NL8502633A - Zelf-roterend schakelstelsel. - Google Patents

Zelf-roterend schakelstelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL8502633A
NL8502633A NL8502633A NL8502633A NL8502633A NL 8502633 A NL8502633 A NL 8502633A NL 8502633 A NL8502633 A NL 8502633A NL 8502633 A NL8502633 A NL 8502633A NL 8502633 A NL8502633 A NL 8502633A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
information
switching
controller
stage
Prior art date
Application number
NL8502633A
Other languages
English (en)
Original Assignee
American Telephone & Telegraph
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by American Telephone & Telegraph filed Critical American Telephone & Telegraph
Publication of NL8502633A publication Critical patent/NL8502633A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F13/00Interconnection of, or transfer of information or other signals between, memories, input/output devices or central processing units
    • G06F13/38Information transfer, e.g. on bus
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L49/00Packet switching elements
    • H04L49/55Prevention, detection or correction of errors
    • H04L49/557Error correction, e.g. fault recovery or fault tolerance
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L49/00Packet switching elements
    • H04L49/15Interconnection of switching modules
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L49/00Packet switching elements
    • H04L49/25Routing or path finding in a switch fabric

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Data Exchanges In Wide-Area Networks (AREA)

Description

ί VO 7366
Zelf-roterend schakelstelsel.
De uitvinding heeft betrekking op een zelfroterend pakket- en ketenschakelstelsel, dat voorzien is van een aantal trappen en een aantal transmissie-verbindingslijnen, welke de trappen achtereenvolgens met elkaar verbinden.
5 Zelfroterende pakketschakelnetwerken, zoals die, waar bij gebruik wordt gemaakt van niet-gebufferde banyan-schakelknooppun-ten dragen pakketten via het schakelnetwerk over op basis van adresinformatie, welke vóór de overdracht van het pakket over het schakelnetwerk wordt overgedragen. Een dergelijk schakelnetwerk heeft slechts 10 een enkele baan tussen elk ingangs- en uitgangspaar van het netwerk. Een probleem bij de aanwezigheid van slechts één enkele route is de invloed van niet-gebalanceerde verkeersomstandigheden op het netwerk en falen van schakelknooppunten in het netwerk. Het gevolg van een onbalans in de verkeerstoestanden of een falend knooppunt is, dat het niet mogelijk 15 is een pakket tussen een bepaald stel ingangs- of uitgangsparen van het netwerk te roteren. Vanuit een onderhoudsoogpunt leidt de aanwezigheid van slechts een enkele baan tussen elk ingangs- en uitgangspaar tot een gemakkelijke detectie van falen van schakelknooppunten aangezien het mogelijk is langs elke gekozen baan met het netwerk een testpakket 20 te zenden.
Een bekende methode voor het verlichten van de betrouwbaarheid en verkeersproblemen in een zelfroterend netwerk is beschreven in het rapport, getiteld "Development of a Voice Funnel System", Bolt, Beranek en Newman, Inc., Report No. 4093, augustus 1979, pag. III-29 25 t/m III-76, waarin het gebruik van een extra trap van banyan-schakelknooppunten aan de ingang van een zelfroterend netwerk voor het oplossen van de eerdervermelde problemen is beschreven. Het rapport stelt voor, dat deze extra trap identiek is aan andere trappen van het netwerk en wordt gebruikt voor het toevoegen van een extra adresbit aan het adresveld 30 van elk pakket, dat over het schakelnetwerk wordt geroteerd. Deze extra schakeltrap dient vooraf te gaan aan de eerste roteertrap van het netwerk. De extra adresbit wordt bestuurd door "hardware"/"software" buiten c 2 het schakelnetwerk en bepaalt de route dóór het schakelnetwerk. De "hardware"/"software" gebruikt deze bit om een knooppunt te vermijden, dat faalt of een zwaar verkeer ondergaat.
De problemen worden volgens de uitvinding opgelost 5 doordat deze voorziet in een zelfroterend pakket- en ketenschakelstelsel, waarin elk van de trappen is voorzien van stellen schakelknooppunten, waarbij elk van de stellen is voorzien van een aantal knooppunten, en alle knooppunten van één stel van knooppunten met alle transmissie-verbindingslijnen uit een voorafbepaald stel knooppunten in een vooraf-10 gaande trap zijn verbonden, en een van de knooppunten van elk stel in responsie op adresinformatie een baan via de trap van het schakelnetwerk, waarin het knooppunt zich bevindt, naar de volgende trap tot stand brengt.
De principes van de uitvinding zijn gelegen in een scha-kelknooppunt, dat in responsie op een uitwendig signaal één van een aan-15 tal banen, aangegeven door een ontvangen adres, zodanig kiest, dat schakelknooppunten in volgende trappen, welke niet-gebalanceerde of fout-toestanden ervaren, worden omgaan en verder in responsie op een ander uitwendig signaal een voorafbepaalde baan kiest, zoals deze is aangegeven door ontvangen adresinformatie, teneinde het mogelijk te maken, dat 20 met het schakelnetwerk waarvan het schakelknooppunt een component is onderhoudsprocedures kunnen worden uitgevoerd.
Bij voorkeur zijn de schakelknooppunten gegroepeerd tot stellen, welke zijn gerangschikt in een aantal trappen voor het vormen van een schakelnetwerk. Een bepaald stel schakelknooppunten van één trap 25 is met een bepaald stel schakelknooppunten in een voorafgaande trap verbonden via verbindingslijnen, en elk schakelknooppunt van dit stel kan reageren op adresinformatie, welke vanuit een voorafgaand schakelknooppunt wordt overgedragen, en een meerbaans-signaal teneinde één van een aantal banen naar de volgende trap op te bouwen en in responsie op adres-30 informatie, welke vanuit het voorafgaande schakelknooppunt wordt overgedragen en een één-baansignaal een voorafbepaalde baan naar de volgende trap opbouwt.
Bovendien draagt elk van de schakelknooppunten in responsie op de ontvangst van de adressignalen naar de andere schakelknooppunten 35 in het stel een verbindingslijn-bezetsignaal over, dat aangeeft, dat de verbindingslijn waarover het adres werd ontvangen, nu door dat schakel- « 3 knooppunt wordt bediend en dat de andere knooppunten in het stel ten aanzien van de aangegeven verbindingslijn naar de inactieve toestand dienen over te gaan.
Fig. 1 illustreert in blokschemavorm een bekend type 5 zelfroterend pakketschakelnetwerk; fig. 2 illustreert in blokschema een pakketschakelnetwerk volgens de uitvinding; fig. 3 illustreert de wijze waarop bepaalde figuren dienen te worden gecombineerd; 10 fig. 4 illustreert informatie, welke door een verbin dingslijnregelaar tijdens de opbouw en rotering van een pakket via het in fig. 2 afgebeelde schakelnetwerk wordt overgedragen; fig. 5 is een gedetailleerd blokschema van het schakel-knooppunt 102-0 volgens fig. 2; 15 fig. 6 en 7 illustreren meer gedetailleerd de verbindings- regelaar 500 van het schakelknooppunt 102-0; fig. 8 is een tijddiagram, dat de signalen aangeeft, die tijdens de opbouw van een baan via het schakelnetwerk, weergegeven in fig. 2, worden gebruikt; 20 fig. 9 illustreert het toestandsdiagram, uitgevoerd door de regelaar 621 volgens fig. 6 tijdens de rotering van informatie via het schakelknooppunt 102-0; fig. 10 illustreert in blokschemavorm de verbindingslijnregelaar 207-0 volgens fig. 2; en 25 fig. 11 illustreert in blokschemavorm de herconfiguratie van het in fig. 2 weergegeven netwerk.
Fig. 2 toont een illustratief pakketschakelnetwerk, dat de kern van de uitvinding vormt. De onderlinge verbindingen in een sectie van een bepaalde trap, zoals de sectie 3 van trap 3, zijn representatief 30 voor alle onderlinge verbindingen in alle secties van die bepaalde trap.
De wijze waarop een onderlinge verbinding tussen twee knooppunten van een paar aanwezig is, is meer gedetailleerd aangegeven voor de knooppunten 104-0 en 104-1. Voor een beter begrip bepalen alle numerieke aanduidingen, exclusief die in de 300-reeks, onderlinge verbindingen en schakelknoop- 35 puntposities, welke identiek zijn aan die van fig. 1. Slechts verbindingslijnen waarover pakketten tussen de lijnregelaar 207-0
iSC!2Ê5S
ft « 4 naar de lijnregelaar 208-1 worden overgedragen, zijn weergegeven in fig. 2. In elke trap van fig. 2 met uitzondering van trap 6, werkt elk schakelknooppunt in responsie op informatie, welke wordt ontvangen via een ontkoppelgeleider, b.v. DC2, welke öf het meervoudige-baansignaal 5 6f het enkelvoudige-baansignaal is, als in öf een netwerk met een aantal banen öf een netwerk met een enkele baan. Indien het ontkoppel- of enkelvoudige-baansignaal op de ontkoppelgeleider aanwezig is, vervult elk knooppunt in een trap dezelfde functies als een knooppunt in het in fig.1 afgeheelde netwerk. Indien het ontkoppelsignaal niet op de ontkoppelge-10 leider aanwezig is doch in plaats daarvan het meervoudige-baansignaal aanwezig is, wordt elk schakelknoopunt zodanig met nog een schakelknooppunt tot een paar verenigd, dat een op één van de ingangen van een paar knooppunten ontvangen pakket vanuit elk van de vier bij dat paar schakel-knooppunten behorende uitgangen kan worden overgedragen 15 Een baan door het schakelnetwerk van fig. 2 wordt tot stand ge bracht doordat de lijnregelaar 207-0 adviesinformatie over het netwerk zendt voordat informatie wordt overgedragen. Indien het ontkoppelsignaal niet aanwezig is, wordt deze adresinformatie door elk paar schakelknoop-punten in een bepaalde trap gebruikt om te bepalen welke twee van de vier 20 uitgangen, behorende bij dat paar schakelknooppunten kan worden gebruikt bij de communicatie van het pakket naar de volgende trap. Indien het ontkoppelsignaal aanwezig is, wordt deze adresinformatie door het schakelknooppunt, dat de adresinformatie ontvangt, gebruikt om te bepalen welke van de twee uitgangen van het ontvangknooppunt door de adresinformatie 25 wordt aangewezen voor de communicatie van het pakket naar de volgende trap. Indien de aangewezen uitgang bezet is, kan het pakket naar de volgende trap worden overgedragen. De lijnregelaar zal op een later tijdstip moeten trachten de baan tot stand te brengen. Indien beide uitgangen onbezet zijn, wordt een voorafbepaalde uitgang van de uitgangen 30 gebruikt; is evenwel slechts één uitgang beschikbaar, dan wordt die uitgang gebruikt om het pakket naar de volgende trap over te dragen. Wanneer eenmaal een baan over het schakelnetwerk tot stand is gebracht, blijft de baan bestaan totdat door elk knooppunt in de baan een eindvlag in de informatie wordt gedetecteerd. Aangezien de baan blijft bestaan 35 totdat de eindvlag is ontvangen, kan het netwerk voor zowel pakket- als ketenschakeloverdracht worden gebruikt.
8502 633 * 5
De baan via het schakelnetwerk volgens fig. 2 wordt opgebouwd door de lijnregelaar 207-0, welke adresinformatie over het netwerk zendt vóórdat informatie wordt overgedragen. Deze adresinformatie wordt door elk paar schakelknooppunten in een bepaalde trap gebruikt 5 om te bepalen welke twee van de vier uitgangen, behorende bij dat paar schakelknooppunten, bij de overdracht van het pakket naar de volgende trap kan worden gebruikt. Indien beide uitgangen onbezet zijn, wordt een voorafbepaalde uitgang van de uitgangen gebruikt; indien slechts één uitgang beschikbaar is, dan wordt die uitgang gebruikt om het pakket 10 naar de volgende trap over te dragen. Wanneer eenmaal een baan via het schakelnetwerk is opgebouwd, blijft de baan bestaan totdat een eindvlag in de informatie door elk knooppunt in de baan wordt gedetecteerd. Aangezien de baan blijft bestaan totdat de eindvlag wordt ontvangen, kan het netwerk voor zowel pakket- als keten-geschakelde overdracht worden 15 gebruikt.
De methode, welke wordt gebruikt om de schakelknooppunten met elkaar tot een paar te verenigen, als aangegeven in fig. 2, is de volgende.
Aangenomen wordt dat 20 [P ....P-P.]11 m-1 2 1 ï (waarbij m gelijk is aan het aantal trappen in het netwerk, n gelijk is aan het nummer van het knooppunt, en i gelijk is aan het nummer van de trap) de binaire representatie van de positie van het n-de knooppunt in de trap "i" is. Elke "p" stelt één binaire bit voor. Voorts 25 wordt aangenomen, dat [Vrp2pipo'i de binaire representatie van de verbindingslijn "1" naar het knooppunt in trap "i" is. De binaire representatie van de partner van een knoop- ' 8502 633 6 i punt [P r..p.Pt]n m-1 1I1 is [P ....P____p,]n m-1 ï 1 ï 5 waarbij i < m/2 en is [P ....P____p.]n m-1 ï 1 ï waarbij i m/2.
Zo wordt bijvoorbeeld het schakelknooppunt 103-0 in de trap 3 voorgesteld door 10 [00000>? en de partner daarvan door [00Ö00]* hetgeen ook kan worden geschreven als
[00100]^ 15 Een andere wijze voor het tot een paar verenigen van de schakelknooppunten is als volgt. Aangenomen wordt, dat de positie van het n-de knooppunt en het nummer van de verbindingslijn worden bepaald als boven is beschreven. De binaire representatie van de partner van een knooppunt 20 [P ....P.P,]? m-1 i 1 ï is 'Vi···5. . ,-v! 2 -l+1 waarbij i <s m/2 en is [P ,...P____Pjn 25 m-1 lil waarbij i > m/2.
Ter illustratie van de totale werking van het in fig. 2 afgebeelde pakketschakelnetwerk wordt de rotering van het in fig. 4 weergegeven pakket vanuit de lijnregelaar 207-0 naar de lijnregelaar 208-1 30 beschouwd. De verbindingslijnen, weergegeven in fig. 2, zijn alle beschikbare banen, welke kunnen worden gebruikt om het in fig. 4 afgebeelde .85 02 63 3 7 pakket naar de lijnregelaar 208-1 over te dragen, indien geen van de trappen de ontkoppelsignalen ontvangt. De baan via het schakelnetwerk wordt opgebouwd doordat de lijnregelaar 207-0 eerst het adresveld van het in fig. 4 afgebeelde pakket en een opbouwsignaal tijdens de baan-opbouwtijd 5 naar het schakelnetwerk via de ingangsverbindingslijn 200-0 zendt. Indien alle trappen ontkoppelsignalen ontvangen, kan de baan tussen de lijnregelaar 207-0 naar de lijnregelaar 208-1 slechts tot stand worden gebracht via de knooppunten 100-0, 101-0, 102-0, 103-0, 104-0 en 105-0. De baanop-bouwtijd wordt bepaald door de stelseltempeergenerator 65. Elk schakel-10 knooppunt verwaarloost bij ontvangst van de adresinformatie en het opbouwsignaal de meest significante bit van de adresinformatie, welke het knooppunt ontvangt. Zo ontvangt bijvoorbeeld een schakelknooppunt in trap 1 alle zes adresbits, A0-A5, en verwerpt de A5-bit en zendt daarna naar de tweede trap de bits A0 t/m A4 en het opbouwsignaal opnieuw uit. Dit proces 15 duurt voort totdat het adresveld en het opbouwsignaal de trap 6 bereiken, waar een schakelknooppunt slechts de AO-bit ontvangt.
Thans zal meer gedetailleerd het bepalen van de baan tussen de lijnregelaar 207-0 naar de lijnregelaar 208-1 worden beschouwd, wanneer geen van de trappen ontkoppelsignalen ontvangt.
20 Het schakelknooppunt 100-0 draagt in responsie op de adresinformatie op de ingangsverbindingslijn 200-0 deze informatie en het opbouwsignaal naar öf het knooppunt 101-0 via de verbindingslijn 201-0 öf naar het knooppunt 101-1 via de kabel 300-0, het knooppunt 100-0 en de verbindingslijn 201-2 over. Het knooppunt 100-0 vervult deze overdrachtswer-25 king in responsie op de adresinformatie door direct te ondervragen of de verbindingslijn 201-0 al dan niet onbezet is en door tevens te ondervragen of de verbindingslijn 201-2 al dan niet onbezet is en wel via het knooppunt 100-1 en de kabel 300-0. Indien de adresinformatie en het opbouwsignaal het knooppunt 101-0 van de sectie 2 van de trap 2 via 30 de verbindingslijn 201-0 bereiken, kan met de sectie 4 van de trap 3 via öf het knooppunt 101-0 öf het knooppunt 101-2 via de kabel 301-0 worden gecommuniceerd. Op een soortgelijke wijze kan indien de adresinformatie en het opbouwsignaal naar de sectie 2 via de verbindingslijn 201-2 worden gevoerd, het schakelknooppunt 101-1 of het schakelknooppunt 101-3 35 worden gebruikt om de adresinformatie en het opbouwsignaal naar de sectie 4 van trap 3 over te dragen.
Wanneer het knooppunt in sectie 2 van trap 2 eenmaal is aangewezen voor het overdragen van de adresinformatie, gaat dat ' knooppunt over in een wachttoestand, waarin het knooppunt wacht op een 40 bevestiging, dat een baan naar de lijnregelaar 208-1 is voltooid. Bij 8502 633 8 ontvangst van deze bevestiging gaat het knooppunt over naar een bezet-toestand en draagt de daaropvolgende informatie van het pakket naar de gekozen uitgangsverbinding over totdat de eindvlag in het pakket wordt gedetecteerd. Wanneer dit eenmaal het geval is gaat het knooppunt naar 5 de onbezet-toestand over.
De voorafgaande bespreking illustreert, dat er vier verbindingslijnen beschikbaar zijn voor het overdragen van de adresinformatie en het opbouwsignaal en de rest van het pakket tussen de trap 2 en de trap 3 van fig. 2 tegen slechts één verbindingslijn, welke in 10 fig. 1 beschikbaar is wanneer een pakket via het schakelnetwerk vanuit de lijnregelaar 207-0 naar de lijnregelaar 208-1 wordt overgedragen.
Er wordt op gewezen, dat de overdracht van pakketten op de kabels, zoals de kabel 300-0 bidirectioneel is, zodat pakketten vanuit het schakel-knooppunt 100-1 naar het schakelknooppunt 100-0 via de kabel 300-0 en· 15 omgekeerd kunnen worden overgedragen.
Uit de bovenstaande toelichting blijkt, dat de adresinformatie en het opbouwsignaal naar de sectie 4 van de trap 3 kunnen worden overgedragen via de verbindingslijnen 202-0, 202-2, 202-4, 202-6, waarbij de schakelknooppunten 102-0 t/m 102-7, welke de sectie 4 omvat-20 ten, in responsie op de adresinformatie op één van de eerdergenoemde verbindingslijnen de adresinformatie en het opbouwsignaal naar de trap 4 overdragen via de verbindingslijnen 203-0, 203-2, 203-4, 203-6, 203-8, 203-10, 203-12, of 203-14. Ook hier weer bezit in vergelijking met fig.
1 fig. 2 in de trap 3 acht mogelijke uitgangsverbindingen voor het over-25 dragen van de adresinformatie en het opbouwsignaal en het volgende pakket tussen de lijnregelaar 207-0 naar de lijnregelaar 208-1, terwijl in fig. 1 slechts één verbindingslijn aanwezig is.
De resterende trappen van fig. 2, namelijk de trappen 4, 5 en 6 hebben betrekking op het roteren van het pakket naar de juiste 30 uitgangsgeleider en zijn in verband hiermede op een eenvoudige wijze tot paren verenigd met het naastgelegen schakelknooppunt. In de trap 4 voeren de knooppunten 103-0 en 103-1 in responsie op de ontvangst van de adresinformatie op de verbindingslijnen 203-0, 203-2, 203-8 of 203-10 de adresinformatie en het opbouwsignaal naar de knooppunten 104-0 of 35 104-1 van trap 5 via respectievelijk de verbindingslijnen 204-0 en 204-4 of de verbindingslijnen 204-2 en 204-6 over. De knooppunten 104-0 en
1562 63S
9 104-1 dragen in responsie op de ontvangst van de adresinformatie deze adresinformatie naar het knooppunt 105-1 via de verbindingslijnen 205-1 of 205-3 over. Het knooppunt 105-0 zendt in responsie op de adresinformatie het opbouwsignaal naar de lijnregelaar 208-1.
5 De lijnregelaar 208-1 draagt in responsie op de ont vangst van het opbouwsignaal uit het knooppunt 105-0 een bevestigings-signaal terug naar het knooppunt 105-0. Dit laatste zendt in responsie op het bevestigingssignaal opnieuw het bevestigingssignaal naar de trap 5 via de verbindingslijn, die eerder tijdens de opbouw van de 10 baan is gekozen. Het bevestigingssignaal wordt dan via de eerder gevormde baan naar de lijnregelaar 207-0 teruggezonden. Wanneer het bevestigingssignaal door de lijnregelaar 207-0 wordt ontvangen, begint deze regelaar het in fig. 4 afgeheelde pakket uit te zenden. Aangezien elk knooppunt in de baan, welke is gekozen, uit het voorafgaande knooppunt 15 en bevestigingssignaal ontvangt, komt het knooppunt, dat het bevestigingssignaal ontvangt, in een bezet-toestand, waardoor de baan via het netwerk wordt vergrendeld totdat in de pakketinformatie de eindvlag wordt ontvangen. Indien het knooppunt wanneer dit zich in de wacht-toestand bevindt, het bevestigingssignaal niet ontvangt, wordt het knooppunt 20 tijdens de volgende baanopbouwtijd door het baansignaal in de onbezet-toestand gedwongen.
In het algemeen kan worden aangetoond, dat voor een banyan-netwerk met "n" trappen de in fig. 2 afgebeelde architectuur bij de cen-25 trale trap voorziet in '/n afwisselende uitgangsverbindingslijnen indien geen van de trappen ontkoppelsignalen ontvangt. Dit extra aantal uitgangsverbindingslijnen reduceert het probleem van de onbalans in het verkeer in sterke mate.
De knooppunten 102-0 en 102-4 zijn in fig. 5 meer gedetailleerd 30 weergegeven. Elk knoopunt bestaat uit twee verbindingslijnbesturingsketens, zoals de verbindingslijnbesturingsketen 500. De knooppunten 102-0 en 102-4 staan met elkaar in verbinding via een kabel 302-0, welke onderkabels 504 t/m 508 omvat. De verbindingsbesturingsketens laten in responsie op het ontkoppelsignaal, DC2, alle over de kabel 302.0 overgedragen informatie 35 buiten beschouwing. Zoals meer gedetailleerd onder verwijzing naar fig. 6 en fig. 7 zal worden beschreven, die de verbindingslijnregelaar 500 tonen, bezit elke verbindingslijnbesturingsketen vier toestanden: onbezet, opbouw, wachten en bezet. Wanneer een verbindingslijnbesturingsketen zich in de onbezet-toestand bevindt, gaat de keten in responsie op het 40 via een verbindingslijn ontvangen opbouwsignaal over 4 10 in de opbouw-toestand. In de opbouw-toestand controleren de verbindingslij nbesturingsketens 500 t/m 503 de onderkabels 504 t/m 507 ten aanzien van de adresinformatie. Indien de meest significante bit van de ontvangen adresinformatie een "0" is, vormen de verbindingslijn-5 besturingsketens 500 en 502 in responsie op het feit, dat de meest significante bit een "0" is, een baan over hetzij de verbindingslijnen 203-0 hetzij 203-8. Conflicten worden vermeden aangezien de verbindingslij nbesturingsketen 500 deze verbindingsbaan op een ander tijdstip tot stand tracht te brengen dan de verbindingslijnregelaar 502 onder ge-10 bruik van tempeerinformatie, welke via de kabel 66 uit de stelseltempeer-generator 65 wordt ontvangen. Indien de meest significante bit van de adresinformatie een "1" is, trachten de verbindingslijnbesturingsketens 501 en 503 een verbindingsbaan via de verbindingslijnen 203-1 en 203-9 tot stand te brengen; en indien de meest significante nit een "0" is, 15 trachten dc verbindingslijnbesturingsketens 502 en 503 een baan over 'de verbindingslijnen 203-0 en 203-8 tot stand te brengen.Of een verbin-dingslijnbesturingsketen al dan niet een baan tot stand kan brengen hanc£ af van het feit of de aangesloten verbindingslijn al dan niet onbezet is. Indien een verbindingslijnbesturingketen de baan tot stand brengt, gaat 20 de keten over in een wacht-toestand, gedurende welke keten de resterende adresbits van de via de onderkabel ontvangen adresinformatie naar de volgende trappen blijft overdragen.
Wanneer de verbindingslijnbesturingsketen een bevesti- gingssignaal uit de volgende trap terug ontvangt, gaat de keten naar de 25 bezet-toestand over. Indien de verbindingslijnregelaar het bevestigings-signaal niet ontvangt vóór het uitzenden van de volgende opbouwpuls, hetgeen erop wijst, dat geen baan is voltooid, wordt de verbindingslijnregelaar door het volgende opbouwsignaal in de onbezet-toestand gebracht. Wanneer de verbindingslijnbesturingsketen eenmaal het bevestigings-30 signaal ontvangt, gaat de keten over naar de bezet-toestand en blijft de keten in de bezet-toestand totdat de eindvlag wordt ontvangen.
Dij ontvangst van het DC2-slgnaai, voeren do verbindingslijnbe-sturingsketens ook informatie over de onderkabel 508, welke informatie aangeeft of de ketens op dat moment voor een bepaalde ingangsverbingings-35 lijn zoals 202-0 al dan niet een baan tot stand hebben gebracht. Het doel van deze informatie, welke over de onderkabel 508 wordt overgedragen, is om ervoor te zorgen, dat de andere verbindingsbesturingsketens niet op een onjuiste wijze op pakketinformatiebits reageren door· deze te interpreteren als adres- 1592 635 !l informatie en een opbouwsignaal.
De verbindingslijnbesturingsketen 500 is meer gedetailleerd weergegeven in de figuren 6 en 7. De verbindingslijnregelaar 502 heeft een identieke opbouw; de verbindingslijnbesturingsketens 501 en 5 503 verschillen evenwel daarin, dat de onderste ingangen van de poorten 626 t/m 619 geen negatieve echte ingang bezitten aangezien deze verbindingsli jnbesturingsketens reageren op het feit, dat de adresbit gelijk is aan een "1".
Zoals weergegeven in fig. 6 en fig. 7 omvat elke ver-10 bindingslijn twee geleiders en zo omvat bijvoorbeeld de verbindingslijn 202-0 de geleiders 600 en 601. Zoals eerder is beschreven, kan elk van de vier verbindingslijnbesturingsketens in een knooppunt zich onafhankelijk in één van vier toestanden bevinden: onbezet, opbouw, wachten en bezet. Wanneer de verbindingslijnbesturingsketen zich in de bezet-15 toestand bevindt, dienen de twee geleiders in elke verbindingslijn beide voor het overdragen van de informatie naar de verbindingslijnbestu-ringsketen. Tijdens de bezet-toestand draagt één geleider (de even geleider) alle even informatiebits, zoals DO over en draagt de andere gé-,· leider (oneven geleider) alle oneven informatiebits, zoals Dl over.
20 Tijdens de onbezet-, opbouw- en wacht-toestanden dienen deze twee geleiders in een bepaalde verbindingslijn evenwel voor verschillende doeleinden en worden zij als de even en oneven geleiders aangeduid. Zo wordt bijvoorbeeld in de verbindingslijn 202-0 de geleider 600 aangeduid met.100 (even geleider) en wordt de geleider 601 aangeduid 25 met IOI (oneven geleider).
De verbindingslijn 202-16 omvat de geleiders 602 (110, even geleider) en 603 (111, oneven geleider); de verbindingslijn 202-8 omvat de geleiders 604 (120, even geleider) en 605 (121, oneven geleider); en de verbindingslijn 202-18 omvat de geleiders 606 (130, even geleider) 30 en 607 (131, oneven geleider). Tijdens de opbouw-toestand zendt de zendende lijnregelaar een opbouwsignaal gedurende zes stelselkloksigna-len op de even geleider en de adresinformatie gedurende dezelfde periode over de oneven geleider uit.
Fig. 8 toont de overdracht, welke plaatsvindt tussen de 35 zes trappen bij de even en oneven geleiders tijdens de periode waarin de baan wordt opgebouwd. Zoals bij de lijn 813 is aangegeven, voorziet de 85 0 2 63 3 .
12 stelselklok in de fundamentele tempering voor de schakelknooppunten in de zes trappen; en bepaalt het baansignaal op lijn 830 het begin van de baanopbouwtijd. In het begin draagt de lijnregelaar 207-0 de op de lijnen 800 en 801 aangegeven informatie naar het schakelknooppunt 100-0 5 via de respectieve oneven en even geleiders van de verbindingslijn 200-0 over. Gedurende de tijd 822 ondervraagt de adresdetectieketen van het knooppunt 100-0 in responsie op het opbouwsignaal op de lijn 800 de A5-adresbit, een "0", welke op de oneven geleider wordt ontvangen en als het ingangssignaal voor trap 1 bij lijn 801 is aangegeven. Het schakel-10 knooppunt 100-0 draagt op de juiste wijze in responsie op deze informatie eventuele volgende informatie, die op de oneven en even gèleiders uit de lijn 207-0 wordt ontvangen, over naar het gekozen knooppunt in de trap 2, beginnende op het tijdstip 823. De opbouwpuls en de adresbits worden via de trappen overgedragen, zoals aangegeven door de lijnen 802 t/m -812.
15 Zoals later meer gedetailleerd zal worden toegelicht, verwijdert bij elke trap het knooppunt de meest significante adresbit.
Zo verwijdert de trap 1 bijvoorbeeld de A5-adresbit. Aangezien de A5-adresbit in de trap 1 wordt verwijderd, ontvangt het ontvangende knooppunt in trap 2 de A4-adresbit, als aangegeven bij lijn 803, gelijktij-20 dig met de ontvangst van het opbouwsignaal, als aangegeven bij lijn 802. Zoals aangegeven bij lijn 812 draagt het knoopunt in trap 6, dat de informatie op de oneven en even geleiders ontvangt, deze informatie op het tijdstip 824 naar de lijnregelaar 208-1 over. De lijnregelaar 208-1 draagt in responsie op het opbouwsignaal over de oneven geleider een 25 bevestigingssignaal in achterwaartse richting over. Het bevestigings-signaal wordt dan via alle schakeltrappen naar de lijnregelaar 207-0 terug overgedragen, zoals aangegeven bij de lijnen 815 t/m 821. Wanneer de lijnregelaar 207-0 het bevestigingssignaal via de trap 1 ontvangt, begint de regelaar met het uitzenden van de oakketinformatie.
i 30 Thans zal de werking van de verbindingslijnregelaar 500 van fig. 5 worden beschouwd, als aangegeven in fig. 6 en fig. 7.
De verbindingslijnbesturingsketens 501 t/m 503 hebben een soortgelijke opbouw en in de hiernavolgende bespreking zal gewezen worden op de verschillen. De regelaar 621 vervult de regelfuncties voor de verbindings-35 lijnregelaar 500. Het adresdetectieblok 646 is tijdens de opbouwtoestand en in afwezigheid van het DC2-sionaal operationeel om het .optreden van de adresbit, welke uit één van de aangesloten verbindingslijnen wordt ontvan- ga fv, Λ Λ «SP S? 3 i! ¢- 6 ^ ^ 13 gen te detecteren en vast te stellen, dat geen andere verbindingslijnregelaar in het paar knooppunten op dat moment informatie voor die bepaalde verbindingslijn schakelt. Wanneer het adresdetectieblok 646 het DC2-sig-naal, een "0"-signaal, ontvangt, reageert het adresdetectieblok niet op 5 informatie, welke over de verbindingslijnen 202-24 en 202-16 wordt ontvangen aangezien DC2 de EN-poorten 613 en 615 belet op adresinformatie op de voorafgaande verbindingslijnen te reageren. Voorts detecteert het adresdetectieblok 646 het eind van de opbouwtoestand teneinde van de regelaar 621 te signaleren, dat naar de wachttoestand moet worden overgegaan. Het 10 adresdetectieblok 646 bepaalt, dat de opbouwtoestand is afgelopen wanneer het blok niet langer het opbouwsignaal ontvangt.
Het informatiekiesblok 647 wordt gebruikt om informatie uit een gekozen verbindingslijn naar de uitgaande verbindingslijn 203-0 van de verbindingslijnregelaar 500 over te dragen. Het informatiekies-15 blok 647 wordt tijdens de opbouwtoestand operationeel nadat de eerste bit van de adresinformatie is gedecodeerd; en er wordt bepaald, dat de verbindingslijnregelaar 500 de rest van de adresinformatie en het opbouw -signaal haar de verbindingslijn 203-0 moet overdragen. Het informatie-kies-blok 647 is ook tijdens de bezet-toestand operationeel om de informatie 20 Uit de gekozen ingangsverbindingslijn naar de verbindingslijn 203-0 over te dragen. Tijdens de wacht-toestand evenwel, is het informatiekiesblok 647 niet actief en draagt dit geen bits over de verbindingslijn 203-0 over aangezien tijdens de wachttoestand de verbindingslijnregelaar 500 op het bevestigingssignaal uit de trap 4 via de geleider 25 652 van de verbindingslijn 203-0 wacht.
De vlagdetector 636 signaleert in responsie op de ontvangst van de eindvlag in de informatie aan de regelaar 621 om naar de onbezet-toestand over te gaan. Het bevestigingsoverdrachtsblok 660 wordt door de regelaar 621 gebruikt om het uit de trap 4 ontvangen beves-30 tigingssignaal naar de trap 2 terug over te dragen.
Zoals in het voorafgaande voorbeeld is vermeld, wordt aangenomen, dat de bij de lijn 804 in fig. 8 aangegeven informatie wordt ontvangen op de geleider 600 (even geleider) van de verbindingslijn 202-0 en dat de bij de lijn 805 van fig. 8 aangegeven informatie 35 wordt ontvangen op de geleider 601 (oneven geleider). Verder is aangenomen, dat de verbindingsbesturingsketen 500 zich in de onbezet-toestand bevindt. De verbindingslijnregelaar 500 reageert op deze informatie op de geleider 600 en 601 gedurende de tijd 825 en de verbindingslijnregelaar 502 reageert gedurende de tijd 826. Door dit verschil in responsie- 150 2 63 3 14 tijd worden contentieproblemen tussen de verbindingslijnbesturingsketens vermeden. Teneinde te bepalen of een andere verbindingslijnregelaar op informatie of baanopbouwinformatie reageert, controleert de poort 608 van het adresdetectieblok 646 signalen uit de andere drie verbindingslijn-5 besturingsketens om vast te stellen, dat deze ketens op dat moment geen pakketinformatie of baanopbouwinformatie over de verbindingslijn 202- 0 ontvangen. De controle geschiedt doordat de OF-poort 608 op de GO-toestandsbits van de verbindingslijnregelaar 501, 502 en 503 reageert, welke naar de poort 608 via de kabel 508 uit een grendelinrich- 10 ting, overeenkomende met de grendelinrichting 622 worden overgedragen. Indien het uitgangssignaal van de OF-poort 608 een "0" is, wijst dit erop, dat de verbindingslijn niet actief is voor de overdracht van pakketinformatie of baanopbouwinformatie in een andere verbindingslijn-besturingsketen van het knooppunt-paar. Aangezien de adresbit op de gelei-15 der 601 een "0" is (A3 als aangegeven bij de lijn 805 van fig. 8) , draagt de uitgang van de poort 616 een "1" naar de arbitrageketen 620 over. Een poort, overeenkomende met de poort 616 in de verbindingslijnregelaars 501 en 503 reageert slechts op het feit, dat een adresbit A3 een "1" is. De uitgangen van de arbitrageketen 620, JO t/m J3, reageren 20 op deze ingangssignalen, KQ t/m K3, als bepaald door de volgende vergelijkingen: JO = KO J1 = KÖ KI J2 = KÖ κΓ K2 25 J3 = KÖ κΓ K3 K3
De arbitrageketen 620 draagt in responsie op een "1", welke op de K0-ingangspoort 616 daarvan wordt ontvangen, via de geleider 661 een "1" naar de regelaar 621 over. De regelaar 621 verlaat in responsie op een "1" op de geleider 661 de onbezet-toestand en gaat over 30 naar de opbouw-toestand en stelt de GO-bitpositie van de grendelinrichting 622 op een "1" in. Wanneer de GO-bitpositie is ingesteld, wordt via de geleider 650 naar de poorten 623 en 627 een "1" overgedragen, en laatstgenoemde poorten worden in werking gesteld om de volgende informatie, die over de geleiders 600 en 601 wordt ontvangen, over te dragen naar de 35 geleiders 651 en 652, welke de geleiders van de uitgangsverbindingslijn 203- 0 zijn, via de poort 631, de poort 632, de flipflop 633 en de flipflop 85 0 2 §3 3 15 634 plus de poort 635. Bovendien wordt het feit, dat de GO-bit in de grendelinrichting 622 is ingesteld, via de onderkabel 508 overgedragen naar de verbindingslijnbesturingsketens 501, 502 en 503 om aan te geven, dat de verbindingslijn 202-0 door de verbindingslijnbesturingsketen 500 5 is gekozen.
De overdracht van volgende informatie door het informa-tiekiesblok 647 gaat voort tot het tijdstip 827. Op dit tijdstip stelt de poort 645 van het adresdetectieblok 646 vast, dat de verbindingslijnbesturingsketen 500 niet langer het opbouwsignaal op de geleider 600 10 ontvangt en zendt een "0"-signaal uit, dat dit feit aangeeft, naar de regelaar 621 via de geleider 662. De regelaar 621 gaat in responsie op de ontvangst van een "0" via de geleider 600 naar de wacht-toestand over. Bij het in laatstgenoemde toestand komen, bereidt de regelaar 621 de verbindingslijnregelaar 500 voor om het bevestigingssignaal uit de trap 4 15 te ontvangen. De regelaar 621 draagt het OPENd-signaal via de vertra-gingsinrichting 670 en de geleider 653 over, waardoor de poort 635 niet meer over de geleider 652 uitzendt en tevens de flipflop 637 wordt teruggesteld.
Wanneer het bevestigingssignaal uit de trap 4 op het tijd-20 stip 828 wordt ontvangen wordt de flipflop 637 ingesteld; en de Q-uit-gang daarvan zendt een "1" via de geleider 654 naar de regelaar 621.
In responsie op een "1" op de geleider 654 zendt de regelaar 621 het bevestigingssignaal opnieuw naar de trap 2 uit en gaat naar de bezet-toestand over. De regelaar 621 zendt het bevestigingssignaal naar de trap 25 2 opnieuw over door een "1" via de geleider 655 naar de poorten 641 t/m 644 over te dragen. Aangezien het G=-uitgangssignaal een "1" is en dit feit over de geleider 650 wordt overgedragen, zendt de poort 641 een be-vestigingspuls op de geleider 601 terug naar de trap 2. Bovendien stelt het OPENd-signaal het informatiekiesblok 647 in werking om informa-30 tie op de geleider 652 over te dragen doordat de poort 635 in werking wordt gesteld.
Indien de verbindingslijnbesturingsketen 500 uit de trap 4 via de geleider 652 geen bevestigingssignaal ontvangt vóór het tijdstip 832, zoals aangegeven bij de lijn 830 van fig. 8, wordt de regelaar 35 621 door de ontvangst van een signaal uit de OF-poort 640 en de EN-poort 639 bij ontvangst van het baansignaal door de poort 639 in de onbezet- .8502 631 16 toestand gedwongen. De enige reden, dat een bevestigingssignaal niet uit de trap 4 wordt terug ontvangen is, dat het onmogelijk was een baan naar de lijnregelaar 208-1 op te bouwen. Door de regelaar 621 via de OF-poort 640 en de EN-poort 639 tengevolge van het baansignaal in -de 5 onbezet-toestand te dwingen, wordt ervoor gezorgd, dat de regelaar 621 niet gedurende onbepaalde tijd in de wacht-toestand blijft.
In de bezet-toestand draagt de regelaar 621 eventuele verdere informatie, die over de geleiders 600 en 601 wordt ontvangen, naar de respectieve geleiders 651 en 652 over, waarbij de informatie, 10 welke wordt overgedragen wordt gecontroleerd voor het detecteren van de eindvlag. Wanneer de eindvlag door de vlagdetector 636 wordt gedetecteerd (welke detector door het bezet-signaal in werking wordt gesteld) , wordt een signaal, dat dit feit aangeeft, via de OF-poort 640 naar de regelaar 621 overgedragen. De regelaar 621 gaat in responsie.-15 op de ontvangst van de eindvlagindicatie over naar de onbezet-toestand.
Fig. 9 toont de toestandstabel voor de regelaar 621. De toestandstabel, als aangegeven, bepaalt de totale werking van de regelaar 621 in detail.
De lijnregelaar 207-0 is weergegeven in fig. 10. De 20 lijnregelaar 207-0 draagt in responsie op informatie, welke uit een in-formatie-abonnee wordt ontvangen, deze informatie over naar het schakel-netwerk weergegeven in fig. 2. Wanneer de informatie-abonnee informatie voor overdracht bezit, zendt de informatie-abonnee het startsignaal via 1013 naar de regelaar 1004 over. De regelaar 1004 zendt in respon-25 sie op het startsignaal het vasthoudsignaal via de geleider 1014 naar de informatie-abonnee en roteert de volgende door de informatie-abonnee uitgezonden informatie via de kabel 1012 en de informatiesynchronisatie-keten 1002, de parallel-serieomzetter 1003 en de informatiekiezer 1005 naar het schuifregister 1006. De regelaar 1004 leidt deze baan in door de 30 juiste signalen over de geleiders 1015, 1016 en 1017 uit te zenden.
Voorts stelt de regelaar 1004 de teller 1011 in werking om zes bittijden te tellen, welke de zes adresbits voorstellen, welke uit de informatie-abonnee worden ontvangen en naar het schuifregister 1006 worden overgedragen. Nadat de zes adresbits in het schuifregister 1006 zijn opgeslagen, 35 zendt de regelaar 1004 het vasthoudsignaal via de geleider 1014 naar de informatie-abonnee. De overdracht van een "1" op de geleider 1019 naar 1 7 de regelaar 1004 door de teller 1011 informeert de regelaar 1004, dat de zes adresbits in het schuifregister 1006 zijn opgeslagen. Op dit moment bevindt de regelaar 1004 zich in een wacht-toestand totdat de stelsel-' tempeergenerator 65 het baansignaal opwekt. Bij ontvangst van het baan-5 signaal conditioneert de regelaar 1004 de informatiekiezer 1007 en 1008 zodanig, dat deze informatie uit de "0"-ingangen daarvan opneemt en de in het schuifregister 1006 opgeslagen adresbits via de informatiekiezer 1008 en de poort 1009 en de geleider 1001 naar de verbindingslijn 200-0 overdraagt. Op hetzelfde moment wordt aangezien de informatiekiezer 10 1007 de "0"-ingang daarvan kiest, een "Γ'-signaal over de geleider 1000 uitgezonden en dit laatste is het eerderbeschreven opbouw-signaal.
Nadat de zes adrespulsen zijn uitgezonden, als bepaald door de teller 1011, stelt de regelaar 1004 de poort 1009 buiten werking, waardoor de flipflop 1010 in werking wordt gesteld en de responsie van de 15 bevestigingspuls terug over de geleider 1001 afwacht. Bij ontvangst van de'bevestigingspuls zendt de regelaar 1004 een signaal via de geleider 1014 uit, dat de informatie-abonnee ervan op de hoogte stelt, dat de overdracht van informatie kan voortduren. Nadat de informatie-abonnee de overdracht van hetzij een pakket hetzij de keten geschakelde informatie 20 heeft beëindigd, houdt de informatie-abonnee op met het startsignaal via de geleider 1013 uit te zenden. In responsie op de afwezigheid van het startsignaal zendt de regelaar 1004 een signaal naar de vlaggenerator 1023 via de geleider 1024, waardoor de vlaggenerator 1023 de eindvlagbits via de informatiekiezers 1007 en 1008 en de respectieve geleiders 1000 25 en 1001 overdraagt. In responsie op deze eindvlag geven de knooppunten in de baan deze baan vrij.
Om de architectuur van fig. 3 aan te passen voor het gebruik van zeer grote schaalintegratie (VLSI) is het nodig een topologische transformatie van de in fig. 3 afgebeelde architectuur uit te 30 voeren en wel zodanig, dat alle paren schakelknooppunten fysisch een fysische positie naast elkaar innemen. De topologische transformatie volgens fig. 3 is weergegeven in fig. 11, waarbij paren knooppunten als een enkel element zijn weergegeven. De aanduiding is zodanig, dat de numerieke aanduiding van deze elementen overeenkomt met de laagste nume-35 rieke aanduiding van het eerste schakelknooppunt van fig. 3. Zo is in trap 3 van fig. 3 het schakelknooppuntpaar 102-0 en 102-4 in fig. 12 850 2 65 3 18 aangeduid als 1102-0 en is in de tweede trap van fig. 3 het schakelpaar 101-1 en 101-3 aangeduid met 1101-1. De topologische transformatie wordt formeel als volgt bepaald. Aangezien het netwerk zodanig is getransformeerd, dat twee schakelknooppunten het verkeer tezamen delen, wordt de 5 schuiffunctie, S^, om deze handeling uit te voeren bij de knooppunten van de i-de trap van fig. 3 na het verschuiven van de nieuwe positie van de verbindingslijn [P^ ^. .P^P^...p^P^Pg] gedefinieerd als
Si [&n-1-"Pl+1PiPl-1---P2P1P0 'Π-10 fn-1 * * *Pi+1Pi-1 * * ,P2P1PiPoJ
waarbij i = 2,3,...n/2
Wanneer S. * de inverse functie van S. is, dan is 1 ï 15 Si' Π?η-1 —pi+lPipi-1 ”-p2®lPoj | = 15 LL Ên-1—si+ls1pl-1 —Vol
Wanneer T als volgt wordt gedefinieerd
Ti LPn-l * * *Pi+lPiPi-l *' *P2P1Pol]= 20 Pn-l * * ,Pi+1P0Pi-1 * *·Ρ2Ρ1Ρϋ is de topologische omschrijvingsregel, die de wijze bepaalt, waarop verbindingslijnen van de knooppunten van de i-de trap zijn verbonden met de verbindingslijnen van de knooppunten van de (i+l)-de trap en D_ = Tn j_* De topologie volgens fig. 3 wordt gegeven door 25 S. ,D.S71. i+l ïi
Het is duidelijk, dat de bovenbeschreven uitvoeringsvorm uitsluitend ter illustratie van het principe van de uitvinding is gegeven en dat andere constructies mogelijk zijn. Zo zal men gemakkelijk kunnen inzien, dat voor het geval, waarin i > m/2 (waarbij m gelijk 30 is aan het aantal trappen in het netwerk en i gelijk is aan het nummer van de trap), de knooppunten in een bepaalde sectie van de i-de trap op een willekeurige wijze tot paren met elkaar kunnen worden verenigd.
65 0 2 63 3

Claims (4)

1. Zelfroterend schakelstelsel voor het schakelen van · pakketten en keten-geschakelde informatie uit een aantal digitale infor-matie-eenheden voor het detecteren van defecten in het stelsel, welk stelsel is voorzien van een schakelnetwerk met een aantal trappen, waar- 5 bij elke trap is voorzien van onderling verbonden schakelknooppunten, een aantal verdeelde regelaars, waarbij elke regelaar dient om een individuele digitale informatie-eenheid met één van de schakelknooppunten te verbinden, en waarbij elk van de regelaars in responsie op de ontvangst van één van de pakketten en het begin van de keten-geschakelde 10 informatie adressignalen naar het schakelknooppunt overdraagt, met het kenmerk, dat elk van de schakelknooppunten (102—Ó) van één trap is verbonden met een stel schakelknooppunten (103-0) in de volgende trap, waarbij elk van de schakelknooppunten in responsie op de ontvangst van de adressignalen en een meerbaans-signaal (71) de baan opbouwt via één 15 van een onderstel van het stel schakelknooppunten in de volgende trap, of elk van de schakelknooppunten in responsie op de ontvangst van de adressignalen en een éénbaans-signaal (71) de baan opbouwt via een voorafbepaalde van het stel schakelknooppunten in de volgende trap.
2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk 20 van de schakelknooppunten verder is voorzien van een aantal verbindingslijnregelaars (500), waarin elke verbindingslijn-regelaar is voorzien van een regelaar (621) voor het aangeven van één van het onderstel van schakelknooppunten in de volgende trap in responsie op de adresinformatie en het meerbaans-signaal (71), een informatie-kiesschakeling (647) 25 voor het overdragen van een communicatie-verzoeksignaal naar het aangewezen knooppunt van het onderstel van knooppunten, waarbij de regelaar (621) in responsie op een communicatie-niet-beschikbaar signaal naar een onbezet-toestand overgaat, en de regelaar (621) in responsie op het communicatie-niet-beschikbaar signaal voor het niet uitzenden van een commu-30 nicatie-beschikbaar signaal naar de laatste voorafgaande toestahd overgaat.
3. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk van de schakelknooppunten verder is voorzien van een grendelinrichting 1¾ E ft 9 fl ? % (622), die in responsie op de ontvangst van de adresinformatie een in-. gangsverbindingslijn-bezet-signaal naar de schakelknooppunten van de trap, welke het ontvangende schakelknooppunt bevat, die met het ontvangende schakelknooppunt zijn verbonden overdraagt.
54. Stelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de adresinformatie adressignalen omvat en de regelaar (622) in responsie op de ontvangst van de adresinformatie het meest significante adressignaal· uit de adressignalen elimineert en de resterende adressignalen opnieuw naar de volgende trap overdraagt. 85 0 2633
NL8502633A 1984-09-26 1985-09-26 Zelf-roterend schakelstelsel. NL8502633A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US65476484 1984-09-26
US06/654,764 US4679186A (en) 1984-09-26 1984-09-26 Alternate self-routing packet switching node having fault detection capabilities

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8502633A true NL8502633A (nl) 1986-04-16

Family

ID=24626148

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8502633A NL8502633A (nl) 1984-09-26 1985-09-26 Zelf-roterend schakelstelsel.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4679186A (nl)
JP (1) JPH0659052B2 (nl)
KR (1) KR920008431B1 (nl)
BE (1) BE903317A (nl)
CA (1) CA1234206A (nl)
CH (1) CH669293A5 (nl)
DE (2) DE3533846A1 (nl)
FR (1) FR2570914B1 (nl)
GB (2) GB8523355D0 (nl)
IT (1) IT1185379B (nl)
NL (1) NL8502633A (nl)

Families Citing this family (29)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4809261A (en) * 1987-07-10 1989-02-28 Solid State Systems, Inc. Space and time switch for 22 PCM highways
US4887076A (en) * 1987-10-16 1989-12-12 Digital Equipment Corporation Computer interconnect coupler for clusters of data processing devices
US4845722A (en) * 1987-10-16 1989-07-04 Digital Equipment Corporation Computer interconnect coupler employing crossbar switching
US4993015A (en) * 1989-11-06 1991-02-12 At&T Bell Laboratories Automatic fault recovery in a packet network
US4999829A (en) * 1989-11-06 1991-03-12 At&T Bell Laboratories Automatic fault recovery in a packet network
JPH0799816B2 (ja) * 1990-01-10 1995-10-25 富士通株式会社 保護線の切替制御方式
US5301284A (en) * 1991-01-16 1994-04-05 Walker-Estes Corporation Mixed-resolution, N-dimensional object space method and apparatus
EP0504537A1 (en) * 1991-03-22 1992-09-23 International Business Machines Corporation Method and apparatus for the testing and evaluation of geographically distributed telecommunication networks
US5321813A (en) 1991-05-01 1994-06-14 Teradata Corporation Reconfigurable, fault tolerant, multistage interconnect network and protocol
US5377180A (en) * 1991-12-23 1994-12-27 U.S. Philips Corporation Data switching device
US5495589A (en) * 1993-12-23 1996-02-27 Unisys Corporation Architecture for smart control of bi-directional transfer of data
US5450578A (en) * 1993-12-23 1995-09-12 Unisys Corporation Method and apparatus for automatically routing around faults within an interconnect system
US5729754A (en) * 1994-03-28 1998-03-17 Estes; Mark D. Associative network method and apparatus
DE4415016A1 (de) * 1994-04-29 1995-11-02 Sel Alcatel Ag Verfahren zum Betreiben eines Koppelnetzes sowie Koppelnetz und Vermittlungsstelle dafür
DE19513564A1 (de) * 1995-04-18 1996-10-24 Sel Alcatel Ag Verfahren zum Betreiben eines Fernmeldenetzes sowie Netzzugangs-Vermittlungsstelle und Durchgangs-Vermittlungsstelle
FR2736483B1 (fr) * 1995-07-07 1997-08-14 Cit Alcatel Reseau de connexion de cellules atm
JP3432664B2 (ja) * 1996-02-14 2003-08-04 富士通株式会社 通信ノード及び障害復旧方法並びに通信ネットワーク
US6138251A (en) * 1997-06-30 2000-10-24 Sun Microsystems, Inc. Method and system for reliable remote object reference management
US6639895B1 (en) 1998-10-05 2003-10-28 Performance Technologies, Incorporated Fault tolerant network switch
US6745240B1 (en) 1999-11-15 2004-06-01 Ncr Corporation Method and apparatus for configuring massively parallel systems
US6519697B1 (en) 1999-11-15 2003-02-11 Ncr Corporation Method and apparatus for coordinating the configuration of massively parallel systems
US6418526B1 (en) 1999-11-15 2002-07-09 Ncr Corporation Method and apparatus for synchronizing nodes in massively parallel systems
US6412002B1 (en) 1999-11-15 2002-06-25 Ncr Corporation Method and apparatus for selecting nodes in configuring massively parallel systems
US7002975B2 (en) * 2000-08-11 2006-02-21 Texas Instruments Incorporated Multiprocessor network node failure detection and recovery
US7039014B1 (en) 2000-12-26 2006-05-02 Cisco Technology, Inc. Network-wide connection-based debug mechanism
US7215643B2 (en) * 2003-07-29 2007-05-08 Level 3 Communications, Llc System and method for providing alternate routing in a network
US7339934B2 (en) * 2001-04-06 2008-03-04 Level 3 Communications, Llc Alternate routing of voice communication in a packet-based network
US6766482B1 (en) 2001-10-31 2004-07-20 Extreme Networks Ethernet automatic protection switching
JPWO2004106404A1 (ja) 2003-05-27 2006-07-20 富士通株式会社 有機導電性ポリマー組成物、それを用いた透明導電膜及び透明導電体、並びに、該透明導電体を用いた入力装置及びその製造方法

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4347498A (en) * 1979-11-21 1982-08-31 International Business Machines Corporation Method and means for demand accessing and broadcast transmission among ports in a distributed star network
DE3068177D1 (en) * 1980-06-19 1984-07-19 Ibm Flow control mechanism for block switching nodes
FR2497040B1 (fr) * 1980-12-24 1988-03-18 Duquesne Jean Reseau de telecommunications par paquets
JPS58150349A (ja) * 1982-03-02 1983-09-07 Mitsubishi Electric Corp パケツト通信ネツトワ−ク
EP0097351A3 (en) * 1982-06-21 1986-02-26 Nec Corporation Router unit and routing network for determining an output port by detecting a part of an input packet
US4491945A (en) * 1982-06-25 1985-01-01 At&T Bell Laboratories Fast packet switch
US4512011A (en) * 1982-11-01 1985-04-16 At&T Bell Laboratories Duplicated network arrays and control facilities for packet switching

Also Published As

Publication number Publication date
KR860002764A (ko) 1986-04-28
DE3533846A1 (de) 1986-04-03
US4679186A (en) 1987-07-07
CA1234206A (en) 1988-03-15
JPS6184942A (ja) 1986-04-30
BE903317A (fr) 1986-01-16
DE3534355A1 (de) 1986-04-17
GB8523355D0 (en) 1985-10-23
IT8522265A0 (it) 1985-09-25
GB2168221A (en) 1986-06-11
JPH0659052B2 (ja) 1994-08-03
IT1185379B (it) 1987-11-12
FR2570914A1 (fr) 1986-03-28
DE3534355C2 (de) 1995-04-13
KR920008431B1 (en) 1992-09-28
CH669293A5 (de) 1989-02-28
GB2168221B (en) 1988-09-28
FR2570914B1 (fr) 1989-01-06
GB8523676D0 (en) 1985-10-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8502633A (nl) Zelf-roterend schakelstelsel.
NL8502631A (nl) Zelf-roterend pakket- en ketenschakelstelsel.
CA1248209A (en) Reliable synchronous inter-node communication in a self-routing network
NL8502632A (nl) Pakketschakelnetwerk.
US4967344A (en) Interconnection network for multiple processors
EP0169208B1 (en) Self-routing packet switching network
EP0229299B1 (en) A nonblocking self-routing packet and circuit switching network
KR940011492B1 (ko) 스위치 노드 및 그 제어방법
CA2100235C (en) Switch-based microchannel planar apparatus
PL135976B1 (en) Distributed control digital switching system
US4860284A (en) Method and apparatus for identifying location of a lost token signal in a data communication network
JP2604967B2 (ja) 適応交換装置
US4314233A (en) Four-wire speed independent arbiter switch for digital communication networks
NL8104358A (nl) Werkwijze en inrichting voor het besturen van een schakelnetwerk.
US5963719A (en) Two-pin distributed ethernet bus architecture
US4714922A (en) Interconnection networks
US6226683B1 (en) Increasing probability multi-stage network
US20020057683A1 (en) Cascade control architecture and operation for packet-based communication systems
US5495589A (en) Architecture for smart control of bi-directional transfer of data
GB2218599A (en) Local access network signel regenerator
JPH0294941A (ja) 通信制御装置

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: AT&T CORP.

BN A decision not to publish the application has become irrevocable