijheid van de hoofdsluiting met de bedieningslat is verbonden en aan de buitenzijde van en beweegbaar ten opzichte van de afdeklat is gemonteerd, een op het andere element van de elementen gevormd door de vleugel en de vaste lijst gemonteerde aanslag,

   waarmee het beweegbare bedieningsorgaan samenwerkt zo dat bij het volledig dichtgaan van de vleugel het bedieningsorgaan zo beweegt dat de bedieningslat over een afstand in de langsrichting van de afdeklat wordt verplaatst, ten minste een sluitorgaan dat op een afstand van de hoofdsluiting eveneens met de bedieningslat is verbonden en beweegbaar ten opzichte van de afdeklat is gemonteerd en een aanslag die op hetzelfde element als de hogergenoemde aanslag is gemonteerd en samenwerkt met het sluitorgaan zo dat bij de hogergenoemde verplaatsing van de bedieningslat het sluitorgaan zo beweegt dat het achter de aanslag haakt en het, wanneer de vleugel dicht is, deze laatste op een afstand van de hoofdsluiting dicht houdt. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Een dergelijke deur-of raamconstructie met een meerpuntsluiting is beschreven in het Belgische octrooi nr. 888.063 ten name van de aanvrager. 



   Bij de deur-of raamconstructie volgens dit octrooi is zowel het bedieningsorgaan als het sluitorgaan van de hulpsluiting gevormd door een hefboom die scharnierend op de afdeklat is gemonteerd en excentrisch verbonden is met de bedieningslat. 



   Wanneer bij het dichtdoen van de vleugel het bedieningsorgaan tegen de aanslag komt, wordt dit bedieningsorgaan gewenteld rond zijn scharnierende verbinding met de afdeklat waardoor de bedieningslat ten opzichte van de afdeklat opwaarts wordt verplaatst. Door deze opwaartse verplaatsing wordt het sluitorgaan rond zijn scharnierende verbinding met de afdeklat gewenteld en haakt dit orgaan achter de ermee samenwerkende aanslag. 



   De afstand waarover het uiteinde van het sluitorgaan zich bij het wentelen ten gevolge van het dichtdoen van de vleugel opwaarts verplaatst en dus de afstand waarover het sluitorgaan achter de aanslag kan haken, hangt af van de afstand tussen dit uiteinde en de scharnierende bevestiging van het sluitorgaan aan de afdeklat en van de hoek waarover het sluitorgaan wordt gewenteld. 



   De hoek waarover het sluitorgaan kan worden gewenteld komt overeen met de hoek waarover het bedieningsorgaan kan worden gewenteld en deze hoek is beperkt en bedraagt in de praktijk niet meer dan 450. 



   Opdat het sluitorgaan bij het dichtdoen van de vleugel voldoende achter de aanslag zou haken om een degelijke sluiting te verzekeren, dient dus het sluitorgaan zo lang mogelijk te worden uitgevoerd. De lengte van dit sluitorgaan is evenwel beperkt, enerzijds doordat de wentelas nog op de 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 afdeklat moet zijn gelegen en anderzijds omdat het sluitorgaan bij open vleugel bij voorkeur niet buiten de vlakke zijden van de deur uitsteekt. 



   Dit betekent dat een hulpsluiting zoals hiervoor beschreven enkel kan worden toegepast wanneer de opstaande rand van de vleugel een relatief breed gedeelte bezit waarop de hulpsluiting met een relatief brede afdeklat kan worden gemonteerd. 



   In sommige gevallen, in het bijzonder bij oplegdeuren en ramen van kunststof, is bij gebrek aan plaats de hierboven gedoelde hulpsluiting niet toe te passen. 



   De uitvinding heeft tot doel een deur-of raamconstructie met een meerpuntsluiting te verschaffen waarbij de hulpsluiting slechts een zeer beperkte breedte van de opstaande rand waarop ze gemonteerd is, inneemt en de afdeklat van deze hulpsluiting relatief smal kan zijn, terwijl de top van het sluitorgaan van deze hulpsluiting zich toch over een relatief grote afstand verplaatst bij het volledig dichtdoen van de vleugel, zodat wanneer de vleugel volledig dicht is, dit sluitorgaan een zeer goede sluiting van de vleugel kan verzekeren. 



   Tot dit doel is het sluitorgaan door middel van een wentelas wentelbaar op de bedieningslat gemonteerd, is de afdeklat van een langwerpige gebogen gleuf voorzien waardoor de wentelas over een afstand verschuifbaar steekt, en is het sluitorgaan naast de wentelas van ten minste een uitsteeksel voorzien dat eveneens verschuifbaar in de gleuf in de afdeklat steekt en dat bij een verplaatsing van de bedieningslat ten opzichte van de afdeklat niet alleen in de gleuf verschuift maar ook het sluitorgaan doet wentelen ten opzichte van de bedieningslat. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



   De verplaatsing in verticale richting van de top van het sluitorgaan bij het volledig dichtdoen van de vleugel is het resultaat van een combinatie van de verticale verplaatsing van de bedieningslat en dus van de wentelas van het bedieningsorgaan en van de rotatie van dit bedieningsorgaan rond de meetkundige as van deze wentelas. 



  Het uiteinde van het sluitorgaan verplaatst zich dus over een merkelijk grotere afstand dan wanneer de wentelas niet zou worden verplaatst in verticale richting. Met een hulpsluiting die zeer weinig plaats in de breedterichting inneemt, kan een relatief grote verplaatsing van de top van het sluitorgaan worden verkregen zodat een grotere speling mogelijk is tussen het sluitorgaan in open stand en de ermee samenwerkende aanslag zodat het plaatsen van deze aanslag minder nauwkeurig dient te geschieden en anderzijds het sluitorgaan in gesloten stand over een relatief grote afstand achter deze aanslag haakt en daardoor een stevige sluiting verwezenlijkt. 



   In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het bedieningsorgaan gemonteerd op de bedieningslat door middel van een pen, en is de afdeklat van een in haar langsrichting gerichte gleuf voorzien waardoor de pen steekt, terwijl ten minste één van de stukken gevormd door dit bedieningsorgaan en de aanslag waarmee het samenwerkt van een afschuining is voorzien zo dat bij het volledig dichtdoen van de vleugel door een contact van de twee stukken met elkaar, het bedieningsorgaan en dus ook de bedieningslat in de verticale richting worden weggeduwd. 



   Vooral bij deze uitvoeringsvorm kan met een bedieningsorgaan dat in de breedterichting weinig plaats inneemt toch een relatief belangrijke verplaatsing in verticale richting van de bedieningslat bij het volledig dichtdoen van de vleugel, worden verkregen. Daarenboven oefent 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 de hulpsluiting een kleinere kracht in de opengaande zin op de vleugel uit, wanneer deze vleugel volledig dicht is, dan wanneer het bedieningsorgaan wentelbaar is ten opzichte van de op de vleugel gemonteerde afdeklat. De krachten die het   schuifbare   bedieningsorgaan en de ermee samenwerkende aanslag op elkaar uitoefenen, bezitten immers door de afschuining een belangrijke verticale component. 



   Bij voorkeur is het bedieningsorgaan op de bedieningslat gemonteerd en zijn zowel het bedieningsorgaan als de aanslag waarmee dit bedieningsorgaan samenwerkt, van een afschuining voorzien, welke afschuiningen met elkaar samenwerken bij het volledig dichtdoen van de vleugel. 



   Doelmatig bezit de afschuining van ten minste een van de stukken gevormd door het bedieningsorgaan en de aanslag waarmee het samenwerkt een helling tussen 300 en 400. 



   In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding strekt de langwerpige gebogen gleuf in de afdeklat, door welke gleuf de wentelas van het sluitorgaan steekt en in welke gleuf het uitsteeksel van dit sluitorgaan zich bevindt, zich volgens een gedeelte van een cirkel uit. 



   Doelmatig is de aslijn van de gleuf een gedeelte van een cirkel met een straal tussen 8 en 12 mm. 



   In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de langwerpige gleuf waardoor zich de wentelas van het sluitorgaan uitstrekt en waarin zich het uitsteeksel van het sluitorgaan bevindt symmetrisch ten opzichte van de horizontale. 



   In een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de deur-of raamconstructie twee hulpsluitingen, één boven de hoofdsluiting en een onder de hoofdsluiting. 



   De uitvinding heeft ook betrekking op een hulp- 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 sluiting uit de deur-of raamconstructie met een meerpuntsluiting volgens een van de vorige uitvoeringsvormen. 



   Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een deur-of raamconstructie met een meerpuntsluiting en van een daarbij gebruikte hulpsluiting, volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet ; de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen. 



   Figuur 1 is een vooraanzicht van de opstaande zijrand van een nog niet volledig dichtgewéntelde vleugel van een deur met een meerpuntsluiting volgens de uitvinding, waarbij de op de niet-voorgestelde vaste deurlijst gemonteerde delen van de meerpuntsluiting in puntstreeplijn zijn voorgesteld. 



   Figuur 2 is een vooraanzicht analoog aan dit uit figuur 1 van een gedeelte van de opstaande zijranden van de vleugel uit deze figuur, maar op grotere schaal getekend en met het overeenstemmende gedeelte van de vaste deurlijst met de erop gemonteerde delen van de meerpuntsluiting in puntstreeplijn. 



   Figuur 3 stelt een doorsnede voor volgens de lijn   111-111   uit figuur 2 maar waarbij ook de vaste deurlijst en de erop gemonteerde delen van de meerpuntsluiting in volle lijn zijn getekend. 



   Figuur 4 stelt een doorsnede voor volgens de lijn IV-IV uit figuur 2, eveneens met de vaste deurlijst en de erop gemonteerde delen van de meerpuntsluiting in volle lijn getekend. 



   Figuur 5 stelt een doorsnede voor analoog aan deze uit figuur 4 volgens de lijn V-V uit figuur 2. 



   Figuur 6 is een onderaanzicht van het sluitorgaan uit de meerpuntsluiting uit de figuren 2 tot 4. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



   Figuur 7 stelt een doorsnede voor volgens de lijn VII-VII uit figuur 6. 



   In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen. 



   De deurconstructie volgens de figuren 1 tot 5 bevat op de gebruikelijke manier een vaste deurlijst of kozijn 1, een daarin draaibaar gemonteerde vleugel 2 en een meerpuntsluiting waarvan de met elkaar samenwerkende. delen   respectie-   velijk op een opstaande stijl van de vaste deurlijst 1 en op de van de scharnieren verwijderde opstaande rand van de vleugel 2 gemonteerd zijn. 



   Het kozijn 1 en de vleugel 2 zijn van een op zichzelf bekende constructie zodat in de figuren 1 tot 5 enkel de hiervoor gedoelde opstaande stijl van de vaste deurlijst 1 en de opstaande stijl met de hogergedoelde rand van de vleugel 2 voorgesteld zijn. 



   De hiervoor gedoelde opstaande stijlen zijn gevormd door kunststofprofiellijsten. 



   De vleugel 2 is een oplegvleugel, en zijn opstaande stijl bevat aan de van de scharnierende afgekeerde zijde een vlak gedeelte 3 en daarnaast een uitspringende rand 4 die, bij een naar binnen draaiende deur   aan de   binnenkant is gelegen, en een aanslag vormt die, bij volledig dichtgewentelde stand van de vleugel 2, door middel van een afdichting 5 aansluit tegen een zijde-en met name de binnenzijde bij een naar binnen openwentelende vleugel   2-van   de opstaande stijl van de vaste deurlijst 1. In het midden van het vlakke gedeelte 3 is een groef 6 gelegen die zich over gans de hoogte van de stijl van de vleugel 2 uitstrekt. 



   Ook de in de figuren 1 tot 5 voorgestelde opstaande stijl van dé vaste deurlijst 1 bezit aan de zijde van de deuropening een vlak gedeelte 7 en daarnaast een uitspringende rand 8. Deze uitspringende rand 8 vormt een aanslag die 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 door middel van een afdichting 9 bij gesloten stand van de vleugel 2 tegen een zijde van de vleugel 2-en met name de buitenzijde indien de vleugel 2 een naar binnen wentelende vleugel is-aansluit. Nagenoeg in het midden van het vlakke gedeelte 7 is eveneens een groef 10 aangebracht die zich over gans de lengte van de opstaande stijl uitstrekt. 



   De meerpuntsluiting bestaat uit een hoofdsluiting, in de figuren 1 tot 5 in het algemeen met het verwijzingscijfer 11 aangeduid, en uit twee hulpsluitingen, in deze figuren in het algemeen met het verwijzingscijfer 12 aangeduid, die respectievelijk boven en onder de hoofdsluiting 11 zijn gelegen. 



   De hoofdsluiting 11 bestaat op de gebruikelijke manier uit een slotmechanisme 13 met een nachtschieter 14 en een dagschieter 15. Dit slotmechanisme 13 is in een uitsparing in de opstaande stijl van de vleugel 2 ingewerkt en met zijn frontplaat 16 door middel van schroeven 17 tegen het vlakke gedeelte 3 van de opstaande stijl bevestigd. 



   Dit slotmechanisme 13 werkt samen met een slotplaat 18 die van uitsparingen 19 voor de schieters 14 en 15 is voorzien en door middel van schroeven 20 op het vlakke gedeelte 7 van de opstaande stijl van de vaste deurlijst 1 is bevestigd. 



   Het slotmechanisme 13 kan van een bekende constructie zijn en wordt hier dan ook niet in detail voorgesteld. 



  Een geschikt slotmechanisme 13 is onder meer beschreven in het Belgische octrooi nr. 871.413 ten name van de aanvrager. 



   Elk van de hulpsluitingen 12 bevat op de vaste deurlijst 1 twee aanslagen 21 en 22 en op de vleugel 2 een met de aanslag 21 samenwerkend bedieningsorgaan 23, een met de aanslag 22 samenwerkend sluitorgaan 24, een bedieningslat 25 die de organen 23 en 24 aan elkaar koppelt en een afdeklat 26 die een geleiding voor de bewegende organen 23 en 24 vormt en de bedieningslat 25 helpt op haar plaats houden. 



   De afdeklat 26 is met haar randen aan weerszijden van 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 de groef 6 verzonken in het vlakke gedeelte 3 van de opstaande stijl van de vleugel 2 zodat deze lat 26 niet of weinig buiten de buitenzijde van dit gedeelte 3 uitsteekt. Met haar einden is de afdeklat 26 door middel van schroeven 27 aan de opstaande stijl bevestigd. 



   De bedieningslat 25 is smaller en iets korter dan de afdeklat 26 en is met een zekere zijdelingse speling verschuifbaar in de groef 6 aangebracht. Deze bedieningslat 25 is enkel bevestigd op de hierna beschreven manier aan de organen 23 en 24 maar kan door de afdeklat 26 niet uit de groef 6. 



   Het bedieningsorgaan 23 is in de onmiddellijke nabijheid van de hoofdsluiting 11 gelegen en bevindt zich dus in de onderste hulpsluiting boven het sluitorgaan 24 maar in de bovenste hulpsluiting 12 onder dit sluitorgaan 24. 



   Op deze omwisseling van de relatieve ligging van het bedieningsorgaan 23 en het sluitorgaan 24 en uiteraard ook van de daarmee samenwerkende aanslagen 21 en 22 zijn de twee hulpsluitingen 12 identiek aan elkaar. 



   Het bedieningsorgaan 23 is door middel van een pen 28 bevestigd op een einde van de bedieningslat 25. 



   Het bedieningsorgaan 23 bevindt zich aan de buitenzijde van de afdeklat 26 en de pen 28 steekt los doorheen een langwerpige verticale gleuf 29 die is aangebracht in de afdeklat 26. Het bedieningsorgaan 23 is bijgevolg samen met de bedieningslat 25 in de verticale richting verplaatsbaar ten opzichte van de afdeklat 26. Om de rotatie van dit orgaan 23 te beletten, is het op zijn naar de afdeklat 26 gekeerde zijde van een langwerpige rechte ribbe 43 voorzien die in de gleuf 29 verschuifbaar steekt maar merkelijk korter is dan deze gleuf. 



   Het bedieningsorgaan 23 bezit, dwars op de pen   2R   gezien, de vorm van een gelijkbenige driehoek, waarvan de basishoeken afgerond zijn en de tophoek afgesneden is maar waarvan de tophoek een hoek maakt tussen 600 en   80    en bij voorkeur van   70    zoals in de figuren 1 tot 5 is voorgesteld. De 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 hoogtelijn van deze gelijkbenige driehoek is horizontaal gericht en de afgesneden top van de driehoek is in de richting gericht waarin de vleugel 2 dichtwentelt. 



   De onderste rand 42 van het bedieningsorgaan 23 vormt dus een schuin vlak met een helling tussen 300 en 400 en bij voorkeur van   35 .   



   Deze hellende onderrand 42 werkt samen met een bovenrand met overeenstemmende helling van de aanslag 21. 



   Deze aanslag 21 is een langwerpig stuk dat bovenaan, aan de zijde van waaruit de vleugel wordt dichtgewenteld, afgeschuind is en onderaan, aan de tegenover liggende zijde van een staart 31 is voorzien. In de figuren 1 tot 5 is de afgeschuinde bovenrand van het stuk 21 met het verwijzingscijfer 30 aangeduid. 



   Dit langwerpig stuk is gedeeltelijk in de groef 10 van de opstaande stijl van de vaste deurlijst 1 verzonken maar steekt nog met een gedeelte buiten het vlakke gedeelte 7 uit zodat het bedieningsorgaan 23, bij het volledig dichtwentelen van de vleugel 2, in contact met de aanslag 21 komt. 



   De aanslag 21 is op de laatstgenoemde opstaande stijl bevestigd door middel van twee schroeven 32 die in de bodem van de groef 10 zijn geschroefd, met een belangrijke speling door veel grotere openingen 33 in de aanslag 21 steken en deze aanslag tegen de laatstgenoemde bodem aandrukken onder tussenkomst van een aan de onderzijde getand rechthoekig plaatje 34 dat instelbaar in een iets langere uitholling 35 aan de buitenzijde van de aanslag 21 is verzonken. Ook de koppen van de schroeven 32 zijn in deze uitholling 35 verzonken. 



   Zolang de schroeven 32 niet volledig aangespannen zijn, kan op deze manier de juiste ligging van de aanslag 21 in de verticale richting ten opzichte van de opstaande stijl van de deurlijst 1 enigszins worden ingesteld. 



   De aanslag 21 wordt uiteraard zo op de laatstgenoemde opstaande stijl bevestigd dat het laagste punt van 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 de hellende bovenrand 30 van de aanslag 21, welk laagste punt aan de zijde is gelegen van waaruit de vleugel 2 wordt dichtgewenteld, iets lager is gelegen dan het hoogste punt van de hellende onderrand 42 van het bedieningsorgaan 23, wanneer dit bedieningsorgaan 23 zich in de laagste stand bevindt. Het bedieningsorgaan 23 neemt deze in de figuur 1 voorgestelde stand in zolang de vleugel 2 nog niet volledig dichtgewenteld is en het bedieningsorgaan 23 nog niet in contact gekomen is met de aanslag 21. Dit hoogste punt van het bedieningsorgaan 23 ligt uiteraard vooraan gezien in de zin waarin de vleugel 2 wordt dichtgewenteld. 



   Wanneer de vleugel 2 dichtgewenteld wordt, komt het bedieningsorgaan 23 met zijn hellende onderrand 42 in contact met de hellende bovenrand 30 van de aanslag 21 zodra de vleugel 2 de in de figuur 1 voorgestelde stand bereikt. 



  Bij het verder dichtwentelen van de vleugel 2 glijdt de hellende onderrand 42 van het bedieningsorgaan 23 over de hellende bovenrand 30 van de aanslag 21 waardoor dit bedieningsorgaan 23 opwaarts wordt verplaatst. Dit   bediening-   orgaan 23 neemt onder tussenkomst van zijn in de gleuf 29 verschuivende pen 28 de bedieningslat 25 mee naar boven. 



  In de figuren 2 tot 4 is de vleugel 2 in volledig dichtgewentelde stand, met dus het bedieningsorgaan 23 in zijn hoogste stand, voorgesteld. 



   Het sluitorgaan. 24 bevat een lichaam 36 en een erop aansluitende staart 37. Het lichaam 36 is draaibaar rond een pen 38 gemonteerd, welke pen vast op het van de hoofdsluiting 11 verwijderde einde van de bedieningslat 25 is gemonteerd. Deze pen 38 steekt los door een opening 41 in het lichaam 36 en is met een verdikte kop in deze opening verzonken. 



   Het sluitorgaan 24 bevindt zich aan de buitenzijde van de afdeklat 26 en de pen 38 steekt doorheen een langwerpige gleuf 39 in deze afdeklat 26. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



   De gleuf 39 is evenwel niet recht zoals de hogergenoemde gleuf 29 maar haar aslijn beschrijft iets minder dan de helft van een cirkel. De aslijn van de gleuf 39 ligt op een cirkel met een diameter tussen 8 en 12 mm en bij voorkeur van 10,5 mm. 



   De gleuf 39 is opwaarts gericht, en symmetrisch gelegen ten opzichte van de horizontale en is met de holle zijde gericht in de zin waarin de vleugel opendraait. 



   Het sluitorgaan 24 is op de naar de afdeklat 26 gekeerde zijde van zijn lichaam 36 voorzien van een uitsteeksel of ribbe 40 die een vorm bezit die overeenkomt met de gleuf 39 maar korter is dan deze gleuf. De ribbe 40 die een gedeelte van een cirkel beschrijft, steekt overigens in de gleuf 39 en de opening 41 strekt zich ook door deze ribbe 40 uit. 



   De gebogen ribbe 40 is zo op het sluitorgaan 24 aangebracht dat, wanneer deze ribbe 40 zich onderaan de gleuf 39 bevindt en dus ook de pen 38 en dus ook de   bedienu-ngs-   lat 25 zich in de laagste stand bevinden, het sluitorgaan 24 met zijn staart 37 schuin naar voor, dit is in de zin waarin de vleugel 2 wordt dichtgewenteld, is gericht. 



   Het sluitorgaan 24 is in deze stand in de figuur 1 voorgesteld. Deze stand komt dus overeen met de laagste stand van het bedieningsorgaan 23 en wordt ingenomen wanneer de vleugel 2 nog niet dichtgewenteld is. 



   Wanneer, zoals hiervoor beschreven, bij het volledig dichtwentelen van de vleugel 2, het bedieningsorgaan 23 door samenwerking met, de aanslag 21 zich opwaarts verplaatst en dus ook de bedieningslat 25 zich opwaarts verplaatst, verplaatst de scharnierpen 38 zich eveneens opwaarts in de gleuf 39. 



   Het sluitorgaan 24 wordt daardoor niet alleen in zijn geheel opwaarts verplaatst maar wordt ook verplicht te wentelen doordat zijn ribbe 40 in de gleuf 39 een boog beschrijft. 



   Wanneer het bedieningsorgaan 23 zijn hoogste stand 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 heeft bereikt, heeft ook het sluitorgaan 24 zijn hoogste stand bereikt en is het daarenboven gewenteld tot in de stand waarbij zijn staart 37 naar boven is gericht. Het sluitorgaan 24 is in deze stand in de figuren 2,3 en 5 voorgesteld. 



   In de laatstgenoemde stand haakt het sluitorgaan 24 met zijn staart 37 achter de staart 31 van de ermee samenwerkende aanslag 22. 



   Deze aanslag 22 is het spiegelbeeld van de hogergenoemde aanslag 21 en overeenstemmende delen ervan zijn met hetzelfde verwijzingscijfer aangeduid. 



   De aanslag 22 is met de afgeschuinde rand 30 naar boven en met de staart 31 naar onder in de goot 10 van de opstaande stijl van de vaste deurlijst 1 bevestigd maar doordat de aanslag 22 het spiegelbeeld is van de aanslag 21 bevindt de staart 31 zich aan de zijde van waaruit de vleugel 2 dichtwentelt terwijl de afgeschuinde rand 30 naar de tegenover liggende zijde is gericht. 



   De aanslag 22 is op dezelfde manier als de aanslag 21 door middel van twee schroeven 32 onder tussenkomst van een aan de onderzijde getand plaatje 34 op de opstaande stijl bevestigd en wel op zulkdanige plaats dat het onderste einde van de staart 31 ongeveer 9 mm hoger komt te liggen dan het bovenste einde van de staart 37 van het sluitorgaan 24 wanneer dit zich in zijn laagste stand bevindt. 



   De twee, hulpsluitingen 12 worden op dezelfde manier automatisch in sluitstand gebracht door het dichtwentelen van de vleugel 2, onafhankelijk van de hoofdsluiting 11. 



   Wanneer bij het dichtwentelen van de vleugel 2 deze laatste bijna volledig dichtgewenteld is, komt het bedieningsorgaan 23 van elk van de twee hulpsluitingen 12 in contact met de overeenstemmende aanslag 21. Bij het verder wentelen wordt het bedieningsorgaan 23 van elke hulpsluiting 12 opwaarts verplaatst en onder tussenkomst van de bedieningslat 25 trekt dit bedieningsorgaan 23 het sluitorgaan 24 mee opwaarts. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 



  Tijdens zijn opwaartse verplaatsing wentelt het sluitorgaan 24 waarbij het met zijn staart 37 achter de overeenstemmende aanslag 22 haakt. 



   Wanneer de vleugel 2 volledig dichtgewenteld is, zorgen de sluitorganen 24 van de twee hulpsluitingen 12 voor een sluiting op een afstand van de hoofdsluiting 11 zolang de vleugel 2 in de dichtst gewentelde stand wordt gehouden, dit is dus zolang de hoofdsluiting 11 de vleugel 2 in sluitstand houdt. 



   De vorm en de grootte van de sluitorganen 24 en van de gleuven 39 zijn zodanig dat de top van de staart 37 van de sluitorganen 24 zich tijdens deze overgang van de in de figuur 1 voorgestelde open stand naar de in de figuur 2 voorgestelde sluitstand een opwaartse verplaatsing ondergaat van 19 mm. De juiste plaats van de aanslagen 21 en 22, die overigens gemakkelijk instelbaar is, is niet erg kritisch en het plaatsen van deze aanslagen moet niet zo nauwkeurig geschieden. Niettegenstaande dit bevinden de sluitstukken 24 zich in sluitstand met een relatief belangrijk gedeelte, meestal met een lengte van ongeveer 10 mm, achter de erbij horende aanslag 22. 



   De afdeklat 26 kan zeer smal zijn en de volledige hulpsluitingen 12 nemen in de breedterichting relatief weinig plaats in. 



   De krachten die de bedieningsorganen 23 en de erbij horende aanslagen 21 op elkaar in sluitstand uitoefenen, bezitten een belangrijke verticale component zodat deze krachten slechts in geringe mate de neiging hebben de vleugel 2 naar open stand te duwen. 



   Wanneer de vleugel 2 vanuit gesloten stand opengewenteld wordt, schuift het bedieningsorgaan 23 van elke hulpsluiting 12 van de afgeschuinde rand 30 van de aanslag 21 af en valt door de zwaartekracht het geheel ge- 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 vormd door dit orgaan 23, de bedieningslat 25 en het sluitorgaan 24 terug omlaag naar de in de figuur 1 voorgestelde stand. Daarbij wentelt het sluitorgaan 24 terug naar zijn hellende beginstand waarbij het niet langer achter de aanslag 22 haakt. Zodra het sluitorgaan 21 zich onder de aanslag 22 bevindt houdt het niet langer de vleugel 2 dicht. 



   De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen worden aangebracht, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt. 



   In het bijzonder moet het bedieningsorgaan niet noodzakelijk de hiervoor beschreven vorm bezitten. 



  Het orgaan kan enkel aan de onderkant afgeschuind zijn of, indien de bovenrand van de ermee samenwerkende aanslag afgeschuind is, zelfs niet afgeschuind zijn. In het laatste geval kan het bedieningsorgaan een pen zijn. Het bedieningsorgaan heeft ook niet noodzakelijk een ribbe te bezitten die de rotatie ervan belet. In zoverre dit orgaan niet mag roteren, kan het onwrikbaar door de pen met de bedieningslat verbonden zijn.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



    DESCRIPTION associated with a
INVENTION PATENT APPLICATION in the name of
Remi Emiel VAN PARYS for: "Door or window construction with a multi-point lock and auxiliary lock used for this"

 <Desc / Clms Page number 2>

 
The invention relates to a door or window construction with a multipoint closure, which construction comprises a fixed frame and a revolving wing and which multipoint closure contains a main closure which in turn has an operable main lock mechanism with at least one bolt mounted on the wing and includes a lock plate co-operating with this main lock mechanism mounted on the fixed frame,

   which multi-point clasp also contains at least one auxiliary clasp acting independently of the main clasp which is automatically actuated when the leaf is closed and which can close the leaf at a distance from the main clasp, which auxiliary clasp comprises an operating slat which is mounted on a raised edge of one of the the elements formed by the wing and the fixed frame are slidably mounted, a cover slat mounted on the outside above the slidable operating slat, an operating member which is connected to the operating slat in the vicinity of the main closure and on the outside of and mounted movably relative to the cover lath, a stop mounted on the other element of the elements formed by the wing and the fixed frame,

   with which the movable actuating member cooperates so that when the leaf closes completely the actuating member moves in such a way that the actuating slat is displaced a distance in the longitudinal direction of the covering slat, at least one closing member which is also connected to the actuating slat at a distance from the main closure and movably relative to the cover slat and a stop mounted on the same element as the aforementioned stop and cooperating with the closure member such that upon the movement of the operating slat mentioned above, the closure member moves so that it hooks behind the stop and when the wing is closed, keeping the latter closed at a distance from the main closure.

 <Desc / Clms Page number 3>

 



   Such a door or window construction with a multipoint closure is described in the Belgian patent No. 888,063 in the name of the applicant.



   In the door or window construction according to this patent, both the operating member and the closing member of the auxiliary closure are formed by a lever hingedly mounted on the cover slat and eccentrically connected to the operating slat.



   When the operating member comes into contact with the stop when the wing is closed, this operating member is rotated around its hinged connection with the cover slat, whereby the operating slat is displaced upwards relative to the cover slat. As a result of this upward movement, the closing member is rotated around its hinged connection with the cover slat and this member hooks behind the stop which cooperates therewith.



   The distance over which the end of the closing member moves upwardly when it swings as a result of the closing of the wing and thus the distance over which the closing member can hook behind the stop depends on the distance between this end and the hinged fastening of the closing member to the cover lath and the angle over which the closure member is rotated.



   The angle by which the closing member can be rotated corresponds to the angle by which the operating member can be rotated and this angle is limited and in practice does not exceed 450.



   In order for the closing member to hook sufficiently behind the stopper when closing the leaf, to ensure a proper closure, the closing member should therefore be as long as possible. However, the length of this closing member is limited, on the one hand because the revolving shaft is still on the

 <Desc / Clms Page number 4>

 cover slat must be located and, on the other hand, because the closing member with open wing preferably does not protrude beyond the flat sides of the door.



   This means that an auxiliary closure as described above can only be used if the upright edge of the wing has a relatively wide section on which the auxiliary closure with a relatively wide cover slat can be mounted.



   In some cases, in particular with plastic overlay doors and windows, the auxiliary closure referred to above cannot be used for lack of space.



   The object of the invention is to provide a door or window construction with a multipoint closure in which the auxiliary closure occupies only a very limited width of the upright edge on which it is mounted and the cover slat of this auxiliary closure can be relatively narrow, while the top of the closure member of this auxiliary closure still moves a relatively great distance when the wing is completely closed, so that when the wing is completely closed, this closing element can ensure a very good closure of the wing.



   For this purpose, the closing member is rotatably mounted on the operating slat by means of a revolving shaft, the cover slat is provided with an elongated curved slot through which the revolving shaft protrudes by a distance, and the closing member is provided with at least one projection next to the revolving shaft, which is also slidably into the slot in the cover slat and that when the operating slat is moved relative to the cover slat not only shifts into the slot but also causes the closing member to rotate relative to the operating slat.

 <Desc / Clms Page number 5>

 



   The vertical displacement of the top of the closure member when the leaf is completely closed is the result of a combination of the vertical displacement of the operating slat and thus of the rotary axis of the operating member and of the rotation of this operating member about the geometric axis. of this revolving shaft.



  Thus, the end of the closure member moves a noticeably greater distance than if the revolving shaft were not moved in the vertical direction. With an auxiliary closure which takes up very little space in the width direction, a relatively large displacement of the top of the closing member can be obtained, so that a greater play is possible between the closing member in open position and the stop acting therewith, so that the positioning of this stop is less accurate. and on the other hand the closing member hooks in a closed position over a relatively great distance behind this stop and thereby achieves a firm closure.



   In a special embodiment of the invention, the operating member is mounted on the operating slat by means of a pin, and the cover slat is provided with a longitudinal slot through which the pin protrudes, while at least one of the pieces formed by this operating member and the stop with which it cooperates is provided with a bevel so that when the wing is completely closed by a contact of the two pieces with each other, the operating member and thus also the operating slat are pushed away in the vertical direction.



   Especially in this embodiment, a relatively important displacement in vertical direction of the operating slat when the wing is completely closed can still be obtained with an operating member which takes up little space in the width direction. In addition, it exercises

 <Desc / Clms Page number 6>

 the auxiliary clasp exerts a smaller force on the leaf in the opening sense when this leaf is completely closed than when the operating member is rotatable relative to the cover slat mounted on the leaf. After all, the forces exerted on each other by the slidable operating member and the stop that co-acts therewith have an important vertical component.



   Preferably, the operating member is mounted on the operating slat and both the operating member and the stop with which this operating member cooperates are provided with a bevel, which bevels cooperate with each other when the wing is closed completely.



   Advantageously, the bevel of at least one of the pieces formed by the actuator and the stop with which it cooperates has a slope between 300 and 400.



   In a preferred embodiment of the invention, the elongated curved slot in the cover slat, through which slot the revolving shaft of the closing member protrudes and in which slot the protrusion of this closing member is located, extends according to a part of a circle.



   The axis of the slot is expediently part of a circle with a radius between 8 and 12 mm.



   In an effective embodiment of the invention, the elongated slot through which the rotary axis of the closure member extends and in which the projection of the closure member is located is symmetrical with respect to the horizontal.



   In a particularly effective embodiment of the invention, the door or window construction comprises two auxiliary closures, one above the main closure and one below the main closure.



   The invention also relates to an auxiliary

 <Desc / Clms Page number 7>

 multi-point closure of the door or window construction according to any of the previous embodiments.



   Other particularities and advantages of the invention will become apparent from the following description of a door or window construction with a multi-point closure and of an auxiliary closure according to the invention used therewith; this description is given by way of example only and does not limit the invention; the reference numbers refer to the accompanying drawings.



   Figure 1 is a front view of the upright side edge of a wing of a multi-point door according to the invention which has not yet been completely fully closed, with the parts of the multi-point closure mounted on the non-represented fixed door frame being shown in a dot line.



   Figure 2 is a front view analogous to that of Figure 1 of a portion of the upright side edges of the wing of this Figure, but drawn to a larger scale and with the corresponding portion of the fixed door frame with the parts of the multi-point closure mounted on it in dashed line.



   Figure 3 represents a cross-section along the line 111-111 of figure 2, but also showing the fixed door frame and the parts of the multi-point closure mounted thereon in full line.



   Figure 4 represents a section according to the line IV-IV of figure 2, also with the fixed door frame and the parts of the multipoint closure mounted on it drawn in full line.



   Figure 5 represents a cross-section analogous to that of Figure 4 along the line V-V of Figure 2.



   Figure 6 is a bottom view of the closure member from the multi-point closure of Figures 2 to 4.

 <Desc / Clms Page number 8>

 



   Figure 7 represents a section according to the line VII-VII from Figure 6.



   In the different figures, like reference numerals refer to like elements.



   The door construction according to Figures 1 to 5 comprises in the usual manner a fixed door frame or frame 1, a wing 2 rotatably mounted therein and a multipoint closure, the co-operating of which works together. parts are mounted on an upright post of the fixed door frame 1 and on the upright edge of the leaf 2 removed from the hinges.



   The frame 1 and the wing 2 are of a construction known per se, so that in figures 1 to 5 only the upright post of the fixed door frame 1 intended for this purpose and the upright post with the higher edge of the wing 2 are represented.



   The upright posts intended for this purpose are formed by plastic profile strips.



   The wing 2 is a supporting wing, and its upright post comprises a flat part 3 on the hinged side facing away from it, as well as a projecting edge 4 which, when an inward opening door is located, forms a stop which fully closed position of the leaf 2, by means of a seal 5 connecting against a side, and in particular the inside, of an inward opening wing 2 of the upright post of the fixed door frame 1. In the middle of the flat part 3 a groove 6 is located which extends over the entire height of the post of the wing 2.



   The upright style of the fixed door frame 1 shown in Figures 1 to 5 also has a flat part 7 on the side of the door opening and also a projecting edge 8. This projecting edge 8 forms a stop which

 <Desc / Clms Page number 9>

 by means of a seal 9 when the wing 2 is closed against one side of the wing 2, and in particular the outside if the wing 2 is an inwardly rotating wing. Almost in the middle of the flat part 7, a groove 10 is also provided which extends over the entire length of the upright post.



   The multi-point closure consists of a main closure, generally denoted by reference numeral 11 in Figures 1 to 5, and of two auxiliary closures, generally denoted by reference numeral 12 in these Figures, which are located above and below the main closure 11, respectively.



   The main closure 11 consists in the usual way of a lock mechanism 13 with a dead bolt 14 and a latch bolt 15. This lock mechanism 13 is incorporated in a recess in the upright style of the wing 2 and with its front plate 16 by means of screws 17 against the flat section 3 of the upright post attached.



   This lock mechanism 13 cooperates with a lock plate 18 which is provided with recesses 19 for the shooters 14 and 15 and is fixed by means of screws 20 to the flat part 7 of the upright post of the fixed door frame 1.



   The lock mechanism 13 can be of a known construction and is therefore not presented in detail here.



  A suitable lock mechanism 13 is described inter alia in the Belgian patent no. 871,413 in the name of the applicant.



   Each of the auxiliary closings 12 comprises on the fixed door frame 1 two stops 21 and 22 and on the wing 2 an operating member 23 cooperating with the stop 21, a closing member 24 cooperating with the stop 22, an operating slat 25 which connects the members 23 and 24 together and a cover slat 26 that forms a guide for the moving members 23 and 24 and helps hold the actuating slat 25 in place.



   The cover bar 26 with its edges on either side of

 <Desc / Clms Page number 10>

 the groove 6 is recessed in the flat part 3 of the upright post of the wing 2, so that this slat 26 does not protrude little or no beyond the outside of this part 3. With its ends, the cover strip 26 is attached to the upright post by means of screws 27.



   The operating slat 25 is narrower and slightly shorter than the cover slat 26 and is slidably arranged in the groove 6 with a certain lateral play. This operating slat 25 is only attached to the members 23 and 24 in the manner described below, but cannot pass out of the groove 6 through the covering slat 26.



   The operating member 23 is located in the immediate vicinity of the main closure 11 and is thus located in the lower auxiliary closure above the closure member 24 but in the upper auxiliary closure 12 below this closure member 24.



   The two auxiliary closures 12 are identical to each other on this exchange of the relative position of the operating member 23 and the closing member 24 and of course also of the abutments 21 and 22 cooperating therewith.



   The operating member 23 is mounted on an end of the operating slat 25 by means of a pin 28.



   The operating member 23 is located on the outside of the cover slat 26 and the pin 28 protrudes through an elongated vertical slot 29 provided in the cover slat 26. The operating member 23 is thus movable together with the operating slat 25 in the vertical direction. the cover slat 26. In order to prevent the rotation of this member 23, it is provided on its side facing the cover slat 26 with an elongated straight rib 43 which is slidably inserted into the slot 29 but is considerably shorter than this slot.



   The actuator 23, viewed transversely of the pin 2R, has the shape of an isosceles triangle, the base angles of which are rounded and the top angle is cut off, but the top angle of which is at an angle between 600 and 80 and preferably 70 as in Figures 1 to 5 has been suggested. The

 <Desc / Clms Page number 11>

 contour line of this isosceles triangle is oriented horizontally and the cut-off vertex of the triangle is oriented in the direction in which the wing 2 closes.



   The lower edge 42 of the operating member 23 thus forms an oblique plane with a slope between 300 and 400 and preferably 35.



   This inclined bottom edge 42 cooperates with a top edge with corresponding slope of the stop 21.



   This stop 21 is an elongated piece which is chamfered at the top, on the side from which the wing is closed, and is provided with a tail 31 at the bottom, on the opposite side. In Figures 1 to 5, the beveled top edge of the piece 21 is indicated by the reference numeral 30.



   This elongated piece is partly sunk into the groove 10 of the upright post of the fixed door frame 1, but still protrudes a part outside the flat part 7 so that the actuator 23, when the leaf 2 is completely closed, comes into contact with the stop 21 is coming.



   The stop 21 is mounted on the latter upright post by means of two screws 32 which are screwed into the bottom of the groove 10, with a significant clearance through much larger openings 33 in the stop 21 and press this stop against the latter bottom under intervention of a bottom-serrated rectangular plate 34 which is adjustable in a slightly longer recess 35 on the outside of the stop 21. The heads of the screws 32 are also countersunk in this hollow 35.



   In this way, as long as the screws 32 are not fully tightened, the correct position of the stop 21 in the vertical direction relative to the upright of the door frame 1 can be adjusted somewhat.



   The stop 21 is of course mounted on the latter upright post so that the lowest point of

 <Desc / Clms Page number 12>

 the inclined top edge 30 of the stop 21, which lowest point is located on the side from which the wing 2 is closed, is situated slightly lower than the highest point of the inclined bottom edge 42 of the operating member 23, when this operating member 23 is in the lowest position. The operating member 23 assumes this position shown in figure 1 as long as the wing 2 is not yet completely closed and the operating member 23 has not yet come into contact with the stop 21. This highest point of the operating member 23 is, of course, seen in the front in the sense in which the wing 2 is closed.



   When the wing 2 is pivoted shut, the operating member 23 with its inclined lower edge 42 comes into contact with the inclined upper edge 30 of the stop 21 as soon as the wing 2 reaches the position shown in figure 1.



  As the wing 2 is further closed, the sloping bottom edge 42 of the operating member 23 slides over the sloping top edge 30 of the stop 21, whereby this operating member 23 is moved upwards. This operating member 23 takes the operating slat 25 upwards via its pin 28 sliding in the slot 29.



  In Figs. 2 to 4, the wing 2 is shown in fully closed position, with the operating member 23 in its highest position.



   The closure member. 24 includes a body 36 and a connecting tail 37. The body 36 is rotatably mounted about a pin 38, which pin is fixedly mounted on the end of the operating slat 25 remote from the main closure 11. This pin 38 protrudes through an opening 41 in the body 36 and is sunk into this opening with a thickened head.



   The closing member 24 is located on the outside of the cover slat 26 and the pin 38 extends through an elongated slot 39 in this cover slat 26.

 <Desc / Clms Page number 13>

 



   However, the slot 39 is not straight like the aforementioned slot 29 but its axis line describes slightly less than half of a circle. The axis of the slot 39 lies on a circle with a diameter between 8 and 12 mm and preferably of 10.5 mm.



   The slot 39 is oriented upwards and symmetrically with respect to the horizontal and is directed with the concave side in the sense that the wing opens.



   The closure member 24 on the side of its body 36 facing the cover slat 26 is provided with a projection or rib 40 which has a shape corresponding to the slit 39 but is shorter than this slit. Incidentally, the rib 40 describing part of a circle extends into the slot 39 and the opening 41 also extends through this rib 40.



   The curved rib 40 is arranged on the closure member 24 so that when this rib 40 is located at the bottom of the slot 39 and thus the pin 38 and thus also the operating slat 25 are in the lowest position, the closure member 24 with its tail 37 is inclined forward, this is in the sense in which the wing 2 is closed, is pointed.



   The closing member 24 is shown in figure 1 in this position. This position therefore corresponds to the lowest position of the operating member 23 and is assumed when the wing 2 is not yet closed.



   When, as described above, when the wing 2 is completely closed, the operating member 23 moves upwards through cooperation with the stop 21 and thus also the operating slat 25 moves upwards, the hinge pin 38 also moves upwards in the slot 39.



   As a result, the closure member 24 is not only moved upwards in its entirety, but is also obliged to rotate because its rib 40 in the slot 39 describes an arc.



   When the actuator 23 is at its highest position

 <Desc / Clms Page number 14>

 the closure member 24 has also reached its highest position and has moreover been turned into the position in which its tail 37 is directed upwards. The closing member 24 is shown in Figures 2,3 and 5 in this position.



   In the latter position, the closing member 24 hooks its tail 37 behind the tail 31 of the stop 22 cooperating therewith.



   This stop 22 is the mirror image of the aforementioned stop 21 and corresponding parts thereof are indicated by the same reference numeral.



   The stop 22 is fixed with the beveled edge 30 upwards and with the tail 31 downwards in the gutter 10 of the upright post of the fixed door frame 1, but because the stop 22 is the mirror image of the stop 21, the tail 31 is the side from which the wing 2 pivots while the beveled edge 30 faces the opposite side.



   The stop 22 is attached to the upright post in the same way as the stop 21 by means of two screws 32, through a bottom toothed plate 34, such that the lower end of the tail 31 rises approximately 9 mm than the upper end of the tail 37 of the closure member 24 when it is in its lowest position.



   In the same way, the two auxiliary closures 12 are automatically closed by closing the leaf 2 independently of the main closure 11.



   When the latter 2 is almost completely closed when the leaf 2 is closed, the operating member 23 of each of the two auxiliary closures 12 comes into contact with the corresponding stop 21. As it continues to rotate, the operating member 23 of each auxiliary closure 12 is moved upwards and under via the operating slat 25, this operating member 23 pulls the closing member 24 upwards.

 <Desc / Clms Page number 15>

 



  During its upward movement, the closing member 24 turns, hooking its tail 37 behind the corresponding stop 22.



   When the leaf 2 is completely closed, the closing members 24 of the two auxiliary closures 12 provide a closure at a distance from the main closure 11 as long as the leaf 2 is kept in the closest revolved position, i.e. as long as the main closure 11 is in the leaf 2 closing position.



   The shape and size of the closing members 24 and of the slots 39 are such that the top of the tail 37 of the closing members 24 moves upward during this transition from the open position shown in Figure 1 to the closing position shown in Figure 2. displacement of 19 mm. The correct location of the stops 21 and 22, which is otherwise easily adjustable, is not very critical and the positioning of these stops should not be so precise. Notwithstanding this, the closures 24 are in the closed position with a relatively important portion, usually about 10 mm in length, behind the associated stop 22.



   The cover bar 26 can be very narrow and the complete auxiliary closures 12 take up relatively little space in the width direction.



   The forces exerted on each other in the closed position by the operating members 23 and the associated stops 21 have an important vertical component, so that these forces have only a slight tendency to push the wing 2 to the open position.



   When the wing 2 is pivoted open from the closed position, the operating member 23 of each auxiliary lock 12 slides off the beveled edge 30 of the stop 21 and the whole thing falls by gravity.

 <Desc / Clms Page number 16>

 formed by this member 23, the operating slat 25 and the closing member 24 back down to the position shown in Figure 1. The closing member 24 then reverts back to its inclined initial position, no longer hooking behind the stop 22. As soon as the closing member 21 is under the stop 22, it no longer keeps the wing 2 closed.



   The invention is by no means limited to the above-described embodiment, and within the scope of the patent application many changes can be made to the described embodiment, including as regards the shape, the composition, the arrangement and the number of the parts which are to be realized. of the invention.



   In particular, the actuator must not necessarily have the above-described shape.



  The member can only be chamfered at the bottom or, if the top edge of the co-operating stop is chamfered, not even chamfered. In the latter case, the actuator may be a pin. The actuator also does not necessarily have a rib that prevents its rotation. Insofar as this member is not allowed to rotate, it can be firmly connected to the operating slat by the pin.


    

Claims (21)

CONCLUSIES 1. Deur-of raamconstructie met een meerpuntsluiting, welke constructie een vaste lijst (1) en een wentelbare vleugel (2) bevat en welke meerpuntsluiting een hoofdsluiting (11) bevat die op haar beurt een bedienbaar hoofdslotmechanisme (13) met ten minste een schieter (14,15), dat op de vleugel (2) is gemonteerd en een met dit hoofdslotmechanisme (13) samenwerkende slotplaat (18) die op de vaste lijst (1) is gemonteerd, bevat, welke meerpuntsluiting tevens ten minste een onafhankelijk van de hoofdsluiting (11) werkende hulpsluiting (12) bevat die automatisch bij het dichtdoen van de vleugel (2) in werking wordt gesteld en de vleugel (2) op een afstand van de hoofdsluiting (11) kan sluiten, welke hulpsluiting (12) - een bedieningslat (25) bevat die op een opstaande rand van een van de elementen (2)  CONCLUSIONS Door or window construction with a multi-point lock, which construction comprises a fixed molding (1) and a revolving wing (2) and which multi-point lock contains a main lock (11) which in turn has an operable main lock mechanism (13) with at least one shooter (14,15) mounted on the leaf (2) and containing a lock plate (18) co-operating with the main lock mechanism (13) mounted on the fixed frame (1), the multipoint lock also being at least one independent of the main clasp (11) contains a working auxiliary clasp (12) which is automatically activated when the leaf (2) is closed and the leaf (2) can close at a distance from the main clasp (11), which auxiliary clasp (12) - a operating slat (25) which is on a raised edge of one of the elements (2) gevormd door de vleugel en de vaste lijst verschuifbaar is gemonteerd, - een afdeklat (26) die aan de buitenzijde boven de verschuif- bare bedieningslat (25) op deze rand is gemonteerd, - een bedieningsorgaan (23) dat in de nabijheid van de hoofd- sluiting (11) met de bedieningslat (25) is verbonden en aan de buitenzijde van en beweegbaar ten opzichte van de afdek- lat (26) is gemonteerd, - een op het andere element (2) van de elementen gevormd door de vleugel en de vaste lijst gemonteerde aanslag (29), waarmee het beweegbare bedieningsorgaan (23) samenwerkt zo dat bij het volledig dichtgaan van de vleugel (2) het bedieningsorgaan (23) zo beweegt dat de bedieningslat (25) over een afstand in de langsrichting van de afdeklat (26) wordt verplaatst, - ten minste een sluitorgaan (24) dat op een afstand van de hoofdsluiting (11) eveneens met de bedieningslat (25)  formed by the wing and the fixed molding is slidably mounted, - a cover slat (26) mounted externally above the slidable operating slat (25) on this edge, - an actuator (23) located in the vicinity of the main - closure (11) is connected to the operating slat (25) and is mounted on the outside of and movable relative to the covering slat (26), - one on the other element (2) of the elements formed by the wing and the fixed strip-mounted stop (29), with which the movable operating member (23) cooperates so that when the leaf (2) is completely closed, the operating member (23) moves in such a way that the operating slat (25) extends a distance in the longitudinal direction of the cover slat (26) is moved, - at least one closing member (24) which, at a distance from the main closure (11), also with the operating slat (25) is verbonden en beweegbaar ten opzichte van de afdeklat (26) is gemonteerd en <Desc/Clms Page number 18> - een aanslag (22) die op hetzelfde element (2) als de hogergenoemde aanslag (21) is gemonteerd en samenwerkt met het sluitorgaan (24) zo dat bij de hogergenoemde verplaatsing van de bedieningslat (25) het sluitorgaan (24) zo beweegt dat het achter de aanslag (22) haakt en het, wanneer de vleugel (2) dicht is, deze laatste op een afstand van de hoofdsluiting (11) dicht houdt, met het kenmerk dat het sluitorgaan (24) door middel van een wentelas (38) wentelbaar op de bedieningslat (25) is gemonteerd, de afdeklat (26) van een langwerpige gebogen gleuf (39) is voorzien waardoor de wentelas (38) over een afstand verschuifbaar steekt, en het sluitorgaan (24) naast de wentelas (38) van ten minste een uitsteeksel (40)  is connected and movable with respect to the cover lath (26) and  <Desc / Clms Page number 18>  - a stop (22) mounted on the same element (2) as the aforementioned stop (21) and cooperating with the closing member (24) such that, when the operating slat (25) is moved, the closing member (24) moves in such a way that it hooks behind the stop (22) and, when the leaf (2) is closed, keeps the latter closed at a distance from the main closure (11), characterized in that the closing member (24) is rotated (38) ) is mounted rotatably on the operating slat (25), the cover slat (26) is provided with an elongated curved slot (39) through which the revolving shaft (38) protrudes by a distance, and the closing member (24) next to the revolving shaft (38) of at least one projection (40) is voorzien dat eveneens verschuifbaar in de gleuf (39) in de afdeklat (26) steekt en dat bij een verplaatsing van de bedieningslat (25) ten opzichte van de afdeklat (26) niet alleen in de gleuf (39) verschuift maar ook het sluitorgaan (24) doet wentelen ten opzichte van de bedieningslat (25). EMI18.1  it is provided that also slidably protrudes into the slot (39) in the cover slat (26) and that when the operating slat (25) is displaced relative to the cover slat (26), not only slides in the slot (39) but also the closing member (24) rotates with respect to the operating slat (25).  EMI18.1   2. Deur-of raamconstructie volgens de conclusie 1, met het kenmerk dat het bedieningsorgaan (23) gemonteerd is op de bedieningslat (25) door middel van een pen (28), en de afdeklat (26) van een in haar langsrichting gerichte gleuf (29) is voorzien waardoor de pen (28) steekt, terwijl ten minste één van de stukken gevormd door dit bedieningsorgaan (23) en de aanslag (21) waarmee het samenwerkt van een afschuining (30 en/of 42) is voorzien zo dat bij het volledig dichtdoen van de vleugel (2) door een contact van de twee stukken met elkaar, het bedieningsorgaan (23) en dus ook de bedieningslat (25) in de verticale richting worden weggeduwd. Door or window construction according to claim 1, characterized in that the operating member (23) is mounted on the operating slat (25) by means of a pin (28), and the cover slat (26) of a longitudinal slot (29) is provided through which the pin (28) protrudes, while at least one of the pieces formed by this actuator (23) and the stop (21) with which it cooperates is provided with a bevel (30 and / or 42) so that when the leaf (2) is completely closed by a contact of the two pieces with each other, the operating member (23) and thus also the operating slat (25) are pushed in the vertical direction. 3. Deur-of raamconstructie volgens de conclusie 2, met het kenmerk dat het bedieningsorgaan (23) gemonteerd is op de bedieningslat (25) en zowel het bedieningsorgaan <Desc/Clms Page number 19> (23) als de aanslag (21) waarmee dit bedieningsorgaan (23) samenwerkt, van een afgeschuining (30,42) zijn voorzien, welke afschuiningen (30,42) met elkaar samenwerken bij het volledig dichtdoen van de vleugel (2).  Door or window construction according to claim 2, characterized in that the operating member (23) is mounted on the operating slat (25) and both the operating member  <Desc / Clms Page number 19>  (23) if the stop (21) with which this operating member (23) interacts is provided with a chamfer (30, 42), which chamfers (30, 42) cooperate with each other when the leaf (2) is completely closed. 4. Deur-of raamconstructie volgens een van de conclusies 2 en 3, met het kenmerk dat het bedieningsorgaan (23) niet-wentelbaar op de bedieningslat (25) is gemonteerd.  Door or window construction according to any one of claims 2 and 3, characterized in that the operating member (23) is mounted non-rotatably on the operating slat (25). 5. Deur-of raamconstructie volgens de conclusie 4, met het kenmerk dat het bedieningsorgaan (23) op zijn naar de afdeklat (26) gekeerde zijde een uitsteeksel (43) bezit dat zich excentrisch ten opzichte van de pen (28) uitstrekt en verschuifbaar in de langwerpige gleuf (29) in de afdeklat (26) steekt.  Door or window construction according to claim 4, characterized in that the operating member (23) has a projection (43) extending and displaceable eccentrically relative to the pin (28) on its side facing the covering lath (26). into the elongated slot (29) in the cover lath (26). 6. Deur-of raamconstructie volgens een van de conclusies 2 tot 5, met het kenmerk dat de afschuining (30, 42) van ten minste een van de stukken gevormd door het bedieningsorgaan (23) en de aanslag (21) waarmee het samenwerkt een helling bezit tussen 300 en 400.  Door or window construction according to any one of claims 2 to 5, characterized in that the bevel (30, 42) of at least one of the pieces formed by the operating member (23) and the stop (21) with which it interacts has a slope has between 300 and 400. 7. Deur-of raamconstructie volgens de conclusie 6, met het kenmerk dat de afschuining (30,42) van ten minste een van de stukken gevormd door het bedieningsorgaan (23) en de aanslag (21) waarmee dit orgaan samenwerkt een helling bezit van ongeveer 350.  Door or window construction according to claim 6, characterized in that the bevel (30, 42) of at least one of the pieces formed by the operating member (23) and the stop (21) with which this member cooperates has a slope of about 350. 8. Deur-of raamconstructie volgens een van de conclusies 2 tot 7, met het kenmerk dat het bedieningsorgaan (23) een nagenoeg driehoekige vorm bezit.  Door or window construction according to any one of claims 2 to 7, characterized in that the operating member (23) has an almost triangular shape. 9. Deur-of raamconstructie volgens een van de conclusies 1 tot 8, met het kenmerk dat het bedieningsorgaan (23) zo met de overeenstemmende aanslag (21) samenwerkt dat bij het volledig dichtdoen van de vleugel (2) het opwaarts wordt verplaatst en bij het terug opengaan van de vleugel (2) door de zwaartekracht omlaag valt.  Door or window construction according to any one of claims 1 to 8, characterized in that the actuating member (23) interacts with the corresponding stop (21) so that when the leaf (2) is completely closed, it is moved upwards and the opening of the wing (2) falls down by gravity. 10. Deur-of raamconstructie volgens de conclusies 3 en 9, met het kenmerk dat het bedieningsorgaan (23) onderaan <Desc/Clms Page number 20> een afgeschuinde rand (42) bezit terwijl de ermee samenwerkende aanslag (21) bovenaan en aan de zijde van waaruit de vleugel (2) wordt dichtgewenteld een met de hogergenoemde rand (42) samenwerkende afgeschuinde rand (30) bezit.  Door or window construction according to claims 3 and 9, characterized in that the operating member (23) at the bottom  <Desc / Clms Page number 20>  has a chamfered edge (42), while the abutting stop (21) at the top and on the side from which the wing (2) is pivoted shut has a chamfered edge (30) cooperating with the above-mentioned edge (42). 11. Deur-of raamconstructie volgens een van de conclusies 1 tot 10, met het kenmerk dat de bedienings- EMI20.1 lat (25), de afdeklat (26), het bedieningsorgaan (23) en het sluitorgaan (24) op de vleugel (2) zijn gemonteerd, de aanslagen (21 en 22) op de vaste deurlijst (1) zijn ge- monteerd.  Door or window construction according to any one of claims 1 to 10, characterized in that the operating  EMI20.1  lath (25), the cover lath (26), the actuating member (23) and the closing member (24) are mounted on the leaf (2), the stops (21 and 22) are mounted on the fixed door frame (1). 12. Deur-of raamconstructie volgens een van de conclusies 1 tot 11, met het kenmerk dat het element (2) waarop de afdeklat (26) van de hulpsluiting (12) is gemonteerd van een groef (6) is voorzien die door deze afdeklat (26) is afgesloten en de bedieningslat (25) van de hulpsluiting (12) zich in deze groef (6) bevindt.  Door or window construction according to any one of claims 1 to 11, characterized in that the element (2) on which the cover lath (26) of the auxiliary closure (12) is mounted is provided with a groove (6) provided by this cover lath (26) is closed and the operating bar (25) of the auxiliary closure (12) is located in this groove (6). 13. Deur-of raamconstructie volgens een van de conclusies 1 tot 12, met het kenmerk dat de langwerpige gebogen gleuf (39) in de afdeklat (26), door welke gleuf de wentelas (38) van het sluitorgaan (24) steekt en in welke gleuf het uitsteeksel (40) van dit sluitorgaan (24) zich bevindt, zich volgens een gedeelte van een cirkel uitstrekt.  Door or window construction according to any one of claims 1 to 12, characterized in that the elongated curved slot (39) in the cover slat (26), through which slot the revolving shaft (38) of the closing member (24) protrudes and into which slot the projection (40) of this closing member (24) is located, which extends in part of a circle. 14. Deur-of raamconstructie volgens de conclusie 13, met het kenmerk dat de aslijn van de langwerpige gebogen gleuf (39) in de afdeklat (26) een gedeelte is van een cirkel met een straal tussen 8 en 12 mm.  Door or window construction according to claim 13, characterized in that the axis of the elongated curved slot (39) in the cover slat (26) is part of a circle with a radius between 8 and 12 mm. 15. Deur-of raamconstructie volgens de conclusie 14, met het kenmerk dat de aslijn van de langwerpige gebogen gleuf (39) in de afdeklat (26) een gedeelte is van een cirkel met een straal van 10,5 mm.  Door or window construction according to claim 14, characterized in that the axis of the elongated curved slot (39) in the cover slat (26) is part of a circle with a radius of 10.5 mm. 16. Deur-of raamconstructie volgens een van de conclusies 13 tot 15, met het kenmerk dat de langwerpige gleuf (39) waardoor zich de wentelas (38) van het sluitorgaan (24) uitstrekt en waarin zich het uitsteeksel (40) van <Desc/Clms Page number 21> het sluitorgaan (24) bevindt symmetrisch is ten opzichte van de horizontale.  Door or window construction according to any one of claims 13 to 15, characterized in that the elongated slot (39) through which extends the revolving shaft (38) of the closing member (24) and in which the projection (40) of  <Desc / Clms Page number 21>  the closure member (24) is symmetrical with respect to the horizontal. 17. Deur-of raamconstructie volgens een van de conclusies 1 tot 16, met het kenmerk dat het uitsteeksel (40) van het sluitorgaan (24) een ribbe is die in vorm en grootte overeenkomt met een gedeelte van de gebogen gleuf (39) in de afdeklat (26).  Door or window construction according to any one of claims 1 to 16, characterized in that the projection (40) of the closure member (24) is a rib corresponding in shape and size to a portion of the curved slot (39) in the cover bar (26). 18. Deur-of raamconstructie volgens een van de conclusies 1 tot 17, met het kenmerk dat ze twee hulpsluitingen (12) bevat, één boven de hoofdsluiting (11) en één onder de hoofdsluiting (11).  Door or window construction according to any one of claims 1 to 17, characterized in that it comprises two auxiliary closures (12), one above the main closure (11) and one below the main closure (11). 19. Deur-of raamconstructie zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.  19. Door or window construction as described above or presented in the accompanying drawings. 20. Hulpsluiting (12) uit de deur-of raamconstructie met een meerpuntsluiting volgens een van de conclusies 1 tot 19.  Auxiliary closure (12) of the door or window construction with a multipoint closure according to any one of claims 1 to 19. 21. Hulpsluiting (12) zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.  21. Auxiliary clasp (12) as described above or shown in the accompanying drawings.
BE2/60609A 1985-02-06 1985-02-06 DOOR OR WINDOW CONSTRUCTION WITH A MULTI-POINT LOCKING AND AID CLOSURE USED THEREIN. BE901658A (en)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2/60609A BE901658A (en) 1985-02-06 1985-02-06 DOOR OR WINDOW CONSTRUCTION WITH A MULTI-POINT LOCKING AND AID CLOSURE USED THEREIN.
GB08601867A GB2170549B (en) 1985-02-06 1986-01-27 Door or window structure with a multi-point closure and auxilary closure for such structure
FR8601579A FR2576958B1 (en) 1985-02-06 1986-02-05 DOOR OR WINDOW STRUCTURE WITH MULTI-POINT CLOSURE AND AUXILIARY CLOSURE USED WITH SAME
NL8600274A NL8600274A (en) 1985-02-06 1986-02-05 DOOR OR WINDOW CONSTRUCTION WITH A MULTI-POINT LOCK AND AID LOCK USED THEREOF.
DE863603543A DE3603543C2 (en) 1985-02-06 1986-02-05 Door or window construction with a multi-point lock, as well as the auxiliary lock used
IT47622/86A IT1190477B (en) 1985-02-06 1986-02-05 DOOR STRUCTURE OR WINDOW WITH MULTIPLE POINT CLOSURE AND AUXILIARY CLOSURE FOR IT

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2/60609A BE901658A (en) 1985-02-06 1985-02-06 DOOR OR WINDOW CONSTRUCTION WITH A MULTI-POINT LOCKING AND AID CLOSURE USED THEREIN.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE901658A true BE901658A (en) 1985-05-29

Family

ID=3865726

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2/60609A BE901658A (en) 1985-02-06 1985-02-06 DOOR OR WINDOW CONSTRUCTION WITH A MULTI-POINT LOCKING AND AID CLOSURE USED THEREIN.

Country Status (5)

Country Link
BE (1) BE901658A (en)
DE (1) DE3603543C2 (en)
GB (1) GB2170549B (en)
IT (1) IT1190477B (en)
NL (1) NL8600274A (en)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3901998A1 (en) * 1989-01-24 1990-08-02 Winkhaus Fa August CORNER LOCKING DEVICE FOR WINDOWS OR DOORS
DE4228132A1 (en) * 1992-08-25 1994-03-03 Weidtmann Wilhelm Kg Locking device for windows, doors or the like
GB2304783A (en) * 1995-08-26 1997-03-26 W M S Group Ltd Shootbolt locking mechanism
JP6587835B2 (en) * 2015-06-08 2019-10-09 タキゲン製造株式会社 Multi-point tightening lock system and explosion-proof door using the same
CN111791843B (en) * 2020-07-17 2022-05-17 河北君宇广利专用汽车制造有限公司 Trailer rollover hydraulic device

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH534286A (en) * 1971-02-08 1973-02-28 Fritz Leibundgut Ag Edge lock for windows and doors
US3949525A (en) * 1973-02-28 1976-04-13 Truth Incorporated Window lock structure
DE2920581C2 (en) * 1979-05-21 1983-07-21 Siegenia-Frank Kg, 5900 Siegen Additional locking, in particular central locking, for windows, doors or the like.
DE3008043A1 (en) * 1980-03-03 1981-10-15 Siegenia-Frank Kg, 5900 Siegen Window or door wing auxiliary bolting mechanism - has pressure member as adjusting unit for bolt, and sloping catch face
DE8207330U1 (en) * 1981-03-23 1982-10-21 Van Parys, Remi Emiel, 8790 Waregem DOOR OR WINDOW WITH A MULTI-POINT LOCKING ARRANGEMENT
BE888063A (en) * 1981-03-23 1981-07-16 Parys Remi E Van DOOR OR WINDOW CONSTRUCTION WITH MULTI-POINT CLOSURE

Also Published As

Publication number Publication date
GB2170549B (en) 1989-01-11
NL8600274A (en) 1986-09-01
IT1190477B (en) 1988-02-16
DE3603543C2 (en) 1994-07-28
GB2170549A (en) 1986-08-06
DE3603543A1 (en) 1986-08-07
GB8601867D0 (en) 1986-03-05
IT8647622A0 (en) 1986-02-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4420905A (en) Closure hardware
US3318047A (en) Combination sliding and pivoted door
US3860056A (en) Vertical blind
US6317929B1 (en) Window hinge
EP1918498B1 (en) Hidden hinge
BE901658A (en) DOOR OR WINDOW CONSTRUCTION WITH A MULTI-POINT LOCKING AND AID CLOSURE USED THEREIN.
US3279123A (en) Switch mechanism for partition walls
EP0225058A1 (en) Window Stays
US3461609A (en) Manual operator for awning sash windows
US4945679A (en) Driving device for the outward pivoting frame of doors or windows
NL8103115A (en) Hinge for a fixed opening or tilting panel compared to a fixed opening.
NL7609613A (en) TURNTABLE WINDOW.
US2905965A (en) Hold-open device
US5542215A (en) Sash supporting structure of hinged swinging window
GB2283783A (en) Window operator
GB2220700A (en) Multi-point locking for a window/door assembly
EP0712984A1 (en) Locking device for anti-panic doors
JPH0941770A (en) Window stay
HU223254B1 (en) Locking device for the overlapped wing of two-wing windows, doors or such like not having central posts
DK159399B (en) ERROR OPERATING LOCKING MECHANISM
JP3448620B2 (en) Window stay
US3688342A (en) Hinge latch
EP4191006A1 (en) A lock for a hinged closure member
JPH02186090A (en) Regulating mechanism of double driving window
BE1016962A3 (en) Concealed hinge for e.g. window, comprises first part fixed to frame and second part slidably secured to wing

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: VAN PARYS REMI E.

Effective date: 19980228