NL8502186A - Kopieerapparaat voorzien van instelbare kadreermiddelen. - Google Patents

Description

. - -1-

Uitvinders: A.G.M. de Jong H.J.J. van Soest

Océ-Nederland B.V., te Venlo

Kopieerapparaat voorzien van instelbare kadreemlddeXen

De uitvinding heeft betrekking op een kopieerapparaat omvattende een beelddrager, middelen voor het vormen van een beeld van een origineel op de beelddrager, kadreermiddelen voor het beeldvrij maken van zones naast het beeld, beeldoverdrachtsmiddelen voor het overdragen 5 van het beeld op een ontvangstmateriaal en instelmiddelen voor het instellen van de relatieve positie van beeld en ontvangstmateriaal ten opzichte van elkaar vóór de beeldoverdraoht.

Een dergelijk kopieerapparaat is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4 046 467.

10 Daarin wordt een electrofotografisoh kopieerapparaat beschreven waarin, bij het maken van een kopie, een van een aantal vaste gebieden van de beelddrager in contact wordt gebracht met een blad ontvangstmateriaal, waarbij op een plaats in dat gebied die instelbaar is door projectie een beeld van een origineel kan worden gevormd.

15 In het bekende kopieerapparaat worden bij de genoemde instelling automatisch de kadreermiddelen versteld, om, ongeacht de positie van het beeld op de beelddrager, zones naast het beeld beeldvrij te maken. Een gevolg van dit automatisme is, dat bij een instelling waarbij de positie van het beeld op de beelddrager niet correspondeert met de positie 20 van het ontvangstblad, een gedeelte van het beeld niet wordt overgedragen op het ontvangstmateriaal, maar op de beelddrager aanwezig blijft of wordt overgedragen op de beeldoverdrachtsmiddelen. In beide gevallen treedt vervuiling van het kopieerapparaat met beeldvormend materiaal op.

25 Een dergelijke vervuiling zou in het bekende kopieerapparaat voorkomen kunnen worden door de kadreermiddelen niet te verstellen bij het instellen van de relatieve positie van het beeld op de beelddrager ten opzichte van het ontvangstmateriaal, maar vast ingesteld te houden op de vaste gebieden waar het ontvangstmateriaal met de beelddrager 30 samenkomt. Dit heeft echter als nadeel dat een zone naast het op de beelddrager gevormde beeld kan samenkomen met het ontvangstmateriaal, esö2 186 « * -2- waarbij beeldvormend materiaal dat in die zone is afgezet wordt overgedragen op het ontvangstmateriaal. Dergelijke afzettingen ontstaan wanneer die zone onvoldoende wordt uitbelicht, hetgeen gemakkelijk kan gebeuren wanneer vanuit zones naast een origineel dat 5 in de.belichting3positie is te weinig licht de beelddrager bereikt, bijvoorbeeld al3 gevolg van schaduwwerking of door vervuiling van de plaat die het origineel in de belichtingspositie bedekt.

De uitvinding stelt zich tot doel een kopieerapparaat te verschaffen dat de hiervoor genoemde bezwaren niet heeft.

10 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat in een kopieerapparaat volgens de aanhef regelmiddelen aanwezig zijn die de kadreer-middelen instellen voor het tevens beeldvrij maken van de zone van het beeld die bij de beeldoverdracht buiten het ontvangstmateriaal valt. Hierdoor wordt bereikt dat enerzijds wordt vermeden dat het kopieerap-15 paraat vervuilt met beeldvormend materiaal en dat anderzijds wordt vermeden dat ongewenste afzetting van beeldvormend materiaal op het ontvangstmateriaal plaatsvindt.

Bij voorkeur zijn de regelmiddelen gekoppeld met genoemde instelmiddelen voor de instelling van de relatieve positie van beeld 20 en ontvangstmateriaal, waardoor in reactie op deze instelling de kadreermiddelen automatisch worden ingesteld op het beeldvrij maken van alle zones waarin beeld en ontvangstmateriaal bij de beeldoverdracht niet samenvallen.

Hierdoor wordt bereikt dat bij verstelling van de relatieve positie 25 van het beeld ten opzichte van het ontvangstmateriaal de kadreermiddelen automatisch op de gewenste kadrering worden ingesteld.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening waarin schematisch een kopieerapparaat volgens de uitvinding is weergegeven.

30 In de toelichting wordt, evenals in het voorgaande, met het beeld een afbeelding van het gehele origineel inclusief de marges bedoeld.

Het weergegeven kopieerapparaat is voorzien van een ruit 1 waarop een origineel kan worden gelegd en een veilenmagazijn 2 van waaruit vellen ontvangstmateriaal door het kopieerapparaat kunnen wor-35 den gevoerd voor het opnemen van een beeld van een op de ruit 1 liggend origineel. Het kopieerapparaat is verder uitgerust met een continu beweegbare fotogeleidende band 3 en daarlangs opgestelde bewerkings- 3502 1 S 6 'Ιξ· ** * » -3- 3tations voor het vormen van een beeld van een origineel op de band 3 en het overdragen van het gevormde beeld op een toegevoerd ontvangst-vel.

Deze bewerkingsstations omvatten een oplaadinriehting 4 voor het 5 aanbrengen van electrostatische lading op de band 3» een beliehtingssysteem 5 voor het overeenkomstig het origineel beeldmatig belichten van de opgeladen band 3, een ontwikkelinrichting 6 voor het afzetten van ontwikkelpoeder op het door de beeldmatige belichting gevormde ladingsbeeld en een beeldoverdrachts-systeem 7 dat dit 10 poederbeeld overdraagt en vasthecht op een uit magazijn 2 toegevoerd ontvangstvel. Het beliehtingssysteem 5 omvat een objectief 8 dat een door een flitslamp 9 belicht origineel via een spiegel 10 projecteert op de bewegende fotogeleidende band 3· Door verstelling van het optische systeem kan de afbeeldingsmaatstaf gewijzigd worden, zoals 15 in de tekening met onderbroken lijnen is aangegeven, zodat de grootte van het beeld aangepast kan worden aan de grootte van het ontvangstvel. Het beeldoverdrachtssysteem 7 omvat een eindloze band 11 die een op de fotoleidende band 3 ontwikkeld beeld kan opnemen en vervolgens overdragen op een uit magazijn 2 toegevoerd vel ontvangstmaterlaal.

20 Haast de fotogeleidende band 3 zijn verder een langskadreerinrich- ting 13 en een dwarskadreerinrichting 14 opgesteld voor het ladings-vrij maken van randzones van het gebied van de fotogeleidende band 3 waarop, met behulp van het beliehtingssysteem 5, een beeld van het op de ruit 1 liggende origineel wordt afgeheeld. De langskadreerinrich-25 ting 13 omvat lampen voor het uitbelichten van de zones van de opgeladen fotoleidende band 3 die zich langs de zijranden van de band uitstrekken en de dwarskadreerinrichting 14 omvat een flitslamp voor het uitbelichten van zones van de opgeladen fotogeleidende band 3 die zich dwars over de band uitstrekken. De langskadreerinrichting 13 is 30 ingesteld op de breedte van het aanwezig ontvangstmateriaal en zorgt ervoor dat in de randzones van de band 3 geen ontwikkelpoeder kan worden afgezet dat in het beeldoverdrachtssysteem 7 naast het ontvangstmateriaal terecht zou komen. De oplaadinriehting 4 kan op instelbare tijdstippen worden uitgezet en weer aangezet voor het ladingsvrij 35 houden van de fotogeleidende band, respectievelijk de dwarskadreerinrichting 14 kan op instelbare tijdstippen worden aan- en uitgezet voor het ontladen van de fotogeleidende band, in gebieden die liggen tussen 3502186 -4- op de band aangebrachte beelden, zoals hierna nader zal worden uiteengezet.

In de baan waarlangs vellen ontvangstmateriaal vanuit magazijn 2 naar het beeldoverdraohtssysteem 7 worden gevoerd zijn een aanslag-5 lijst 16 en een transportrollenpaar 17 opgesteld. Aanslaglijst 16 kan de in de tekening met getrokken lijnen weergegeven actieve stand innemen in welke stand een toegevoerd vel wordt tegengehouden, en een met onderbroken lijnen weergegeven niet-actieve stand waarin het tegengehouden vel door de aangedreven transportrollen 17 op een 10 variabel tijdstip naar het beeldoverdrachtsysteem 7 wordt gevoerd.

Op het bedieningspaneel 18 is een instelsysteem 19 aangebracht waarmee de plaats en de grootte van een beeldvrije randzone op een kopievel kan worden ingesteld.

Het kopieerapparaat is voorzien van een besturingsinrichting 20 voor 15 het activeren van apparaatfuncties in een juiste tijdsrelatie voor het vormen van een beeld van een op de ruit liggend origineel en het overbrengen van het beeld op een ontvangstvel. Het besturingssysteem 20 is enerzijds gekoppeld met het instelsysteem 19 en anderzijds gekoppeld met de aandrijvingen van de aanslaglijst 16 en het 20 transportrollenpaar 17 en met de schakeling van de flitslamp in de dwarskadreerinrichting 14. Het instelsysteem 19 is voorzien van een knop 21 die op drie standen kan worden ingesteld, een neutrale stand waarin geen verschuiving van het beeld ten opzichte van een ontvangstvel plaatsvindt, een stand waarbij een naar rechts verschoven beeld op 25 het ontvangstvel ontstaat en een stand waarbij een naar links verschoven beeld op het ontvangstvel ontstaat. Het instelsysteem 19 is verder voorzien van numerieke toetsen 22 waarmee de afstand waarover de met knop 21 ingestelde verschuiving plaatsvindt kan worden ingesteld.

De werking van het kopieerapparaat is als volgt.

30 Staat de instelknop 21 op de neutrale stand, dan wordt bij bediening van een startknop op het bedieningspaneel een kopieercyclus gestart waarbij op voorafbepaalde, aan elkaar gerelateerde tijdstippen de oplaadinrichting gedurende een voorafbepaalde, aan het formaat van het ontvangstmateriaal gerelateerde, vaste periode wordt ingeschakeld 35 voor het opladen van een strook van de continu bewegende fotoge- leidende band, worden de lampen van de langskadreerinrichting 13 en de lamp van de dwarskadreerinrichting 14 ingeschakeld voor het uit- 85 0 2 1 8 6 * · -5- belichten van de opgeladen strook overeenkomstig de randen van het ontvangstmateriaal, wordt de flitslamp 9 ontstoken voor het beeldmatig uitbeliohten van het opgeladen gebied van de fotogeleider en wordt het ontvangstmateriaal toegevoerd tot tegen aanslag 16 en op een vooraf 5 vastgesteld, aan het tijdstip van de afbeelding gerelateerd tijdstip naar het beeldoverdraohtssysteem 7 gevoerd, een en ander zodanig dat in het beeldoverdraohtssysteem 7 de randen van het ontvangstmateriaal samenvallen met de randen van het gebied waarin zich het ontwikkelde en op de overdrachtsband 11 overgedragen beeld bevindt.

10 Op de ruit 1 van het kopieerapparaat kan een origineel gelegd worden dat is voorzien van een normaal tekstblok. Zo’n origineel wordt met de te kopiëren beeldzijde omlaag en met het teksthoofd naar de achterkant van het kopieerapparaat gericht op de ruit gelegd. Bij een instelling van knop 21 op de neutrale stand wordt dit origineel zodanig op een 15 ontvangstvel afgeheeld dat de marges van het beeld op het ontvangstvel corresponderen met de marges van het beeld op het origineel. De breedtes van de marges op het ontvangstvel kunnen worden gevarieerd, bijvoorbeeld om een beeldvrije hechtrand te creëren. Bij het enkelzijdig bedrukken van ontvangstvellen die moeten worden samengehecht wordt in 20 dit verband doorgaans een grotere marge aan de linkerzijde van het tekstblok gewenst als aanwezig op het origineel; dit betekent dat het beeld ten opzichte van het ontvangstvel naar rechts verschoven moet worden. Bij het bedrukken van deze vellen aan de achterkant bevindt de hechtrand aan die achterkant zich aan de rechterzijde van het 25 tekstblok; dit betekent dat het beeld op het ontvangstvel naar links verschoven moet worden.

Wordt instelknop 21 in de stand gezet voor het naar rechts verschuiven van het beeld ten opzichte van het ontvangstmateriaal, dan moet alvorens een kopieercyclus kan worden gestart, op de numerieke toetsen 30 22 een getal worden ingegeven dat correspondeert met de afstand waarover de verschuiving wordt gewenst. Bij aansluitende bediening van de startknop van het kopieerapparaat wordt een kopieercyclus gestart waarbij: - de oplaadinrichting 4, in vergelijking met de hiervoor beschreven 35 normale kopieercyclus, zoveel eerder wordt uitgeschakeld dat de opgeladen strook zoveel korter is als de afstand waarop de beeld-verschuiving is ingesteld, 3502 1 8 6 -6- . - de vaste periode waarin de dwarskadrering 14 is ingeschakeld voor het uitbelichten van de nalopende randzone van het beeldvlak zoveel wordt vervroegd dat,in vergelijking met de normale kopieercyclus, de daardoor uitbelichte strook i3 verschoven over de afstand waarop de 5 beeldverschuiving is ingesteld, en - het tijdstip waarop een voor de aanslaglijst 16 gereedliggend ont-vangstvel wordt toegevoerd aan het beeldoverdrachtssysteem 7 zoveel wordt vervroegd dat het vel over de afstand waarop de beeldverschuiving is ingesteld, is verschoven ten opzichte van het beeld 10 waarmee het vel in het beeldoverdrachtssysteem 7 samenkomt.

Het beeld op de fotogeleidende band 3 wordt aldus aan de voorlopende kant automatisch gekadreerd op de voorlopende rand van het beeld en aan de tegenoverliggende kant op de nalopende rand van het ontvangst-materiaal. Het eerder uitschakelen van de oplaadinrichting 4 zorgt er 15 daarbij voor dat ingeval de verschuiving groter is dan de afstand waarop de dwarskadrering 14 werkzaam is, géén opgeladen strook buiten het beeldgebied aanwezig kan zijn. Uiteraard moet het eerder uitschakelen van de oplaadinrichting ook als een vorm van beeldvrij maken beschouwd worden.

20 Wordt de instelknop 21 in de stand gezet voor het naar links verschuiven van het beeld ten opzichte van het ontvangstvel dan moet, alvorens een kopieercyclus kan worden gestart, eveneens op de numerieke toetsen 22 een getal worden ingegeven dat correspondeert met de afstand waarover de verschuiving wordt gewenst. Bij aansluitende 25 bediening van de startknop wordt een kopieercyclus gestart waarbij: - de oplaadinrichting 4, in vergelijking met de hiervoor beschreven normaal uitgevoerde kopieercyclus, zoveel later wordt ingeschakeld dat de opgeladen strook zoveel korter is als de afstand waarop de beeldverschuiving is ingesteld, 30 - de vaste periode waarin die dwarskadrering 14 is ingeschakeld voor het uitbelichten van de voorlopende randzone op het beeldvlak zoveel wordt verlaat dat, in vergelijking met de normale kopieercyclus, de daardoor uitbelichte strook is verschoven over de afstand waarop de beeldverschuiving is ingesteld, en 35 - het tijdstip waarop een voor de aanslaglijst 16 gereedliggend ont vangstvel wordt toegevoerd aan het beeldoverdrachtssysteem 7 zoveel wordt verlaat dat het vel over de afstand waarop de beeld- 8502186 -7- verschuivlng is ingesteld, is verschoven ten opzichte van het beeld waarmee het vel in het beeldoverdrachtssysteem 7 samenkomt.

Het beeld op de fotogeleidende band 3 wordt aldus aan de voorlopende kant automatisch gekadreerd op de voorlopende rand van het ontvangst-5 vel en aan de tegenoverliggende kant op de nalopende rand van het beeld. Het later inschakelen van de oplaadinrichting 4 zorgt er in dit geval voor dat, ingeval de verschuiving groter is dan de afstand waarop de dwarskaderlamp werkzaam is, geen opgeladen strook buiten het beeldgebied aanwezig kan zijn.

10 Een verschuiving van het beeld ten opzichte van een ontvangst- materiaal en een daaraan overeenkomstig het voorgaande gekoppelde kadrering is veelal gewenst om bij het maken van dubbelzijdig bedrukte kopieën van enkelzijdig bedrukte originelen alleen het beeld op de achterkanten van de ontvangstvellen naar links te verschuiven oo aan 15 de rechterkant van die achterkanten van de vellen een inbindrand te creëren. Bij gebruik van een originelentoevoersysteem dat een set enkelzijdig bedrukte originelen in volgorde op de ruit kan voeren, kan het besturingssysteem 20 met voordeel zo zijn ingericht dat het kopieerapparaat automatisch wanneer de voorkanten van de kopievellen 20 worden bedrukt géén beeldverschuiving uitvoert en wanneer de achterkanten van de ontvangstvellen bedrukt worden een beeldverschuiving ten opzichte van het ontvangstvel naar links, - en een daaraan overeenkomstig het voorgaande gekoppelde kadrering - doorvoert. Bij het bedrukken van de voorkanten van deze ontvangstvellen worden de beeld-25 zones die tegenover de beeldvrij gemaakte beeldzones op de achterkanten liggen, beeldvrij gemaakt. Aldus dubbelzijdig bedrukte ontvangstvellen hebben een geheel beeldvrij en ondergrondvrij randge-deelte dat gebruikt kan worden als hechtrand. Bij deze werkwijze en instelling van het kopieeraparaat voor het maken van dubbelzijdig 30 bedrukte kopievellen hoeft alleen de grootte van de beeldverschuiving met behulp van de numerieke toetsen 22 ingesteld te worden.

Het zal duidelijk zijn dat de beeldverschuiving, in plaats van door variëring van het tijdstip waarop een ontvangstvel wordt toegevoerd, ook op andere wijzen tot stand kan worden gebracht, bijvoor-35 beeld door variëring van het tijdstip waarop de flitslamp 9 wordt ontstoken of door variëring van de positie van het origineel op de ruit 1.

8502 1 8 ó -8-

Het zal verder duidelijk zijn dat de hiervoor beschreven automatische instelling van de kadrering overeenkomstig de beeldverschuiving ook kan worden aangewend bij de langskadrering. In dat geval wordt, bij een positionering van een origineel op de ruit in een stand die naar 5 voor of naar achter is verschoven ten opzichte van de positie die een origineel normaal inneemt, het werkzame gebied van een van de langskadreerlampen 13 dienovereenkomstig vergroot.

8502 1 8 δ

Claims (3)

1. Kopieerapparaat omvattende een beelddrager (3)» middelen (4,5,6) voor het vormen van een beeld van een origineel op de beelddrager, kadreeraiddelen (14,4,13) voor het beeldvrij maken van zones naast het beeld, beeldoverdrachtsmiddelen (7) voor het overdragen van 5 het beeld op een ontvangstmateriaal en instelmiddelen (19,21,22) voor het instellen van de relatieve positie van beeld en ontvangstmateriaal ten opzichte van elkaar vóór de beeldoverdracht, met het kenmerk, dat regelmiddelen (20) aanwezig zijn die de kadreeraiddelen instellen voor het tevens beeldvrij maken van de zone van het beeld die bij de 10 beeldoverdracht buiten het ontvangstmateriaal valt.

2. Kopieerapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de regelmiddelen (20) gekoppeld zijn met genoemde instelmiddelen (19,21,22) voor de instelling van de relatieve positie van beeld en ontvangstmateriaal, waardoor in reactie op deze instelling de kadreer- 15 middelen (14,4,13) automatisch worden ingesteld op het beeldvrij maken van alle zones waarin beeld en ontvangstmateriaal bij de beeldoverdracht niet samenvallen.

3. Kopieerapparaat volgens conclusie 1 of 2 dat is voorzien van middelen voor het vormen van een eerste en een tweede beeld respec- 20 tievelijk op een eerste en een tweede zijde van een ontvangstmateriaal, waarbij de instelmiddelen (19,21,22) vooraf kunnen worden ingesteld voor het positioneren van het tweede beeld op de tweede zijde, met het kenmerk, dat de regelmiddelen (20) de kadreeraiddelen (14,4,13) instellen voor het beeldvrij maken van de zone van het 25 tweede beeld die bij de beeldoverdracht buiten de tweede zijde van het ontvangstmateriaal valt en de kadreeraiddelen (14,4,13) instellen voor het beeldvrij maken van de zone van het eerste beeld die bij de beeldoverdracht op de eerste zijde samenvalt met de beeldvrij te maken 30 zone van het tweede beeld op de tweede zijde. 8502186