NL8503113A

NL8503113A - Hefinrichting en weergeefinrichting daarvoor.

Info

Publication number: NL8503113A
Application number: NL8503113A
Authority: NL
Original assignee: Techno Diagnosis Bv
Priority date: 1985-11-12
Filing date: 1985-11-12
Publication date: 1987-06-01

Description

Hefinrichting en weergeefinrichting daarvoor -1-

De uitvinding betreft een hefinrichting omvattende een frame, een aan het frame bevestigde arm, een aan de arm opgehangen kabel, bij een bestuurdersplaats opgestelde bediening smiddelen, een de grootte van een ten opzichte van het 5 frame verplaatsbare last opnemende krachtopnemer, een de stand van de last ten opzichte van het frame opnemende stand-opnemer en weergeefmiddelen voor het weergeven van de grootte van de last en van de stand van de last ten opzichte van het frame.

10 Dergelijke hefinrichtingen zijn bekend. Een nadeel daarbij is dat het voor de bestuurder van de hefinrichting moeilijk is te bepalen tot in welke stand een relatief zware last gebracht kan worden.

De uitvinding heeft nu ten doel een hefinrichting 15 te verschaffen, waarbij de bestuurder in één oogopslag kan zien hoever hij de last ten opzichte van het frame kan verplaatsen.

Daartoe heeft de hefinrichting volgens de uitvinding het kenmerk dat de weergeefmiddelen een beeldscherm, 20 waarop in bedrijf een grafiek die bij elke stand van de maximaal toelaatbare last, alsmede de actuele stand en de actuele last, waarvan representaties over het beeldscherm ten opzichte van de grafiek van de maximaal toelaatbare last beweegbaar zijn, zichtbaar is, omvatten.

25 Hierdoor heeft de hefinrichting volgens de uitvin ding het voordeel dat de bestuurder in één oogopslag kan zien waar de representatie van de actuele last en de actuele stand de grafiek zal snijden en derhalve hoever die last naar buiten gedraaid kan worden.

30 De last kan met behulp van een loopwagen ten op zichte van het frame langs de arm beweegbaar zijn, maar bij voorkeur is de giek in een verticaal vlak scharnierbaar aan het frame bevestigd en is de standopnemer een de stand van de giek opnemende goniometer.

35 Een verder voordeel bij de hefinrichting volgens de uitvinding is, dat de grafiek automatisch via conditiesigna-

c ; r 7 | j -T

V V J * *-> -2- 0 ** len aan de omstandigheden, zoals windsterkte en/of windrichting, stabiliteit van een de hefinrichting dragend platform en/of het al of niet aangebracht zijn van tuikabels e.d. wordt aangepast.

5 Tevens betreft en verschaft de uitvinding een weer geef inrichting die is ingericht om te worden toegepast bij een hefinrichting volgens de uitvinding.

Nadere voordelen en kenmerken zullen duidelijk worden aan de hand van een tekening, waarin tonen: 10 fig.I een uitvoeringsvorm van een hefinrichting volgens de uitvinding, die is opgesteld op een off-shore platform; en fig.2 een schema van een voorkeursuitvoeringsvorm van een weergeefinrichting volgens de uitvinding.

15 Op een van ballastlichamen 1 voorzien off-shore platform 2, waarop bijvoorbeeld een boortoren 3 is opgesteld, is een hefinrichting 4 volgens de uitvinding aangebracht (fig.1). Vanzelfsprekend kan de hefinrichting ook op het land zijn opgesteld, bijvoorbeeld op rails, en ook kan de hefin-20 richting van een langs een vaste arm verplaatsbare loopwagen of loopkat, waaraan de last is bevestigd, zijn voorzien.

Een schip 5 kan bijvoorbeeld worden gelost, doordat een last 6 daarvan wordt opgeheven door de hefinrichting 4 die bestaat uit een frame 7, een scharnierbaar aan het frame 25 7 bevestigde giek 8, een daaraan opgehangen kabel 9, bij een bestuurdersplaats 10 opgestelde bedieningsmiddelen 11, een de grootte van de last opnemende krachtopnemer 12 die bijvoorbeeld een door een loopschijf 13 gestoken meetpen volgens de Nederlandse octrooiaanvragen 77.02140 en 77.17971, die ook 30 aan het vrije einde van de kabel 9 bevestigd kan zijn - hier kan echter ook een meetelement bijvoorbeeld in de vorm van een trekdoos zijn bevestigd is, maar die ook elke andere met de last gekoppelde krachtopnemer kan zijn en een standop-nemer 14 die bijvoorbeeld een goniometer is. Volgens de uit-35 vinding is nu bij de bestuurdersplaats 10 een van een beeldscherm 15 voorziene weergeefinrichting 16 aangebracht, waarop in bedrijf grafisch bij elke stand van de giek 8 de maximaal *} λ ' λ 1 1 3 I _ .....!(Μ'Λ»ρτ -3- toelaatbare last, alsmede de actuele stand en de actuele last waarvan representaties over het beeldscherm 15 ten opzichte van de grafiek van de maximaal toelaatbare last beweegbaar zijn (fig.2), zichtbaar zijn. Op het beeldscherm 15 is de 5 grafiek 17 van de maximaal toelaatbare last zichtbaar, waarbij langs de abscis 18 de afstand tussen last en frame - de zogenaamde vlucht van de last - en langs de ordinaat 19 de grootte van de last zijn uitgezet. De grafiek 17 van de maximaal toelaatbare last is bepaald door het op het frame 7 of 10 op het platform 2 uitgeoefende krachtmoment; bij bijna verticale stand van de giek 8 wordt de grafiek 17 voornamelijk bepaald door de sterkte van de giek en de kabel, zoals is weergegeven door het bij benadering horizontale stuk 20 van de grafiek 17. Grafieken 40, 41 voor een kleinere, resp. grotere 15 maximale last zijn met behulp van een stippellijn resp. een gebroken lijn aangegeven. Een verticale kolom 21, waarvan de hoogte de grootte van de last aangeeft, beweegt bij de verandering van de stand van de giek over het beeldscherm 15. De bestuurder kan door middel van de grafiek 17 en de kolom 21 20 in één oogopslag aflezen tot hoever hij de giek naar buiten kan bewegen - zogenaamd uittoppen -bij een bepaalde aan de kabel opgehangen last.

Het beeldscherm 15 wordt aangestuurd - zoals schematisch is aangegeven met pijl 23 - door een rekeneenheid 22 25 die bijvoorbeeld een van een werkgeheugen met een programma voorziene Z-80 mircoprocessor is, maar vanzelfsprekend ook een andere of modernere microprocessor kan zijn. Naast de via pijlen 50 resp. 51 toegevoerde signalen van de standopnemer 14 en de krachtopnemer 12, die door de rekeneenheid 22 in het 30 beeld op het beeldscherm 15 worden omgezet kan de rekeneenheid 22 conditiesignalen ontvangen, bijvoorbeeld afkomstig van een windmeter 26, die windsterkte en windrichting aangeeft (fig.1), van microschakelaars 24 die in tuidraden 25 die bij een bokstand van de hefinrichting 4 de maximaal toe-35 laatbare last vergroten, zijn opgenomen en/of van een (niet getoonde) besturingscomputer die met behulp van sensorelemen- V a. V T* * 1 — -4- ten 27 en de inhoud van de ballastlichamen 1 de stabiliteit van het platvorm bestuurt. Deze conditiesignalen zijn schematisch weergegeven met de pijlen 31, 32, 33 resp. 34. In afhankelijkheid van de toegevoerde conditiesignalen wordt door 5 de rekeneenheid 22 de grafiek 17 bepaald, bij voorkeur met behulp van een achtergrondgeheugen 28, waarin een veelvoud -bijvoorbeeld 32 - van vooraf berekende grafieken in EPROM-geheugenelementen zijn opgeslagen, maar het is evenzeer denkbaar, dat de rekeneenheid 22 met behulp van een programma 10 telkens een nieuwe grafiek berekend bij verandering van één of meer van de conditiesignalen. Indien de last bij een bepaalde stand van de giek bijvoorbeeld 95% van de maximale toelaatbare last van die stand bereikt, wordt door de rekeneenheid 22 een alarmsignaal opgewekt. Tenslotte kan de in de 15 grafiek 17 weergegeven informatie, alsmede de grootte van de conditiesignalen op het beeldscherm in een venster 29 worden geschreven.

33 0 31 13 /

Claims

1. Hefinrichting (4) omvattende een frame (7), een aan het frame (7) bevestigde arm, een aan de arm opgehangen kabel (9), bij een bestuurdersplaats (10) opgestelde bediening smiddelen (11), een de grootte van een ten opzichte van 5 het frame verplaatsbare last (6) opnemende krachtopnemer (12), een de stand van de last (6) ten opzichte van het frame (7) opnemende standopnemer (14) en weergeefmiddelen (16) voor het weergeven van de grootte van de last (6) en van de stand · van de last (6) ten opzichte van het frame (7), met het ken-10 merk dat weergeefmiddelen (16) een beeldscherm, waarop in bedrijf een grafiek (17) die bij elke stand de maximaal toelaatbare last, alsmede de actuele stand en de actuele last, waarvan representaties over het beeldscherm ten opzichte van de grafiek (17) beweegbaar zijn, zichtbaar is, omvatten.

2. Hefinrichting (4) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de arm een in een verticaal vlak scharnierbare giek (8) is en dat de standopnemer (14) een de stand van de giek (8) opnemende goniometer is.

3. Hefinrichting (4) volgens conclusie 1 of 2, met 20 het kenmerk dat op het beeldscherm (15) langs de abscis (18) de afstand tussen last en frame en langs de ordinaat (19) de grootte van de last is uitgezet en dat op het beeldscherm een verticale kolom (21), waarvan de hoogte de grootte van de last aangeeft, bij verandering van de stand van de giek in 25 een met de verandering overeenkomstige richting over het beeldscherm (15) beweegt.

4. Hefinrichting (4) volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk dat de krachtopnemer (12) een meetelement is en dat het meetelement (12) tussen een oog van een los einde 30 aan de kabel (9) en de giek (8) is opgenomen.

5. Hefinrichting (4) volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk dat de krachtopnemer (12) een meetpen is en dat de meetpen (12) door een de kabel (9) geleidende loop-schijf (13) heen is aangebracht.

6. Hefinrichting (4) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het beeldscherm (15) wordt aangestuurd door een signalen van de krachtopnemer (12) en de S?0 o 1 1 6 -6- standopnemer (14) ontvangende rekeneenheid (22).

7. Hefinrichting (4) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de rekeneenheid (22) is voorzien van een in een werkgeheugen opgeslagen programma voor het zichtbaar maken 5 van de grafiek en de kolom.

8. Hefinrichting (4) volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat de rekeneenheid (22) een Z-80 microprocessor omvat.

9. Hefinrichting (4) volgens conclusie 6, 7 of 8, 10 met het kenmerk dat de rekeneenheid (22) conditiesignalen van een windmeter (26) ontvangt.

10. Hefinrichting (4) volgens één van de conclusies 6-9/ met het kenmerk dat de rekeneenheid (22) conditiesignalen van microschakelaars (24) die aan eventueel aanwezige 15 tuikabels (25) zijn aangebracht, ontvangt.

11. Hefinrichting (4) volgens één van de conclusies 6-10, met het kenmerk dat de rekeneenheid (22) conditiesignalen van een de stabiliteit van een de hefinrichting (4) dragend platform (2) besturende besturingscomputer ontvangt.

12. Hefinrichting (4) volgens één van de conclusies 6-11, met het kenmerk dat de rekeneenheid (22) in afhankelijkheid van daaraan toegevoerde conditiesignalen de op het beeldscherm af te beelden grafiek berekent.

13. Hefinrichting (4) volgens één van de conclusies 25 6-11, met het kenmerk dat de rekeneenheid (22) is gekoppeld met een achtergrondgeheugen (28), waarin een veelvoud van grafieken bepalende informatie is opgeslagen en dat de rekeneenheid (22) in afhankelijkheid van de daaraan toegevoerde conditiesignalen één vooraf berekende, daarbij behorende gra-30 fiek bepalende informatie in het achtergrondgeheugen (28) adresseert en op het beeldscherm (15) afbeeldt.

14. Hefinrichting (4) volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het achtergrondgeheugen (28) in hoofdzaak uit EPROM-geheugenelementen bestaat.

15. Hefinrichting (4) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de rekeneenheid (22) een alarmsignaal opwekt, wanneer de last bij een bepaalde stand h s 0, ^ 1 1 ? -7- de maximale last bij die stand benadert, bijvoorbeeld 95% daarvan wordt.

16. Hefinrichting (4) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de rekeneenheid (22) de be- 5 dieningsmiddelen (11) blokkeert, wanneer de last bij een bepaalde stand de maximale last bij die stand overschrijdt, bijvoorbeeld 105% daarvan bedraagt.

17. Hefinrichting (4) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat in de grafiek (17) weergege- ‘ 10 ven informatie alsmede informatie van de conditiesignalen in een venster (29) van het beeldscherm (15) wordt geschreven.

18. Weergeefinrichting (16) voor een hefinrichting (4) volgens één van de voorgaande conclusies. ^ r “ί ) 7 > V *y 'J i i Ü