NL8503433A - Machine voor het aanbrengen van een omhulsel om plat neergelegde voorwerpen. - Google Patents

Description

N.0. 33566

Machine voor het aanbrengen van een omhulsel om plat neergelegde voorwerpen;_

De uitvinding heeft betrekking op een machine voor het aanbrengen van een omhulsel of overtrek, in het bijzonder van kunststof die onder invloed van warmte krimpt, om voorwerpen, en meer in het bijzonder op een dergelijke machine die bestemd is om de genoemde omhulsels aan te 5 brengen wanneer de voorwerpen plat op een transportmiddel zijn geplaatst.

In de techniek zijn reeds talrijke machines bekend voor het aanbrengen van omhulsels of overtrekken waarbij een stuk van een overtrek om een voorwerp wordt aangebracht dat door middel van een doorn in een 10 transportmiddel wordt gehouden, welke doorn in bepaalde gevallen ondersteund kan zijn, bijvoorbeeld met rollen waarover het stuk op de doorn naar het voorwerp glijdt. Het is in het bijzonder bekend dat het noodzakelijk is dat het onderste uiteinde van de doorn en het voorwerp vol-i komen op een lijn liggen om dit te kunnen uitvoeren. Meer in het bij-15 zonder is het nodig dat het voorwerp stabiel en strikt vertikaal opgericht wordt gehouden.

Derhalve komen er bij de huidige machines talrijke problemen voor met betrekking tot het plaatsen van omhulsels om voorwerpen met een kleine diameter, zoals aanstekers, lippenstift, krijt, tubes tandpasta 20 en dergelijke, aangezien dit soort voorwerpen niet stabiel genoeg is, en aangezien de opgerichte stand daarvan op hun basis niet altijd geheel vertikaal is.

Doel van de uitvinding is derhalve de nadelen op te heffen die eigen zijn aan machines voor het aanbrengen van omhulsels volgens de 25 stand van de techniek, en een machine voor het aanbrengen van omhulsels te verschaffen die volkomen geschikt is voor het aanbrengen van een overtrek om dit soort voorwerpen met een kleine diameter, of meer in het bijzonder op elk voorwerp waarbij het aanbrengen van een overtrek in de vertikale stand moeilijk of niet bevredigend verwerkelijkt kan 30 worden, en wel in een tempo dat vergelijkbaar is met dat van conventionele machines.

Daartoe heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een machine voor het aanbrengen van omhulsels of overtrekstukken om een aantal langwerpige voorwerpen die van een omhulsel moeten worden voorzien en 35 die plat gelegd zijn, met het kenmerk, dat hij in combinatie bevat: - middelen om een aantal overtrekstukken vertikaal aan te brengen op een aantal tussengelegen vingers;

-- Λ " f «TV

' * * v 4 O ö ί 2 - eerste gel ei di ngsmi ddelen zonder eind welke geschikt zijn om de tussengelegen vingers volgens een vooraf bepaalde weg mee te nemen waarbij de vingers vanuit een vertikale stand, waarin de genoemde over-trekstukken worden aangebracht, in een horizontale stand kunnen worden 5 gebracht; - tweede gel eidingsmiddelen zonder eind die geschikt zijn om een aantal langwerpige voorwerpen, die van een omhulsel moeten worden voorzien en die plat neergelegd zijn, aan te drijven zodanig dat de voorwerpen evenwijdig en met betrekking tot de tussengelegen vingers strikt 10 op een lijn voortbewegen, over tenminste een gedeelte van de vooraf bepaalde weg van deze laatsten waarbij zij zich in de horizontale stand bevinden, en - bij elke tussengelegen vinger behorende middelen, die tenminste een beweegbare slede bevatten die op het omtreksoppervlak van de vinger 15 kan worden aangebracht, waarop daarvoor een overtrekstuk is geplaatst, en die in een richting in wezen evenwijdig aan de vinger kunnen worden aangedreven teneinde het genoemde overtrekstuk van de vinger over te brengen naar het voorwerp wanneer deze laatsten strikt op een lijn liggen.

20 Voor een beter begrip van de uitvinding wordt verwezen naar de nu volgende gedetailleerde beschrijving, welke als voorbeeld gegeven is en waarin verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen.

Fig. 1 toont een schematisch zijaanzicht van een machine voor het aanbrengen van omhulsels volgens de onderhavige uitvinding.

25 Fig. 2 toont een schematisch eindaanzicht van de machine van fig.

1.

Fig. 3 toont een detail van de doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 1.

Fig. 4 toont een uitvoeringsvariant van de inrichting van fig. 3.

30 Volgens de tekeningen bevat de machine voor het aanbrengen van om hulsels, volgens de onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, een transportorgaan zonder einde dat in zijn algemeenheid aangeduid is met 10, in de vorm van een ketting zonder eind 12 die met regelmatige snelheid aangedreven wordt rond twee kettingwiel samenstellin- 35 gen 14, 16, met behulp van een geschikte motor (niet afgebeeld). De transportketting 12 wordt met behulp van een toevoerinrichting die een aanvoertransportinrichting 20 bevat, zoals een lopende band of dergelijke en een laadgoot 22, voorzien van voorwerpen 18 die bestemd zijn om voorzien te worden van een omhulsel. Op het uitwendige van de ket- 40 ting 12 is een aantal wiegen 24 aangebracht die elk een voorwerp, dat 'ï ZJ "Λ %

·'· V --w ί 'J

* 4 3 van een omhulsel moet worden voorzien, kunnen opnemen. Meer in het bijzonder bezit elke wieg 24 een huis 26 dat zich horizontaal en dwars op de bewegingsrichting van de ketting uitstrekt, en de laadgoot 22 is geschikt om een voorwerp 18 in elk van de huizen 26 te plaatsen, die ach-5 tereenvolgens onder langs zijn afvoeruiteinde komen tijdens de beweging van de ketting 12.

De machine bevat tevens een afvoersamenstelling welke een afvoer-goot 28 bevat, die uitmondt op een afvoertransportinrichting 30, bijvoorbeeld een lopende band of dergelijke.

10 Daarenboven is er, zoals schematisch aangeduid is bij 32, een in richting aangebracht voor het aanbrengen van omhulsels of overtrekken, bijvoorbeeld van het soort met een zwevende doorn 34, dat wil zeggen een die opgehangen is met behulp van rollen en waarop achtereenvolgens overtrekstukken kunnen worden geschoven met geschikte afmetingen die 15 afkomstig zijn van continue rollen 36 die aangebracht zijn in het onderste gebied van de machine. In dit opzicht wordt verwezen naar de Franse octrooien nr. 2.490.590 en 2.508.841, waarin dergelijke machines worden beschreven.

De machine volgens de onderhavige uitvinding bevat daarenboven een 20 ketting zonder einde 38 die met behulp van een geschikte motor continu aangedreven wordt rond kettingwiel samenstellingen 40, 42, en synchroon met de ketting 12 voor het vervoer van de voorwerpen. De ketting zonder einde 38 draagt, door middel van geschikte vattingen 46, een aantal vingers 44. De ketting 38 en de vingers 44 zijn zodanig uitgevoerd dat, 25 tijdens het terugvoeren van de ketting van boven naar beneden rond de kettingwielen 40, de stand van de vingers geleidelijk overgaat van vertikaal naar horizontaal. In dit verband, en zoals in het bijzonder in fig. 2 getoond is, strekt de ketting 38 zich uit in een vlak dat in wezen een hoek maakt van 45° met de vertikaal, en de vingers 44 zijn zo-30 danig op de ketting bevestigd dat zij een hoek van 45° maken met betrekking tot dit vlak waarin zij rondlopen. De vingers gaan zo geleidelijk over uit een vertikale stand (bovenste gedeelte van de weg van de ketting 38), waarin zij achtereenvolgens op een lijn komen te liggen met de doorn 34, bij het onderste uiteinde daarvan, in een horizontale 35 stand (onderste gedeelte van de weg van de ketting 38), waarin zij evenwijdig aan de weg, waarover de voorwerpen 18 rondgeleid worden in hun respectievelijke huizen 26, rondgeleid worden. De aandrijfmiddelen van de twee kettingen 12 en 38 zijn daarenboven op geschikte wijze zodanig gesynchroniseerd dat tenminste over een gedeelte van hun evenwij-40 dige wegen, deze vingers 44 en de huizen 26 strikt op’een lijn liggen.

^ Λ ” f «T *7

v v "J nJ ïJ

; ï 4

In fig. 3 is meer in detail de constructie van de vingers 44, van hun vattingen 46 en van hun wiegen 24 afgeheeld. Zoals deze figuur toont, bezit elke vatting 46 de vorm van een beslagorgaan 48 dat een knie bezit met een hoek van 45° waarvan het vrije uiteinde op de ket-5 ting 38 is bevestigd. De vinger 44 bestaat uit een aantal gescheiden gedeelten 44a, bij voorkeur in de vorm van sectors, die in radiale richting beweegbaar gemonteerd zijn in het beslag 48 en die geschikt zijn om onderling naar elkaar toe en van elkaar af bewogen te worden, teneinde zo de uitwendige diameter van de vinger te variëren. Daartoe 10 wordt door elk beslag 48 een drukorgaan 50 glijdend ondersteund, dat in axiale richting op een lijn ligt met de vinger 44 en waarvan het uiteinde dat aan de genoemde vinger grenst, aangeduid met 52, kegel vormig is. Het andere uiteinde van het drukorgaan 50 is onderworpen aan de werking van een nokoppervlak 54 dat bevestigd is aan het gestel van de 15 machine. Het zal duidelijk zijn dat door het drukorgaan 50 min of meer naar links te drukken in fig. 3, het kegel vormige uiteinde 52 van het genoemde drukorgaan meer of minder diep in de inwendige ruimte gestoken wordt die bepaald wordt door de gedeelten 44a die de vinger bepalen, en dat het zodoende mogelijk is om de uitwendige diameter van de vinger 44 20 in grote mate te variëren; het doel daarvan zal hieronder toegelicht worden.

Door het beslag 48 wordt daarenboven een verschuivingsmechanisme ondersteund voor de huls dat, in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld, twee armen 55 bevat die zich in wezen evenwijdig aan de vinger 44 en 25 zijn coaxiale drukorgaan 50 uitstrekken, en in diametrale richting tegengesteld met betrekking tot deze laatste organen; elke arm 55 bezit aan zijn linker uiteinde in fig. 3, een slede 56 waarvan het vrije uiteinde voorzien is van een bekleding met een hoge wrijvingscoëffi-cient, zoals polyurethaan of natuurlijk rubber, en is geschikt om naar 30 keuze in aanraking te komen met het uitwendige oppervlak van de vinger 44, bepaald door het aantal elementen 44a, en evenwijdig aan de genoem de vinger verschoven te worden. Daartoe wordt de beweging van elke arm 55 geregeld door een tandwiel 58 dat opgenomen kan worden in een nokoppervlak ter aandrijving met een geschikt profiel, dat schematisch af-35 gebeeld is in de vorm van een keel 60 in fig. 3, zodanig dat het mogelijk is om achtereenvolgens de volgende bewegingen uit te voeren: (i) het meenemen van de vrije uiteinden van de sleden 56 met het uitwendig oppervlak van de vinger 44, of meer in het bijzonder van een overtrek- stuk dat zich op deze vinger bevindt, zoals verderop zal blijken; (ii) 40 het verplaatsen van de genoemde sleden evenwijdig aan de vinger 44, 8583433 * i 5 naar links in fig. 3; (iii) het in radiale richting verwijderen van de vrije uiteinden van de schaatsen 56 van de uitwendige omtrek van de vinger 44; en (iv) het terugbrengen van de sleden naar hun uitgangs-stand, in een beweging naar rechts evenwijdig aan de vinger 44.

5 Fig. 4 toont een belangwekkende uitvoeringsvariant van de vingers 44 en hun werkingswijze. Volgens deze variant zijn de gedeelten 44a van de vingers, in de vorm van sectors, niet all etwee beweegbaar zoals in het geval van fig. 3. In wezen is ein hier vast (bovenste gedeelte in fig. 4) en bevestigd aan het beslag 48 terwijl de andere (onderste geld deel te in de figuur) beweegbaar is, bevestigd aan de gel ei slof 70 die verend aangedrukt wordt door een veer 72 welke op het beslag 48 steunt. Aangezien deze veer de vingers (44a in het onderste gedeelte) tracht te openen, is er een rol 74 aangebracht die bevestigd is aan de gel eislof 70 en die op een nok 76 steunt, welke deze vingers 44a min of meer weer 15 sluit.

In deze uitvoeringsvorm zijn de armen 55 van de inrichting van fig. 3 vervangen door een wagen 78 welke een drukorgaan 80 aandrijft dat in axiale richting op een lijn ligt met de vinger 44 en dat aan zijn uiteinde een tand 82 bezit die, tijdens zijn verplaatsing, in de 20 vrije ruimte gestoken wordt die gevormd wordt door de opening van de twee gedeelten 44a van de vinger 44. Deze tand 82 is bestemd om het kunststof omhulsel uit te drijven nadat de vingers 44a uit elkaar bewogen zijn, teneinde dit over te brengen op het voorwerp dat moet worden voorzien van een omhulsel. De wagen 78 wordt bestuurd door een rol 84 25 welke zich kan verplaatsen in een aandrijfnok, met een geschikt profiel, en die schematisch afgebeeld is in de vorm van een keel 86 in deze fig. 4.

De machine voor het aanbrengen van omhulsels volgens de onderhavige uitvoeringsvorm werkt als volgt: 30 Voorwerpen 18 die van een omhulsel moeten worden voorzien, zoals aanstekers, lippenstift, krijt, diverse houders in de vorm van een tube en dergelijke worden apart plat aangebracht in de huizen 26 vanuit een aanvoersamenstelling 20, 22, volgens een vooraf bepaalde richting.

Daartoe is in fig. 3 een voorwerp 18 afgebeeld dat de vorm bezit van 35 een cilindrische houder die aan een van zijn uiteinden (in gebruik zijn bovenste uiteinde) een kleinere dop bezit, die schematisch aangeduid is met 18a. De ketting 12, die de wiegen 24 met de huizen 26 aandrijft, wordt gedurende deze tijd met een constante snelheid aangedreven in de richting van de pijl 61. Tegelijkertijd wordt de inrichting voor het 40 aanbrengen van een omhulsel, aangeduid met 32, in beweging gezet ten-

/¾ -'·* ♦% *· * ? «-· XV

λ -*· * *·· -λ

V ~f7 W

6 einde, volgens een bekend proces, de omhulsels of overtrekstukken (niet afgebeeld), welke bestaan uit kunststof dat onder invloed van warmte kan krimpen, achtereenvolgens op elk van de vingers 44 te plaatsen die zich in vertikale richting uitstrekken vanaf de ketting 38 en die de 5 een na de ander voorbij komen langs de vertikaal van de doorn 34 van de inrichting voor het aanbrengen van een omhulsel. Teneinde de neerwaart se beweging van de omhulsels over de vingers 44 te vergemakkelijken, worden deze door middel van het drukorgaan 50 in hun ingetrokken stand geplaatst, wanneer zij onder de genoemde doorn komen. Daardoor kunnen 10 op gunstige wijze de omhulsels in een zeer snel tempo op de vingers geplaatst worden. Hier wordt de transportketting 38 gedurende deze tijd nog met een lineaire constante snelheid aangedreven, bijvoorbeeld steeds gelijk met de lineaire snelheid van de voorwerpen 18 die geleid worden door de ketting 12. Wanneer een vinger 44 uit de inrichting voor 15 het aanbrengen van een omhulsel 32 treedt, wordt hij direct uitgezet met behulp van zijn drukorgaan 50, zoals hierboven beschreven is onder verwijzing naar fig. 3, totdat hij een diameter bezit die een weinig kleiner is dan die van het omhulsel waarmee hij omgeven is. Deze regeling van de maximale diameter zal op geschikte wijze uitgevoerd worden 20 door het oppervlak van de nok 54, waaraan het drukorgaan 50 verbonden is, zodanig te vormen dat deze een beweging (naar links in fig. 3) verschaft die nodig en voldoende is om een dergelijke diameter te bereiken. Door een dergelijke uitzetting van de vinger 44 kan op voordelige wijze het omhulsel op bevredigende wijze daarop gehouden worden tijdens 25 de weg die hij aflegt, totdat dit, zoals hieronder beschreven, op een van de voorwerpen 18 geplaatst wordt die van een omhulsel moeten worden voorzien.

Zodoende beweegt, vanaf het kettingwiel 40 van de ketting 38, elk van de vingers 44 rond in het verlengde van een huis 26 en derhalve van 30 het voorwerp 18 dat zich daarin bevindt, terwijl dit voorzien wordt van een omhulsel. Indien zoals hierboven aangegeven de lineaire snelheden van de twee kettingen 12 en 38 zo geregeld worden dat ze strikt hetzelfde zijn, wordt deze uitlijning over de hele lengte van de weg A-B bewaard (fig. 1).

35 Op een vooraf bepaald gedeelte van de weg A-B vindt de eigenlijke handeling van het aanbrengen plaats. Deze handeling wordt uitgevoerd op het ogenblik dat de kettingwiel en 58 van de armen 55 de bewegingen uitvoeren die veroorzaakt worden door de keel 60 en die hierboven genoemd zijn onder verwijzing naar fig. 3, teneinde, door vooraf op het omhul-40 sel te steunen dat zich op het uitwendige oppervlak bevindt van de vin- Λ «3 t*7 " ce> “7 fc 2 a 4 ó o 7 ger 44, dit van de vinger 44 te doen glijden naar het voorwerp 18 dat voorzien moet worden van een omhulsel. Natuurlijk zal de keel 60, die het nokoppervlak vormt, zodanig gevormd worden dat het omhulsel in een vooraf bepaalde stand in langsrichting op het voorwerp 13 gebracht 5 wordt, welke laatste onbeweeglijk vastgezet wordt op zijn plaats door het uitoefenen van druk op het omhulsel door middel van een vasthoudpen 62 die aangebracht is in het bijbehorende huis 26. Er wordt er hier op gewezen dat de vrije opening aan het vrije uiteinde van elke vinger 44 op voordelige wijze gebruikt zou kunnen worden om, wanneer de delen 44a 10 waaruit hij bestaat uiteenbewogen zijn door het duworgaan 50 (fig. 3), de dop 18a van het voorwerp 18 op te nemen, teneinde een bevredigende centrering te verzekeren van het voorwerp aan het uiteinde van de vinger 44, en om aan de andere kant de overdracht te vergemakkelijken van het omhulsel van de vinger 44 naar het voorwerp, dankzij de afname van 15 de afstand die deze organen dan van elkaar scheidt.

In het geval van de variant van de constructie afgebeeld in fig. 4 is het werkingsbeginsel hetzelfde, en de organen met dezelfde functies verschaffen dezelfde resultaten. In dit geval echter wordt de huls niet door glijden overgebracht, maar door een mechanisch uitgevoerde duwbe-20 weging met behulp van de tand 82 die op het duworgaan 80 gemonteerd is. Zodoende wordt een striktere plaatsing verkregen van het omhulsel op het te bekleden voorwerp.

Na het aanbrengen worden de vingers 44, waar het omhulsel van afgenomen is, teruggevoerd rond het kettingwiel 42 naar de inrichting 32 25 met de doorn teneinde opnieuw een omhulsel op te nemen, waarbij de hierboven beschreven cyclus zich herhaalt.

De voorwerpen 18, die voorzien zijn van een omhulsel, zetten hun weg voort langs de ketting 12, en komen op conventionele wijze in een eerste voorverwarmingstunnel 64, vervolgens in een krimptunnel 66 waar-30 in elk omhulsel door middel van warmte gekrompen wordt, bijvoorbeeld door middel van luchtstralen, zodat hij het voorwerp 18, waarop hij zich bevindt, nauw omgeeft, en er zodoende op vastgezet wordt. Bij de uitgang van de tunnel 66 worden de voorwerpen afgevoerd door de afvoer-samenstelling 28, 30.

35 Aangezien alle hierboven beschreven behandelingen continu worden uitgevoerd, is het mogelijk om met deze machine een zeer hoog tempo te bereiken, dat vergelijkbaar is met die welke bereikt kunnen worden met conventionele machines voor het aanbrengen van omhulsels, waarbij de voorwerpen in een vertikale stand worden gehouden bij hun behandeling.

40 Natuurlijk zou de hierboven beschreven machine aangepast kunnen O '· «=/ • i V J ' V/ 8 worden voor voorwerpen met verschillende vormen en afmetingen die van een omhulsel moeten worden voorzien. In het bijzonder zijn de nokopper-vlakken 54 en 60, de vingers 44, de armen 55 en hun sleden 56, de doorn 34 van de inrichting 32 voor het aanbrengen van een omhulsel en derge-5 lijke zo ontworpen dat ze gemakkelijk kunnen worden verwisseld, of aangepast kunnen worden aan de voorwerpen en aan omhulsels met verschillende afmetingen en vormen. In het bijzonder zouden de doorn 34 en de voorwerpen 44 een bepaalde dwarsdoorsnede kunnen bezitten die aangepast is. aan die van het voorwerp dat van een omhulsel moet worden voorzien.

r* Λ r- * **7 V4 } '' h *3

V W V v "3 V V

Claims (7)

1. Machine voor het aanbrengen van omhulsels of overtrekstukken op een aantal langwerpige voorwerpen (18) die van een omhulsel moeten worden voorzien en die plat neergelegd zijn, met het kenmerk, dat hij in 5 combinatie bevat: - middelen (32) waarmee een aantal overtrekstukken vertikaal aangebracht wordt op een aantal tussengelegen vingers (44); - eerste geleidingsmiddelen zonder eind (38, 40, 42, 46) die uitgevoerd zijn om de tussengelegen vingers aan te drijven volgens een 10 vooraf bepaalde weg waarover de vingers vanuit een vertikale stand waarin de genoemde overtrekstukken zijn geplaatst, in een horizontale stand kunnen worden gebracht; - tweede geleidingsmiddelen zonder eind (12, 14, 16, 24) die uitgevoerd zijn om een aantal van de genoemde langwerpige voorwerpen (18) 15 die voorzien moeten worden van een omhulsel en die plat neergelegd zijn, aan te drijven, zodanig dat de voorwerpen evenwijdig rondgeleid worden en strikt op een lijn liggen met de tussengelegen vingers (44) over tenminste een gedeelte (A-B) van de vooraf bepaalde weg van deze laatsten waarbij zij zich in de horizontale stand bevinden; en 20 - middelen die bij elke tussengelegen vinger behoren, en die ten minste een beweegbare slede (56) bevatten, die aangebracht kan worden op het omtreksoppervlak van de vinger, waarop tevoren een overtrekstuk is aangebracht, en die met een beweging, die in wezen evenwijdig is aan de vinger, aangedreven kunnen worden teneinde het genoemde overtrekstuk 25 vanaf de vinger (44) over te brengen naar het voorwerp (18) wanneer deze laatsten onderling strikt op een lijn liggen.

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het aanbrengen van overtrekstukken een inrichting (32) bevatten voor het plaatsen van overtrekstukken met een zwevende doorn (34).

3. Machine volgens een van de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de eerste geleidingsmiddelen zonder einde een ketting zonder einde (38) bevatten die aangedreven wordt rond twee kettingwiel en (40, 42) en die een aantal vattingen (46) bevat, waarbij een vinger (44) en een beweegbaar sledemiddel (56) bevestigd zijn op elke vatting.

4. Machine volgens een van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de tweede geleidingsmiddelen zonder einde een ketting zonder einde (12) bevatten die synchroon aangedreven wordt met de eerste geleidingsmiddelen zonder einde rond twee kettingwiel en (14, 16) en een aantal wiegen (24) dragen, waarbij in elke wieg een langwerpig horizontaal 40 huis (26) aangebracht is dat dwars gericht is ten opzichte van de bewe- * ··'* — *-7 Λ . ^ ï S v v 11 -J gingen van de ketting en waarin een voorwerp kan worden opgenomen dat voorzien moet worden van een omhulsel (18).

5. Machine volgens een van de conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de middelen met de beweegbare slede tenminste een slede (56) bevat- 5 ten die gemonteerd is op een arm (55), waarbij bovendien een nokopper-vlak (54) dat vast is ten opzichte van de geleidingsmiddelen, aangebracht is teneinde de bewegingen van de arm en van zijn slede te regelen.

6. Machine volgens een van de conclusies 1 t/m 5, met het kenmerk. 10 dat hij bovendien middelen bevat waarmee de diameter van elke vinger (44) gevarieerd kan worden, welke vingers een aantal delen (44a) bevatten die in radiale richting beweegbaar gemonteerd zijn en die samen de genoemde vinger bepalen, en een drukorgaan (50) waarvan een in wezen kegel vormig uiteinde (52) meer of minder diep tussen de genoemde delen 15 (44a) van de vinger gestoken kan worden teneinde hun onderlinge verwijdering, en daardoor de uitwendige diameter van de vinger, te veranderen.

7. Machine volgens een van de conclusies 1 t/m 5, met het kenmerk, dat elke vinger (44) een vast en een beweegbaar deel bevat, voor de 20 opening, bediend door een veersysteem (72), een drukorgaan (80) dat bewogen wordt door een wagen (78) en dat axiaal op een lijn ligt met een vinger (44) die bovendien zodanig uitgevoerd is dat hij in de opening gestoken kan worden van de vinger en aan zijn vrije uiteinde voorzien 'is van een'tand (82) die het omhulsel, na het uit elkaar bewegen van de 25 vingers, weg kan duwen teneinde hem over te brengen op het voorwerp dat voorzien moet worden van een omhulsel. +++++++ $ V -J 4 j o