NL8503557A - Uitgeruste mantel met gedwongen convectie voor radiogene buis met draaiende anode. - Google Patents
Uitgeruste mantel met gedwongen convectie voor radiogene buis met draaiende anode. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8503557A NL8503557A NL8503557A NL8503557A NL8503557A NL 8503557 A NL8503557 A NL 8503557A NL 8503557 A NL8503557 A NL 8503557A NL 8503557 A NL8503557 A NL 8503557A NL 8503557 A NL8503557 A NL 8503557A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- rotor
- jacket according
- fluid
- longitudinal axis
- tube
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01J—ELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
- H01J35/00—X-ray tubes
- H01J35/02—Details
- H01J35/04—Electrodes ; Mutual position thereof; Constructional adaptations therefor
- H01J35/08—Anodes; Anti cathodes
- H01J35/10—Rotary anodes; Arrangements for rotating anodes; Cooling rotary anodes
- H01J35/105—Cooling of rotating anodes, e.g. heat emitting layers or structures
- H01J35/106—Active cooling, e.g. fluid flow, heat pipes
-
- H—ELECTRICITY
- H05—ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- H05G—X-RAY TECHNIQUE
- H05G1/00—X-ray apparatus involving X-ray tubes; Circuits therefor
- H05G1/02—Constructional details
- H05G1/025—Means for cooling the X-ray tube or the generator
-
- H—ELECTRICITY
- H05—ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- H05G—X-RAY TECHNIQUE
- H05G1/00—X-ray apparatus involving X-ray tubes; Circuits therefor
- H05G1/02—Constructional details
- H05G1/04—Mounting the X-ray tube within a closed housing
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- X-Ray Techniques (AREA)
Description
85317 va/πm
Korte aanduiding : Uitgeruste mantel net gedwonc^n convectie voor radiogene buis met draaiende anode.
De onderhavige uitvinding betreft een uitgerusts mantel met gedwongen convectie voor radiogene buis met draaiende anode, toepasbaar cp het gebied van de röntgenologie in het algemeen, en in het bij zender cp röntgeninrichtingen die de produktie vereisen van een intensieve rontgen-5 straling.
In radiogene buizen wordt de produktie van röntgenstralen verkregen door het af remmen van elektronen in het doelmateriaal waarvan de anode is voorzien. Dit heeft tot gevolg dat er een aanzienlijke verwarming van het doel en de volledige anode optreedt, waarbij omstreeks 99% van de 10 geinjekteerde energie in warmte wordt ongezet.
Als ga volg van het vacuum dat in de radiogene buis tot stand is gebracht worden de in de anode opgeslagen calorieën, voor het grootste deel, door straling afgevoerd door de samenstellende mantel van de radiogene buis. De zones die het dichtste bij de anode liggen worden in het bijzonder 15 cp een hoge tenperatuur gebracht, en het is In talloze gevallen van intensief gebruik, zoals bij de scanografie, vasculair, totografie, enz...., nodig cm tot een overdracht van deze calorieën over te gaan teneinde te sterke plaatselijke temperatuursverhogingen te vermijden; deze tenperatuurs-verhogingen kunnen leiden tot beschadiging van de radiogene buis zelf, 20 evenals van bepaalde coirponenten die, met de radiogene buis, in een be-schenningsmantel zijn cndergehracht „
Het door deze mantel die de radiogene buis bevat gevormde samenstel wordt uitgeruste mantel genoemd. In het algemeen is de radiogene buis in een fluïdum gadanpeld waarmede de mantel is gevuld; dit fluïdum is over 25 het algemeen olie.
De natuurlijke convectie van dit fluïdum die het gevolg is van de tenperatunrsgradiënt is dikwijls onvoldoende voor de overdracht van calorieën en voor de vermijding van punten net zeer hoge tenperatuur.
Voor het wegnemen van deze tekortkoming is het bekend on tot een gedwongen 30 convectie over te gaan, dat wil zeggen het dwingen van de fluidumcirculatie onder invloed van een uitwendige werking. Deze uitwendige werking wordt over het algemeen verkregen door een pomp, die buiten de mantel in serie is geplaatst met een leiding voor de Injectie van fluïdum in de mantel, en een fluidumuitlaatleiding; over het algemeen is een uitwisselaar in-35 richting in deze kringloop buiten de mantel ingevoegd, zodanig dat het in de mantel opnieuw geinjekteerde fluïdum een gekoeld fluïdum is.
De uitgeruste mantel is een beweegbaar element van een radiologisch V ^ J j * * - 2 - inrichting, en aan de buitenzijde van de uitgeruste mantel vormt de afmeting-van een pomp voor de gedwongen circulatie van fluïdum een belangrijke hinder, welke afmetingen nog worden vergroot door de kabels die bestemd zijn voor de voeding van de motor van de ponp; een ander bezwaar is dat deze ponpen 5 een bepaalde elektrische voeding vereisen. Bovendien moet worden opgemerkt, dat de afmeting van deze ponp op niet verwaarloosbare wijze, naar gelang de aard van het fluïdum, kan worden vergroot door de noodzakelijke afdichting van de koelkringlocp; in dit geval moet het eigenlijke poirpgedeelte met behulp van een magnetische koppeling worden aangedreven. Onder afdichting 10 wordt hier verstaan een afdichting ten opzichte van lucht, daar het kcel-fluidum (olie) absoluut vrij van bellen moet zijn teneinde elke doorslag bij hoogspanning te vermijden.
De onderhavige uitvinding betreft een uitgeruste mantel met gedwongen convectie, die ten opzichte van de bekende stand van de techniek 15 aanzienlijk verminderde afmetingen heeft en een veel groter toepassingsgemak. Dit wordt verkregen dankzij een nieuwe uitvoering van de mantel en van de radiogene buis, welke bovendien toestaan cm het koelrendemant door het fluidum te verhogen, waarbij de werking van de pompinrichting op het fluïdum, bij de onderhavige uitvinding, veel dichter plaatsvindt bij de 20 plaats waar de overdracht van calorieën meet plaatsvinden.
Volgens de uitvinding wordt een uitgeruste mantel met gedwongen convectie, voorzien van een radiogene buis met een draaiende anode die in draaiing wordt gebracht cm een langs as van de buis, welke anode roterend is gekoppeld met de rotor van een eerste motor waarvan de stator aan de 25 buitenzijde van de mantel van de huis is aangebracht en concentrisch met de langs as, welke radiogene buis wordt gekoeld door de gedwongen circulatie van een fluidum dat door een verplaatsings inrichting in beweging wordt gebracht, gekenmerkt, doordat de verplaatsings inrichting in de mantel is aangebracht en is voorzien van een motormiddel dat concentrisch met de langsas 30 en in het verlengde van de eerste motor is aangébracht.
De uitvinding zal beter warden begrepen bij het lezen van de onderstaande beschrijving, gegeven bij wijze van niet beperkend voorbeeld, en aan de hand van de drie bijgaande fign., waarin: - fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm toont van een uitgeruste mantel 35 volgens de uitvinding; - fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding toont; - fig. 3 een tweede uitvoeringsvorm toont van de uitvoeringsvorm getoond in fig. 2.
Fig. 1 toont schematisch een uitgeruste mantel 1 met gedwongen ,*7* Λ r* «-· -*'« 3 3V 0 0 Ό / « 4 - 3 - convectie volgens de uitvinding, voorzien van een mantel 2 en een uitwendige circulatie kringloop 3 voor de circulatie van een (niet weergegeven) fluidum dat de mantel 2 vult. De mantel 2 bevat een radiogene buis 4, waarvan het arhulsel 5 in aanraking is net het fluidum. De radiogene buis 4 5 omvat op klassieke wijze een kathode 7 die bestemd is voor het leveren van een (niet weergegeven) elektronenbundel waarvan de inslag op een draaiende anode 8 tijdens de werking, een (niet weergegeven) röntgenstraling bepaalt die de mantel 7 door een uitlaatvenster 10 verlaat.
De draaiende anode 8 wordt, volgens de eerste pijl 11, in 10 draaiing gebracht cm een langs as 12 van de radiogene buis 4, dankzij de draaiing van een rotor 13 waarmede de draaiende anode 8 is bevestigd door een draagas 14. De rotor 13 is aangebracht volgens de langs as 12 en vormt het beweegbare gedeelte van een eerste motor Ml, waarvan de stator 15-16 rondom de rotor 13 is aangebracht, concentrisch aan de lengte-as 12, en 15 aan de buitenzijde van het arhulsel 5? de stator 15-16 is in fig. 1 voorgesteld door een magnetische plaat kringlocp 15 en een wikkeling 16.
Bij het beschreven, niet beperkende voorbeeld is het arhulsel 5 aan de zijde van de rotor 13 afgesloten door een metalen kraag 20, welke cp klassieke wijze de afdichting van de radiogene buis 4 verzorgt; 20 deze metalen kraag 20 zorgt enerzijds voor een glas-metaalafdichting met het arhulsel 5, en anderzijds voor een metaal-metaalafdichting met een vaste, metalen as 21. De vaste as 21 draagt de rotor 13 door middel van eerste leermiddelen 22 en is, volgens de langs as 12, verlengd aan de buitenzijde van de radiogene buis 4 tot aan een bodem 25 van een tulp 26? 25 een einde 23 van de vaste as 21 is aan de bodem 25 bevestigd door klassieke bevestigingsmiddelen 27. De tulp 26 omvat een verwijd einde 28 tegenover de bodem 29, waarmede hij aan de mantel 2 is bevestigd door middel van klassieke middelen, zoals tussenstukken 30 en schroeven 31; de stator 15-16 is zelf aan de mantel 2 bevestigd door een hoofdplaat 32 van de 30 magnetische kringlocp 16.
De uitwendige circulatie kringlocp 3 omvat een eerste buis 35 en een tweede buis 36 die uitmonden in de mantel 2, respectievelijk aan de zijde van de bodem 25 en aan de zijde van de kathode 7. Deze twee leidingen 35, 36 zijn aan de buitenzijde van de mantel 2 verbonden door 35 een klassieke wannte-uitwisselaar 37, zoals bijvoorbeeld van de water-olie of lucht-olie soort. Het fluidum verlaat de mantel 2 door de tweede leiding 36 en keert in de mantel terug door de eerste leiding 35 na tijdens zijn doorgang door de warmte-uitwisselaar 37 te zijn af gekoeld.
Bij de uitvinding wordt de gedwongen circulatie van fluidum ver-40 zekerd door een circuLatie-inrichting 40, die in de mantel 2 is bevestigd, C j J ί ή 7 - fc - 4 - concentrisch aan. de langsas 12.
De circulaid.e-iim.chting 40 omvat enerzijds een motormiddel M2, en anderzijds een bedieningsmiddel van het fluidum, dat bij het beschreven, niet beperkende voorbeeld wordt gevormd door schoepen 41 die in draaiing 5 warden gebracht in een kamer 42 welke met dit fluidum is gevuld.
Het motormiddel M2 is in het verlengde gemonteerd van het eerste motconiddel Ml dat dienst doet voor de draaiing van de draaiende anode 8, en cmvat in het beschreven, niet beperkende voorbeeld een tweede stator 18-19 die aan de buitenzijde is aangebracht en rondom de tulp 26, op een-10 zelfde wijze als de eerste stator 15-16. Deze tweede stator 18-19 verzekert de draaiing van een tweede rotor 17 die aan de binnenzijde van de tulp 26 is aangebracht en door een holle as 9 aan de schoepen 41 is bevestigd.
De tweede rotor 17 drijft deze schoepen 41 draaiend aan cm de as 12 volgens de eerste pijl 11. De tweede rotor 17 wordt door middel van het tweede 15 legermiddel 39 gesteund door de vaste as 21 die reeds dienst doet voor het ondersteunen van de eerste rotor 13.
Het einde 23 van de vaste as 21 omvat een eerste gat 24 aangebracht volgens de langsas 12, en uitmondende in tweede gaten 29 die in verbinding staan met de kamer 42. Dit staat het vormen van een verbinding 20 toe tussen de kamer 42 en een inlaatruimte 33, waarin de eerste buis 35 uitmondt. De opneemruimte of kamer 42 staat anderzijds in verbinding met fluidum stroonleidingen 34, die in de dikte van de tulp langs de langsas 12 zijn aangebracht.
De schoepen 41 cmvatten, volgens qp zichzelf bekende wijze, 25 een vorm en uitvoering die geschikt zijn voor de draairichting, zodanig dat de fluidum stroming volgens de tweede pijl 38 is gericht teneinde vanuit de rruimte 33 naar de kaner 42 te stroman door het passeren van de gaten 24, 29. Wanneer hij in de kamer 33 is wordt het fluidum aangedreven door de draaiing van de schoepen 41 en tracht door centrifugering te 30 ontsnappen door de leidingen 34 om tenslotte langs de mantel 5 van de radiogene buis 4 te stromen. Het fluidum verlaat de mantel 2, zoals tevoren werd toegelicht, door de tweede buis 36.
Volgens (niet weergegeven) klassieke wijze kunnen de eerste stator 15-16 en de eerste rotor 13 cp verschillende potentialen zijn; de 35 eerste stator is bijvoorbeeld op de potentiaal van massa en de eerste rotor cp de positieve potentiaal van de hoogspanning. Bij het in fig. 1 weergegeven, niet beperkende voorbeeld is de vaste as van metaal en zijn de eerste en de tweede rotor 13, 17 elektrisch verbonden, terwijl de tweede stator 18-19 door een tweede hoofdplaat 43 is verbonden met de mantel 2, 40 waardoor hij cp de potentiaal van massa is. In feite zijn slechts de magne- -J -ra - -i fj -Λ Si -Λ -Λ /
J -J -J J
- 5 - tische kringlopen 15 en 18, die respectievelijk toebehoren aan de eerste stator 15-16 en aan de tweede stator 18-19, cp de massapotentiaal, terwijl hun respectieve wikkelingen 16, 19 cp de potentiaal zijn van de sector waardoor zij warden gevoed.
5 De (niet weergegeven) elektrische voeding van de eerste stator 15-16 en van de tweede stator 18-19 kan plaatsvinden, hetzij door het gelijktijdig voeden daarvan door een enkele voedingsbron, wat een vereenvoudiging vormt, hetzij door deze afzonderlijk te voeden. Het voordeel van deze laatste oplossing berust op het feit, dat de draaiingen dan totaal 10 onafhankelijk zijn, en het is door dit feit mogelijk om voer te gaan met het voeden van de tweede stator 18-19 voor het handhaven van de gedwongen circulatie van het fluïdum, terwijl de draaiing van de draaiende anode 8 en de aanlegging van de lading worden onderbreken.
Het kader 44 dat in fig. 1 is getekend staat de begrenzing toe 15 van een gedeelte van de mantel 2, teneinde dit gedeelte op duideli jkerwi j ze in de volgende fign. weer te geven.
Fig. 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarvan een van de verschillen met de uitvoeringsvorm weergegeven in fig. 1 is dat de eerste stater 15-16 gemeenschappelijk is met de eerste rotor 13 20 en met de tweede rotor 17.
In dit voorbeeld van deze tweede uitvoering is de magnetische kringloop 16 van de eerste stater 15-16 zodanig verlengd dat in zijn inwendige inhoud in hoofdzaak de lengte van de tweede rotor 17 wordt ingeschreven. Het onder spanning plaatsen van de eerste stater 15-16 veroorzaakt 25 dan tegelijkertijd de draaiing van de eerste rotor 13, dat wil zeggen de draaiing van de draaiende anode 8, en de draaiing van de tweede rotor 17, dat wil zeggen de gedwongen circulatie van fluïdum. De draaisnelheid van de tweede rotor 17 kan kleiner zijn dan die van de eerste rotor 13, als gevolg van het weerstandskoppel dat veroorzaakt wordt door het aan te drij-30 ven fluidum.
Evenals in het voorafgaande voorbeeld is de eerste stater 15-16 aan de mantel 2 bevestigd dankzij de eerste hoofdplaat 32, die zich in hoofdzaak radiaal tussen de tulp 26 en de mantel 2 uitstrekt. Behalve zijn bevestigingsfunctie vormt deze hoofdplaat 32 een afscheiding tussen de 35 inlaatruimte 33, waarin de eerste buis 35 uitmondt, en de rest van de mantel 2. Deze uitvoering staat toe cm aan de circulatie van het fluidum een voorziene baan te geven, zoals die welke reeds in het voorgaande voorbeeld werd vermeld en hierna werd toegelicht. Er dient te worden cpgemerkt, dat deze scheidingsfunctie eveneens wordt verzekerd door de eerste hoofdplaat 40 32 in het voorafgaande voorbeeld, maar dat deze functie niet wordt vervuld Z' · ”, / z *· ( - 6 - door de twee hoofdplaat 43.
Nadat het fluïdum in de inlaatruimfce 33 is aangekomen gebeurt zijn circulatie volgens de richting die wordt aangegeven door de tweede pijl 38: het passeert door de gaten 24, 29 en dringt in de kamer 42 waarin 5 het wordt aangedreven door de draaiing van de schoepen 41, en ontsnapt door de leidingen 34. Er moet worden opgemerkt, dat de legers 39 uit zichzelf een voldoende afdichting verzekeren voor het beletten van de vrije doorstroming van fluïdum, en deze dwingen te ontsnappen door de leidingen 34. Bijkanende (niet weergegeven) afdichtingsmiddelen kunnen eventueel worden toe-10 gepast, zoals bijvoorbeeld draaiende pakkingen die ter hoogte van de draaiende holle as 9 zijn aangebracht. Aan de uitgang van de leidingen 34 wordt het fluidum allereerst, volgens de derde pijlen 45 gekanaliseerd in de ringvormige ruimte die besloten ligt tussen de binnenwand 46 van de tulp 26 en het cnihulsel 5 van de radiogene buis 4, vervolgens gekanaliseerd in 15 de ringvormige ruimte begrensd tussen het omhulsel 5 van de radiogene buis 4 en de wand 47 van de mantel 2. Het fluidum transporteert aldus de calorieën die zijn uitgestraald door de draaiende anode 8 en door de eerste rotor 13 en verlaat vervolgens de mantel 2 door de tweede buis 36.
Daar de eerste stator 15-16 uitsluitend voer de eerste rotor 20 13 is welke dienst doet voor de draaiing van de anode 8 en, voer de tweede rotor 17 die dienst doet voor de gedwongen convectie, is een enkele (niet weergegeven) voeding voldoende voor het verkrijgen van de draaiing van de twee rotors 13, 17. Behalve dat deze uitvoeringsvorm van de uitvinding het wegnemen toestaat van de hinder die wordt cpgeleverd door een poirp-25 middel dat aan de buitenzijde van de mantel is aangebracht, zoals bij de bekende stand van de techniek, vereenvoudigt deze tevens de voedingsvraag-stukken en maakt de besparing van een stator mogelijk.
Een ander voordeel dat voortkomt uit deze aanbrenging van de enkele stator 15-16 is, dat hij de onderbreking toestaat van de lading op 30 de anode 8 terwijl de voeding van de stator 15-16 gehandhaafd blijft, zodanig dat de gedwongen convectie wordt gehandhaafd wanneer de draaiende anode 8 niet meer aan het (niet weergegeven) elektronenboibardement wordt onderworpen.
Bij deze tweede uitvoering van de uitvinding zijn de eerste en de 35 tweede rotor 13, 17 onderling elektrisch verbonden, doordat zij door eenzelfde vaste metalen as 21 worden gedragen, en kunnen hierdoor op klassieke wijze op de positieve potentiaal van de hoogspanning worden gebracht.
Een eerste afstand Dl en een tweede afstand D2 tussen de eerste stator 15-16 en respectievelijk de eerste rotor 13 en de tweede rotor 17 stellen een ' —» -9 M0 - ; , 'iOO / t - 7 - eerste en een tweede ludxtspleet voor welke bij het beschreven voorbeeld in hoofdzaak identiek zijn.
Fig. 3 toont een derde uitvoering van de uitvinding, waarin de tweede rotor 17, die het aandrijvende gedeelte van de schoepen 41 vormt, 5 elektrisch van de eerste rotor 13 is geïsoleerd.
Onder deze omstandigheden worden de problemen van de elektrische isolatie tussen de eerste stator 15-16 en de tweede rotor 17 weggenaren, wat de vermindering toestaat van de tweede luchtspleet D2 tussen de eerste stator 15-16 en de tweede rotor 17, en het weglaten tussen deze 10 laatstgenoemde van de elektrische isolatie die door de tulp 26 wordt gevormd. Dit staat bijvoorbeeld toe cm de tweede rotor 17 met massa te verbinden, waarmede eveneens de eerste stator 15-16 is verbonden. Deze aanbrenging biedt het voordeel van het op niet verwaarloosbare wijze kunnen verminderen van het elektrisch vermogen dat op de eerste stator 15-16 wordt 15 aangelegd, wat nodig is door het weerstandskcppel van het aan te drijven fluidum.
Daar omgekeerd de eerste rotor 13 welke dienst doet voor de draaiing van de draaiende anode 8, nadat hij eenmaal in beweging is gebracht, kwasi geen enkel weerstandskcppel ondervindt, en van de stator 20 15-16 slechts een gering onderhcudsvermogen vraagt, kan zijn luchtspleet
Dl groter zijn dan de tweede luchtspleet D2. Ook kan de luchtspleet Dl tussen de eerste rotor 13 en de eerste stator 15-16 een waarde behouden die venenigbaar is met de elektrische isolatie-cmstandigheden, en de dikte van het anhulsel 5.
25 Bij deze derde uitvoering van de uitvinding die in fig.· 3 is weergegeven wordt de tweede rotor 17 door middel van legermiddelen 39 ondersteund door een tweede vaste, holle as 48, die is aangebracht volgens de langsas 12, welke tweede, vaste as 48 van metaal is en onafhankelijk is van de eerste vaste as 21 die dienst doet voor de ondersteuning van 30 de eerste rotor 13. De eerste vaste as 21 is, zoals in de voorafgaande voorbeelden, aan de bodem 25 van de tulp 26 bevestigd door bijvoorbeeld een vastzetschroef 31.
Bij deze uitvoering van de uitvinding is de tulp 26 verkort en verloopt niet door de tweede luchtspleet D2, terwijl zijn bodem 25 35 is aangebracht in de nabijheid en tegenover de metalen kraag 20 die dienst doet voor het afsluiten van de radiogene buis 4. De bevestiging van de eerste vaste as 21 gebeurt in een wand 49 die de wand van de kamer 42 vormt waarin de schoepen 41 in draaiing worden gebracht. Hierdoor is ten opzichte van de voorafgaande voorbeelden de relatieve opstelling van de -.:3557 t - 8 - schoepen 41 en van de tweede rotor 17 gewijzigd, waarbij de schoepen 41 in deze uitvoering liggen tussen de eerste rotor 13 en de tweede rotor 17.
De tweede vaste as 48 is, aan de zijde van de inlaatruimte 33 waarin hij uitmondt, aan de magnetische kringloop 15 bevestigd door middel 5 van een metalen onderdeel 100.
Daar de tweede rotor hierdoor in elektrisch kcntakt is met de magnetische platen van de eerste stator 15-16 wordt hij evenals deze laatstegenoemde op de potentiaal van massa gebracht.
De inveer in de mantel 2 van de positieve potentiaal van de 10 hoogspanning voor de voeding van de draaiende anode 8 gebeurt cp (niet weergegeven) traditionele wijze. De invoer van deze positieve potentiaal naar de anede 8 gebeurt door middel van de eerste rotor 13, met behulp van een elektrische draad 50 die verbonden is aan de bevestiging van de eerste vaste as 21, dat wil zeggen aan de vastzetschroef 31 bijvoorbeeld. Bij het 15 beschreven, niet beperkende voorbeeld is de elektrische draad 50 aan de binnenzijde aangebracht van een isolerend kanen 51, dat tussen de inlaatruimte 33 en de eerste vaste as 21 ligt, volgens de langsas 12. Dit isolerend kanon 51 zorgt voor de elektrische isolatie tussen deze draad 50 die op de positieve hoogspanning is gebracht en de metalen delen die ge-20 vormd worden door de tweede rotor 17 en de hiermede samenwerkende elementen, welke laatstegencerrden op de potentiaal van massa zijn.
De schoepen 41 die dienst doen voor het aandrijven van het fluïdum zijn met de tweede rotor 17 verbonden, welke schoepen uit een isolerend materiaal zijn vervaardigd. Dit teneinde een voldoende leklijn tot 25 stand te brengen tussen de tweede rotor 17 en^evestiging van de eerste vaste as 21.
In deze nieuwe uitvoeringsvorm circuleert het fluïdum in de richting die reeds is aangegeven door de tweede pijl 38 vanuit de inlaatruimte 33 naar de kamer 42 waarin het wordt gecentrifugeerd, waarbij de 30 openingen 60, 61 worden gepasseerd waarvan het aantal niet is beperkt, welke de verbinding vormen tussen de inlaatruimte 33 en een nieuwe ringvormige ruimte 62 die rondom het isolerende kanon 51 is gevormd. Deze nieuwe ringvormige ruimte 62 staat zelf in verbinding met de kamar 42 waarin de draaiing van de schoepen 41 plaatsvindt. Cp dezelfde wijze als 35 reeds tevoren is verklaard staat deze kamer 42 in verbinding met afvoer-leidingen 34 waarvan het aantal is beperkt en waarvan de verdeling rondom de langsas 12 al of niet uniform is, naar gelang men een lokale of homogene afvoer van calorieën wenst. Deze afvoerkanalen 34 hebben bij voorkeur af-geronden vormen, zodanig dat turbulenties en drukverliezen worden vermeden.
.**. -··* v cm· **j· ·*.* -..5 V 'tJ ίΐ) ‘J 'J $ « - 9 -
De richting van deze afvoerleidingen 34 kan evenwijdig zijn aan de langs as 12 of hellend ten opzichte van deze as, zodanig dat aan de fluïdum circur latie schroeflijnvormige bewegingen worden gegeven (draaiende rondom liet onhulsel 5 van de radiogene buis 4), zoals is voorgesteld door de vijfde 5 pijlen 65 die net streeplijnen zijn getékend.
Deze beschrijving van een uitgeruste mantel 1 met gedwongen convectie toont aan, dat het mogelijk is cm de afmeting van een dergelijke uitgeruste mantel te verkleinen door in de mantel 2 de pomp 40 te inter-greren die dienst doet voor het dwingen van de circulatie van het fluïdum 10 voor het vullen van deze mantel, en bovendien besparingen toestaat zowal wat werk als materialen betreft, terwijl de uitvinding geen specifieke voeding naar een poirp vereist en in het bijzonder een enkele stator 15-16 kan omvatten die gemeenschappelijk is voor de rotatie van de draaiende anode 8 en voor de gedwongen convectie.
•ï-s *--* Λ >λ Λ i V *J ^ * V ^
Claims (12)
1. Uitgeruste mantel met gedwongen convectie, voorzien van een radiogene buis (4) met een draaiende anode (8) die in draaiing wordt gebracht om een langsas (12) van de buis (4), welke anode (8) draaiend is 5 gekoppeld met de rotor (13) van een eerste motor (Ml) welke een stator (15-16) heeft die aan de buitenzijde is aangebracht van een omhulsel (5) van de buis (4) en concentrisch met deze langsas (2), welke radiogene buis (4) wordt gekoeld door de gedwongen circulatie van een fluïdum dat in circulatie wordt gebracht door een circulatie-inrichting (40), roet het 10 kenmerk, dat de circulatie-inrichting (40) in de mantel (2) is aangebracht en een motcrmiddel (M2) cawat dat concentrisch is geplaatst om de langsas (12) en in het verlengde van de eerste motor (Ml).
2. Uitgeruste mantel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het motconiddel (M2) door een tweede rotor (17) wordt gevormd, die volgens 15 de langsas (12) is aangebracht, en doordat de eerste rotor (15-16) zich bovendien rondom deze tweede rotor (17) uitstrekt, zodanig dat een stator wordt gevormd die gemeenschappelijk is voor deze tweede rotor (17) en voor de eerste rotor (13) die dient voor het tot draaiing brengen van de draaiende anode (8).
3. Uitgeruste mantel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de circulatie-inrichting (40) een centrifugeerkamer (42) voor het fluïdum omvat, waarin tenminste een. schoep (41) in draaiing wordt gebracht om de langsas (12) dankzij de draaiing van de tweede rotor (17), zodanig dat een pcmp van het centrifuge-type wordt gevormd. 25 4c Uitgeruste mantel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de centrifugeerkamer (42) in verbinding staat met afvoerleidingen (34), waardoor het fluïdum naar de radiogene buis (4) wordt aangedreven.
5. Uitgeruste mantel volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de afvoerleidingen (34) evenwijdig aan de langsas (12) zijn 30 gericht.
6. Uitgeruste mantel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afvoerleidingen (34) zodanig hellen ten opzichte van de langsas (12) , dat aan het fluïdum schroeflijnvormige bewegingen rondom de radiogene buis (4) worden gegeven.
7. Uitgeruste mantel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de centrifugeerkamer (42) tussen de eerste en de tweede rotor (13,17) is aangebracht.
8. Uitgeruste mantel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede rotor (13,17) onderling elektrisch zijn verbonden. ·*» «·.- -Λ z» ..1%, \ - -Λ Λ / * - ' -V v *-J / « % -II -
9. Uitgeruste mantel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede rotor (13,17) cp eenzelfde draagas (21) zijn bevestigd.
10. Uitgeruste mantel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 5 de draagas (21) van metaal is.
11. Uitgeruste mantel volgens één van de conclusies 1-7, net het kenmerk, dat de tweede rotor (17) wordt gedragen door een tweede vaste, holle as (48) die onafhankelijk is van de eerste, vaste as (21).
12. Uitgeruste mantel volgens één van de conclusies 1-6, net 10 het kenmerk, dat de centrifugeerkamer (42) tussen de eerste en de tweede rotor (13,17) is aangebracht, en dat de schoepen (41) uit een elektrisch isolerend materiaal zijn vervaardigd.
13. Uitgeruste mantel volgens de voorgaande conclusie, met bet kenmerk, dat de tweede rotor (17) elektrisch is verbonden met de eerste 15 stator (15-16) en is geïsoleerd van de eerste rotor (13). Λ rs* 1 \ ιΛ J tj- ** J J J
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
FR8419649 | 1984-12-21 | ||
FR8419649A FR2575329B1 (fr) | 1984-12-21 | 1984-12-21 | Gaine equipee a convection forcee pour tube radiogene a anode tournante |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8503557A true NL8503557A (nl) | 1986-07-16 |
Family
ID=9310884
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8503557A NL8503557A (nl) | 1984-12-21 | 1985-12-23 | Uitgeruste mantel met gedwongen convectie voor radiogene buis met draaiende anode. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4734927A (nl) |
DE (1) | DE3545047A1 (nl) |
FR (1) | FR2575329B1 (nl) |
NL (1) | NL8503557A (nl) |
Families Citing this family (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE8531503U1 (de) * | 1985-11-07 | 1987-03-05 | Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München | Röntgenstrahler |
DE8615918U1 (de) * | 1986-06-13 | 1987-10-15 | Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München | Flüssigkeitsgekühlter Röntgenstrahler mit einer Umlaufkühleinrichtung |
FR2605799B1 (fr) * | 1986-10-28 | 1989-01-13 | Thomson Cgr | Dispositif de refroidissement d'une source radiogene |
US4928296A (en) * | 1988-04-04 | 1990-05-22 | General Electric Company | Apparatus for cooling an X-ray device |
FR2736239A1 (fr) * | 1995-06-30 | 1997-01-03 | Ge Medical Syst Sa | Procede de refroidissement d'un dispositif a rayonnement electromagnetique, en particulier un tube a rayons x, et systeme correspondant |
DE19741750C2 (de) * | 1997-09-22 | 1999-11-11 | Siemens Ag | Röntgenstrahler mit zwangsgekühlter Drehanode |
DE19956491C2 (de) * | 1999-11-24 | 2001-09-27 | Siemens Ag | Röntgenstrahler mit zwangsgekühlter Drehanode |
US6735281B2 (en) * | 2002-05-17 | 2004-05-11 | Ge Medical Systems Global Technology, Llc | Rotating anode for X-ray tube using interference fit |
US9151721B2 (en) | 2011-06-20 | 2015-10-06 | The Boeing Company | Integrated backscatter X-ray system |
US8761338B2 (en) | 2011-06-20 | 2014-06-24 | The Boeing Company | Integrated backscatter X-ray system |
US8855268B1 (en) * | 2011-11-01 | 2014-10-07 | The Boeing Company | System for inspecting objects underwater |
EP2824330A1 (en) * | 2013-07-12 | 2015-01-14 | Johnson Controls Denmark ApS | An axial compressor and use of an axial compressor |
CN107546089B (zh) * | 2016-08-04 | 2024-05-28 | 上海钧安医疗科技有限公司 | 一种大功率x射线球管 |
DE102020208976A1 (de) | 2020-07-17 | 2022-01-20 | Siemens Healthcare Gmbh | Röntgenquellenvorrichtung umfassend eine Anode zur Erzeugung von Röntgenstrahlen |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2204894A1 (de) * | 1972-02-02 | 1973-08-16 | Siemens Ag | Roentgenroehreneinheit |
DE2308509B2 (de) * | 1973-02-21 | 1976-09-09 | Kernforschungsanlage Jülich GmbH, 517OJülich | Rotationssymmetrische roentgenroehrendrehanode |
DE2711847C2 (de) * | 1977-03-18 | 1979-03-22 | Kernforschungsanlage Juelich Gmbh, 5170 Juelich | Röntgenröhre |
JPS55154049A (en) * | 1979-05-19 | 1980-12-01 | Univ Kyoto | Sealing type rotary anticathode x-ray tube |
US4369517A (en) * | 1980-02-20 | 1983-01-18 | Litton Industrial Products, Inc. | X-Ray tube housing assembly with liquid coolant manifold |
DE3022618A1 (de) * | 1980-06-16 | 1982-01-21 | Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München | Drehanoden-roentgenroehre |
JPS5819844A (ja) * | 1981-07-30 | 1983-02-05 | Toshiba Corp | 回転陽極x線管用磁気軸受装置 |
WO1983002850A1 (en) * | 1982-02-16 | 1983-08-18 | Stephen Whitaker | Liquid cooled anode x-ray tubes |
GB2131224A (en) * | 1982-11-25 | 1984-06-13 | Atomic Energy Authority Uk | Intense microfocus X-ray source |
-
1984
- 1984-12-21 FR FR8419649A patent/FR2575329B1/fr not_active Expired
-
1985
- 1985-12-18 US US06/810,374 patent/US4734927A/en not_active Expired - Fee Related
- 1985-12-19 DE DE19853545047 patent/DE3545047A1/de not_active Withdrawn
- 1985-12-23 NL NL8503557A patent/NL8503557A/nl not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US4734927A (en) | 1988-03-29 |
FR2575329B1 (fr) | 1987-01-16 |
DE3545047A1 (de) | 1986-07-03 |
FR2575329A1 (fr) | 1986-06-27 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8503557A (nl) | Uitgeruste mantel met gedwongen convectie voor radiogene buis met draaiende anode. | |
EP0235505B1 (en) | Bearing cooling apparatus of heating roller | |
US5541975A (en) | X-ray tube having rotary anode cooled with high thermal conductivity fluid | |
US7443957B2 (en) | X-ray apparatus with a cooling device through which cooling fluid flows | |
US6396901B1 (en) | X-ray emitter with force-cooled rotating anode | |
US20190003488A1 (en) | Electric centrifugal compressor of a turbine engine or aircraft | |
EP2701159B1 (en) | Integrated flying-spot x-ray apparatus | |
KR20000023369A (ko) | 수냉식의 비동기 발전기 | |
WO2006031515A2 (en) | Integrated fluid pump for use in an x-ray tube | |
CN101095273A (zh) | 用于电动机或者发电机的经过改进的冷却系统 | |
US3740596A (en) | Liquid cooled rotor for dynamoelectric machines | |
US4841557A (en) | X-radiator with circulating pump for heat dissipation | |
US6364527B1 (en) | Rotating bulb x-ray radiator | |
US4130773A (en) | X-ray tube with liquid-cooled rotary anode | |
US6213639B1 (en) | Low-cost x-ray radiator | |
US3738781A (en) | Pump unit for conveying high temperature media | |
CN113948357B (zh) | 包括用于产生x射线的阳极的x射线源设备 | |
US4369517A (en) | X-Ray tube housing assembly with liquid coolant manifold | |
CN113574777A (zh) | 具有外部流体冷却回路的封装电机 | |
CN110336416A (zh) | 一种利用相变材料进行冷却的电机 | |
US3294991A (en) | Induced vaporization cooling of rotary electrical machines | |
US2770891A (en) | Cooled bearings for oven drying machines | |
SU900372A1 (ru) | Электрическа машина с жидкостным охлаждением | |
US3043968A (en) | Fluid cooled electrical machine | |
JPS60240892A (ja) | 液封圧縮機又は真空ポンプ |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |