NL8502215A

NL8502215A - Werkwijze voor melken.

Info

Publication number: NL8502215A
Application number: NL8502215A
Authority: NL
Original assignee: Babson Bros Co
Priority date: 1985-04-04
Filing date: 1985-08-09
Publication date: 1986-11-03
Also published as: ES545487A0; DE3524380A1; US4572104A; ES8705188A1; DK309685A; SE8504553L; CN85107418A; JPS61231925A; FR2579863B1; BE903089A; FR2579863A1; GB2173084B; GB8516909D0; GB2173084A; SE8504553D0; DK309685D0

Description

-1- *« ♦ %

Werkwijze voor melken

Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het melken van een koeien in het bijzonder op een werkwijze voor het op veilige wijze machinaal melken van een koe, bij een maximale snelheid voor het melken.

5 Melkmachines zijn natuurlijk bekend in de techniek.

Deze machines gebruiken speennappen, die vastgemaakt worden op de spenen van de koe en een constant vacuüm in de speennap zuigt de melk uit de speen van de koe. Omdat echter continu melken de koe zou irriteren, hebben de speennappen 10 veerkrachtige voeringen of opblaaselementen die afwisselend de speen samendrukken en loslaten teneinde wisselende perioden voor rust en melkstroom te verschaffen. In het bijzonder wanneer de voering de speen samendrukt, sluit hij de speen af zodat het vacuüm geen melk uit de speen zal 15 zuigen, waardoor een rustperiode verschaft wordt, die niet alleen fysieke schade bij de spenen voorkomt, maar ook de stroom melk in de uier van de koe vergemakkelijkt. Wanneer de voering de speen loslaat dan wordt die melk gezogen door het yacuüm.

20 In de bekende techniek bestond deze kringloop in het algemeen uit 50% melkperiode (loslaten van de speen) en 50% rustperiode (samendrukken van de speen). Stelsels zijn verschaft, waarin de verhouding van melkperiode en rustperiode kunnen worden bijgeregeld. Zulk een stelsel wordt bijvoorbeeld 25 getoond in het Amerikaanse octrooi No. 3.317.6S5. Hoewel deze stelsels het mogelijk maken de verhouding van melkperiode en rustperiode vanaf 50:50 te laten toenemen teneinde het bedrag per melkkringloop (en dus van de melksnelheid) te doen stijgen, worden zij echter beperkt door het risico van 30 verwonden van de koe, door niet voldoende rustperioden te verschaffen.

De onderhavige uitvinding is er op gericht om een af meer r. „· ,221 5 i t -2- van de hierboven genoemde problemen te boven te komen.

In één aspect van de onderhavige uitvinding wordt een werkwijze voor melken getoond voor een melkstelsel met dubbele werking met speennappen, die tijdperioden van loslaten 5 en samendrukken van de speen afwisselen, teneinde respectievelijk het stromen van melk mogelijk te maken en te voorzien in rust. Het melken heeft plaats bij een gekozen verhouding van melkperiode en rustperiode gedurende lioor een gekozen tijdsperiode of totdat de melkstroomsnelheid beneden een vooraf JO bepaalde waarde komt, waarna de verhouding wordt verkleind, zodat het melken voltooid wordt bij een kleinere verhouding.

In een ander aspect van de onderhavige uitvinding wordt het melken begonnen bij éën verhouding en wordt dan vergroot tot de gekozen grotere verhouding, en het melken 15 vindt plaats bij de gekozen grotere verhouding gedurende de gekozen tijdsperiode of totdat de melkstroomsnelheid beneden een voorafbepaalde waarde komt voordat hij verkleind wordt voor het voltooien van het melken.

Bij de onderhavige uitvinding kan de snelheid 20 van het melken van een koe aanzienlijk vergroot worden, terwijl steeds fysieke schade bij de koe vermeden wordt.

Gedurende het eerste deel van het melken, wanneer de uier van de koe het meest vol is met melk, worden langere melkperiodes ten opzichte van rustperiodes gebruikt teneinde de melksnel-25 heid te vergroten. Op dit tijdstip kan de verhouding van melkperiode en rustperiode fundamenteel gekozen worden, teneinde de melkstroom in de uier te vergemakkelijken waarbij slechts een minimaal gevaar voor verwonden van de koe bestaat. Na een bepaalde melkperiode, wanneer de melk in de 3Q uier van de koe vermindert, wordt de verhouding van melk periode en rustperiode verkleind teneinde het verwonden van de koe te vermijden, zoals het geval is wanneer het gevaar het meest aanwezig is.

Bij de onderhavige werkwijze voor melken kan een 35 aanzienlijke yermindering in melktijd tot stand gebracht worden.

ΐνίί22 1 5 -3-

Fig. 1 is een aanzicht van een deel van een melkinrichting met dubbele werking, die gebruikt kan worden voor het melken van een koe volgens de werkwijze van de uitvinding; 5 fig. 2 is een grafiek die de melken: rust-verhouding die de voorkeur heeft toont tijdens het melken van een koe; en fig. 3 is een vereenvoudigd schematisch aanzicht van een besturing voor het gebruiken bij een melkmachine 10 tijdens het ten uityoer brengen van de onderhavige werkwijze.

Een deel van het melkstelsel met dubbele werking wordt getoond in fig. 1. Een melkbekken 10 wordt verbonden met een melkslang 12, waardoorheen een vacuum wordt veroorzaakt. In fig. 1 wordt een enkele speennap 14 getoond, 15 verbonden met het melkbekken 10, alhoewel men zal begrijpen dat in het algemeen vier van dergelijke speennappen 14 verbonden worden met een melkbekken 10, een speennap 14 voor elk kwart van de uier van de koe. Be speennap 14 omvat een stijf omhulsel 16 en een veerkrachtige voering of opblaas-20 element 18 met een steel 20, verbonden met een paspijp 22 aan het bekken 10. De speennap 14 wordt gedragen op een speen 24 van de koe, en zo helpt het vacuum vanuit het melkbekken IQ in de ruimte 26 onder de speen 24 de speennap te dragen op de speen 24 alsook het zuigen van de melk uit de 25 speen 24.

Een ringvormige ruimte 28 wordt bepaald tussen het omhulsel 16 en de voering 18 en een paspijp 30 wordt verschaft op het omhulsel 16, die de ruimte 28 verbindt met een klep 32 door een veerkrachtige leiding 34 heen. De klep 32 30 verbindt afwisselend de leiding 34, en dus de ringvormige ruimte 28, met een buitendruk of een vacuum.

Wanneer de klep 32 het vacuüm verbindt met de leiding 34, wordt de voering 18 naar buiten getrokken naar het omhulsel 16, waarbij de speen 24 losgelaten wordt. De speen 35 34 is daarom open, zodat het vacuum in de ruimte 26 hieronder 8502215 V * -4- melk naar beneden zuigt door de speen 24 uit de uier van de koe in de melkontvanginrichting 10 en door de melkslang 12 heen naar het verzamelpunt.

Wanneer de buitendruk wordt verbonden met de leiding 5 34 zwelt de ruimte 28 op en veroorzaakt dat de voering 18 de speen 24 samendrukt. Dit sluit de speen 24 af, zodat het vacuüm in het bekken 10 geen melk uit de uier zuigt, waardoor een rustperiode verschaft wordt waarin de natuurlijke melkstroom naar beneden in de uier naar de speen 24 plaats 10 kan yinden.

Deze kringlopen van afwisselende melk- en rustperioden worden in het algemeen ongeveer 60 keer per minuut herhaald.

De werkkringlopen bij de spenen van de voorste helft hadden bij sommige stelsels bovendien een 180° faseverschuiving ten 15 opzichte van de werkkringlopen bij de spenen van de achterste helft, zodat de spenen van de voorste helft gemolken worden, terwijl de spenen van de achterste helft in rust blijven, en omgekeerd.

Het hiervoor beschreven stelsel en de werkwijze 20 zijn bekend. De yerhouding van melkperiode en rustperiode gedurende de kringlopen bij deze handelingen waren in het algemeen ongeveer 50:50, terwijl melkstelsels bijgeregeld werden om te werken hij verschillende verhoudingen. Terwijl de verhouding toenam boven 50:50 teneinde de snelheid van 25 het melken te vergroten, vermeerderde zulks het risico tot schade bij de koe.

De werkwijze voor melken volgens de uitvinding wordt getoond in fig. 2, waarbij de grafiek 40 details van dat het uitvoeringsvoorbeeld/de voorkeur heeft toont. Het melken 30 wordt begonnen (A) met de verhouding van melkperiode en rustperiode hij 50:50. Gedurende de eerste 30 seconden van het werken (B), neemt de verhouding gestadig toe tot 70:30. De werking dan wordt gedurende de volgende 150 seconden (C) voortgezet bij de verhouding van 70% melkperiode tegenover 35 30% rustperiode. Gedurende deze tijdsspanne van J45 seconden vindt het melken plaats bij een maximum snelheid omdat gedurende 8502213 -5- deze tijdsspanne de uier van de koe relatief vol is en zo het risico voor schade bij de koe ten gevolge van langere melkperiodes minimaal is. De 30% rustperiode wordt gekozen als zijnde die welke het best de melkstroom gedurende dit 5 vroege deel van het melken zal vergemakkelijken.

Na £5 seconden bij een periode van 70:30 neemt de verhouding van melkperiode tegenover rustperiode gestadig af terug tot 50:50 gedurende een tijdsspanne (D) van 162 seconden. Dit vindt plaats omdat voortdurend melken van 10 de koe bij een yerhouding van melkperiode tegenover rustperiode van 70:30 de koe zou beschadigen na de tijdsspanne van 145 seconden, omdat de snelheid van de melkstroom uit de koe afneemt. Na de tijdspanne vaal62 seconden gaat het verken yerder bij een verhouding van 50:50 totdat het melken 15 van de koe voltooid wordt (E). Het voltooien van het melken wordt gedetecteerd door een geschikte melkstroamsnel- i heidaftaster 42 (zie fig. 3). !

Bij deze werkwijze voor melken wordt de snelheid van melken tot het uiterste vergroot zonder de koe te beschadigen. 20 Het deel van de werking tijdens welke de melk uit de koe gezogen wordt, wordt bijgeregeld teneinde tot het uiterste | ’ 's · vergroot te worden, wanneer de uier het meest gevuld is met melk, en wordt verkleind tot een veilig niveau wanneer de uier van de koe leegloopt.

25 Een besturingsstelsel 44 voor het bedienen van een stelsel yoor het melken van een koe door de werkwij ze van de onderhavige uitvinding wordt getoond in fig. 3. Het besturinga-stelsel 44 omvat een microcomputer 46 en een programmeerbaar dood geheugen (PRQMl 48. Het dood geheugen 48 wordt gepro-30 grammeerd volgens de gewenste werkwijze (zoals getoond in fig.

2). De melkstroomsnelheidaftaster 42 wordt verbonden met de microcomputer 46 teneinde signalen in te voeren die de melkstroomsnelheid weergeven. Deze signalen kunnen gebruikt worden te bepalen wanneer zoals hierboven opgemerkt het melken 35 gestopt moet worden, en kunnen ook gebruikt worden om te 8502215 -6- bepalen, wanneer'de tijdspanne (C) beëindigd moet worden, zoals verder hieronder besproken wordt.

Een schakelaar voor starten 50 wordt gebruikt om het programma te activeren, dat signalen opwekt bij de 5 computeruitgangen 52, welke signalen worden versterkt door versterkers 54. In fig. 3 worden twee uitgangen 52 getoond als besturingskleppen 32a, .32b, teneinde afwisselend lucht onder druk en vacuumverbinding met de ringvormige ruimte te koppelen 28 in het omhulsel 16 (zie fig. 1)*,teneinde de spenen 24 10 respectievelijk samen te drukken en los te laten. Een uit gang wordt gebruikt om de klep 32a naar de speennappen op de spenen van het voorste deel te besturen en de andere voor het besturen van de klep 32b naar de speennappen op de spenen van het achterste deel. In het uitvoeringsvoorbeeld 15 dat de voorkeur heeft zijn de werkkringlopen op de spenen van het yoorste'.deel 180° fase verschoven ten opzichte van j de werkkringlopen op de spenen van het achterste deel teneinde de lengtes van periodes gedurende welke alle vier speendelen zich in een melkperiode bevinden zo klein mogelijk i 20 te maken. Zo zijn er gedurende een enkele kringloop tijdens het werken bij de verhouding van melkperiode tegenover rustperiode van 70:30 twee gelegenheden, die elk 20% van de .

kringloop duren, waarin alle vier speendelen gemolken worden.

De hierboven beschreven werkwijze kan veranderd 25 worden door tijdspanne (Cl (van maximum melksnelheidl te . begrenzen in antwoord op een vermindering in de melkstroom^ snelheid. Dat betekent, dat in plaats van het beëindigen van tijdspanne (Cl na een gekozen tijdsduur zoals 145 seconden zoals getoond in het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 2, dat 30 tijdspanne (Cl beëindigd zou kunnen worden, telkens wanneer de melkstroomsnelheid beneden een voorafbepaalde waarde komt, zoals gedetecteerd door de aftaster 42. Het werken op deze manier maakt het mogelijk dat het rendement van melken zoveel mogelijk yergroot wordt door de melkkarakteris-—. 35 tieken van elke koe wanneer hij gemolken wordt in rekening te 8502215 -7- . ' * \ brengen. j

Bij de onderhavige werkwij ze voor melken kan snel en veilig melken tot stand gebracht worden. Andere aspecten, doeleinden en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen 5 duidelijk worden uit een bestudering van de tekeningen, de toelichting en de Bijgevoegde conclusies. j j \ i i I . ΐ ». v ! t * ' . . -i '

- · 'V ' ' V

J. ; i T- · ' · * ’ .*V.

: ' .·/' VS, '/V-V- ΐ • ·.*

f xW I

! x; ·- i 'ï x x V ' . -y- ;· • i··: \ i ƒ 1 8502215 · ! ·.

Claims

1. Werkwijze voor het bedrijven van een melkmachine, gekenmerkt door de volgende stappen: het melken bij een eerste gekozen verhouding van melkperiode tegenover rustperiode, en ; 5 het daarna geleidelijk doen afnemen van de i verhouding van melkperiode tegenover rustperiode naar hun tweede gekozen verhouding.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 1 dat het melken wordt begonnen bij een kleinere verhouding ..-»u V· ·*·*. I 10 van melkperiode tegenover rustperiode dan de eerste gekozen j verhouding, en dat de verhouding dan geleidelijk vergroot ! wordt naar de eerste gekozen verhouding. f-

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, ! dat de eerste gekozen verhouding nagenoeg de verhouding is I ’ 1. waarbij de maximum snelheid van melken van de koe zal plaats- : vinden.

( 4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, j dat de eerste gekozen verhouding van melkperiode tegenover | rustperiode ongeveer 70:30 is. ; | 20

5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, i dat het melken bij de eerste gekozen verhouding plaatsvindt ! j gedurende een gekozen tijdsspanne.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, mét het kenmerk, I dat de verminderingsstap aanvangt wanneer de melkstroom ; 25 gedurende het melken beneden een gekozen stroomsnelheid komt.

\ 7. Werkwijze volgens conclusie 4, 5 en 6, met het | kenmerk, dat de gekozen tijdsspanne voor het melken bij de ί eerste gekozen verhouding van melkperiode tegenover rustperiode • de tijdsspanne is, waarna voortgezet melken van de koe bij de i 30 eerste gekozen verhouding de spenen van de koe zou irriteren.

8. Werkwijze voor het bedrijven van een melkmachine, • gekenmerkt door de volgende stappen: het beginnen yan melken bij een eerste verhouding van melkperiode tegenover rustperiode; 8502215 -9- het geleidelijk doen. toenemen van de verhouding van meikperiode tegenover rustperiode naar een tweede verhouding; ! melken hij de tweede verhouding van meikperiode 5 tegenover rustperiode; en ! i het daarna geleidelijk doen af nemen van de ver- i ' houding van meikperiode tegenover rustperiode. ί

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met hét kenmerk, dat de tweede verhouding van meikperiode tegenover rustperiode 10 ongeveer 70:30 is. j

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de 70:30-verhouding vastgehouden wordt gedurende een 1 I · · * tijdspanne van werken in de orde van 145 sec. | j V-

11. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, m )..' ;;'5 15 dat de vermeerderingsstap plaatsvindt bij een nagenoeg \ , v-y uniforme snelheid gedurende een gekozen tijdspanne. - ^ j

12. Werkwijze volgens conclusie II, met het kenmerk, dat de verminderingsstap plaatsvindt bij een nagenoeg uniforme snelheid gedurende een tweede gekozen tijdspanne. h ,¾.....·φ

13. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, I . dat de verhouding van meikperiode tegenover rustperiode j .v gehouden wordt op ongeveer 70:30 gedurende de stap van het ' |- melken. j Ί'

14. Werkwijze volgens conclusie 8,. met het kenmerk, ♦ 25 dat de verminderingsstap begint wanneer de melkstroom gedurende j '. het melken beneden een gekozen stroomsnelheid komt. j ' ",‘*f

15. Werkwijze voor het bedrijven van een melkmachine,* gekenmerkt door de volgende stappen: j het beginnen van melken bij een eerste gekozen I .-/ 30 verhouding van meikperiode tegenover rustperiode; j het geleidelijk doen toenemen van de verhouding van delmelkperiode tegenover rustperiode naar een tweede ^ gekozen verhouding gedurende een eerste gekozen tijdspanne; i het vasthouden van de verhouding van meikperiode ; 35 tegenover rustperiode bij de tweede gekozen verhouding; ! 8502215 ψ -V -10- het geleidelijk doen afnemen van de verhouding van melkperiode tegenover rustperiode naar een derde gekozen verhouding; en > het vasthouden van de verhouding van melkperiode . 5 tegenoyer rustperiode bij de derde gekozen verhouding, totdat het melken van de koe voltooid wordt.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de eerste en derde gekozen verhoudingen dezelfde zijn.

17. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, 10 dat de tweede gekozen verhouding in de orde is van 70% melkperiode tegenover 30% rustperiode.

18. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, | dat de derde gekozen yerhouding van de orde is van 50% melk- periode tegenover 50% rustperiode* I 15

19. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, ; dat de verhouding van melkperiode tegenover rustperiode ] vergroot wordt bij een nagenoeg uniforme snelheid gedurende | | de eerste gekozen tijdspanne. i '

20. Werkwijze volgens conclusie 15, met hét kenmerk, 2. dat de verhouding van melkperiode tegenover rustperiode ver- I kleind wordt bij een nagenoeg uniforme snelheid gedurende j de verminderingsstap. i

21. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de yerminderingsstap begint voordat het melken bij de i 25 tweede gekozen verhouding de spenen van de koe irriteert.

22. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, i · 1 dat de eerste gekozen tijdspanne aan de orde is van 30 seconden,

23. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, ; dat de tweede gekozen verhouding wordt vastgehouden gedurende . 30 een tweede gekozen tijdspanne.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, met hét kenmerk, j dat de tweede gekozen tijdspanne aan de orde is van 145 secon- l den.

25. Werkwijze volgens conclusie 15, met hét kenmerk, i ! 35 dat de yerminderingsstap tot stand gebracht wordt in een j i_____._____tijdspanne van de orde van 162 seconden._____________________________________________________________ 8502215 . I ^ I -/1 ";"j -11- ~~ # i

26. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de verminderingsstap begint, wanneer de melkstroom gedurende bet melken beneden een gekozen stroomsnelheid kamt.

27. Werkwijze voor bet bedrijven van een melkmachine, 5 met het kenmerk, dat bij de volgende stappen omvat zowel voor de spenen van bet voorste deel als ook voor de spenen voor het achterste deel: j bet beginnen van melken bij een eerste verhouding van melkperiode tegenover rustperiode; j 10 bet doen toenemen van de verhouding van melkperiode tegenover rustperiode naar een tweede gekozen verhouding; 1 het vasthouden van een verhouding van melkperiode tegenover rustperiode bij de tweede gekozen verhouding; ' het doen afnemen van de verhouding van melkperiode 15 tegenover rustperiode naar een derde gekozen verhouding; en 1 het vasthouden van de verhouding van melkperiode ' tegenover rustperiode bij de derde gekozen verhouding tot ; aan het voltooien van het melken, waarin de verkkringlopen op He: voorste delen een faseverschuiving bezitten tegenover 20 de werkkringlopen op de achterste delen.

28. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk,1 dat de tweede gekozen verhouding 'aan de orde is van 70:30.

* / 29. 'Werkwijze volgens conclusie 28, met het kenmerk, i dat de tweede gekozen verhouding wordt vastgehouden gedurende 25 een tijdsspanne in de orde van 145 seconden.

30. Een werkwijze volgens conclusie 27, met het ' kenmerk, dat de vermeerderingsstap plaatsvindt bij een nagenoeg uniforme snelheid gedurende een tweede gekozen tijdsspanne. !

31. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de eerste en derde gekozen verhouding ongeveer dezelfde » • · i i zijn. ;

32. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de faseverschuiving in de werkkringlopen op de voorste — · 35 delen en op de achterste delen nagenoeg 180° is. | ___________________________________ ________33.-Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, 8502215 *4 -. -12- V I dat de venninderingsstap begint wanneer de melkstroom gedurende I het melken Beneden een gekozen stroomsnelheid komt. f ; ί i ! ; | t | i ί ' i : £ ” i i I t | . I . ; i ! ï ; j ! i j I ! 1 ; t j i ï t ; r \ i ί j i l i ï™ L. i ^ _______ ^ ^ ______ ^ ^ ^___ 8502215