NL8600013A - Inrichting voor het richten van koud vervormbare, rotatiesymmetrische werkstukken. - Google Patents

Inrichting voor het richten van koud vervormbare, rotatiesymmetrische werkstukken. Download PDF

Info

Publication number
NL8600013A
NL8600013A NL8600013A NL8600013A NL8600013A NL 8600013 A NL8600013 A NL 8600013A NL 8600013 A NL8600013 A NL 8600013A NL 8600013 A NL8600013 A NL 8600013A NL 8600013 A NL8600013 A NL 8600013A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
workpiece
rails
rollers
top rails
rail
Prior art date
Application number
NL8600013A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Justus Erhard
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Justus Erhard filed Critical Justus Erhard
Publication of NL8600013A publication Critical patent/NL8600013A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D7/00Bending rods, profiles, or tubes
    • B21D7/16Auxiliary equipment, e.g. for heating or cooling of bends
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D3/00Straightening or restoring form of metal rods, metal tubes, metal profiles, or specific articles made therefrom, whether or not in combination with sheet metal parts
    • B21D3/02Straightening or restoring form of metal rods, metal tubes, metal profiles, or specific articles made therefrom, whether or not in combination with sheet metal parts by rollers
    • B21D3/04Straightening or restoring form of metal rods, metal tubes, metal profiles, or specific articles made therefrom, whether or not in combination with sheet metal parts by rollers arranged on axes skew to the path of the work

Description

/ * « -1- 25271/CV/tj
Korte aanduiding: Inrichting voor het richten van koud vervormbare, rotatie-symmetrische werkstukken.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het richten 5 van koud vervormbare rotatie-symmetrische werkstukken, zoals assen, bouten en dergelijke door inwerking van uitwendige krachten op althans twee in axiale richting van het werkstuk versprongen afsteunpunten en althans een, tussen de afsteunputen liggend en tegengesteld aan deze werkend richtpunt,waarbij het werkstuk over een bepaalde maat over het elastische gebied heen 10 doorgebogen wordt en gelijktijdig door inwerking van een of meer uitwendige draaimomenten in draaiing wordt gebracht, en het doorbuigen tijdens de draaiing continu over een bepaalde maat per omwenteling weer tot in het elastische gebied teruggenomen wordt.
Zoals bekend moeten in de industriële produktie werkstukken vaak 15 voldoen aan eisen met betrekking tot het rechte verloop, aan welke eisen door de gekozen vervaardigingswerkwijzen niet kan worden voldaan. Dit betreft in het bijzonder slanke delen, die aan een warmtebehandeling zijn onderworpen, zoals bijv. gloeien, ontlaten, harden of dergelijke of die spaanloos vervormd zijn. Deze delen moeten dan aansluitend gericht worden.
20 Voor zover deze delen rotatie-symmetrisch zijn, dus assen, stif ten, bouten en dergelijke zijn, verder over een voldoende plastische ver-vormbaarheid beschikken en in grote aantallen worden vervaardigd, is het gebruikelijk, de werkstukken met machines of automaten te richten, die werken volgens het de zogenaamde dynamische rol-richtwerkwijze, zoals in de 25 kop van conclusie 1 is vermeld.
Daardoor, dat het werkstuk tijdens het doorbuigen tot een weinig voorbij de elasticiteitsgrens aanvullend roteert, komt op de richtplaatsen ieder omtrekspunt afwisselend in het plastische trek- en drukspanningsge-bied. Daardoor worden de op grond van de oorspronkelijke kromming van het 30 werkstuk bestaande spanningsuitslagen op de richtplaatsen na enkele omwentelingen geëgaliseerd. Door aansluitend continu terugnemen van de doorbui-ging en zodoende van de buigspanning tijdens de draaiing tot weer in het elastische gebied worden de asmiddelpunten van de oplegplaatsen en de richtplaatsen van het werkstuk op een gemeenschappelijke as gecentreerd, waar-35 bij de maat van de teruggaande slag per omwenteling tijdens de overgang van het plastische in het elastische buigspanningsgebied voor de grootte van de overblijvende restslag o.a. maatgevend is, d.w.z. hoe kleiner de teruggaande slag per omwenteling in dit tijdstip, des te beter is het •r . ; : V ν' : *-.· k * -2- 25271/CV/tj richtresultaat, gemeten op de opleg- en richtpunten.
Om de afwijkingen van het rechte verloop ook tussen de afzonderlijke richtpunten binnen de telkens gevraagde grenzen te houden, kan het bijv. bij zeer slanke delen noodzakelijk zijn, het aantal richtplaatsen 5 te vergroten en daarmede hun onderlinge afstand te verkleinen.
Bekende machines van deze soort kunnen althans in hoofdzaak volgens twee verschillende uitvoeringen werken:
Bij de eerste uitvoering wordt het werkstuk aan een einde ingespannen in een stationaire spoel en door aandrijving van de spoel in draai-10 ing gebracht. Daarna wordt door althans een loodrecht op de draaiingsas liggende richtstoter het werkstuk tot aan een vast ingestelde maat doorgebogen, waarbij deze stoter voor het overbrengen van de doorbuigkracht op het roterende werkstuk gebruikelijk twee op radiale afstand tegenover elkaar staande vrij lopende rollen bezit, maar het overbrengen kan echter 15 ook door een uit een glijmateriaal vervaardigd, eventueel prismatisch gevormd drukstuk plaatsvinden. De afsteuning van het werkstuk vindt in het eenvoudigste geval slechts plaats door de spil waarin het werkstuk is ingespannen. Er kunnen echter aanvullende afsteunpunten zijn aangebracht, die tegenover de richtstoters liggend en in een axiale afstand versprongen 20 kunnen zijn aangebracht, waarbij het overbrengen van de afsteunkrachten op het roterende werkstuk op soortgelijke wijze als bij de richtstoters plaatsvindt. Het continu terugnemen van de doórbuiging vindt gebruikelij-kerwijs plaats door de in snelheid, regelbare beweging van de teruggaande slag van de richtstoters.
25 Een aanzienlijk aandeel van deze uitvoering bestaat daarin, dat het noodzakelijke draaimoment slechts vanaf een plaats in het werkstuk wordt ingeleid. Daar zich bij het richten met meerdere richtplaatsen de noodzakelijke afzonderlijke draaimomenten van de richtplaatsen naar deze inspanplaats toe sommeren, kunnen de over de buigspanningen heen optreden-30 de torsiespanningen gemakkelijk tot een plastisch verdraaien van het werkstuk achter de inspanplaats of op de daaropvolgende richtplaats, en daarmede tot een beschadiging leiden. Een verder nadeel bestaat in de relatief lange looptijd, die door de stapsgewijze werkwijze (werkstuk in spoel inbrengen, spannen,in draaiing brengen, richtstoters naar voren bewegen, 35 richtstoters met kleine slag terugbewegen, uitspannen, en werkstuk uit spoel uitstoten) bepaald is. Ook blijkt hieruit de noodzakelijke grote mechanische en stuurtechnische kosten. Gebruikelijkerwijs verlengt een voor de opvoer van de kwaliteit noodzakelijke verkleining van de snelheid 8 c 9 0 ö 13 * * + -3- 25271/CV/tj van de teruggaande slag de takt tijd evenals een gewenste niet-bewaking van het richtresultaat rechtstreeks in de machine.
Bij de tweede bekende uitvoering van deze soort zijn tenminste twee, op afstand evenwijdig naast elkaar aangebrachte onderrails aanwezig, 5 waartegenover althans een bovenrail op een bepaalde afstand is aangebracht, waarbij deze bovenrail tussen de onderrails en evenwijdig aan de onderrails is aangebracht. De bovenrails zijn vaststaand, terwijl de onderrails zijn bevestigd op een slede, welke in de richting van de rails verschuifbaar is.
In de uitgangsstand staat het achterste deel van de onderrails 10 onder het voorste deel van de bovenrails. Het werkstuk wordt tussen bovenen onderrails dwars op deze ingevoerd. Daarop wordt de afstand tussen bovenrails en onderrails door naar beneden bewegen van de bovenrails zodanig verkleind, dat het werkstuk over een vast ingestelde maat wordt doorgebogen . De slede met de onderrails wordt nu naar voren verschoven, waarbij het 15 werkstuk op de bovenrails en op de onderrails afrolt en zich met de halve snelheid en over het halve traject van de sleebeweging naar voren beweegt. Daar de afstand tussen achterkanten van de bovenrails en de voorkanten van de onderrail over een bepaalde maat groter is dan de afstand van de voorkanten van de bovenrails en de achterkanten van de onderrails neemt 20 de doorbuiging van het werkstuk met toenemende vooruitbeweging van de slede weer continu af. Na beëindiging van de slag wordt het werkstuk door heffen van de bovenrails vrijgegeven en beweegt de slede met de onderrails weer in zijn uitgangsstand terug.
Er zijn ook varianten van deze uitvoering denkbaar, bij welke 25 geen naar beneden bewegen van de bovenrails bij het begin van de slag en heffen bij het einde van de slag plaatsvinden. In plaats daarvan wordt het werkstuk bij het begin van de slag met een aanvullend aangedreven instoter over een vlakke inloopschuinte tussen de rails gedrukt, opdat het door de rails gegrepen en door de wrijvingssluiting ingetrokken wordt.
30 Machines volgens deze tweede uitvoering hebben het nadeel dat de noodzakelijke vrije teruggaande slag van de slede en de omkering van de bewegingsrichting van de massafs een korte takttijd tegenwerken.
In het bijzonder is het echter problematisch en moeilijk, indien men delen wil richten, die op de vastgelegde richt- of afsteunpunten geen 35 zelfde diameter bezitten. Door de verschillende afrolomtrekken rollen de delen scheef, hetgeen slechts door kostbare aanvullende geleidingssleden, die met de halve snelheid van de railslede vooruit bewegen, te verhinderen zou zijn. Bij groter diameterverschil zal, opdat de te vereffenen slip en 3 'j u j i o
* V
-4- 25271/CV/tj daarmede de slijtage niet te groot worden, aanvullend de overeenkomstige richtrail axiaal vrij verschuifbaar aangebracht moeten worden, hetgeen tot een dure constructie zou leiden.
Het noodzakelijke draaimoment voor het roteren van de delen van 5 het werkstuk wordt door de wrijvingsmeename tussen werkstukoppervlak en railoppervlak opgebracht, waarbij de grenzen van het over te brengen draaimoment dientengevolge door de wrijvingswaarde, de doorbuigingskracht en de afstand tussen boven- en onderrail worden bepaald.
Een voor het opvoeren van de kwaliteit noodzakelijke verkleining 10 van het terugnemen van de doorbuiging per omwenteling of een meetbewaking van het. richtresultaat direkt in de machine vereist een langer roltraject. Daar de slag van de railslede dubbel zo lang als het roltraject moet zijn maar een lange slag echter een duurdere mechanische constructie, in het bijzonder echter een verlenging van de takttijd met zich meebrengt, 15 zijn slechts verhoudingsgewijs korte roltrajecten economisch te realiseren.
De de takttijd verlengende lege teruggaande slag van de railslede wordt bij een bijzondere variant van deze uitvoeringsvorm daardoor vermeden, dat de heen-en-weer gaande lineaire beweging van de railslede wordt vervangen door de roterende beweging van een trommel, waarbij deze 20 de hierbij quasi eindloze onderrails in de vorm van cirkelringvormige schijven draagt. De bovenrails worden door coaxiaal aan de trommel aangebrachte cirkelringsegmenten gevormd.
Hierdoor wordt weliswaar een continu bedrijf en een verkorting van de takttijd mogelijk gemaakt, maar bij de reeds genoemde nadelen komt 25 nog het aanvullende aanzienlijke nadeel van de gecompliceerde duur te vervaardigen en moeilijk na te slijpen cirkelboogvormige bovenrails, waarbij hun kromtestraal afgestemd moet zijn op de desbetreffende diameter van het te richten werkstuk.
Met de uitvinding wordt beoogd de takttijden van deze richtwerk-30 wijze te verkorten bij gelijktijdig opvoeren van de richtkwaliteit en vergroting van de toepassingsmogelijkheden.
Volgens de uitvinding kan dit worden verkregen doordat de volgende kenmerken: a) er is een vaststaand loopvlak aanwezig waategenover althans 35 een vaststaande bovenrail op een bepaalde afstand staat, terwijl de bovenrail een speciale inloop en uitloop bezit, b) als werkstuk opneemorgaan zijn looprollen aangebracht, welke op hun as vrij draaibaar zijn aangebracht, waarbij zich telkens twee als Γ · * Λ i 3
s} V v> ! O
V > ê -5- 25271/CV/tj paar op een bepaalde radiale afstand tegenover elkaar staan en zo een prismatisch oplegorgaan voor het werkstuk vormen, waarbij het werkstuk door tenminste twee looprolparen wordt opgenomen, die op een axiale afstand naast elkaar zijn aangebracht, 5 c) de het werkstuk opnemende looprolparen worden door in werking van een uitwendige kracht op hun assen tussen het loopvlak en de bovenrails zodanig in axiale richting van de bovenrails heengevoerd, dat de hartlijn van het werkstuk loodrecht op de bewegingsrichting staat, waarbij de looprollen afrollen op de loopvlak, terwijl het werkstuk tegelijker-10 tijd aan de het werkstuk doorbuigende bovenrails en op de het werkstuk or nemende looprollen afrolt, d) er zijn meerdere als werkstukopneemorgaan dienende looprolparen aangebracht, die gelijk aan elkaar zijn en op een afstand achter elkaar zijn aangebracht, waarbij zij de werkstukken continu in een rich-15 ting tussen de loopvlakken en de bovenrails heenvoeren.
Wezenlijk kenmerk van de uitvinding is, dat het te richten werkstuk niet meer door de beweging van de onderrails op de vaststaande bovenrails afrolt, maar dan het werkstuk tussen een vaststaand loopvlak en tegenover dit loopvlak staande vaststaande bovenrails zodanig wordt heenge-20 voerd, dat het tussen tenminste twee op hun as vrij draaibare looprolparen opligt, waarbij de mantelvlakken van de een paar vormende, zich op een vaste radiale afstand tegenover elkaar bevindende looprollen telkens een prismatische tweepuntsoplegging voor het werkstuk vormen. De beweging vindt plaats door inwerking van een uitwendige kracht op de assen van de loop-25 rollen in axiale richting van de drukrail waarbij de werkstuk-hartlijn loodrecht op de bewegingsrichting staat. Daarbij rollen de looprollen door wrijvingssluiting op de loopvlakken af, waarbij zij, als tussenwielen werkend, een omkering van de draairichting bewerkstelligen. Daar het werkstuk nu met dezelfde afrol- resp. omtrekssnelheid als de looprollen, echter in 30 tegengestelde richting roteert, is voldaan aan de voorwaarde, dat het ook gelijktijdig zonder slip op de bovenrails kan afrollen, waarbij het door de wrijvingssluiting aanvullend wordt aangedreven.
Door de prismatische opneming van het werkstuk tussen de looprollen lan het werkstuk zonder aanvullende maatregelen zoals opengaande 35 bovenrails of aanvullend aangedreven instoter onder de wigvormige inloop van de bovenrails worden ingevoerd.
Daardoor dat de afstand tussen boven.- en onderrail zich door de aanwezige wigvormige inloop in bewegingsrichting continu verkleint wordt .5 »/ * i · : -6- 25271/CV/tj het werkstuk tijdens zijn draaiing tot aan de door de kleinste afstand tussen boven- en onderrails vastgelegde maat doorgebogen. Aansluitend volgt het continu terugnemen van de doorbuiging daardoor, dat deze afstand zich in bewegingsrichting weer langzaam wigvormig vergroot. Door de aansluiten-5 de wigvormige uitloop van de bovenrails wordt de doorbuiging dan geheel weggenomen.
Daardoor, dat meerdere, op de looprolparen gevormde, identieke " werkstuk-opneemorganen aanwezig zijn, die op een afstand achter elkaar zijn aangebracht en continu in slechts een richting tussen loopvlak en boven-10 rails heengevoerd worden, ontstaat het wezenlijke voordeel van de inrichting van de uitvinding, namelijk dat de takttijd niet meer afhankelijk is van de lengte van het roltraject en de noodzakelijke bijomende tijden, zoals bijv. lege teruggaande slag, maar de takttijd wordt uitsluitend bepaald uit de bewegingssnelheid en de afstand tussen de afzonderlijke werk-15 stuk opneemorganen.
Er kunnen zodoende over een veelvoud verkorte takttijden ten opzichte van de takttijden bij de bekende uitvoeringen zonder moeilijkheden gerealiseerd worden. Ook een voor goede richtresultaten noodzakelijk lang roltraject laat zich gemakkelijk verwezelijken en blijft zonder in-20 vloed op de takttijd.
Om hoge randdrukkrachten en zodoende beschadigingen aan de doorgebogen afrollende werkstukken te vermijden zijn de met het werkstuk in aanraking komende aanrakingsvlakken van de bovenrails en van de looprollen een weinig bolvormig uitgevoerd. Een gunstige uitvoering van het loop-25 vlak bestaat daarin, dat deze uit afzonderlijke looprails resp. onderrails wordt gevormd, op welke de desbetreffende looprolparen langsrollen.
Om werkstukken met verschillende lengtes en diameters te kunnen richten en ook het aantal richtpunten aan te kunnen passen zijn de boven- en onderrails zowel zijdelings als ook in hoogterichting onafhanke-30 lijk van elkaar verstelbaar, waarbij de hoogteverstelling van de voorkant van de rail en van de achterkant van de rail weer onafhankelijk van elkaar plaatsvindt, om de wighoek voor het terugnemen van de doorbuiging te kunnen wijzigen. Ook zijn de rails over een begrensde hoek zijdelings te hellen om deze loodrecht op de doorgebogen hartlijn van het werkstuk te kun-35 nen instellen en zo het gewenste bolvormige verloop gering te kunnen houden.
Een gunstige uitvoering van de uit de aan elkaar toegevoegde looprolparen bestaande werkstuk-opneemorganen bestaat daarin, dat de assen 830 0 3 1 3 -7- 25271/CV/tj van de afzonderlijke looprollen star met elkaar zijn verbonden, echter de afzonderlijke looprolparen in hun axiale afstand verstelbaar zijn, en dat aanvullende, zijdelingse verstelbare zijaanslagen voor de werkstukken zijn aangebracht, zodat een zogenaamd station wordt gevormd.
5 De uitwendige kracht, om de stations continu in een richting tussen bovenrail- en loopvlak in een afstand achter elkaar door te voeren wordt gunstig door tenminste twee op een zijdelingse afstand en synchroon naar elkaar lopende eindloze kettingen uitgeoefend, op welke de afzonderlijke stations op een afstand achter elkaar zijn bevestigd, waarbij de ket-10 tingen over tenminste ieder twee oraleidwielen worden geleid, van welke althans telkens een aangedreven is.
Een verder van betekenis zijnd voordeel van de inrichting volgens de uitvinding bestaat daarin, dat met de inrichting op eenvoudige wijze ook werkstukken gericht kunnen worden, die op de vastgelegde richt- of 15 afsteunpunten niet dezelfde diameter bezitten,zoals bijv. trapsgewijs uitgevoerde assen of dergelijke met lange tappen.
Daardoor, dat de looprollen een prismatisch opneemorgaan voor het werkstuk vormen vervallen aanvullende dure geleidingsinrichtingen om een scheef stellen van de werkstukken tijdens het afrollen, bepaald door 20 de verschillende afrolomtrek te verhinderen, waarbij het verschil van de omtrekssnelheid in vorm van slip wordt vereffend.
Om de slip, en daarmede de slijtage bij grote diameterverschillen te vermijden, zijn looprolparen aangebracht, die niet op onderrails afrollen, maar die vrij lopen en op welke zich de in diameter afwijkende 25 richtpunten afsteunen, waarbij aanvullende looprolparen aanwezig kunnen zijn, op welke het werkstuk niet opligt, maar welke voor afsteuning van de stations op onderrails lopen.
Een groot voordeel ten opzichte van de inrichtingen volgens de stand van de techniek ligt ook daarin, dat bij de inrichting volgens 30 de uitvinding het maximaal door de wrijvingssluiting over te brengen draai-moment op een eenvoudige wijze aanzienlijk kan worden opgevoerd, d.w.z. dat de grenzen voor het doorslippen van de werkstukken en daarmede de toepassingsmogelijkheid van deze werkwijze aanzienlijk wordt opgevoerd.
Daardoor, dat de looprolparen een prismatische tweepuntsopleg-35 ging vormen, wordt de verticale afsteunkracht van het werkstuk in overeenstemming met de hoek tussen de beide radiale oplegpunten in twee radiale oplegkrachten ontbonden, waarvan de som afhankelijk van de hoek aanzienlijk groter is dan de verticale kracht. Daaruit volgend verhoogt zich ook o : 0 /' J J 3 -8- 25271/CV/tj de wrijvingssluiting tussen werkstuk en rollen op overeenkomstige wijze.
Ter benutting van dit effect is het echter noodzakelijk, ook de wrijvingssluiting tussen rollen en loopvlakken dienovereenkomstig te verhogen. Dit vindt op eenvoudige wijze plaats door aanvullend op de stations aangebrach-5 te drukrollen, welke afrollen op aanvullende, de overeenkomstige druk opbrengende bovenrails.
Verder is het van voordeel, dat het bij de inrichting volgens de uitvinding op eenvoudige wijze, en in het bijzonder zonder de takttijd te verlengen, niogelijk is een automatische meetbewaking van het richtresultaat uit 10 te kunnen voeren. Dit vindt daardoor plaats, dat zich op de bovenrails in bewegingsrichting een meetrail aansluit, welke in een door overwinnen van een verticale veerkracht veranderlijke, echter steeds evenwijdige afstand tci het verlengde loopvlak staat. Bij het daaronder doorvoeren van het werkstuk rolt deze op dezelfde wijze als op de bovenrails, op deze meetrail af, 15 waarbij een eventueel aanwezige restexcentriciteit van het werkstuk een overeenkomstige oscillerende verticale beweging van de meetrail veroorzaakt, welke wordt overgebracht op een op zichzelf bekende meetwaardegever.
Een belangrijk voordeel van de inrichting volgens de uitvinding bestaat daarin, dat een volautomatisch bedrijf op eenvoudige wijze moge-20 lijk is. Er is in bewegingsrichting voor de bovenrails een inrichting aangebracht, uit welke de werkstukken door de daaronderdoor lopende stations op eenvoudige wijze automatisch uitgenomen worden. Verder is achter de rails een inrichting aangebracht, welke de werkstukken op eenvoudige wijze uit het passerende station uitneemt.
25 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 1A toont schematisch in zijaanzicht een inrichting volgens de stand van de techniek van welke de uitvinding uitgaat.
30 Fig. 1B toont een vooraanzicht op de in fig. 1A weergegeven in richting.
Fig. 2 toont schematisch een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 3 toont een doorsnede over fig. 2, gezien volgens de lijn 35 III-III in fig. 2.
Fig. 4 toont een doorsnede over fig. 3, echter met als loopvlak dienende onderrails en met aanvullend aangebrachte vrij lopende rollen, v Λ A ή Ύ Ο j ι; I ν % Λ -9- 25271/CV/tj
In de figuren 1A en 1B, welke figuren een inrichting volgens de stand van de techniek weergeven, is een slede 1 weergegeven, op welke onderrails 2 zijn geplaatst, op welke rails 2 het te richten werkstuk 3 ligt. Op een bovenplaat 4, welke zwenkbaar is om een draaipunt 5, zijn bo-5 venrails 6 bevestigd. De slede 1 voert een heen-en-weer gaande beweging in de richting volgens pijl C-D uit. Aan de linkerzijde is zijn uitgangsstand getoond, aan de rechterzijde is zijn eindstand met stippellijnen weergegeven. Het werkstuk 6 wordt in de uitgangsstand op de slede 1 tussen de bovenrails 6 en de onderrails 2 ingelegd. Daarop wordt de bovenplaat 4 10 in de richting volgens pijl E over een bepaalde ingestelde maat gezwenkt, waardoor het werkstuk in de weergegeven wijze wordt doorgebogen. Aansluitend wordt de slede 1 in de richting volgens pijl D verschoven, waarbij het werkstuk tussen boven- en onderrails afrolt. Door de helling van de bovenrails wordt de doorbuiging naar het einde van de slag toe weer klei-15 ner. In de eindstand van de slede wordt de bovenplaat weer geopend, waarop het werkstuk 3 kan worden uitgenomen. Vervolgens beweegt de slede terug in zijn uitgangsstand.
Van deze stand van de techniek gaat de uitvinding uit.
In fig. 2 is de inrichting volgens de uitvinding schematisch 20 in zijaanzicht weergegeven. Figuur 3 toont een doorsnede over fig. 2 gezien in de richting volgens pijl III-III in fig. 2.
In het weergegeven geval wordt een te richten werkstuk 7 ge- ~~ vormd door een eenvoudige gladde as 7. Dit werkstuk wordt door twee loop-rolparen 8;8a en 9;9a gedragen. Zoals blijkt uit de figuur ligt het werk-25 stuk aan beide zijden in telkens een door de omtreksvlakken van de loop-rollenparen gevormde prismatische tweepuntsoplegging op.
De met elkaar overeenkomende looprollen van ieder paar zitten draaibaar gelegerd op telkens, een gemeenschappelijke doorgaande as 10 en 10a. De bij elkaar behorende assen 10 en 10a worden door vastklembare vast-30 houdplaten 11, 12 op een vaste radiale afstand met elkaar verbonden, waarbij deze vasthoud plat en.gelijktijdig dienen voor de axiale fixering van de looprollen. Aan de beide buitenste vasthoudplaten 12 zijn aanvullend mee-nemers 13 aanwezig. Op de buitenste einden van de asparen zijn zijaansla-gen 14 voor de werkstukken geklemd. Door speciale verbindingsstukken 15 35 worden de asparen aan iedere zijde met telkens een eindloze ketting 16 verbonden, welke over telkens twee omleidwielen 17 en 18 zijn gelegd, die ieder op een gemeenschappelijke assen 19 en 20 zitten, waarbij de voorste as 19 op niet nader weergegeven wijze kan worden aangedreven. Aan de beide ket- ^ -t Ί , 3 O- Λ -10- 25271/CV/tj tingen zijn achter elkaar meerdere van dergelijke zogenaamde stations bevestigd. De stations worden met behulp van kettingen tussen een onderste loopvlak 21 en tenminste een, in het weergegeven voorbeeld drie, bovenrails 22 heengevoerd. De bovenrails bezitten een wigvormige inloop 23, en een 5 eveneens wigvormige uitloop 24. Zij zijn aan een voorste portaalvormige dubbele traverse 25;25a en een achterste portaalvormige dubbele traverse 26;26a bevestigd met behulp van een voorste schroefspil 27 en een achterste schroefspil 28, waarbij het oplegvlak tussen moer 29 en ondersteuning 20 kogelvormig is uitgevoerd om een geringe zijdelingse en verticale helling 10 van de bovenrails mogelijk te maken.
Op de uitloop van de bovenrails sluiten zich een of meerdere meetrails 31 aan, die via een bladveer parallellogram 32 aan een voor de axiale afsteuning van de bovenrails dienende dwarstraverse 38 bevestigd zijn, waarbij de meetrail door de bladveren in een steeds evenwijdige, maar 15 door overwinnen van de veerkracht veranderbare afstand tot het verlengde loopvlak wordt gehouden. De meetrail draagt zijn verticale beweging over op een meetwaardegever 33.
Voor de inloop 23 is een toevoerinrichting 34 aangebracht in welke de te richten werkstukken worden gestapeld. Verder is een uitneeminrich-20 ting 35 aangebracht welke bijv. wordt gevormd door een eenvoudige afleid-plaat, op welke de gerichte werkstukken vallen.
De hierboven beschreven inrichting werkt als volgt:
De kettingen 16 lopen met gelijkmatige snelheid in de richting volgens pijl F rond, aangedreven door de voorste omleidwielen 17. De aan 25 de kettingen bevestigde stations 36 worden onder de toevoerinrichting 34 doorgevoerd. Door de meeneraers 13 wordt telkens een werkstuk 7 uitgenomen. Dit werkstuk valt tussen de looprolparen 8;8a en 9;9a. Het station met het werkstuk wordt door de kettingen over het loopvlak 21 geleid. Daarbij rollen de looprollen door de wrijvingssluiting af op het loopvlak, brengen 30 door hun draaibeweging het tussen hun liggende werkstuk door wrijvingssluiting eveneens in draaiing, waarbij zij, als tussenwielen werkend, een omkering van de draairichting bewerkstelligen. Onder de wigvormige inloop 23 van de bovenrails 22 aangekomen rolt het werkstuk nu ook op deze bovenrails af en wordt bij de verdere vooruitbeweging door de zich verkleinen-35 de afstand tussen bovenrails en loopvlak gelijktijdig tot aan de door de schroefspillen 27 ingestelde maat tot in het plastische spanningsgebied doorgebogen. Aansluitend vergroot de afstand tussen bovenrails en loopvlak zich weer tot aan de door de schroefdraadspillen 28 ingestelde maat. Daar- 83 0 0 0 1 3 % t - r -11- 25271/CV/tj bij vindt een continu terugnemen van de doorbuiging plaats tijdens de draaiing tot in het elastische gebied. Door de aansluitende wigvormige uitloop wordt de doorbuiging dan geheel weggenomen.
De stations passeren daarna de meetrail 31, waarbij het werkstuk 5 op soortgelijke wijze als langs de bovenrails langs deze meetrail afrolt. Daarbij veroorzaakt de eventueel aanwezige restexcentriciteit van het werkstuk een oscillerende verticale beweging van de meetrail, welke wordt afgegeven aan een op zichzelf bekende meetwaardegever 33 en daarbij op bekende wijze wordt verwerkt.
10 Bij het omleiden van de ketting valt het werkstuk uit het sta tion in een uitneeminrichting 35, bijv. op de weergegeven afvoerplaat, waar het dan door een overeenkomstige sorteerwissel kan worden uitgesorteerd indien de voordien gemeten overblijvende slag in het werkstuk de voorafbepaalde tolerantiegrens heeft overschreden.
15 Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uit vinding is weergegeven in fig. 4. Hier wordt het onderste loopvlak gevormd door afzonderlijke zijdelings verstelbare onderrails 39. Een werkstuk 40 is weergegeven met een een groot diameterversehil bezittende tap, waarbij de tap wordt opgenooen door een op de assen vrij lopende, niet door onder-20 rails ondersteund looprollenpaar 41.
Met deze opstelling is het mogelijk ook zonder moeilijkheden werkstukken te richten, die óp de vastgelegde richtpunten een groot diameterversehil bezitten.
Het aanwezige grote verschil van de afrol- resp. omtrekssnelheid 25 kan zo op eenvoudige wijze door het vrij lopende, niet ondersteunde rollen-paar 41 onwerkzaam worden gemaakt. De afsteuning van de oplegkrachten op de looprails wordt hierbij door het op zo klein mogelijke zijdelingse afstand daarvan aangebrachte looprollenpaar 37 overgenomen.
Uit bovenstaande beschrijving zal de technische vooruitgang van 30 de inrichting volgens de uitvinding ten opzichte van de bekende inrichtingen volgens de stand van de techniek zonder meer duidelijk zijn. De takttijden worden met een veelvoud drastisch verminderd, waarbij een geheel automatisch bedrijf op eenvoudige wijze mogelijk is. Gelijktijdig wordt de bereikbare richtkwaliteit aanzienlijk opgevoerd en worden de toepassingsgren-35 zen voor de werkwijze verwijd, waarbij al deze voordelen slechts zeer geringe mechanische uitrusting en weinig aan slijtage onderhevige delen vereisen.
-CONCLUSIES- .1 λ ^ A j v m w 'j -j ; 1 -5

Claims (10)

1. Inrichting voor het richten van koud vervormbare, rotatie-sym- metrische werkstukken, zoals assen, bouten en dergelijke door inwerking 5 van uitwendige krachten op tenminste twee in axiale richting van het werkstuk versprongen afsteunpunten en althans een, tussen de afsteunpunten liggend en tegengesteld aan deze werkend richtpunt, waarbij het werkstuk over een bepaalde maat voorbij het elastische gebied uit doorgebogen wordt en gelijktijdig door inwerking van een of meer uitwendige draaimomenten in 10 draaiing wordt gebracht, en de doorbuiging tijdens de draaiing continu over een bepaalde maat per omwenteling weer tot in het elastische gebied in teruggenomen wordt, gekenmerkt door volgende kenmerken: a) er is een vaststaand loopvlak (21) aanwezig waartegenover althans een vaststaande bovenrail (22) is gelegen, waarbij 15 de bovenrail een speciale inloop (23) en uitloop (24) bezit, b) als werkstuk-opneemorgaan zijn looprollen (8;8a;9;9a) aangebracht welke vrij draaibaar op hun as (10;10a) zijn aangebracht, waarbij telkens twee als paar op een bepaalde radiale afstand tegenover elkaar staan en zo een prismatisch 20 oplegorgaan voor het werkstuk (7) vormen, waarbij het werk stuk door althans twee looprolparen wordt opgenomen, die op een axiale afstand naast elkaar zijn aangebraoht, c) de het werkstuk (7) opnemende looprolparen (8;8a;9;9a) worden door inwerking van een uitwendige kracht op hun assen 25 (10;10a) tussen het loopvlak (21) en de bovenrails (22) zo danig in axiale richting van de bovenrails heengevoerd, dat de as van het werkstuk (7) loodrecht op de bewegingsrichting staat, waarbij de looprollen afrollen op het loopvlak, terwijl het werkstuk tegelijkertijd op de het werkstuk doorbui- 30 gende bovenrails en op de het werkstuk opnemende looprollen afrolt, d) er zijn meerdere als werkstuk-opneemorgaan dienende looprolparen (8;8a;9;9a) aangebracht, die gelijk aan elkaar zijn en op afstand achter elkaar zijn aangebracht, waarbij zij de 35 werkstukken (7) continu in een richting tussen het loopvlak (21) en de bovenrails (22) heenvoeren.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de loop vlakken van de bovenrails (22) en van de looprollen (8;8a;9;9a) een weinig 8: · u · —^ ί 1 -T3- 25271/CV/tj > ï gebogen zijn uitgevoerd.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vaststaande loopvlak (21) door afzonderlijke, onder de looprolparen. (8;8a; 9,*9a) aangebrachte onderrails (39) wordt gevormd..
4. Inrichting volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de bovenrails (22) en de onderrails (39) zowel zijdelings als ook in hoog-terichting onafhankelijk van elkaar verstelbaar zijn, waarbij de hoogte-verstelling van de voorkanten van de rails en de hoogteverstelling van de achterkanten van de rails onafhankelijk van elkaar plaatsvindt, terwijl 10 het aanvullend mogelijk is de rails over een begrensde hoek zijdelings hellend op te stellen.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een werkstuk-opneemorgaan vormende aan elkaar toegevoegde looprollen (8;8a en 9;9a) via hun assen (10;10a) star met elkaar verbonden 15 zijn, terwijl de axiale afstand van de afzonderlijke looprolparen echter verstelbaar is, zodat deze in samenhang met aanvullend aangebrachte zijdelings verstelbare zijaanslagen (14) voor de werkstukken een zogenaamd station vormen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afzon-20 derlijke stations aan tenminste twee met zijdelingse afstand evenwijdig aan elkaar aangebrachte en synchroon met elkaar rondlopende eindloze kettingen (16) zijn bevestigd, welke kettingen zijn geleid over tenminste ieder twee omleldwielen (17, 18) van welke er tenminste telkens een aangedreven is.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat bij de stations aanvullende drukrollen zijn aangebracht, welke afrollen op aanvullende bovenrails en zo de aandrukkracht op de looprollen op het loopvlak verhogen.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken-30 merk, dat althans een het werkstuk . (35) dragend looprolpaar (41) niet af rolt opeen onderste rail,terwijl aanvullende Hop rollen (37) aanwezig zijn, welke afrollen op een onderrail (39) maar echter het werkstuk niet dragen (fig. 4).
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken-35 merk, dat achter de bovenrails (22) in bewegingsrichting gezien een meet- rail (31) is opgesteld, welke evenwijdig aan het loopvlak (21) met een veerkracht op het daaronder afrollende werkstuk zit, waarbij de meet-rail de eventueel aanwezige restexcentriciteit van het werkstuk als os- * Λ l - T w · - V '! ) «14- 25271/CV/tj Λ· +?' r cillerende beweging op een overeenkomstige meetwaardegever overbrengt.
10, Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken merk, dat in bewegingsrichting van de stations voor de bovenrails (22) een toevoerinrichting (24) voor het automatisch inleggen van de werkstukken (7) 5 in de stations en achter de bovenrails een uitneeminrichting (35) voor het automatisch uitnemen van de werkstukken is aangebracht. ¥ :λ ... Ü 0 rt i t 'Sm' j
NL8600013A 1985-01-09 1986-01-07 Inrichting voor het richten van koud vervormbare, rotatiesymmetrische werkstukken. NL8600013A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3500481 1985-01-09
DE19853500481 DE3500481A1 (de) 1985-01-09 1985-01-09 Vorrichtung zum richten von kalt verformbaren, rotationssymmetrischen werkstuecken

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8600013A true NL8600013A (nl) 1986-08-01

Family

ID=6259479

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8600013A NL8600013A (nl) 1985-01-09 1986-01-07 Inrichting voor het richten van koud vervormbare, rotatiesymmetrische werkstukken.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4655066A (nl)
JP (1) JPH07102403B2 (nl)
KR (1) KR930010307B1 (nl)
CA (1) CA1256784A (nl)
DE (1) DE3500481A1 (nl)
FR (1) FR2575682B1 (nl)
GB (1) GB2169228B (nl)
IT (1) IT1214674B (nl)
NL (1) NL8600013A (nl)
SE (1) SE457333B (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103495623B (zh) * 2013-09-24 2015-11-25 国网上海市电力公司 一种导线金具压接管整形件
CN107350308A (zh) * 2017-07-11 2017-11-17 佛山市正略信息科技有限公司 一种带有翻转机构的t型导轨矫直装置
CN110548780A (zh) * 2019-08-28 2019-12-10 中山市天盛机械设备有限公司 一种全自动气门毛坯头杆矫直机

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1058856A (en) * 1912-07-18 1913-04-15 Percy E Verity Disk straightening and truing apparatus.
US3645119A (en) * 1969-11-24 1972-02-29 Wallace Murray Corp Method and apparatus for straightening elongated articles
FR2340150A1 (fr) * 1976-02-04 1977-09-02 Soterem Machine a redresser les pieces mecaniques
FR2463649A1 (fr) * 1979-08-23 1981-02-27 Thermi Lyon Procede et machine pour le redressement de pieces metalliques a section circulaire

Also Published As

Publication number Publication date
FR2575682B1 (fr) 1993-03-12
JPH07102403B2 (ja) 1995-11-08
CA1256784A (en) 1989-07-04
SE8600097L (sv) 1986-07-10
US4655066A (en) 1987-04-07
GB2169228A (en) 1986-07-09
IT1214674B (it) 1990-01-18
IT8647514A0 (it) 1986-01-08
SE8600097D0 (sv) 1986-01-09
KR930010307B1 (ko) 1993-10-16
FR2575682A1 (fr) 1986-07-11
DE3500481C2 (nl) 1990-05-03
GB2169228B (en) 1988-04-20
SE457333B (sv) 1988-12-19
JPS61222632A (ja) 1986-10-03
DE3500481A1 (de) 1986-07-10
GB8600070D0 (en) 1986-02-12
KR860005662A (ko) 1986-08-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5300134A (en) Device and process for deformation of the heat-softened end of a glass tube
US4893982A (en) Apparatus for conveying workpiece
US5044488A (en) Article transfer apparatus
EP0773902B1 (de) Vorrichtung zum entnehmen eines stapels von flächenähnlichen produkten aus einer sammelstelle
US3651921A (en) Bar separator
GB2294673A (en) Transport apparatus
AU1946400A (en) Device to sort and selectively collect flat products
NL8600013A (nl) Inrichting voor het richten van koud vervormbare, rotatiesymmetrische werkstukken.
EP1529745B1 (de) Vorrichtung zum Zu- und Abführen von Behältern
GB1589540A (en) Apparatus for producing identical gaps between mass produced individual articles
US4135620A (en) Adjustable conveying device
US3265187A (en) Cooling bed for rolled workpieces
CN108621016B (zh) 一种钢管管头抛光设备
US4236397A (en) Method of and apparatus for producing coil springs with eyelets
US6158940A (en) Device for the back rounding of book blocks
US4104984A (en) Article handling and coating apparatus
US6158570A (en) Process and device for conveying and forming groups of discoid products, in particular biscuits
US3128961A (en) wickwire
DE3828879C2 (nl)
SU1407804A2 (ru) Устройство дл обработки дерев нных изделий
CN220127200U (zh) 一种轧机的输料装置
CN112193784B (zh) 一种钩杆可调的高速理瓶机
SU1002126A2 (ru) Устройство дл разгрузки направл ющих поперечины станка
CN219446269U (zh) 一种制盒机用进料装置
CN219073987U (zh) 一种校直系统

Legal Events

Date Code Title Description
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: JUNKER MASCHINENFABRIK GMBH. ERWIN -

BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed