NL8501667A - Werkwijze voor het smeren en eventueel koelen van de draaiende legers van axiaal-ventilatoren, evenals ventilatoren voor het uitvoeren van de werkwijze. - Google Patents

Description

* Λ « 85305 vA/nm

Korte aanduiding : ïferkwijze -voor het smeren en eventueel koelen van de draaiende legers van axiaal-ventilatoren, evenals ventilatoren voor het uitvceren van de werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het smeren en eventueel koelen van de draaiende legers van verstelbare loopschoepen in loopwielen van axiaal-ventilatoren,, in het bijzonder heet gas ventilatoren, door in het loopwiel inevcerda olie. Bovendien betreft de uitvinding een 5 axiaal ventilator, in het bijzonder heet-gasventilator, voor het uitvceren van deze werkwijze, voorzien van een de legers van verstelbare locpschoepen cpnemende locpwiel-naaf evenals van een de naaf dragende, van een holle boring voorziene aandrijfas, waardoor de olie in de locpwiel-naaf kan worden ingevoerd.

10 Een dergelijke smeerwerkwijze en een overeenkomstige axiaal-venti- latca: zijn bekend uit het Duitse Auslegeschrift 24.37.932. Hierbij wordt roet tussentijden de olie in een zodanige hoeveelheid in het inwendige van het loopwiel ingevoerd, dat er zich een met het loopwiel roterend samenhangende oliering vormt, waaruit de afzonderlijke dragerlegers met olie worden 15 gevoed. Daar de ingevoerde olie aan de hydraulische verstelinrichting van de locpschoepen wordt onttrokken, heeft hij niet de voor de smering van de legers noodzakelijke, optimale eigenschappen. Bovendien is niet herkenbaar, wanneer de olie \rerbruikt is en moet warden vervangen. Bovendien is de olie aan een versnelde veroudering onderhevig, wanneer het loopwiel bij het transport 20 van hete gassen aan een verhoogde verwarming is blootgesteld.

Het doel van de uitvinding is het ontwikkelen van een werkwijze, waarmede de continue smering van de draaiende legers in loopwielen van axiaal ventilatoren wordt verzekerd en in het bijzonder bij heet-gas ventilatoren de legers tecpn ontoelaatbare verwarming worden beschermd. Bovendien is het 25 doel van de uitvinding het verschaffen van een overeenkomstig gevormde axiaal ventilator voor het uitvoeren van deze werkwijze.

Dit doel wprdt door een werkwijze bereikt, waarbij de olie continu" . aan het loopwiel wordt onttrokken, eventueel gekoeld en opnieuw in het loopwiel wordt ingébracht. Deze oplossing heeft het voordeel, dat voor de 30 smering van de draaiende legers een van de andere oliéhydraulische inrichtingen van de axiaal ventilator onafhankelijke oliekringlocp wordt benut, die door de ^schikte oliekeuze een bijzonder effectieve smering van de draaiende legers en bij heet gas ventilatoren een doeltreffende warmfce-afvoer uit het loopwiel mogelijk maakt. Bovendien kunnen de toestand van en de hoeveelheid 35 olie ook tijdens het bedrijf van de ventilator gemakkelijk worden bewaakt.

Een voordelige verdere uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding voor axiaal-ventilatoren met een in de loopwiel naaf axiaal verschuif- 850 1 667

« *S

- 2 - bare verstelschijf, welke aan de cmtrekszijde een groef heeft/ waarin de glijbldkken ingrijpen, die draaibaar aan de eindzijde op zwenkhefbcmen van de locpschoepdragers zitten, welke net radiaal op elkaar volgende legers in de locpwielnaaf zijn gelegerd, moet daarin worden gezien, dat de olie in 5 de verstelschijf ringvormig wordt verdeeld en aan de glijbldkken wordt af gegeven, waarvan de olie door het radiaal binnenste dragerleger stroomt, waarin een deel van de olie wordt achter gehouden, voordat hij het radiaal buitenste dragerleger bereikt, cm daar te worden afgevoerd. Deze verdere uitvoering van de werkwijze is in zoverre van voordeel, dat hierbij onder 10 gebruikmaking van de cp de olie werkzame centrifugaalkrachten alle met de locpschcepen in verbinding staande legers worden doorstroamd.

Bovendien bestaat de oplossing van het doel volgens de uitvinding bij een axiaal-ventilator van de in de aanhef aangegeven soort daaruit, dat in de loopwiel naaf een bij bedrijf van de ventilator werkzame schepinrichting 15 voor de olie ingrijpt, welke met een olie verzamelruimte in verbinding staat, waarop een voedingspomp voor het af geven van olie in de aandrijfas is aangesloten. Deze oplossing onderscheidt zich door het gébruik van slechts geringe apparaattechnische middelen voer het tot stand brengen van de olie-kringloqp. Daarbij wordt een beproefde inrichting gebruikt, cm de met de 20 loopwielnaaf ronddraaiende olie hieruit te scheppen.

De in conclusie 4 aangegeven maatregel vermijdt een ingreep in de dragende constructiedelen van de locpwielnaaf, maar maakt echter tegelijkertijd een vloeistofgeleidende verbinding mogelijk naar de in de naaf aanwezige olie evenals een wat ruimte betreft gunstige onderbrenging van de schepin-25 richtingen.

Doelmatige uitvoeringen van de schepinrichting worden in conclusie 5 en 6 gekenmerkt.

De in conclusie 7 aangegeven maatregel betreft een eenvoudig uitgevoerde voedingspoirp, welke bij het bedrijf van de axiaal ventilator in _ 30 werking treedt en de olie in voldoende mate transporteert, om de oliekring-locp voor de smering van de draaiende legers te verzekeren.

De in conclusie 8 gekenmerkte uitvoering vindt cp voordelig wijze dan toepassing, indien grotere oliehoeveelheden moeten worden gecirculeerd, om een intensieve koeling van de legers in de loopwielen van in het bij zender 35 heet gasventilatoren te bereiken.

Mat de in conclusie 9 aangegeven maatregel wordt een pomp verschaft, welke in voldoende mate de olie uit de verzamelruimte transporteert en aan de locpwielnaaf afgeeft, om daar voor de legersmering te dienen.

Een uitvoeringsvoofbeeld van de uitvinding wordt in het anders taande 8501§67 w - » - 3 - aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin is:

Fig. 1 een schematisch weergegeven axiaal'·ventilator in doorsnede net een oüekringloq? vocar de voeding van de locpschoep legers, en

Fig. 2 een afwijkend uitgevoerde transportinrichting voor de 5 olie, eveneens in doorsnede.

In fig. 1 is een net 10 aangeduide axiaal ventilator weergegeven, waarvan het verstelbare locpsdioepen ll bezittende loopwiel 12 met zijn aandrijfas 13 in het huis 14 van het locpwielleger 15 is gelegerd. Het loopwiel 12 heeft een schijfvormige, holle naaf 16, aan de ontrek waarvan de 10 zich radiaal uitstrekkende locpsdioepen 11 net gelijkmatige verdeling zijn aangebracht.

In de naaf 16 zijn twee concentrisch ten opzichte van de as 17 van de ventilator 10 verlopende, buisvormige wanden 18 en 19 ingevoegd.

De met radiale afstand ten opzichte van elkaar aangebrachte wanden 18 en 15 19 zijn doorboord en worden door de zich in de naaf 16 uitstrekkende dragers • 20 van de locpsdioepen 11 doordrongen. De radiaal binnenste naafwand 18 draagt in het bereik van elke locpschoepdrager 20 een leger 21, dat door een vast op de drager zittende legerschaal 22 wordt omgrepen. Elke drager 22 steunt tegen de radiale buitenste wand 19 van de loqpwielnaaf 16 eveneens 20 met een leger 23, en wel cnder toepassing van een schaal vormig steundeel 24. Binnen elke buitenste dragerleger 23 is de wand 19 hulsvormig naar de ! ventilatoras 17 toe ingetrokken en met een afdichting 25 tegen het steundeel ! 24 afgedicht.

Elke locpschoepdrager 20 heeft aan het radiaal binnenste einde J

25 een zwenkhefbocm 26, die aan de eindzijde een draaibaar gelegerd glijblok 27 draagt. Alle glijblokken 27 van de zwenkhefbanen 26 grijpen in een aan de cmtrekszijde liggende groef 28 van een in het midden van de locpwielnaaf 16 aangebrachte verstelschijf 29. Aan de verstelschijf 29 is coaxiaal met de ventilatoras 17 een cylinder 30 aangebracht. Hierin grijpt een ten op- _ 30 zichte van de locpwielnaaf 16 vaststaande zuiger 31. Door een buiten aan de locpwielnaaf 16 aangebrachte draaidoorvoering 32 kan de cylinder 30 naar keuze naar beide zijden van de zuiger 31 net hydraulische olie worden gevoed.

De uit de cylinder 30 en de zuiger 31 bestaande verstelmotor 33 kan hierdoor de verstelschijf 29 axiaal verschuiven, zodat via de glijblokken 27, de zwenk-35 hefbaren 26 en de locpschoepdragers 20 de door de locpschoepen ll met de ventilatoras 17 genaakte instelhoek kan worden veranderd.

Aan de naaf 16 van het loopwiel 12 is de aandrijfas 13 net een flens 34 bevastigd. De met kogellagers 35, 36 in het legerbuis 14 draaibaar gelegerde aandrijfas 13 dringt door het huis en staat net een niet getékende 850 1 56 7 „ ¥ - 4 - motor in verbinding, welke het loopwiel 12 in de richting van de aan het rechter aseinde getekende pijl indraaiing brengt. Op het einde van de aandrijfas 13, dat aan de zijde van het loopwiel ligt, grijpt de met behulp van de verstelmotor 33 axiaal beweegbare verstelschijf 29 met een aangevonrde 5 tap 37 in de aandrijfas.

Het legerbuis 14 dient bovendien als verzamelruimte 38 voor olie 39, welke voor de smering· van de net het locpwiel 12 draaiende legers van de glijblckken 27, de dragerlegers 21 en 23 in de loopwielnaaf 16 evenals de kogellegers 35 en 36 van de aandrijfas 13 in het legerbuis 14 in circu-10 latie wordt gebracht. Om de olie 39 te transporteren is een voedingspomp 40 aangebracht, welke uit een kraag 41 van de aandrijfas 13 en een deze kraag aifaullende, vaststaand huis 42 bestaat. Tussen de omtrek van de kraag 41 en het huis 42 is een ringspleet 43 van geringe radiale afmeting gevormd, welke door een in de olie 39 liggende aanzuigcpening 44 met de olie 15 verzamelruimte 38 in verbinding staat. Bij het bedrijf van de axiaalventila-tor 10 transporteert de kraag 41 van de aandrijfas 13 in de ringspleet 43 olie, welke in het tegenover de aanzuigcpening 44 liggende bereik van de kraag wordt af ges treken en in een kanaal 45 van het legerbuis 14 wordt geleid. Een dergelijke pomp is bekend uit US-A-3.733.144.

20 Het kanaal 45 mondt uit in een draaidoorvoering 46 tussen het legerbuis 14 en de aandrijfas 13. Vandaar vloeit de olie 39 door een langs-• boring 47 van de aandrijfas 13 naar de tap 37 van de verstelschijf 29. De tap 37 heeft eveneens een langsboring 48, waarvan de olie 39 aan het radiaal naar buiten verlopende geleidingskanaal 49· wordt afgegeven. De olie vloeit 25 in een radiaal naar binnen toe open goot 50 van de verstelschijf 29, waarin hij als ring van gelijke dikte wordt verdeeld. Door een aantal over de onttrek van de goot 50 verdeelde boringen 51 wordt de olie 39 in de groef 28 van de verstelschijf 29 afgegeven, waar hij de op de zwenkhefbamen 26 van de locpschoepdragers 20 zittende glijblckken 27 smeert. Van hier treft 30 de olie 39 de radiaal binnenste wand 18 van de loopwiel naaf 16 en treedt in de legerschalen 22 van het dragerleger 21. De voortdurend doors tranende olie 39 veroorzaakt het overlcpen van de legerschalen 22, zodat zich in het bereik van het radiaal buitenste dragerleger 23 een oliering vormt.

Bij het bedrijf van de axiaalventilator 10 wordt hiermede door de over-35 stroming van de glijblokken 27 evenals van de dragerlegers 21 en 23 de voortdurende smering daarvan verzekerd.

Aan de naar het legerhuis 14 toegekeerde kopzijde 52 van de loopwielnaaf 16 is een sleutelvormig element 53 toegevoegd, dat een rotatie-syirmetrische kamer 54 vormt. Deze staat aan zijn radiaal buitenste eindbe-40 reik door boringen 55 in verbinding met het inwendige van de loopwielnaaf 16 850 1 667 - 5 - dat de buitenste drageriegers 23 cpneemt. De kamer neemt een schepinrichting 56 op. Deze bestaat uit een aan het legerbuis 14 bevestigde buis 57, die zich binnen de kamer 54 ongeveer radiaal naar buiten uitstrekt en aai zijn tegengesteld aan de draairichting van het loopwiel 12 gerichte eindgedeelte 5 een inlaatopening 58 voor de olie 39 heeft. ïfet zijn andere eindgedeelte mcndt de buis 57 uit in de olieverzanelruimte 38 van het legerbuis 14. Door • de radiale stand van te inlaatopening 58 van te buis 57 bepaalt te schepin-riditing 56 het verloop van te olieringspiegel in te hoogte van te afdichtingen 25 van het radiaal buitenste dragerleger 23. De bij het bedrijf van te 10 axiaal ventilator 10 door de schepinrichting 56 van te oliering 59 cpgenomen , olie wordt in te olieverzanelruimte 38 getransporteerd. Daar smeert hij de kogellegers 35 en 36 van te aandrijfas 13 van het loopwiel 12. De loop-wiellegerïng kan overigens ook door glijlegers zijn gevormd. Door te continue af voer van te olie 39 uit de naaf 16 van het loopwiel 12 in het leger-15 huis 14 wordt hierdoor te oliekringlocp gesloten.

lii afwijking van het beschreven uitvoeringsvoorbeeld kan als schepinrichting ock een in te kamer 54 aanwezige, radiaal verlopende (niet weergegeven) schijf worden toegepast, die aan te amtrekszijte inlaatcpeningen voor te olie heeft. Van hieraf gaan kanalen uit, die in het bereik van het 20 middelpunt van te schijf in te olieverzanelruimte 38 van het legerbuis 14 uitmenden, waaraan de schijf is bevestigd. Dergelijke schepinrichtingen zijn beschreven in DE-B-1.046.427.

In plaats van te voedingspemp 40 kan ode een olietransportinrich-ting 60 volgens fig. 2 werden toegepast. Deze onderscheidtzich in hoofid-25 zaak van het uitvoeringsvocrbeeld volgens fig. 1, doordat te aandrijfas 13' is voorzien van een draaidoorvoering 461 met een in te olie 39' van te olie-verzamelruimte stekende zuigbuis 61. Vandaar vloeit te olie 39' door te langsberingen 47', 48' van te aandrijfas 13' en van de tap 37* naar te ver-stelschijf 291 toe. De verstelschijf 29' heeft radiaal verlopende olie -30 geleidingskanalen 41', welke in te goot 50' van te schijf uitmonden. Het j transport van te olie 391 kant tot stand, doordat te uitlaat van te oliege-leidingskanalen 49 * cp een grotere straal ligt dan te in te olie 39' stekende inlaat van te zuigbuis 61.

Bij het transport van hete gassen ondervindt het loopwiel 12 van 35 de axiaalventilator 10 een hoge warmtebelasting. Het is daardoor noodzakelijk cm te locpwielnaaf 16, maar in het bijzonder te drageriegers 21 en 23 te koelen. Hiertoe is cp het legerbuis 14 van te ventilator 10 een uitwendige voedingspenp 62 aangesloten, welke olie uit een voorraadvat 63 aanzuigt, dat uit te olieverzanelruimte 38 van het legerbuis 14 via een overlocpbuis 8501667 - 6 - 64 met olie 39 wordt gevoed (fig. 1). De door een motor 65 aangedreven voe-dingspanp 62 transporteert de hete olie 39 door een in het verloop van een leiding 66 zittend filter 67 evenals een koeler 68. In deze koeler wordt aan de olie de in het loopwiel 12 qpgenctnen warmte onttrokken. De koude 5 olie wordt vervolgens door een drnkbegrenzingsklep 69 en een terugslagklep 70 naar de draaidoorvoering 46 van het legerbuis 14 toegevoerd, om daarin de aandrijfas 13 te worden gevoed en aan het loopwiel 12 te worden toegevoerd.

De oplossing volgens de uitvinding kan ook worden toegepast bij 10 meertrapsaxiaal ventilatoren. Hierbij is de locpwielnaaf als trammelvormig lichaam uitgevoerd, waaraan met axiale afstand de afzonderlijke ventilator trappen met hun loopschoepen zijn aangebracht. In plaats van de verstel-schijf vindt een axiaal in de naaf geleide buistoepassing, welke aan de om-trekszijde in het bereik van elke ventilatortrap een groef heeft voor het 15 glijblck van de bijbehorende loqpschoepdrager. Een zich binnen de buis uitstrekkende verdelerleiding geeft in elke groef de door een voedings-- · pomp getransporteerde olie voor de smering van het loopwielleger af.

Een schepinrichting transporteert de olie uit de locpwielnaaf in de olie-verzamelruimte van het locpwiel-legerhuis, om de kringloop van de olie te 20 voltooien.

8501667

Claims (9)

1. Vfefkwijze voor het smeren en eventueel koelen van de draaiende legers van verstelbare loopschcepen in loopwielen van axiaalrentilatoren, in het bijzonder heet gas ventilatoren, door In het loopwiel ingébrachte 5 olie, net het kenmerk, dat de olie (39) continu aan het loopwiel (12) wordt onttrokken, eventueel wordt gekoeld en opnieuw in het loopwiel wordt ingebracht.

2. Vferkwijze volgens conclusie 1 voor axLaalventilatoren met een in de locpwielnaaf axiaal, verschuifbare verstelschijf, welke aan de 10 cmtrekzijde een groef heeft, waarin glijblckken grijpen, die draaibaar aan de eindzijde cp zwenkhefbcmen van de loopschoepdragers zitten, welke met radiaal cp elkaar volgende legers in de locpwielnaaf zijn gelegerd, met het kenmerk, dat de olie (39) in de verstelschijf (29) ringvormig wordt verdeeld en aan de glijblckken (27) wordt af gegeven, vanwaar hij het 15 radiaal binnenste drager leger (21) doors trocrnt, waarin een gedeelte van de olie wordt achtergehouden, voordat hij het radiaal buitenste dragerleger (23) bereikt, cm aldaar te worden afgevoerd.

3. Axiaalventilator, in het bijzonder heet gas ventilator, voor het uitvceren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, voorzien van een j 20 de legers van verstelbare locpschoepen cpnemende loopwielnaaf evenals van j een de naafdragende, hol geboorde aandrijfas, waardoor de olie in de loep-' wielnaaf kan worden ingébracht, met het kenmerk, dat in de locpwielnaaf (16) een bij bedrijf van de ventilator (10) werkzame schepinrichting (56) voor de olie (39) tenminste indirect ingrijpt, welke met een olieverzamel- 25 ruimte (38) in verbinding staat, waarop een voedingspenp (40; 60; 62) voer het af geven van olie in de aandrijfas (13, 13’) is aangesloten.

4. Axiaalventilatcr volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de locpwielnaaf (16) aan een kepzijde (52) is voorzien van een rotatie-symmetrische kamer (54), welke aan het radiaal buitenste eindbereik met 30 het inwendige van de locpwielnaaf in verbinding staat en de schepinrichting (56) cpneemfc.

5. Axiaalventilator volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de schepinrichting (56) uit tenminste één uit het bereik van het radiaal buitenste locpschoepleger (23) uitgaande, daar een inlaatcpening 35 (58) bezittende, vaststaande buis (57), welke in het bereik van de aandrijf as (13) tenminste indirect in het de olie verzamelruimte (38) vormende leger- ‘ huis (14) van de aandrijfas (13) uitmondt.

6. Jbdaalventilator volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de schepinrichting als tenminste bij benadering radiaal verlopende 40 schijf is uitgevoerd, die aan de amtrekszijda inlaatopeningen heeft, welke 8501667 • 'v in het bereik van het schij fmiddelpunt tenminste indirect in naar de olie-verzamelruimte leidende kanalen overgaan,

7. Axiaalventilator volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat als voedingspatp (40) een op de aandrijfas (13) zittende, aan de cmtreks- 5 zijde olie (39) uit de verzamelruimte (38) cpnemende kraag (41) in een huis (42) dient, waarin een kanaal (45) het door een olie-afstrijker van de kraag afgestreken olie naar een in de boring (47) van de aandrijfas uitmondende draaidoorvoering (46) leidt.

8. Axiaalventilator volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, 10 dat een uitwendige voedingspatp (62) is aangebracht, welke aan de zuigzijde met de olieverzamelruimte (38, 63) en aan de drukzijde, eventueel via een koeler (68), met de draaidoorvoering (46) van de aandrijfas (13) in verbinding staat.

9. Axiaalventilator volgens één van de conclusies 3-8 voorzien 15 van een indirect cp de loopschoepdragers aangrijpende, axiaal verstelbare schijf met een holgeboorde tap, welke coaxiaal in de aandrijfas ingrijpt, roet het kenmerk, dat de verstelschijf (29') tenminste een radiaal verlopend oliegeleidingskanaal (49') heeft, dat naar de loopschoepdrager toe open e is en door de tap (37') en de holle aandrijfas (13') met een draaidoor-20 voering (46') evenals een hiervoor aangebrachte, in de olie (39') van de verzamelruimte stekende zuigbuis (61) in verbinding staat, waarbij de uitlaat van het oliegeleidingskanaal op een grotere straal ligt dan de mending van de zuigbuis. 85 0 1 6 S 7